KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HeldorTexel, Wieringen en Anna Paulowne.
DenHelder en 't Eeuwfeest Yan
GEWROKEN.
No. 4162.
Zaterdag 28 November 1912.
40ste Jaargang.
t Vliegend Blaadje p. 3 m. 50«t.f tr. p. post 75 ot^ buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad37* 45 f0.75
«ie* J Modeblad 65 75 {0.90
(Voor bet buiten laad bij vooruitbetaling.!
Adverteatita van 1 tot 5 regel» (bty vooruitbetaling) 80 caat.
Elke regel meer. 6
Bewq(-exemplaar2)
Vignetten en groote letten worden aanr plaatsruimte berekend
Intero.-
ta laf o om BO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever I C. DE BOER Jr. (v./t. BERKHOUT t Cu.), Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Koningstraat.
Eerste Blad.
w. g! de bas,
le Luitenant der Vesting-Artillerie,
gedetecteerd aan de Hoogere Krijgsschool.
VILL
Op den 9en December ontving Admiraal
Ykr-Huell eene 2e opeisching van den
Prins van Oranje, d.d. 7 December. Hierin
doet Z.K.H. uitkomen, dat het antwoord
op de le sommatie hem geenszins heeft
bevredigd en weinig strookt met den nete-
ligen toestand waarin de Admiraal zich
bevindt en die de Prins bij machte was,
elk oogenblik hachelijker te maken, door
zijne troepen tegen den Helder te doen
oprukken. De brief eindigt aldus: „Gij hebt
genoeg gedaan voor uw eer als krygsman
„en voor uwe vermeende verplichtingen
„als onderdaan van den Franschen Keizer.
„Zyne troepen trekken gestadig verder af
„en denken niet meer om de vloot en het
„fort „Lasalle". Nijmegen is ontruimd,
Hellevoetsluis ingenomen. Gorkum door
„de Geallieerden berend. Het is nu nog
„tijd eene capitulatie te sluiten op goede
„termen; later zijn er geen andere moge
lijk dan krijgsgevangenschap en vervoering
„naar verre gewesten. Maar gelief steeds
„voor oogen te houden dat, welke ook uwe
„beslissing zijn moge, gij mij met uw hoofd
„verantwoordelijk zijt voor het behoud der
„Hollandsche schepen, die zich momenteel
„onder uw bereik bevinden". Op deze diep
grievende bedreigingen antwoordt de Admi
raal den Prins den Hen December in het
Fransch: „Duizenden ponden kruit bevin
den zich aan boord der bewapende schepen
„de ruimen der onbewapende zijn propvol.
„Op de haven staat een magazijn, dat van
„onder tot boven is gevuld. Een enkele
„lont is slechts noodig om alles in de lucht
„doen vliegen en 't zou my spijten aldus
„het eskader vernietigd te zien, dat mij
„na aan 't hart ligt als't eenige overblijfsel
„der oude Hollandsche marine en de mach-
„tige verdedigingswerken, die van zoo groot
„belang voor Holland zijn. Alles kan met
„Gods hulp worden gered, welk ook het lot
,.van den krijg zij, en moet ik 't onderspit
„delven, dan zullen ik en allen die mij
„omringen, niet zonder roem sterven. Ik
vrees nóch een aanval ter zee, noch over
„land. Ik heb alles van mij verwijderd, wat
„mij kon verraden. Men heeft de beman
ning verleid op de meest wreede wyze,
„welke een commandant kan ondervinden,
„die steeds diep doordrongen is geweest
„van de eer van zijn land. Er zijn zelfs
„officieren die van het vaandel zijn ge-
„deserteerd. Ik beschouw ze als lafaards
„en hoop dat Uwe Hoogheid ze uit de
„gelederen zal verjagen, waarin zij zich
„wenschen te scharen; op zulke menschen
kan men niet rekenen, onder geen enkele
„omstandigheid. Men heeft mij de middelen
„ontnomen de schepen te bewaken
Geheel Frankrijk heeft 't oog geves
tigd op 't gedrag zijner generaals en ik
„zal nooit mijn naam en dien van het
„Hollandsche volk door 't slijk sleuren,
„door ontrouw en meineedig te worden
Ik wensch dat de Russische voor-
„posten de linie Groote Keet niet over
schrijden, opdat de orde binnen den Helder
„blijve gehandhaafd en elk gevaar, dat de
„veiligheid der vloot kan bedreigen, worde
„afgeweerd". Uit dit antwoord blijkt ten
duidelijkste hoe de Admiraal oordeelde over
het Prinselijk decreet, dat onder de Hol
landsche zeeofficieren de ronde deed, en
speciaal gericht was tegen 't Texelsch
eskader. Hierin werden allen, die nog onder
Franschen dienst waren, opgeroepen terug
te keeren, en bij weigering bedreigd met
uitsluiting buiten 't korps zeeofficieren en
met vervolging. Den 17en December ver
zoekt dan ook de kapitein ter zee Rysteb-
bobgh, mede namens de commandanten
Sïocama, Cambieb, Fbederiks en Coebtzen,
per request den Admiraal„schriftelijk te
„onzer kennis te willen brengen de ver
zekering, welke dezelve ons meermalen
heeft, namelijk ons verbeyden
„alhier op de voorgeschreven voet en wijze,
„als bij den Heere Prince van Oranje, niet
„dan ten goede geduid zal worden". Met
een copie van dit request schrijft Rystbb-
bobgh den Prins d.d. 20 December: „dat
„zij allen blijven om de schepen voor roof,
„plundering en andere ongelukken te be
svaren, het getal manschappen zich aan
„boord bevindende, is zeer gering en het
„is te voorzien, dat de restieerende spoedig
„het voorbeeld der subalterne officieren
„zullen volgen, die meestal zijn vertrokken,
niettegenstaande de Admiraal ons verzekerd
„heeft, niet tot de defensie meer behoorende
„en dus Yan dien kant gewaarborgd waren".
Dit schryven namens commandanten
spreekt voor den geest op 't eskader.
Het hinderde Ver-Hubll uittermate, dat
de Prins op dergelijke manieren de hand
leende officieren tot desertie te verleiden,
hunne krijgsmanseer te bezoedelen en den
kogel als verrader te verdienen.
Op den 9en December wendt de Prins
eene derde poging aan tot overgave der
stelling, door zending van den Commis
saris-Generaal van Marine van deb Hoop
in persoon naar 't Zand. Hem antwoordt
de Admiraal op 14 December in 't Fransch:
„Myn eenige wensch is al deze voorwerpen,
„die voor Holland van zooveel waarde zijn,
„onder wolke omstandigheden ook te be
swaren. Als men ze wil blootstellen aan
„de kansen van eenen aanval, verplichten
„mij de heiligste wetten van plicht en eer
„ze tot 't uiterste te verdedigen tegen elke
„vijandelijke handeling, waarvan 't onver
mijdelijk gevolg zal zjjn: de algeheele
„vernietiging van alles. Elk officier te
„„Lasalle" stelt er een eer in zich met de
„overigen op te offeren. Holland zal er
„niets meer bij winnen, dan enkele dap
peren te hebben doen sneven, die tot 't
„laatst toe trouw waren aan Vorst en eer.
„Zij zal alles er bij winnen, door naar mijn
„raad te luisteren, 't Eenige middel, om in
„'t bezit er van te komen is wellicht, dat
.vreemde troepen deze machtige werken
„niet bezetten. Alvorens hierin te berusten
„zal er niets dan een hoop aarde en ruines
„van overblijven. Do handel van Holland
„zou meer dan ooit aan banden worden
„gelegd, omdat de vreemdeling hier de
wetten zou stellen. Zelf zal het er geen
baas zyn. De belangen van den Prins en
„van Holland zijn voor my alles. Binnen
„drie maanden zal beslist zyn, of dit land
„hare onafhankelijkheid kan handhaven".
Ook in eenen particulieren brief aan van
der Hoop laat de Admiraal zich op gelijk
luidende wyze in 't Hollandsch uit. Hij
toont zich genegen tot onderhandeling over
eenen wapenstilstand voor 3 maanden en
uit zijn vrees voor Engelsche bemiddeling
aldus: „zoo de Engelschen er zich eenmaal
inwerpen, zal het niet in de vermogens
„van den Prins zijn, om dezelve er weder
„uit te drijven, en de Dependentie van het
„land zal slechts van naam verwisseld
„hebben". (Wij denken hierbij aan Gi-
baltar 1)
Op den llen December liet een officier
zich, tegen de bevelen van den Admiraal
in, verleiden tot eene schermutseling met
de voorposten. Van beide zijden vielen ge
sneuvelden. De Admiraal strafte dien offi
cier met streng arrest.
Op den 13en December vinden we eene
machtiging namens den Prins aan den
secretaris May, zich onverwijld naar 't
Zand te begeven, tot het houden oener
conferentie met heeren Gedeputeerden uit
het Gemeentebestuur van den Helder, om
de capitulatie dier plaats te bevorderen.
Over den uitslag dier bespreking is ons
niets bekend.
Op den 18en December drong eene bende
Kozakken 't fort „Dugommer" binnen, dat
slechts door eenen enkelen magazijnmeester
werd bewaakt, die in eene hem onbekende
taal werd bedreigd. De magazijnen werden
doorzocht en enkele voorwerpen van weinig
waarde meegenomen. Een boer uit Huis
duinen had den vijand de doorwaadbare
plekken gewezen, die slechts weinigen be
kend waren; hij werd trillend van angst,
niet anders dan den dood verwachtend,
voor den Admiraal gebracht. Toen eene
oude moeder Ver-Huell te voet viel om
genade te smeeken voor haar eenig kind,
richtte de Admiraal haar vriendelijk op,
tikte haar op den schouder en sprak„wees
„bedaard, vrouw, ik ben hier om mijn
„plicht te doen, uw zoon heeft dien ver-
„zaakt, hy is schuldig, maar ik bon hier
□iet om bloed te vergieten. Ik schenk hem
_.het leven, hij is vrij". Na het gebeurde
liet Ver-Huell het Nieuwe Werk door 20
man onder eenen officier en adelborst be
zetten.
20 December ankerde een Engelsch fregat
dicht onder de kust. Eenige officieren ver
kenden van de duinen de stelling. Op last
van den Admiraal werd, door den Overste
Foucauld zelf, een mortier op hen gericht.
Het projectiel trof kort vóór hun stand
plaats. Onder het lossen van enkele schoten
ging 't fregat weer onder zeil.
Den I9en December bericht Minister van
der Hoop den Admiraal, dat de Prins ge
negen is over eenen wapenstilstand te
onderhandelen. Als afgevaardigden benoemt
Ver-Huell op 21 December de luitenant
kolonels Fbancke, chef van den marinestaf
en de Foucauld, commandant der Genie; als
plaats van samenkomst wordt vastgesteld
Groote Keet. Deze beslissing wordt d.d.
December door van dbr Hoop aan den
Prins gerapporteerd; in 't zelfde schrijven
had Ver-Huell verzocht de voorposten der
Kozakken tot 't Zand terug te trekken,
zich wederzijds verbindend de bezetting
niet de lijn van verdediging te doen over
schrijden. Desondanks stak in den nacht
van 21 22 December een bende Kozakken
het Weeshuis in brand, dat, ingericht voor
150 kinderen en gelegen ter hoogte van
't tegenwoordige kerkhof, geheel in asch
werd gelegd. Met lichtkogels uit „Lasalle"
ontdekt, werden de Kozakken door geschut
vuur genoodzaakt terug te trekken. De
weezen werden bij de bewoners onderge
bracht. (Wordt vervolgd.)
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 22 November.
Oe „Gelderland" te Konstantinopel.
De correspondent van de „N. Rott. Crt."
schryft in eon zijner brieven.
Van de internationale vloot op den Bosporns
ontbreken na alleen nog maar de twee
Amerikaansche kruisers, nog twee andere
Britsche schepen met een schont-by-nacht en
nog een groot Oostenryksch schip. Gisteren
kwam de Duitsche „Goeben" hier, het grootste
zeemonster der Dnitsche marine, roet 1100
man equipage en 8 kanonnen van 80 c.M.,
mot den schout-by-nacht Trnromler aan boord,
die, als zjjnde ouder dan de Fransche schont-
by-nacht, nn een eventueel optreden zal leiden.
Die kolos is vlak voor het paleis van Dol-
mabagtsjé ten anker gegaan, betgeen dadelyk
aanleiding heeft gegeven tot de opmerking,
dat dit wellicht met opzet is geschied, om in
geval van nood Sultan Mehmed, en desnoods
ook zyn broer, den ex-Sultan Hamid, aan
boord te kannen nemen, als zy naar don
overkant in Azië de wjjk mochten willen
nemen.
Ooze „Geldorland" heeft voor de zekerheid
van ons gezantschap ook een revolverkanon
ontscheept en daar zyn ook eenigo seiners
gedetacheerd, die van het platte dak overdag
met hun vlaggetjes en des nachts met lan
taarns een directe vorbinding tusschen het
gezantschap en het eohip op de reede kunnen
onderhouden, mits er geen mist is, wat in
dit jaargetjjda vooral in den na-nacht en des
morgens nog al eens het geval is.
Het Nederland8Che Roode Kruis en de
Balkan-oorlog.
Als gevolg van een telegrafische aanvraag
aan het hoofdcomitë van ihet Nederl. Roode
Krnis van de ambulance van Saloniki, sulion
zoo spoedig mogelyk nog vier verpleegsters
daarheen vertrekken.
Blijkens een by het hoofdcomitë van het
Nederl. Roode Kruis ontvangen telegram van
Hr. Me. gezant te Athene zyn alle leden
der ambulance wel.
Zaterdagavond heeft ten huize vau dr.
Cramer, predikant te 's-Gravenhage, de
commissie vergaderd, die zich daar ter stede
hoeft gevormd om ten voordeele van de Ned.
Hospitalen in Belgrado gelden te verzamelen.
Het bleek, dat voor den korten tyd die
men bezig was geld te verzamelen, reeds
veel was binnengekomen.
Het oomité hoopt, ook voor het vervolg,
op den steun van geheel Nederland te mogen
rekenen, want er is nog heel voel noodig
voor al de slachtoffers van den oorlog, die
in Servië verpleegd worden en wier aantal
ongeveer zeven maal zoo groot is als dat
van de gewonden in Griekenland.
Besloten werd de gelden die by het comité
reeds waren ingekomen en nog zullen inko
men, na aftrek van de reeds plaats gehad
hebbende zendingen, over te dragen aan het
hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis te
'e Gravenhage, met het bepaalde versoek
die gelden te willen gebruiken voor de Neder-
lanasche hospitalen te Belgrado, onder het
bestuur van de doctoren van Tienhoven en
van der Werff.
Het hoofdbestuur van het Roode Kruis
heeft zich gaarne bereid verklaard aan dit
verzoek te voldoen.
Aan giften in geld is nu aan het hoofd
comité afgedragen f 741by de laatste zen
ding werd f 614 gezonden, alles voor de
Turksche ambulance. (N.Rott.Crt.)
Baron Mackay.
Baron Mackay heeft thans ook zyn ont
slag ingediend als lid der Staten van Zuid-
Holland.
Een nieuwe partij.
Maandag werd te Arnhem een vergadering
gehouden met het doel om te komen tot
oprichting van een Christelyk sociale partjj.
"^e voorzitter mr. Van de Laar wees er
zyn openingsrede op, dat voorop moet
staan niet een staatknndige en politieke, maar
een algemeens beweging, die wil en hoopt,
dat God verheerlykt moge worden in alle
wegen des levens, dat de Regeering moge
regeeren volgens waarlijk Christelyke begin-
gioselen, dat worde voorzien in de sociale
nooden van ons volk.
Een politiek, die niet schroomt te doen
wat ze niet mag doeB, om maar stembuscyfers
te krijgen kan niet Christelyk zyn.
De party, zich stellend tegenover de coali
tie partyen zoowel als tegenover de linkerzijde,
wil gaan in de lyn van Groen van Prinsterer,
Ons volk wete dat er tenminste een party
is die strjjdt voor het Gochryk, die het staats
belang stelt boven het partybelang.
In huishoudelijke zitting werd de Christelyk
sociale Party geconstitueerd en tot bestuurs
leden benoemd de leden van het voorloopige
comité. (//Hbl.")
De aanbestedinge-kwestle te Zaandam.
Te Zaandam werd, zooals dezer dagen is
vermeld, eenige dagen geleden het bouwen
van dertien woningen voor het Gemeentelijk
Armbestuur aanbesteed.
Naar aanleiding van het besluit van den
gemeenteraad inzake de toepassing van art.
.638 c en d van het B.W. (Arbeidscontract),
waarbij de risico om ziektegeld enz. op den
den aannemer wordt overgedragen, werd door
de aannemers, die by den Ned. Aannemers-
bond zijn aangesloten, eenparig besloten niet
in te sohryven.
Nu echter toch door twee aannemers is
ingeschreven en men vermoedt, dat bet werk
aan den laagsten inschrijver, den heer D.
Veus te Zaandam, zal worden gegnnd, heeft
de afdeeling Zaanstreek van den Nederland-
achen Aannemerabond besloten dezen princi-
pieelen strijd door te setten en hebben sjj
zich verbonden de uitvoering van het werk
inet alle geoorloofde middelen te belemmeren.
Te dien einde is Zaterdag aan alle leve
ranciers van bouwmaterialen een circulaire
verzonden, waarin dezen verzocht wordt zich
van directe of indirecte levering ten behoeve
van dit werk aan den betrokken aannemer
of onder-aannemers te onthouden, terwjjl to
kennen wordt gegeven, indien aan dit ver
zoek niet wordt voldaan, die leveranciers
gedurende twee jaar van alle leveringen
zullen worden uitgesloten.
Omtrent het al of niet gunnen van het werk
aan een der beide inschrijvers, zal Maandag
door het Burgerlyk Armbestuur worden be
slist. (Hbld.)
Vergiftiging.
Voor de rechtbank te Arnhem heeft Dinsdag
terecht gestaan de 19-jsrige J. M. T., koper
slager te Renknm, beschuldigd van op 19 Juni
aldaar opzettelijk en met voorbedachten
rade zyn vader van het leven te hebben
beroofd door een arsenicumhoudend
in diens koffie te doen. De vader is na
en aan de vergiftiging overleden.
Bekl., die er dom en wezenloos
bekent, dat de aanleiding tot zyn daad
een ruzie met zjjn vader over een beitel.
Herhaaldelijk had hij rusie met zyn vader,
die een onaangenaam karakter had. Eenige
dagen vóór den 19den Juni had hy nit een
zakje in de koperslagerij, waarin zoogenaamd
bruineersel was, een hoeveelheid genomen,
die in een kopje met water aangemengd
het meDgsel laten trekkeD. Op den morgen
van den moord heeft hy in een kop koffie,
waarvan hy wist, dat zyn vader hem zon
nitdrinkeo, een hoeveelheid van het mengsel
gedaan.
Op een vraag van een der rechters ver
klaart hy, dat hy het plan alleen uitvoerde,
en dat geen andere familieleden er mede
schuldig aan syn.
De officier van justitie mr. Hofstede wyst
er in syn requisitoir op, dat deze verschrik
kelijke misdaad juridisch gesproken zeor een
voudig is. Het bewys, steunende op beklaagde's
bekentenis, is geleverd. Nagaande, hoe iemand
komt tot soo'n ernstig misdryf, wyst hy er
op, dat we hier te doen hebben met een
zeer onsympathiek gezin. Aan de eene zjjde
de vader, die lastig wasaan de andere
zyde de moeder die party trok voor de
kinderen, zooveel mogelijk vergoelijkend hnn
gebroken en misslagen.
Als motief tot de misdaad meent spr., dat
dit niet i'b de ruzie, maar meer om door zyn
vaders dood in het bezit der zaak te komen.
Een verontschuldiging acht spreker niet aan
wezig, wel eenige verzachtende omstandig
heden, o. a. zyn jeugd en de toestand van
het gezin en zyn gunstig verledeD. Spreker
meent dan ook, dat in dit geval niet de volle
zwaarte der strafwet op hem behoeft te
drukken. Er moet hem nog een versobiet
overblijven, dat hö nog weer eens vry komt.
Nog is er een omstandigheid, die beklaagde
tol verlichting kan dienen. Als do dokter
alk middelen had aangewend, gelooft «preker,
dat deze man slechts voor pogiog sou terecht
staan. Niettegenstaande de overledene zelf
den dokter zyn vermoeden meedeelde, ver
giftigd te syn en de vrouw aandrong op een
onderzoek van bet braaksel heeft deze ge
neesheer niet dadeljjk ingegrepen zelfs geen
braakmiddel gegeven. Tenslotteeischt spreker
eene gevangenisstraf van 15 jaar.
De verdediger mr. J. R. H. van Schaik,
versoekt een nader psychiatrisch onderzoek
omtrent dezen beklaagde te doen instellen.
Uitspraak 26 dezer. (N.RottCt.)
Een beroep op de Christenheld.
Door 812 leden van het Engelsche parle
ment is de volgende oproep openbaar ge
maakt
Wjj beschouwen het als onsen plicht, de
aandacht van het pnbliek te vestigen op wat
thanB te Konstantinopel en de knststeden aan
de EgBlsche Zee en de Zee van Marmora
geschiedt en staat te geschieden, tengevolge
van den hnidigen oorlog. Een onvergelykelyk
groote rassenstrjjd verwoest thaDa een door
armoede geteisterd land. De winter, pas be
gonnen, zal niet eindigen voor midden Maart,
do winter is op den Balkan zeer streng.
Het aantal gewonden, dat in de Turkeohe
steden alleen reeds de aandacht van het
Roode Kruis en de Roode Halve Maan zal
vragen, zal niet minder dan 50,000 zijn, en
er zal niets overschieten om iets voor andere
ljjders te doen. En echter zullen in de qteden
tallooze mannen, vrouwen en kindereD zyn
van alle naties en belijdenissen, die hun
huizen in paniek in den steek gelaten hebben
of wionz dorpen in den loop der krijgsbe
drijven zyn verbrand. Cholera, typhuz en
andere ziekten syn reeds uitgebroken. Zulk
een toestand kan alleen tot den dood leiden
door pest of honger, tenzij degenen die hulp
kunnen verleenen, dat op een weloverwogen
wyze doen. De schatkisten van do Balkan-
staten en van het Ottomansche ryk zullen
door don oorlog leeg syn, de aandacht en
de hulpbronnen van alle oorlogvoerende
staten zullen geheel in beslag worden geno
men door de heirlegers van hnn eigen ge
wonden en zieken.
Wy beweren dat de toestand van
daklooze niet-vechtenden een zaak is, dio
internationale hulp vereischt,
dat men hier tegenover een ramp staat, die
alle godsdiensten en rassen, die in deze ver
woeste streken wonen, zonder onderscheid
getroffen heeft.
In Messina heeft men een precedent van
internationaal hulpbetoon, wjj meenen dat
het onderhavige geval der Christenheid ge
legenheid geeft van dat precedent party te
trekken en hulp te brongen aan de getroffe
nen van vyf naties. Bizondero inzamelingen
zullen er veel toe bydragen om in bjjzondere
gevallen leniging te brengen, doch alleen de
vereenigde hulpbronnen van alle mogend
heden syn voldoende om dnnrzaam en met
uitwerking de ramp te bestrijden. Wy weten
zeer goed dat hier niet de plaats, noch thans
de tyd is om met een in bizonderheden uit
gewerkt plan voor den dag te komen, doch
wij gelooven dat Enropa in staat is, een
regeling te treffen, waardoor voor voldoende
tydelyke verblijfplaatsen, levensmiddelen en
transport kan gezorgd worden voor allen,
die men aan de kust bereiken kan, zonder
inbreuk te maken op de onzijdigheid.
Ten slotte leggen wy er den nadrnk op,
dat een dergelyk optreden de komst van een
duurzame rust in Macedonië zou bespoedigen,
de hartstochten van godsdienst en ras, die
thans syn ontwaakt, zon kalmeeren en, door
gelijkelijk aan mohammedanen en christenen
een bljjk te geven van het bestaan van den
band, die alle menschen bindt, hetwelk thans
algemeen wordt erkend, een heilzamen in
vloed zou hebben op de gemoedsgesteldheid
van de volken, die in Azië, evenzeer als in
Enropa, naast elkander zullen moeten leven,
hetsy in liefde of in haat.
Maar daar iedere dag het verlies van vele
menzchenleveDS medebrengt, stellen w(j voor
om aan den lord-mayor te verzoeken de gif
ten in ontvangst ts nemen.
Dit verzoek werd door den lord-mayor in
gewilligd.
Loon van genade.
De „Stampa" doet het volgende verbaal
van de redding van een Bulgaarschen kolonel
in de slag van Loele Boergas
Kolonel Kargief reed aan het hoofd van
zyn regiment de stad binnen, terwjjl de
Turksche artillerie de vlucht der bewouers
dekte en het vnur van een op eenigen afstand
geplaatste batterjj in de straten viel. Terwjil
hy zoo de stad inreed bleek hem, dat de stad
was uitgestorvenalleen een kind van vier
of vjjf jaar stond in de stille straat; het
wilde wegloopen voor de troepen, maar
struikelde en viel. De kolonel kreeg meelyden
het stumpertje, hjj steeg af, raapte hot
oe wicht op, dat bitter schreide en trachtte
het te troosten. Jnist op dat oogenblik sprong
er een granaat boven zyn paard. Het dier
werd in stukken gescheurd. Karief verkreeg
van zjjn superieuren verlof hot kleine meisje
naar sofia te sturen met de eerste zendiDg
ondenhet kind zou daar aan de vrouw
van Karief overgegeven worden. Een paar
dagen later ontving sjj het geschenk en
ma den volgenden brief van haar echt
genoot „Wees goed voor dit kind en be
handel het alsof het je eigen dochtertje was.
In plaats van zes kinderen zullen we er du
sn hebben. Myn andere kinderen danken
hun bestaan aan my ik dank myn leven
aan dit kleine meisje."
INGEZONDEN.
Onderofficiersvereeniging der Zeemacht
„Onderlinge Weduwenzorg".
Mynheer de Redacteur 1
Mag ik, in het belang van bovengenoemde
vereeniging een kleine plaatsruimte in Uw
blad verzoeken? By voorbaat myn dank.
Eerstdaags zal door het Hoofdbestuur in
stemming worden gebracht, een voorstel tot
wyzigiDg van statuten van O. W. beoogende
hot in het leven roepen van eene algemeene
vergadering van afgevaardigden op tijdstippen
wanneer dit noodig geacht wordt, benevens
eene verandering in de wijze waarop thans
het Hoofdbostuur machtiging verkrijgt tot
diverse handelingen.
Het voorstel vindt haar ontstaan hoofd
zakelijk in het feit dat de afdeeling Helder
sterk 18 k 19 leden, waaronder H.B. en
Administrateur te klein ïb om in alles
het H.B., namons alle leden der vereeni
ging, machtiging te verleenen.
Dat is het hoofddoel; wat er volgt, kan
bjj aandachtige lezing der memorie van toe
lichting en de vigeerende statuten door do
leden wel in hoofdzaak begrepen worden.
Daarom wenschte ik langs dezen weg de
leden van O. W. te versoeken, alvorens hnn
stem uit te brengen, zich behoorlijk reken
schap te geven van de werking ïd de toekomst,
der thans bestaande statuten en hun stem
als zjj tot de conclusie zjjn gekomen dat deze
statuten aanmerkelijke fonten aankleven
aan dat voorstel niet te onthouden. Immers,
eenmaal een algemeene vergadering van
afgevaardigden hebbende, kan zelfs alles
das ook de regeling die het voorstel aan
geeft besproken worden En de rechten
der verspreide leden worden daarin ook niet
aangerand, integendeel zullen zy evengoed
hun stem door den afgevaardigde doen ver
tegenwoordigen als de leden in de afdeelingen.
Dat de aanneming een uitgaaf voor éénB
zal vorderen is te begrypen, doch later zal
bly'ken dat deze kosten niet nutteloos zjjn
geofferd.
Daarom, kameraden, laat ons het hoofd
doel bereiken, en stemt «vóór"!
Uw oud-kameraad
L. tam Geest.
FEUILLETOR.
Vooral de waarschuwing tegen Jacquemin
aan het slot van het schrijven maakte indrnk
op Haudecoeur. „Nu schjjnt het tooh ernst
te worden", dacht hy en deed dadeljjk, wat
hem was geraden. Het duurde niet lang of
Jacquemin verscheen by hem en zeide„Nu,
Haudecoeur wilt gy ons verlaten
„Ja, mynheer Jacquemin", antwoordde deze.
„Ziet gjj, ik werk nu al drie jaar en heb
er nog zeventien voor my. Ik kan toch al
dien tijd geen stoelpooten en hekpalen maken,
zooals ik tot nu toe heb gedaan. Het bestuur
geeft gaarne concessies aan personen, die
ricb ordeljjk gedragen, zooals ik. Als ik er
nn een kryg en zie, dat men er op kan leven,
zon ik gaarne myn vrouw en kinderen laten
overkomen, dan kunnen wy met ons vieren
werken en gemakkeljjk vooruit komen!"
„Hm, die gedachte is zoo kwaad niet",
antwoordde Jacquemin en ging verder.
Er verliepen eenige weken. Van tyd tot
tijd vertoonde zich Jaquemin weer en zeide
met syn stereotiep lachje„Nu, de concessie
komt niet naar het achynt".
„Men moet geduld hebben", antwoordde
Haudecoeur dan zoo kalm mogelyk, ofschoon
hjj bijna verging van ongeduld. Een boodschap,
die hjj intnsschen langs den bekenden weg
ODtving, troostte hem eenigermate, zjj luidde
„Verlies den moed niet. Wy zjjn voor u
werkzaam". En werkelyk ontving hy eenige
dagen later het bericht, dat hy naar Bourail
zou overgebracht worden, om daar tien
hectaren als concessie te verkrijgen. De
vreugde over dit bericht werd hem daardoor
eenigszins vergald, dat het Jacquemin was,
die ze hem braoht
„Zjjt gjj nu tevreden zeide de wachter
Haudecoeur liet zich vervoeren,
antwoorden„Ja, vooral daarover, dat ik
uw gezicht nu niet meer behoef te
„E>, wat gjj zegt I" zeide de wachter spot
tend. „Wjj konden het tooh zoo uitstekend
met elkander vinden".
Haudecoeur keerde hem den
Wat kon hy hem echter voortaan schaden
In de volgende week had zyn overbrenging
naar Bourail plaats. De Fransche administratie
tracht de kolonisatie van het eiland daardoor
te bevorderen, dat zy die gedeporteerden,
die zich onberispelijk gedragen en door hun
geheele gedrag toonen, dat zjj geneigd zjjn
zich aan de wetten te onderwerpen en vljjtig
te werken, tot kolonisten maakt. Er zjjn reeds
talrjjke zulke koloniën op het eiland, te Lm
Foa, La Fonwary Teremba, te Moindou en
QuegA maar als een model-inrichting geldt
die op de vruchtbare vlakte van Bourail, en
Bourail zelf heet de hoofdstad van het vrjje
y:t licht aan de westkust van Noumea,
iets van de zee verwijderd, waar een landings
plaats aan den mond der Néra ia. Vlak er
tegenover iz een opening in de koraalriffen,
die zich aan beide zijden van hot langwer
pige eiland in de zee uitstrekken, soodat
men daar aan land kan komen. Rondom
Bourail liggen aanplantingen van koffie, mais
en snik wiet; overal weiden kudden ossen
die door bereden oppassers worden verzorgd.
In de verte verheffen zich de bergruggen
van den Nekou en den Nepourou, tot waar
bet achter de vruchtbare vlakte gelegen
oerwoud zich uitstrekt.
Tot de noodzakelijke formaliteiten in
Bourail waren afgeloopen, werd Haudecoer
in de bewaakte legerplaats der gedeporteer
den geplaatst. Men deelde hem echter dadelyk
mede, dat dit slechts zoo lang zou duren,
tot de agent van het bestuur de concessie
hsd uitgezocht, die hem zou worden toege-
wesen.
Toen dit gebeurd was, werd hjj in het
bezit van zjjn land gesteld, dat drie of vier
kilometers van Bourail verwyderd was en
waarop reeds een huisje stond, dat wel wat
vervallen was, daar het langen tyd had leeg
gestaan. Hjj ontving de noodige werktuigen,
levensmiddelen voor den eersten tyd en ver
heugde zich nu in een naar verhouding groote
vrjjheid, ofschoon er natuurlijk ook zekere
bewaking van de gedeporteerden, die op
„vrjje" concessies wonen, plaats heeft. Na
eenige jaren echter mogen zij, evenals iedere
vrjje kolonist, meer landerjjen aankoopen,
handel dryven en contracten sluiten. Het is
hnn alleen verboden bet eiland te verlatoD,
en zoo verandert de op een bepaald aantal
jaren vastgestelde deporatie in levenslange
verbanning uit het vaderland.
Nadat nn Haudecoeur de voorschriften van
zjjn gehcimxinnigen beschermer was nage
komen, bleef hem niets over, dan diens verdere
maatregelen af te wachten. Hjj besteedde er
de eerste veertien dagen aas, om de geheele
streek tot aan de zeekust en de laatste zelf
nauwkeurig te onderzoeken, waarby hem
geen enkel beletsel in den weg werd
gelegd. Men laat nameljjk de gedeporteerden,
die in het bezit eener concessie zjjn, hnn
zaken naar eigen goeddunken beheereD, zoodat
voor hen niets gemakkelijker zou zjjn, dan
in het binnenland van het eiland te verdwijnen.
Dit heeft ook reeds menigeen beproefd, maar
doorgaans met zeer slechten uitslag. De een
is in het oerwond of in de „brousse"
zooals de met ondoordringbaar kreupelhout
bedekte vlakten heeten van honger ge
storven of door de Kannibalen gedood en
verslondenanderen hebben zich, om het
troostelooze en aan ontberingen en gevaren
rjjke leven m de eenzaamheid te ontkomen,
met eigen hand gedood, en nog anderen
hebben zich vrijwillig weer aangemeld. Met
de vlucht naar het binnenland is nog niets
bereikt, wanneer de vluchteling niet aan de
kust weet te komen en daar een vaartuig
vindt, dat hem naar Australië brengt. Daaraan
kunnen alleen zy denken, die buiten de
wachtposten helpers hebbeD.
Eens was Haudecoeur juist van zyn land,
waar hij vljjtig had gewerkt, naar zjjn huisje
teruggekeerd, t
j toen hy een
i zag naderen, die hem bekend voorkwam.
„Waar heb ik dit gezicht toch eerder gezien
dacht hjj; plotseling viel het hem in, en hy
riep verrast: „Mijnheer Colli vet, gy hier in
Nieuw-Caledonië
Haastig sloop Collivet, want hjj was het
inderdaad, in het huisje, terwjjl hjj de deur
achter zich sloot. Het bloed was Haudecoeur
naar het hoofd gestegen, want hy had niet
vergeten, welke noodlottige rol de verklaringen
van dezen man in zjjn proces hadden gespeeld.
Met sidderende stem zeide hjj„Ik heb een
goed geheugen, mynheer Collivet, en heb
dus ook niet vergeten, dat ik vooral aan u
heb te danken, dat ik my nu hier bevind.
Ik zon dos liegén, als ik zeide, dat uw besoek
my genoegen doet. Wat wilt gjj bier?"
Collivet was zeker op zulk een onvrien-
delgke ontvangst voorbereid geweest, want
'iet zich daardoor niet in het minst van
kalmte berooven. Hjj plaatste zich op
een stoel van bamboeeriet, die Haudecoeur
zelf bad gemaakt, en vroeg: „Zjjn wjj hier
alleen, kan niemand ons beluisteren
„Mijn huisje ligt zeer eenzaam, zooals gjj
hebt getien, en ik ben alleen. Maar eer gjj
het u gemakkeljjk bjj my maakt, zou de
vraag wel gepast geweest syn, of ik u
binnen myn vier palen wil dulden".
„Laat ik u hierop eerst antwoorden, dat
gy zeer onrechtvaardig zjjt, als gy boes op
my zyt. Ik heb direct niets tegen n getuigd,
maar eenvoudig naar waarheid medegedeeld,
wat ik wist, en dat ging toch niet anders,
daar ik alles moest beëedigen. Dat het gerecht
uit myn verklaringen ongunstige gevolgen
voor u heeft getrokken, kan ik niet helpen.
Dat ik uw vyand niet ben, mag de brief
bewjjzen, dien de Kanak u op het schiereiland
Ducos bracht, hjj is door my geschreven. Ik
wil u bjj nw ontvluchting helpen".
„Ik had van u werkelyk niet zooveel deel
neming verwacht".
„Ik handel ook niet voor my zelf, maar
op last van een jongen man, die zeer veel
belang in n stelt. Ik heb op my genomen,
hem by te staan in zjjn pogingen, om u de
vrjjheid te hergeven".
„En wie is die jonge man?"
„Gerard Beaupré".
„De zoon van
„De zoon van den man, dien gjj naar het
der reohters hebt vermoord".
„Dat is inderdaad vreemd I" mompelde
Haudecoeur.
,Het moet u zonderling voorkomen, maar
my is niet opgedragen, u nadere ophelderingen
te geven. Mynheer Beaupré zal dit zelf doen".
,4a hjj dan ook hier
„Hjj heeft te Havre een klein stoomjacht
gehaard, onder voorgeven, dat hjj een reis
om de aarde wilde doen. Deze heeft echter
daarin bestaan, dat wjj rechtstreeks hierheen
zijn gevaren. Wjj bevinden ons hier reeds
geruimen tyd, maar opdat het bestnur der
kolonie geen argwaan kan scheppen, hebben
wjj de reede herhaalde malen verlaten en
syn naar naburige eilanden gevaren, onder
voorwendsel van natuurknndige onderzoekin
gen. Voor drie dagen zjjn wjj eerst van zulk
een uitstapje teruggekomen. Het jacht ligt
tegenwoordig op de reede aan de uitwatering
der Néra".
,En geschiedt dat alles om mynentwil
vroeg Haudecoeur ongeloovig.
„Zeker, en hoor nu, wat de heer Beaupré
my heeft opgedragen, u te leggenMaak
alle toebereidselen voor de vlucht. Zoodra
gjj gereed zjjt, bepalen wjj een nacht. Dan
zal het jacht ter uwer ontvangst gereed syn;
het ankert achter de koraalriffen in een kleine
bocht. Yan het jaobt zal op het door ons
vastgestelde uur een boot naar een nader
te bepalen pnnt varen, om n te halen en
naar boord te brengen. Kunt gjj zwemmen
„Zelfs zeer goed".
„Dan zal het de zaak wezenljjk gemakkeljjk
maken, als gjj op het bepaalde nar de boot
zoover mogelyk tegemoet zwemt".
„Dat is zeer mooi bedacht, en toch
„Nu
(Wordt vervolgd.)