KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HeldorTexel, Wieringen en Anna Paulowne. DenHelder en 't Eeuwfeest Yan GEWROKEN. No. 4162. Zaterdag 28 November 1912. 40ste Jaargang. t Vliegend Blaadje p. 3 m. 50«t.f tr. p. post 75 ot^ buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad37* 45 f0.75 «ie* J Modeblad 65 75 {0.90 (Voor bet buiten laad bij vooruitbetaling.! Adverteatita van 1 tot 5 regel» (bty vooruitbetaling) 80 caat. Elke regel meer. 6 Bewq(-exemplaar2) Vignetten en groote letten worden aanr plaatsruimte berekend Intero.- ta laf o om BO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever I C. DE BOER Jr. (v./t. BERKHOUT t Cu.), Helder. Bureauxi Spoorstraat en Koningstraat. Eerste Blad. w. g! de bas, le Luitenant der Vesting-Artillerie, gedetecteerd aan de Hoogere Krijgsschool. VILL Op den 9en December ontving Admiraal Ykr-Huell eene 2e opeisching van den Prins van Oranje, d.d. 7 December. Hierin doet Z.K.H. uitkomen, dat het antwoord op de le sommatie hem geenszins heeft bevredigd en weinig strookt met den nete- ligen toestand waarin de Admiraal zich bevindt en die de Prins bij machte was, elk oogenblik hachelijker te maken, door zijne troepen tegen den Helder te doen oprukken. De brief eindigt aldus: „Gij hebt genoeg gedaan voor uw eer als krygsman „en voor uwe vermeende verplichtingen „als onderdaan van den Franschen Keizer. „Zyne troepen trekken gestadig verder af „en denken niet meer om de vloot en het „fort „Lasalle". Nijmegen is ontruimd, Hellevoetsluis ingenomen. Gorkum door „de Geallieerden berend. Het is nu nog „tijd eene capitulatie te sluiten op goede „termen; later zijn er geen andere moge lijk dan krijgsgevangenschap en vervoering „naar verre gewesten. Maar gelief steeds „voor oogen te houden dat, welke ook uwe „beslissing zijn moge, gij mij met uw hoofd „verantwoordelijk zijt voor het behoud der „Hollandsche schepen, die zich momenteel „onder uw bereik bevinden". Op deze diep grievende bedreigingen antwoordt de Admi raal den Prins den Hen December in het Fransch: „Duizenden ponden kruit bevin den zich aan boord der bewapende schepen „de ruimen der onbewapende zijn propvol. „Op de haven staat een magazijn, dat van „onder tot boven is gevuld. Een enkele „lont is slechts noodig om alles in de lucht „doen vliegen en 't zou my spijten aldus „het eskader vernietigd te zien, dat mij „na aan 't hart ligt als't eenige overblijfsel „der oude Hollandsche marine en de mach- „tige verdedigingswerken, die van zoo groot „belang voor Holland zijn. Alles kan met „Gods hulp worden gered, welk ook het lot ,.van den krijg zij, en moet ik 't onderspit „delven, dan zullen ik en allen die mij „omringen, niet zonder roem sterven. Ik vrees nóch een aanval ter zee, noch over „land. Ik heb alles van mij verwijderd, wat „mij kon verraden. Men heeft de beman ning verleid op de meest wreede wyze, „welke een commandant kan ondervinden, „die steeds diep doordrongen is geweest „van de eer van zijn land. Er zijn zelfs „officieren die van het vaandel zijn ge- „deserteerd. Ik beschouw ze als lafaards „en hoop dat Uwe Hoogheid ze uit de „gelederen zal verjagen, waarin zij zich „wenschen te scharen; op zulke menschen kan men niet rekenen, onder geen enkele „omstandigheid. Men heeft mij de middelen „ontnomen de schepen te bewaken Geheel Frankrijk heeft 't oog geves tigd op 't gedrag zijner generaals en ik „zal nooit mijn naam en dien van het „Hollandsche volk door 't slijk sleuren, „door ontrouw en meineedig te worden Ik wensch dat de Russische voor- „posten de linie Groote Keet niet over schrijden, opdat de orde binnen den Helder „blijve gehandhaafd en elk gevaar, dat de „veiligheid der vloot kan bedreigen, worde „afgeweerd". Uit dit antwoord blijkt ten duidelijkste hoe de Admiraal oordeelde over het Prinselijk decreet, dat onder de Hol landsche zeeofficieren de ronde deed, en speciaal gericht was tegen 't Texelsch eskader. Hierin werden allen, die nog onder Franschen dienst waren, opgeroepen terug te keeren, en bij weigering bedreigd met uitsluiting buiten 't korps zeeofficieren en met vervolging. Den 17en December ver zoekt dan ook de kapitein ter zee Rysteb- bobgh, mede namens de commandanten Sïocama, Cambieb, Fbederiks en Coebtzen, per request den Admiraal„schriftelijk te „onzer kennis te willen brengen de ver zekering, welke dezelve ons meermalen heeft, namelijk ons verbeyden „alhier op de voorgeschreven voet en wijze, „als bij den Heere Prince van Oranje, niet „dan ten goede geduid zal worden". Met een copie van dit request schrijft Rystbb- bobgh den Prins d.d. 20 December: „dat „zij allen blijven om de schepen voor roof, „plundering en andere ongelukken te be svaren, het getal manschappen zich aan „boord bevindende, is zeer gering en het „is te voorzien, dat de restieerende spoedig „het voorbeeld der subalterne officieren „zullen volgen, die meestal zijn vertrokken, niettegenstaande de Admiraal ons verzekerd „heeft, niet tot de defensie meer behoorende „en dus Yan dien kant gewaarborgd waren". Dit schryven namens commandanten spreekt voor den geest op 't eskader. Het hinderde Ver-Hubll uittermate, dat de Prins op dergelijke manieren de hand leende officieren tot desertie te verleiden, hunne krijgsmanseer te bezoedelen en den kogel als verrader te verdienen. Op den 9en December wendt de Prins eene derde poging aan tot overgave der stelling, door zending van den Commis saris-Generaal van Marine van deb Hoop in persoon naar 't Zand. Hem antwoordt de Admiraal op 14 December in 't Fransch: „Myn eenige wensch is al deze voorwerpen, „die voor Holland van zooveel waarde zijn, „onder wolke omstandigheden ook te be swaren. Als men ze wil blootstellen aan „de kansen van eenen aanval, verplichten „mij de heiligste wetten van plicht en eer „ze tot 't uiterste te verdedigen tegen elke „vijandelijke handeling, waarvan 't onver mijdelijk gevolg zal zjjn: de algeheele „vernietiging van alles. Elk officier te „„Lasalle" stelt er een eer in zich met de „overigen op te offeren. Holland zal er „niets meer bij winnen, dan enkele dap peren te hebben doen sneven, die tot 't „laatst toe trouw waren aan Vorst en eer. „Zij zal alles er bij winnen, door naar mijn „raad te luisteren, 't Eenige middel, om in „'t bezit er van te komen is wellicht, dat .vreemde troepen deze machtige werken „niet bezetten. Alvorens hierin te berusten „zal er niets dan een hoop aarde en ruines „van overblijven. Do handel van Holland „zou meer dan ooit aan banden worden „gelegd, omdat de vreemdeling hier de wetten zou stellen. Zelf zal het er geen baas zyn. De belangen van den Prins en „van Holland zijn voor my alles. Binnen „drie maanden zal beslist zyn, of dit land „hare onafhankelijkheid kan handhaven". Ook in eenen particulieren brief aan van der Hoop laat de Admiraal zich op gelijk luidende wyze in 't Hollandsch uit. Hij toont zich genegen tot onderhandeling over eenen wapenstilstand voor 3 maanden en uit zijn vrees voor Engelsche bemiddeling aldus: „zoo de Engelschen er zich eenmaal inwerpen, zal het niet in de vermogens „van den Prins zijn, om dezelve er weder „uit te drijven, en de Dependentie van het „land zal slechts van naam verwisseld „hebben". (Wij denken hierbij aan Gi- baltar 1) Op den llen December liet een officier zich, tegen de bevelen van den Admiraal in, verleiden tot eene schermutseling met de voorposten. Van beide zijden vielen ge sneuvelden. De Admiraal strafte dien offi cier met streng arrest. Op den 13en December vinden we eene machtiging namens den Prins aan den secretaris May, zich onverwijld naar 't Zand te begeven, tot het houden oener conferentie met heeren Gedeputeerden uit het Gemeentebestuur van den Helder, om de capitulatie dier plaats te bevorderen. Over den uitslag dier bespreking is ons niets bekend. Op den 18en December drong eene bende Kozakken 't fort „Dugommer" binnen, dat slechts door eenen enkelen magazijnmeester werd bewaakt, die in eene hem onbekende taal werd bedreigd. De magazijnen werden doorzocht en enkele voorwerpen van weinig waarde meegenomen. Een boer uit Huis duinen had den vijand de doorwaadbare plekken gewezen, die slechts weinigen be kend waren; hij werd trillend van angst, niet anders dan den dood verwachtend, voor den Admiraal gebracht. Toen eene oude moeder Ver-Huell te voet viel om genade te smeeken voor haar eenig kind, richtte de Admiraal haar vriendelijk op, tikte haar op den schouder en sprak„wees „bedaard, vrouw, ik ben hier om mijn „plicht te doen, uw zoon heeft dien ver- „zaakt, hy is schuldig, maar ik bon hier □iet om bloed te vergieten. Ik schenk hem _.het leven, hij is vrij". Na het gebeurde liet Ver-Huell het Nieuwe Werk door 20 man onder eenen officier en adelborst be zetten. 20 December ankerde een Engelsch fregat dicht onder de kust. Eenige officieren ver kenden van de duinen de stelling. Op last van den Admiraal werd, door den Overste Foucauld zelf, een mortier op hen gericht. Het projectiel trof kort vóór hun stand plaats. Onder het lossen van enkele schoten ging 't fregat weer onder zeil. Den I9en December bericht Minister van der Hoop den Admiraal, dat de Prins ge negen is over eenen wapenstilstand te onderhandelen. Als afgevaardigden benoemt Ver-Huell op 21 December de luitenant kolonels Fbancke, chef van den marinestaf en de Foucauld, commandant der Genie; als plaats van samenkomst wordt vastgesteld Groote Keet. Deze beslissing wordt d.d. December door van dbr Hoop aan den Prins gerapporteerd; in 't zelfde schrijven had Ver-Huell verzocht de voorposten der Kozakken tot 't Zand terug te trekken, zich wederzijds verbindend de bezetting niet de lijn van verdediging te doen over schrijden. Desondanks stak in den nacht van 21 22 December een bende Kozakken het Weeshuis in brand, dat, ingericht voor 150 kinderen en gelegen ter hoogte van 't tegenwoordige kerkhof, geheel in asch werd gelegd. Met lichtkogels uit „Lasalle" ontdekt, werden de Kozakken door geschut vuur genoodzaakt terug te trekken. De weezen werden bij de bewoners onderge bracht. (Wordt vervolgd.) NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 22 November. Oe „Gelderland" te Konstantinopel. De correspondent van de „N. Rott. Crt." schryft in eon zijner brieven. Van de internationale vloot op den Bosporns ontbreken na alleen nog maar de twee Amerikaansche kruisers, nog twee andere Britsche schepen met een schont-by-nacht en nog een groot Oostenryksch schip. Gisteren kwam de Duitsche „Goeben" hier, het grootste zeemonster der Dnitsche marine, roet 1100 man equipage en 8 kanonnen van 80 c.M., mot den schout-by-nacht Trnromler aan boord, die, als zjjnde ouder dan de Fransche schont- by-nacht, nn een eventueel optreden zal leiden. Die kolos is vlak voor het paleis van Dol- mabagtsjé ten anker gegaan, betgeen dadelyk aanleiding heeft gegeven tot de opmerking, dat dit wellicht met opzet is geschied, om in geval van nood Sultan Mehmed, en desnoods ook zyn broer, den ex-Sultan Hamid, aan boord te kannen nemen, als zy naar don overkant in Azië de wjjk mochten willen nemen. Ooze „Geldorland" heeft voor de zekerheid van ons gezantschap ook een revolverkanon ontscheept en daar zyn ook eenigo seiners gedetacheerd, die van het platte dak overdag met hun vlaggetjes en des nachts met lan taarns een directe vorbinding tusschen het gezantschap en het eohip op de reede kunnen onderhouden, mits er geen mist is, wat in dit jaargetjjda vooral in den na-nacht en des morgens nog al eens het geval is. Het Nederland8Che Roode Kruis en de Balkan-oorlog. Als gevolg van een telegrafische aanvraag aan het hoofdcomitë van ihet Nederl. Roode Krnis van de ambulance van Saloniki, sulion zoo spoedig mogelyk nog vier verpleegsters daarheen vertrekken. Blijkens een by het hoofdcomitë van het Nederl. Roode Kruis ontvangen telegram van Hr. Me. gezant te Athene zyn alle leden der ambulance wel. Zaterdagavond heeft ten huize vau dr. Cramer, predikant te 's-Gravenhage, de commissie vergaderd, die zich daar ter stede hoeft gevormd om ten voordeele van de Ned. Hospitalen in Belgrado gelden te verzamelen. Het bleek, dat voor den korten tyd die men bezig was geld te verzamelen, reeds veel was binnengekomen. Het oomité hoopt, ook voor het vervolg, op den steun van geheel Nederland te mogen rekenen, want er is nog heel voel noodig voor al de slachtoffers van den oorlog, die in Servië verpleegd worden en wier aantal ongeveer zeven maal zoo groot is als dat van de gewonden in Griekenland. Besloten werd de gelden die by het comité reeds waren ingekomen en nog zullen inko men, na aftrek van de reeds plaats gehad hebbende zendingen, over te dragen aan het hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis te 'e Gravenhage, met het bepaalde versoek die gelden te willen gebruiken voor de Neder- lanasche hospitalen te Belgrado, onder het bestuur van de doctoren van Tienhoven en van der Werff. Het hoofdbestuur van het Roode Kruis heeft zich gaarne bereid verklaard aan dit verzoek te voldoen. Aan giften in geld is nu aan het hoofd comité afgedragen f 741by de laatste zen ding werd f 614 gezonden, alles voor de Turksche ambulance. (N.Rott.Crt.) Baron Mackay. Baron Mackay heeft thans ook zyn ont slag ingediend als lid der Staten van Zuid- Holland. Een nieuwe partij. Maandag werd te Arnhem een vergadering gehouden met het doel om te komen tot oprichting van een Christelyk sociale partjj. "^e voorzitter mr. Van de Laar wees er zyn openingsrede op, dat voorop moet staan niet een staatknndige en politieke, maar een algemeens beweging, die wil en hoopt, dat God verheerlykt moge worden in alle wegen des levens, dat de Regeering moge regeeren volgens waarlijk Christelyke begin- gioselen, dat worde voorzien in de sociale nooden van ons volk. Een politiek, die niet schroomt te doen wat ze niet mag doeB, om maar stembuscyfers te krijgen kan niet Christelyk zyn. De party, zich stellend tegenover de coali tie partyen zoowel als tegenover de linkerzijde, wil gaan in de lyn van Groen van Prinsterer, Ons volk wete dat er tenminste een party is die strjjdt voor het Gochryk, die het staats belang stelt boven het partybelang. In huishoudelijke zitting werd de Christelyk sociale Party geconstitueerd en tot bestuurs leden benoemd de leden van het voorloopige comité. (//Hbl.") De aanbestedinge-kwestle te Zaandam. Te Zaandam werd, zooals dezer dagen is vermeld, eenige dagen geleden het bouwen van dertien woningen voor het Gemeentelijk Armbestuur aanbesteed. Naar aanleiding van het besluit van den gemeenteraad inzake de toepassing van art. .638 c en d van het B.W. (Arbeidscontract), waarbij de risico om ziektegeld enz. op den den aannemer wordt overgedragen, werd door de aannemers, die by den Ned. Aannemers- bond zijn aangesloten, eenparig besloten niet in te sohryven. Nu echter toch door twee aannemers is ingeschreven en men vermoedt, dat bet werk aan den laagsten inschrijver, den heer D. Veus te Zaandam, zal worden gegnnd, heeft de afdeeling Zaanstreek van den Nederland- achen Aannemerabond besloten dezen princi- pieelen strijd door te setten en hebben sjj zich verbonden de uitvoering van het werk inet alle geoorloofde middelen te belemmeren. Te dien einde is Zaterdag aan alle leve ranciers van bouwmaterialen een circulaire verzonden, waarin dezen verzocht wordt zich van directe of indirecte levering ten behoeve van dit werk aan den betrokken aannemer of onder-aannemers te onthouden, terwjjl to kennen wordt gegeven, indien aan dit ver zoek niet wordt voldaan, die leveranciers gedurende twee jaar van alle leveringen zullen worden uitgesloten. Omtrent het al of niet gunnen van het werk aan een der beide inschrijvers, zal Maandag door het Burgerlyk Armbestuur worden be slist. (Hbld.) Vergiftiging. Voor de rechtbank te Arnhem heeft Dinsdag terecht gestaan de 19-jsrige J. M. T., koper slager te Renknm, beschuldigd van op 19 Juni aldaar opzettelijk en met voorbedachten rade zyn vader van het leven te hebben beroofd door een arsenicumhoudend in diens koffie te doen. De vader is na en aan de vergiftiging overleden. Bekl., die er dom en wezenloos bekent, dat de aanleiding tot zyn daad een ruzie met zjjn vader over een beitel. Herhaaldelijk had hij rusie met zyn vader, die een onaangenaam karakter had. Eenige dagen vóór den 19den Juni had hy nit een zakje in de koperslagerij, waarin zoogenaamd bruineersel was, een hoeveelheid genomen, die in een kopje met water aangemengd het meDgsel laten trekkeD. Op den morgen van den moord heeft hy in een kop koffie, waarvan hy wist, dat zyn vader hem zon nitdrinkeo, een hoeveelheid van het mengsel gedaan. Op een vraag van een der rechters ver klaart hy, dat hy het plan alleen uitvoerde, en dat geen andere familieleden er mede schuldig aan syn. De officier van justitie mr. Hofstede wyst er in syn requisitoir op, dat deze verschrik kelijke misdaad juridisch gesproken zeor een voudig is. Het bewys, steunende op beklaagde's bekentenis, is geleverd. Nagaande, hoe iemand komt tot soo'n ernstig misdryf, wyst hy er op, dat we hier te doen hebben met een zeer onsympathiek gezin. Aan de eene zjjde de vader, die lastig wasaan de andere zyde de moeder die party trok voor de kinderen, zooveel mogelijk vergoelijkend hnn gebroken en misslagen. Als motief tot de misdaad meent spr., dat dit niet i'b de ruzie, maar meer om door zyn vaders dood in het bezit der zaak te komen. Een verontschuldiging acht spreker niet aan wezig, wel eenige verzachtende omstandig heden, o. a. zyn jeugd en de toestand van het gezin en zyn gunstig verledeD. Spreker meent dan ook, dat in dit geval niet de volle zwaarte der strafwet op hem behoeft te drukken. Er moet hem nog een versobiet overblijven, dat hö nog weer eens vry komt. Nog is er een omstandigheid, die beklaagde tol verlichting kan dienen. Als do dokter alk middelen had aangewend, gelooft «preker, dat deze man slechts voor pogiog sou terecht staan. Niettegenstaande de overledene zelf den dokter zyn vermoeden meedeelde, ver giftigd te syn en de vrouw aandrong op een onderzoek van bet braaksel heeft deze ge neesheer niet dadeljjk ingegrepen zelfs geen braakmiddel gegeven. Tenslotteeischt spreker eene gevangenisstraf van 15 jaar. De verdediger mr. J. R. H. van Schaik, versoekt een nader psychiatrisch onderzoek omtrent dezen beklaagde te doen instellen. Uitspraak 26 dezer. (N.RottCt.) Een beroep op de Christenheld. Door 812 leden van het Engelsche parle ment is de volgende oproep openbaar ge maakt Wjj beschouwen het als onsen plicht, de aandacht van het pnbliek te vestigen op wat thanB te Konstantinopel en de knststeden aan de EgBlsche Zee en de Zee van Marmora geschiedt en staat te geschieden, tengevolge van den hnidigen oorlog. Een onvergelykelyk groote rassenstrjjd verwoest thaDa een door armoede geteisterd land. De winter, pas be gonnen, zal niet eindigen voor midden Maart, do winter is op den Balkan zeer streng. Het aantal gewonden, dat in de Turkeohe steden alleen reeds de aandacht van het Roode Kruis en de Roode Halve Maan zal vragen, zal niet minder dan 50,000 zijn, en er zal niets overschieten om iets voor andere ljjders te doen. En echter zullen in de qteden tallooze mannen, vrouwen en kindereD zyn van alle naties en belijdenissen, die hun huizen in paniek in den steek gelaten hebben of wionz dorpen in den loop der krijgsbe drijven zyn verbrand. Cholera, typhuz en andere ziekten syn reeds uitgebroken. Zulk een toestand kan alleen tot den dood leiden door pest of honger, tenzij degenen die hulp kunnen verleenen, dat op een weloverwogen wyze doen. De schatkisten van do Balkan- staten en van het Ottomansche ryk zullen door don oorlog leeg syn, de aandacht en de hulpbronnen van alle oorlogvoerende staten zullen geheel in beslag worden geno men door de heirlegers van hnn eigen ge wonden en zieken. Wy beweren dat de toestand van daklooze niet-vechtenden een zaak is, dio internationale hulp vereischt, dat men hier tegenover een ramp staat, die alle godsdiensten en rassen, die in deze ver woeste streken wonen, zonder onderscheid getroffen heeft. In Messina heeft men een precedent van internationaal hulpbetoon, wjj meenen dat het onderhavige geval der Christenheid ge legenheid geeft van dat precedent party te trekken en hulp te brongen aan de getroffe nen van vyf naties. Bizondero inzamelingen zullen er veel toe bydragen om in bjjzondere gevallen leniging te brengen, doch alleen de vereenigde hulpbronnen van alle mogend heden syn voldoende om dnnrzaam en met uitwerking de ramp te bestrijden. Wy weten zeer goed dat hier niet de plaats, noch thans de tyd is om met een in bizonderheden uit gewerkt plan voor den dag te komen, doch wij gelooven dat Enropa in staat is, een regeling te treffen, waardoor voor voldoende tydelyke verblijfplaatsen, levensmiddelen en transport kan gezorgd worden voor allen, die men aan de kust bereiken kan, zonder inbreuk te maken op de onzijdigheid. Ten slotte leggen wy er den nadrnk op, dat een dergelyk optreden de komst van een duurzame rust in Macedonië zou bespoedigen, de hartstochten van godsdienst en ras, die thans syn ontwaakt, zon kalmeeren en, door gelijkelijk aan mohammedanen en christenen een bljjk te geven van het bestaan van den band, die alle menschen bindt, hetwelk thans algemeen wordt erkend, een heilzamen in vloed zou hebben op de gemoedsgesteldheid van de volken, die in Azië, evenzeer als in Enropa, naast elkander zullen moeten leven, hetsy in liefde of in haat. Maar daar iedere dag het verlies van vele menzchenleveDS medebrengt, stellen w(j voor om aan den lord-mayor te verzoeken de gif ten in ontvangst ts nemen. Dit verzoek werd door den lord-mayor in gewilligd. Loon van genade. De „Stampa" doet het volgende verbaal van de redding van een Bulgaarschen kolonel in de slag van Loele Boergas Kolonel Kargief reed aan het hoofd van zyn regiment de stad binnen, terwjjl de Turksche artillerie de vlucht der bewouers dekte en het vnur van een op eenigen afstand geplaatste batterjj in de straten viel. Terwjil hy zoo de stad inreed bleek hem, dat de stad was uitgestorvenalleen een kind van vier of vjjf jaar stond in de stille straat; het wilde wegloopen voor de troepen, maar struikelde en viel. De kolonel kreeg meelyden het stumpertje, hjj steeg af, raapte hot oe wicht op, dat bitter schreide en trachtte het te troosten. Jnist op dat oogenblik sprong er een granaat boven zyn paard. Het dier werd in stukken gescheurd. Karief verkreeg van zjjn superieuren verlof hot kleine meisje naar sofia te sturen met de eerste zendiDg ondenhet kind zou daar aan de vrouw van Karief overgegeven worden. Een paar dagen later ontving sjj het geschenk en ma den volgenden brief van haar echt genoot „Wees goed voor dit kind en be handel het alsof het je eigen dochtertje was. In plaats van zes kinderen zullen we er du sn hebben. Myn andere kinderen danken hun bestaan aan my ik dank myn leven aan dit kleine meisje." INGEZONDEN. Onderofficiersvereeniging der Zeemacht „Onderlinge Weduwenzorg". Mynheer de Redacteur 1 Mag ik, in het belang van bovengenoemde vereeniging een kleine plaatsruimte in Uw blad verzoeken? By voorbaat myn dank. Eerstdaags zal door het Hoofdbestuur in stemming worden gebracht, een voorstel tot wyzigiDg van statuten van O. W. beoogende hot in het leven roepen van eene algemeene vergadering van afgevaardigden op tijdstippen wanneer dit noodig geacht wordt, benevens eene verandering in de wijze waarop thans het Hoofdbostuur machtiging verkrijgt tot diverse handelingen. Het voorstel vindt haar ontstaan hoofd zakelijk in het feit dat de afdeeling Helder sterk 18 k 19 leden, waaronder H.B. en Administrateur te klein ïb om in alles het H.B., namons alle leden der vereeni ging, machtiging te verleenen. Dat is het hoofddoel; wat er volgt, kan bjj aandachtige lezing der memorie van toe lichting en de vigeerende statuten door do leden wel in hoofdzaak begrepen worden. Daarom wenschte ik langs dezen weg de leden van O. W. te versoeken, alvorens hnn stem uit te brengen, zich behoorlijk reken schap te geven van de werking ïd de toekomst, der thans bestaande statuten en hun stem als zjj tot de conclusie zjjn gekomen dat deze statuten aanmerkelijke fonten aankleven aan dat voorstel niet te onthouden. Immers, eenmaal een algemeene vergadering van afgevaardigden hebbende, kan zelfs alles das ook de regeling die het voorstel aan geeft besproken worden En de rechten der verspreide leden worden daarin ook niet aangerand, integendeel zullen zy evengoed hun stem door den afgevaardigde doen ver tegenwoordigen als de leden in de afdeelingen. Dat de aanneming een uitgaaf voor éénB zal vorderen is te begrypen, doch later zal bly'ken dat deze kosten niet nutteloos zjjn geofferd. Daarom, kameraden, laat ons het hoofd doel bereiken, en stemt «vóór"! Uw oud-kameraad L. tam Geest. FEUILLETOR. Vooral de waarschuwing tegen Jacquemin aan het slot van het schrijven maakte indrnk op Haudecoeur. „Nu schjjnt het tooh ernst te worden", dacht hy en deed dadeljjk, wat hem was geraden. Het duurde niet lang of Jacquemin verscheen by hem en zeide„Nu, Haudecoeur wilt gy ons verlaten „Ja, mynheer Jacquemin", antwoordde deze. „Ziet gjj, ik werk nu al drie jaar en heb er nog zeventien voor my. Ik kan toch al dien tijd geen stoelpooten en hekpalen maken, zooals ik tot nu toe heb gedaan. Het bestuur geeft gaarne concessies aan personen, die ricb ordeljjk gedragen, zooals ik. Als ik er nn een kryg en zie, dat men er op kan leven, zon ik gaarne myn vrouw en kinderen laten overkomen, dan kunnen wy met ons vieren werken en gemakkeljjk vooruit komen!" „Hm, die gedachte is zoo kwaad niet", antwoordde Jacquemin en ging verder. Er verliepen eenige weken. Van tyd tot tijd vertoonde zich Jaquemin weer en zeide met syn stereotiep lachje„Nu, de concessie komt niet naar het achynt". „Men moet geduld hebben", antwoordde Haudecoeur dan zoo kalm mogelyk, ofschoon hjj bijna verging van ongeduld. Een boodschap, die hjj intnsschen langs den bekenden weg ODtving, troostte hem eenigermate, zjj luidde „Verlies den moed niet. Wy zjjn voor u werkzaam". En werkelyk ontving hy eenige dagen later het bericht, dat hy naar Bourail zou overgebracht worden, om daar tien hectaren als concessie te verkrijgen. De vreugde over dit bericht werd hem daardoor eenigszins vergald, dat het Jacquemin was, die ze hem braoht „Zjjt gjj nu tevreden zeide de wachter Haudecoeur liet zich vervoeren, antwoorden„Ja, vooral daarover, dat ik uw gezicht nu niet meer behoef te „E>, wat gjj zegt I" zeide de wachter spot tend. „Wjj konden het tooh zoo uitstekend met elkander vinden". Haudecoeur keerde hem den Wat kon hy hem echter voortaan schaden In de volgende week had zyn overbrenging naar Bourail plaats. De Fransche administratie tracht de kolonisatie van het eiland daardoor te bevorderen, dat zy die gedeporteerden, die zich onberispelijk gedragen en door hun geheele gedrag toonen, dat zjj geneigd zjjn zich aan de wetten te onderwerpen en vljjtig te werken, tot kolonisten maakt. Er zjjn reeds talrjjke zulke koloniën op het eiland, te Lm Foa, La Fonwary Teremba, te Moindou en QuegA maar als een model-inrichting geldt die op de vruchtbare vlakte van Bourail, en Bourail zelf heet de hoofdstad van het vrjje y:t licht aan de westkust van Noumea, iets van de zee verwijderd, waar een landings plaats aan den mond der Néra ia. Vlak er tegenover iz een opening in de koraalriffen, die zich aan beide zijden van hot langwer pige eiland in de zee uitstrekken, soodat men daar aan land kan komen. Rondom Bourail liggen aanplantingen van koffie, mais en snik wiet; overal weiden kudden ossen die door bereden oppassers worden verzorgd. In de verte verheffen zich de bergruggen van den Nekou en den Nepourou, tot waar bet achter de vruchtbare vlakte gelegen oerwoud zich uitstrekt. Tot de noodzakelijke formaliteiten in Bourail waren afgeloopen, werd Haudecoer in de bewaakte legerplaats der gedeporteer den geplaatst. Men deelde hem echter dadelyk mede, dat dit slechts zoo lang zou duren, tot de agent van het bestuur de concessie hsd uitgezocht, die hem zou worden toege- wesen. Toen dit gebeurd was, werd hjj in het bezit van zjjn land gesteld, dat drie of vier kilometers van Bourail verwyderd was en waarop reeds een huisje stond, dat wel wat vervallen was, daar het langen tyd had leeg gestaan. Hjj ontving de noodige werktuigen, levensmiddelen voor den eersten tyd en ver heugde zich nu in een naar verhouding groote vrjjheid, ofschoon er natuurlijk ook zekere bewaking van de gedeporteerden, die op „vrjje" concessies wonen, plaats heeft. Na eenige jaren echter mogen zij, evenals iedere vrjje kolonist, meer landerjjen aankoopen, handel dryven en contracten sluiten. Het is hnn alleen verboden bet eiland te verlatoD, en zoo verandert de op een bepaald aantal jaren vastgestelde deporatie in levenslange verbanning uit het vaderland. Nadat nn Haudecoeur de voorschriften van zjjn gehcimxinnigen beschermer was nage komen, bleef hem niets over, dan diens verdere maatregelen af te wachten. Hjj besteedde er de eerste veertien dagen aas, om de geheele streek tot aan de zeekust en de laatste zelf nauwkeurig te onderzoeken, waarby hem geen enkel beletsel in den weg werd gelegd. Men laat nameljjk de gedeporteerden, die in het bezit eener concessie zjjn, hnn zaken naar eigen goeddunken beheereD, zoodat voor hen niets gemakkelijker zou zjjn, dan in het binnenland van het eiland te verdwijnen. Dit heeft ook reeds menigeen beproefd, maar doorgaans met zeer slechten uitslag. De een is in het oerwond of in de „brousse" zooals de met ondoordringbaar kreupelhout bedekte vlakten heeten van honger ge storven of door de Kannibalen gedood en verslondenanderen hebben zich, om het troostelooze en aan ontberingen en gevaren rjjke leven m de eenzaamheid te ontkomen, met eigen hand gedood, en nog anderen hebben zich vrijwillig weer aangemeld. Met de vlucht naar het binnenland is nog niets bereikt, wanneer de vluchteling niet aan de kust weet te komen en daar een vaartuig vindt, dat hem naar Australië brengt. Daaraan kunnen alleen zy denken, die buiten de wachtposten helpers hebbeD. Eens was Haudecoeur juist van zyn land, waar hij vljjtig had gewerkt, naar zjjn huisje teruggekeerd, t j toen hy een i zag naderen, die hem bekend voorkwam. „Waar heb ik dit gezicht toch eerder gezien dacht hjj; plotseling viel het hem in, en hy riep verrast: „Mijnheer Colli vet, gy hier in Nieuw-Caledonië Haastig sloop Collivet, want hjj was het inderdaad, in het huisje, terwjjl hjj de deur achter zich sloot. Het bloed was Haudecoeur naar het hoofd gestegen, want hy had niet vergeten, welke noodlottige rol de verklaringen van dezen man in zjjn proces hadden gespeeld. Met sidderende stem zeide hjj„Ik heb een goed geheugen, mynheer Collivet, en heb dus ook niet vergeten, dat ik vooral aan u heb te danken, dat ik my nu hier bevind. Ik zon dos liegén, als ik zeide, dat uw besoek my genoegen doet. Wat wilt gjj bier?" Collivet was zeker op zulk een onvrien- delgke ontvangst voorbereid geweest, want 'iet zich daardoor niet in het minst van kalmte berooven. Hjj plaatste zich op een stoel van bamboeeriet, die Haudecoeur zelf bad gemaakt, en vroeg: „Zjjn wjj hier alleen, kan niemand ons beluisteren „Mijn huisje ligt zeer eenzaam, zooals gjj hebt getien, en ik ben alleen. Maar eer gjj het u gemakkeljjk bjj my maakt, zou de vraag wel gepast geweest syn, of ik u binnen myn vier palen wil dulden". „Laat ik u hierop eerst antwoorden, dat gy zeer onrechtvaardig zjjt, als gy boes op my zyt. Ik heb direct niets tegen n getuigd, maar eenvoudig naar waarheid medegedeeld, wat ik wist, en dat ging toch niet anders, daar ik alles moest beëedigen. Dat het gerecht uit myn verklaringen ongunstige gevolgen voor u heeft getrokken, kan ik niet helpen. Dat ik uw vyand niet ben, mag de brief bewjjzen, dien de Kanak u op het schiereiland Ducos bracht, hjj is door my geschreven. Ik wil u bjj nw ontvluchting helpen". „Ik had van u werkelyk niet zooveel deel neming verwacht". „Ik handel ook niet voor my zelf, maar op last van een jongen man, die zeer veel belang in n stelt. Ik heb op my genomen, hem by te staan in zjjn pogingen, om u de vrjjheid te hergeven". „En wie is die jonge man?" „Gerard Beaupré". „De zoon van „De zoon van den man, dien gjj naar het der reohters hebt vermoord". „Dat is inderdaad vreemd I" mompelde Haudecoeur. ,Het moet u zonderling voorkomen, maar my is niet opgedragen, u nadere ophelderingen te geven. Mynheer Beaupré zal dit zelf doen". ,4a hjj dan ook hier „Hjj heeft te Havre een klein stoomjacht gehaard, onder voorgeven, dat hjj een reis om de aarde wilde doen. Deze heeft echter daarin bestaan, dat wjj rechtstreeks hierheen zijn gevaren. Wjj bevinden ons hier reeds geruimen tyd, maar opdat het bestnur der kolonie geen argwaan kan scheppen, hebben wjj de reede herhaalde malen verlaten en syn naar naburige eilanden gevaren, onder voorwendsel van natuurknndige onderzoekin gen. Voor drie dagen zjjn wjj eerst van zulk een uitstapje teruggekomen. Het jacht ligt tegenwoordig op de reede aan de uitwatering der Néra". ,En geschiedt dat alles om mynentwil vroeg Haudecoeur ongeloovig. „Zeker, en hoor nu, wat de heer Beaupré my heeft opgedragen, u te leggenMaak alle toebereidselen voor de vlucht. Zoodra gjj gereed zjjt, bepalen wjj een nacht. Dan zal het jacht ter uwer ontvangst gereed syn; het ankert achter de koraalriffen in een kleine bocht. Yan het jaobt zal op het door ons vastgestelde uur een boot naar een nader te bepalen pnnt varen, om n te halen en naar boord te brengen. Kunt gjj zwemmen „Zelfs zeer goed". „Dan zal het de zaak wezenljjk gemakkeljjk maken, als gjj op het bepaalde nar de boot zoover mogelyk tegemoet zwemt". „Dat is zeer mooi bedacht, en toch „Nu (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1