KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wieringen en Anna Paulowna.
Nieuwjaarsgroet.
DenHelder en'tEeuwfeest van
r"g;
GEWROKEN.
No. 4162
Zaterdag 28 Deoember 1912.
40ste Jaargang.
it 75 at., buitenland 11.26
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiëo van 1 tot 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent
Elke regel meer. 6
Bewgs-exemplaar
Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.-
Telefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddsg.
Uitgever i O, DE BOER Jr. (»./k. BERKHOUT a Co.), Helder.
Bsreaux Bpooratraat sn Koningstraat.
Aan onze abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht 't verschuldigde abonnements
geld Vliagend Blaadje, Zon
dagsblad en Modeblad kwar
taal 1912 te willen overmaken per
postwissel of aan postzegels vóór 5
Jan. a.s., zullende anders daarover
met 5 cents verhooging per post worden
beschikt.
Postwissels voor dat doel behoevu-«
slechts met een zegel van 21/, cent be
plakt te worden.
Onze lezers, die met 1 Januari a.s. aan
Familiaf Vrienden of Bogun-
etigors In onze Courant een
Welkomstgroet
willen plaatsen, worden beleefd ultge-
nsodigd hunne opgaven tijdig in to
zenden.
DE UITGEVER.
w. G. DE BAS,
le Luitenant der Vesting-Ar tillsris,
geéetasheeré aan de Hoogers Krygsicussl.
Nabetrachting.
'ferugkeerend tot het drietal vraagpunten
onzer inleiding, waarom, wanneer en hoe
den Helder het Eeuwfeest der Onafhanke
lijkheid des Vaderlands waardig kan vieren,
geeft ons de geschiedenis der blokkade een
uitvoerig antwoord op dit eerste „waarom".
Den Helder heeft recht om feest te vieren,
niet alleen tot deelneming aan de nationale
herdenking van het Eeuwfeest onzer Onaf
hankelijkheid, doch .ter herdenking van eenen
zelfstandigen, eervollen rol, die het speelde
iu de geschiedenis der omwenteling, een
rol die het slechts met zeer weinige plaat
een des Lands deelt. De geschiedenis van
den Helder uit die dagen is echter onaf
scheidelijk van de standvastige, nobele
figuui van den Admiraal Yer-Huell, wiens
naam eens met dankbaren eerbied te den
Helder en Huisduinen door ieders lippen
werd uitgesproken. Daarom behoort het
Eeuwfeest van Neêrlands Onafhankelijkheid
te den Helder deels te bestaan in herden
king van den man die door de overgroot
ouders van ons geslacht werd vereerd als
standvastig karakter, dapper krijgsman,
edel weldoener.
Den Helder wenscht deel te nemen aan
een nationaal feest des Lands, dat om tal
van bijkomende redenen, als vreemdelingen
verkeer, zomer-vacanties, weersgesteldheid,
wordt vervreemd van de gedenkwaardige
datum van 18-30 November en vervroegd
op September of October. Den Helder ver-
lieze niet uit 't oog, dat, beter dan in dat
najaar zonder reden te feesten, vijf maan
den later met fleren trots èèn datum in
deze gemeente kan worden herdacht, die-
van den 4en Mei 1814, waarop om elf uur
's morgens de Fransche bezetting, onder
den Admiraal Veb-Hueul, met vliegende
vaandels en slaande trommen, op last der
Fransche Regeering, dit punt des Lands
ontruimde. Van dien datum eerst dateert
de onafhankelijkheid van dit punt des
Lands.
Een aanzienlijk Fransch reiziger uit die
dagen schreef aan een zijner vrienden in
Duitschland: „Terwyl velen zich in deze
„tyden beklagen over de kwellingen van
„Gouverneurs of Bevelhebbers van vestin
gen, die vooral in de laatste dagen ge
blokkeerd of belegerd zijn geweest, zoo
„zijn er anderen, die niets dan lof hebben
„ingeoogst. Het is derhalve wel iets buiten-
gemeens, dat de Hollandsche natie, voor-
N.V. Stoombootdienst van QEBRS. ZUR MUHLEN.
Dagslijksi Nicuwediep Amsterdam. V.V.
Vertrek van Nieuwedlep, '8 morgens 7.45 uur. Van Amsterdam, 's morgens 10 uur.
Retour onbepaald geldig, lste klasse fl.60, 2de klasse fl.10.
Kinderen beneden 10 jaren half geld, beneden 3 jaren vrij.
„heen zoo regtvaardig en eene zoo goede
„beoordeelares, in deze oogenblikken de
„Verdediging van Admiraal Veb-Huell
„niet op zich durfde .nemen, die, zyne
„pligten als krygsman vervullende, zulke
„hoogst gewigtige diensten bewees in dat
„gedeelte van het land, waar hy het t avel
„voerde." Hij bleef zijnen Souverein en
zijne krijgsmanseed met onwrikbare stand
vastigheid getrouwhij beschermde de
burgers van Helder en Huisduinen tegen
eiken overlast der militairende offers, die
gemeente noodzakelijk moest plengen,
werden door hem tot een minimum be
perkt. Geen woning, binnen noch buiten
de gemeente, is afgebroken, hoewel mis
schien het belang der verdediging zulks
vorderde: „zoodra de vijand er ons toe
„dwingt, zullen wij het doen; wij hebben
„er altoos den tijd toe", placht hij te ant
woorden. Armen en weezen, van hulp en
steun, dak en voedsel beroofd, voorzag hy
ruimschoots van levensmiddelen uit het
eskader; hij ontrukte zijne vijanden, arme
schipbreukelingen, tot tweemaal toe aan
den dood in de golven; vergold do Texelaars
hunne onvoorzichtigheid met niet wraak,
hoewel hij de macht in handen hadvoor
kwam scheepsrampen door ontsteking van
het kustvuur achter het „Kijkduin"; gaf
toestemming tot handel en visscherij, nog
vóór de tijdsomstandigheden dit gedoogden,
en behield voor het Vaderland in onge
schonden staat 9 linieschepen, 4 fregatten,
1 corvet, 2 brikken en vele flotille-vaar
tuigen. Over hem schrijft op 20 April 1814
de Generaal de Jonge aan den Maire van
den Helder: „Uwe inwoonders, hoezeer door
„de omstandigheden gedrukt, hebben even-
„wel goede gronden, om den Vice-Admiraal
„Ver-Hüell en andere Militaire Autoritei-
„ten erkentelijk te blijven voor eene be
nhandeling, die in veele opzichten mensch-
„lievendheid en zagtheid kenschetste, eene
.dubbelde reden dan ook voor Uwo inge
zetenen, om niets te doen dat hun van
„deze gevoelens zoude dwingen af te wijken
ik make geene zwarigheid om U
,,op te dragen deze aan ieder als mijne
„meening bekend te maken".
Bewonderd en vereerd in 't buitenland,
gehuldigd door vriend en vijand, aanbeden
door de bezetting en verafgood door de
burgerij, was in 't overige deel des lands
ondank en miskenning zijn loon. Een stoet
van afgunstige en bevooroordeelde hove
lingen slaagden maar al te goed den Souve-
reinen Vorst in te nemen tegen den man,
die bij het eeuwig afscheid van zijn Vader
land op 9 Mei 1814 niettemin Nederland
lief had, aan het Huis van Oranje bleef
verknocht, zich aan den Souvereinen Vorst
persoonlijk voelde gehecht, doch plicht bleef
stellen boven gevoel. Zijne vrienden heb
ben 't niet gewaagd het zwaard te trekken
ter verdediging van hem, die een jaar later
halstarrig weigeren zou. .zijn ontketenden
afgod te volgen in den strijd tegen zijn
Vaderland 1
Burgers van den Helder, toont gij thans,
na hónderd jaren, dat ge het woord van
Uwen grooten Staatsman Thobbecke be
grijpt: „maar er is eene ongewone sterkte
van wil noodig om niet met de menigte
„mee te loopen". Maakt in uwe gemeente
onsterfelijk dien naam, welke een eeuw
geleden door uwe voorouders, door oud en
jong, aanzienlijk en nederig, arm en rijk,
hoog en laag met dankbaren eerbied werd
uitgesproken. Wel bezit ge in uwe gemeente
een Klaas Duytstraat, een Basstraat, een
Jansenstraat, een Vosstraat en nog zoovele
andere straten naar uwe ingezetenen ge
doopt. Is één uwer straten, grachten, wegen
of pleinen genoemd naar den beschermer
uwer voorouders? NeeD. Vraagt aan uwen
Raad den Fortweg op 4 Mei 1914 te her
dopen in Ver-Huellweg. Hier staan van den
grooten Admiraal de meeste voetstappen,
van zijn paard de meeste hoefslagen, hier
speelde zich af een belangrijk deel uwer
plaatselijke, onzer Vaderlandsche geschie
denis. Waar de Fortweg geen enkel huis
telt, kan deze naamsverandering bij wijk-
verdeeling, kadaster en postdienst weinig
bezwaren leveren! Deze hulde is boven
dien weinig kostbaar en goed gemeend!
Burgers van den Helder. Ginds bij Soest-
dijk, aan een kruispunt der wegen naar
Soest, Baarn en de Bilt, staat het eenvoudig
graf van den dapperen grenadier Chbistof-
pel Pdllmann, die op den 27en Juli 1787,
den dood verkoos boven overgaveen verraad.
Hare Majesteit onze geëerbiedigde Konin
gin-Moeder geeft jaarlijks aan geheel de
natie een voorbeeld, hoe de nagedachtenis
van zulke helden dient geéerd, door een
krans te doen hechten aan het bescheiden
houten gedenkteeken, in de buurtschap
van haar Paleis. Gij herdenkt weldra de
feiten van een bevelhebber, die met on
kreukbare trouw aan zijnen onyerbreek-
baren krijgsmanseed, na? plicht en geweten
eene geheele stelling bn Gemeente voor
ondergang behoedde, Uwe voorouders 't leven
redde, eene Vloot voor Uw Vaderland be
hield.
Volgt 't Voorbeeld der Koninklijke Vrouwe
en vlecht een krans van lauweren, omwon
den met de kleuren van'tHeldersche wapen,
geel en rood, door Koning Radbout der
West-Friezen reeds geschonken aan Huys-
duynen. Verzoek Uwen gezant of Consul
te Parijs, die eerbiedige hulde Uwer ge
meente den 4en Mei 1914 neer te leggen
op de zerk, die het graf dekt in den vreemde,
hem, die daaronder rust ten bewijze, dat
't nageslacht van 't Noorden de weldaden
niet vergeten js, eens door hem aan hunne
voorouders betoond.
Burgers van dm Helder. Wendt U ein
delijk tot den Garnizoen-Commandant, ver
zoek Zijn HoogEdelQestrenge den grijzen
sluitsteen boven Erfprinspoort uit te lichten,
en metselt op den 4en Mei 1914 boven den
ingang van 't Fort, waar voor honderd
jaar 't hoofdkwartier gevestigd was van
den grooten bevelhebber, die ook was een
der grootste ingezetenen Uwer gemeente,
eene wit marmeren gedenkplaat, waarop
met gulden letters staat gegrift:
„Den Vice-Admiraal Carel Hendrik, Graaf
Ver-Huell gewijd, bij het Eeuwfeest van
Neêrlands Onafhankelijkheid te den Helder,
door het dankbare nageslacht, op den 4«n
Mei 1914".
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 27 December.
Liefdadigheid naar Vermogen.
Vrijdagavond hield bovengenoemde instel
ling een algemeene vergadering in het Onde-
liedenhuis in de Jan in 't Veltstraat.
De heer L. Boon heette de aanwezigen
welkom en drukte or zijn leedwezen over
uit, dat hy sedert de laatstgehouden ver
gadering een verlies had te constateeren
door het overlijden van Mevrouw Klik
Kwak. Wat de gewone leden niet zoo goed
kunnen zien, in aan het bestuur meer ge
bleken, n.1. dat de instolling van Dames-
Regenteasen, van zeer groot belang mag
worden genoemd. Deze toch kunnen op meer
geschikte oogenblikken het huis bezoeken
zijn daardoor in staat verbeteringen aan te
brengen, waar die noodig mochten blijken.
Ik kan daarom niet nalaten, die dames een
woord van lof te brengen voor hare be
moeiingen en dat in het bijzonder aan de
overleden Mevr. Klik, die een werkzaam
aandeel had aan de taak, die hier voor
Regentessen is weggelegd.
Hierop worden de DOtnlen der vorige jaar
vergadering, nl. van 18 Dec. '11 in „Central"
door den secretaris, den heer G. C. Dibbetr,
voorgelezen en onder dankzegging goedge
keurd.
Nadat de secretaris nog beeft medegedeeld,
dat bericht van verhindering om deze ver
gadering by te wonen is ingekomen vaU H.H.
Bommel, Smit, Giltjes en D. H' Grunwald,
brengt hy het jaarverslag over 1911 nit.
Aan dit verslag ontleenen wy het volgende:
Het Oude-liedenhuis.
Op 1 Januari 1911 werden verpleegd 11
mannen en 12 vronwen. In den loop van
het jaar stierven één man en één vrouw.
Eén man verliet de inrichting. Opgenomen
werden 3 mannen en 1 vrouw, zoodat op
31 Dec. 1911 verpleegd werden 12 man
en 12 vrouwen. Van deze 24 personon waren
16 Protestant, 7 Roomsch-Katholiek en 1
Oud-Katholiek. De gezondheidstoestand der
verpleegden was gunstig. De werkzaamheden
der Dames-Regentessen hebben ook weder
dit jaar bewezen, hoe gnnstig de instelling
van dit college voor het Oude-liedenhuis is
geweest. De Dames hielden toezicht op de
huishouding, dienden het Bestuur van raad
de aanschaffing van kleeding en huis-
houdgoed en waren geregeld bij da opneming
van verpleegden aanwezig. Met genoegen
kan het bestuur vermelden, dat de Vader en
Ho-xler hnn taak met ijver en toewijding
vc. uld hebben.
Van de verpleegden heeft het bestuur geen
klacht ontvangenintegendeel, meermalen
gaven zy bljjk van tevredenheid.
De bedeeling.
Met uitzondering van de zomermaanden
werd op den Dinsdagavond door twee of
drie bestuursleden zitting gehouden ter nit-
deeling van bons voor levensmiddelen en om
op andere wyze zoo mogelijk aan arme ge
zinnen het hoogst noodige te verstrekken.
Uitgegeven werden66 bons van f 1 voor
levensmiddelen; 244 bons van f0.50 voor
levensmiddelen1 bon voor brandstollen
2 bons voor loiergoed.
In ééa geval werd goed uit de bank van
leening gelost. In twee gevallen werd een
renteloos voorschot gegeven, het eene groot
f 25,werd geheel gerestitueerd.
Niet altyd was het bestuur in staat te
ondorsteuneu op een wyze zooals door de
commissie van huisbezoek verlangd werd;
de fioancieele toestand der kas verzette zich
daartegen. Ook dit jaar eluit de rekening en
verantwoording weder met een tekort, al is
dat niet zoo groot als het voorgaande jaar;
niettegenstaande de grootste zuinigheid be
tracht werd. Is dit voor een deel te wijten
aan de weinige giften, die de vereeniging
dit jaar ontving, ook het bedrag der contri
buties is dit j&ar weder minder dan in het
voorgaande. Uit de lyst der contribuanten
blykt, dat vele inwoners dezer gemeente geen
finantieelen steun verleenen aan deze ver
eeniging, die zoo geheel aonder op Gods
dienst te letten haar liefdewerk verricht.
Daarom doet het bestuur een beroep op de
leden, om in den kring van hunne kennissen
personen aan te sporen om onze vereeniging
finantieel te steunen.
Dit verslag wordt onder dankzegging goed
gekeurd. Hierop is de rekening en verant
woording over 1911 aan de orde. De pen
ningmeester, de heer Mulder, houdt zjjn
milüoenen-speech, waaruit blykt, dat de uit
gaven en ontvangsten van het oudeliedenhnis
in dit jaar hebben bedragen resp. f3825,22'
terwijl de uitgaven en ontvangsten der
vtreeniging bleken te zyn f 1308,89', met
een nadeelig saldo van f 200,65. Deze
rekening was nagezien en accoord bevonden
door de commissie, bestaande uit de heeren
Roukens, Van Djjk en Lammer*, waarom de
penningmeester, onder dankzegging voor zyn
richtig en accuraat beheer wordt gede
chargeerd.
Thans wordt de begrooting over 1913
vastgesteld en wel voor het Oudeliedenhais
in Ontvangst en Uitgaven tot een bedrag
van f 8463; voor de vereeniging op f1520.
Deze begrooting geeft geen aanleiding tot
eenige bemerking.
WegenB periodieke aftreding van de H.H.
Mnlder, Grunwald en Boon heeft bestuurs
verkiezing plaats. De aftredenden worden
echter allen herkoren en nemen de benoeming,
zoover de gekozenen aanwezig zyn, aan. Tot
leden van de commissie tot nazien der reke
ning en verantwoording over 1912 wordt
dezelfde Commissie van 't vorige jaar aan
gezocht, evenzoo de plaatsvervangende leden,
de H.H. Elie en Burgers.
Nadat de heer Lammers nog ter sprake
heeft gebracht de levering van benoodigd-
beden van het huis en als zyn meening
heeft te kennen gegeven, of dit niet beter
kon geschieden by openbare insohryving,
dan op de wyze zooals dit thans geschiedde
en hjj ten antwoord heeft ontvangen, dat
deze zaak by het Bestnnr in onderzoek is,
slnit de Voorzitter, onder dankzegging voor
de opkomst, de vergadering.
Marine-Bsgrooting 1913
By nota van wijziging is alsnog het volgende
„Ontwerp van Wet", ingediend, betreffende de
instelling van de betrekking van
een afzonderlijke directeur voor
's Rijks Werf te Willemsoord.
De voorgestelde wijzigingen beoogen de
instelling met ingaug van t Juli 1913 van
lng«xond«n HadadMliag.
de betrekking van een afzonderlijken directeur
voor 's Rijks werf te Willemsoord en de
daaruit voortvloeiende veranderingen in de
organisatie van het personeel op 's Byks werf
en van de Marine-directie.
De redenen, die tot dit voorstel aanleiding
gaven, zijn de volgende.
Thans wordt het bestuur over de hior-
bedoelde inrichting gevoerd door den directeur
en comm&Ddant der marine te Willemsoord,
een vlagofficier, die, gelijk de naam der be
trekking reeds aangeeft, ia direoteur van de
werf en commandant der marine, doch welke
autoriteit bovondien de functie bekleedt van
commandant van de stelling van den Helder.
Mocht in vroegere tyden de gelijktijdige
vervulling dezer drie gewichtige functiën al
niet tot bezwaren aanleiding hebben gegeven,
by de geleidelijke uitbreiding die de werkzaam
heden, aan de verschillende betrekkingen
verbonden, ondergingen niet het minst
die, welke het directeurschap der werf met
zich breDgt is het niet wel doenlyk voor
één persoon, om zich zoodapig aan die drie
functiën te wijden, als eene richtige behar
tiging van alle daaraan verbonden belangen
noodig maakt.
Hierdoor reeds is het geboden den boven
bedoelden vlagofficier van een deel van zijne
werkzaamheden to ontlasten.
Meer in het bijzonder wordt het noodig
geacht hot directeurschap van de werf los
te maken van de bevelvoering over de marine
te Willemsoord en over de stelling van den
Helder, omdat zulks ook reeds geschiedt bij
mobilisatie de bestaande regelingen toch zijn
zoodanig, dat op dat tijdstip, wanneer de
commandant der marine, tevons commandant
der stelling welke functiën noodwendig in
ééne hand vereenigd moeten blij ven het
stellioghoofdkwartier betrekt, het beheer over
de werf overgaat op een directeur, waarvoor
is aangewezen de kapitein ter zee, die in
vredestijd hoofd van het vak van nitrusting
op de werf is.
Het behoeft wel geen betoog, dat het zeer
storend op den gang van zaken zal werken,
indien op het oogenblik van mobilisatie,
wanneer jnist het meest van de prestatie
van de werf in verband met eene vlugge
roobielmaking der vloot geëischt wordt, het
beheer over die werf in andere handen moet
overgaan.
Het komt mitsdien dringend noodig voor,
het bestuor over de werf in vredestijd in
dezelfde hand te leggen, waarin het bfj en
na mobilisatie komt te rnsteD, en dit leidt
dus tot de instelling van de betrekking van
een afzonderlijken directeur.
Waar de Byks werf te Willemsoord niet
alleen is oone reparatiewerf, doch tevens voor
een belangryk gedeelte arsenaal, ten dienste
van het grootste deel der oorlogsvloot, en
dns geheel moot dienstbaar worden gemaakt
aan do belangen der actieve varende marine,
komt het noodig voor dat de directeur iemand
zij, met de nooden en behoeften dor actieve
vloot ten volle vertrouwd.
Met het oog hierop wordt noodig geacht
tot directeur der Ryks werf te benoemen een
zeeofficier van rijpe ervaring.
Op groDd van deze overwegingen wordt
thaDS voorgesteld een hoofd- of vlagofficier
te benoemen tot directeur van de werf, terwyl
als hoofd van het vak van uitrusting zal
aangewezen een officier van lageren
directeur zal een bureaB krijgen op het
terrein der werf, te midden van het bedrijf,
dat hy heeft to beheeren voor den bonw
en inrichting van dit eenvoudig bureau, voor
den directeur en zjjn personeel wordt een
bedrag van f 9000 aangevraagd.
Aan den direotenr zullen worden toege-
vo.gd
de griffier, thans werkzaam by den directeur
en commandant,
1 klerk,
1 schrijver,
1 bureeloppasser-facteur,
terwyl voor den dienst bij den commandant
der marine worden of bleven aangewezen
1 luitenant ter zee lste klasse, adjndant
van den commandant,
1 officier van administratie, als secretaris,
1 adjunct-commies of klerk,
2 schrijvers (burger- of militaire),
FEUILLETOB.
Ml
Vrouw Léon had, door haar gevosl ge
leid, het kamertje dadelyk weer verlaten.
„Houdt u niet te lang op!" zeide zy hem
nog bij het heengaan.
Gedurende eenige oogenblikken hoorde
men daar binnen niets dan snikken en on
verstaanbare geluiden; toen echter richtte
Haudecoeur zich weer op, om zyn geliefden
aan te zien. Wat zagen zy er bleek en ver
magerd uit, wat was het kamertje kaal!
Men zag, dat zy al wat maar eenigszina
ontbeerd kon worden reeds verkocht of ver
pand hadden; voorwaar, hy wa« te rechter
tyd gekomen.
Spoedig maakte Haudecoenr de zijnen met
den toestand en de geTaren, die hem be
dreigden, bekend. Hy overhandigde Lonise
byna al het geld, dat hy had medegebracht
en dat voor haar een zeer aanzienlijke som
was, en hield slechts zooveel, als hy in den
eersten tj)d meenden noodig te hebben. Dat
hy, nadat Collivet hem op nieuw had ver
raden, niet langer in Parys kon bljjven, was
hem ondertus8chen duidelijk gewordenhij
wilde de stad nog in dezen nacht verlaten,
om dan te voet niet met den spoortrein
naar de Belgische grenzen te gaan. Was
hy die gelnkkig overgekomen, dan was hy
weer in veiligheid, kon daar ergens werk
zoeken en dan zijn vrouw en Louize, die er
de noodige middelen voor in handen
hadden, laten nakomen.
„Wees om Godswil maar voorzichtig",
waarschuwde vrouw Haudecoeur, terwijl zy
de handen van haar man omklemde„als
gy weer in hun handen vielt het zon te
vreeselyk zyn!"
Op dit oogenblik kwam vrouw Léon weer
binnen. „Gy kot niet meer uit het huis,
Haudecoeur", zeide zy. Zoo even is de
politie-ageDt, Loieeau heet hy, teruggekomen.
Hy zal den geheelen nacht in bet hui» blyven
en wel ook hier by n, vrouw Haudecoeur,
eens rondsien, zooals hij zegt",
Haudecoeur was bleek geworden, zyn
vrouw en Louise wrongen de handen; maar
de wakkere vrouw Léon zeide„Het hoofd
maar niet verloren. Ik breng hem in veilig
heid. Ga met ray mee, Haudecoenr".
De man, die als een wild dier vervolgd
werd, kuste haastig de beide vrouwen no^
eens en volgde toen zyn redster. Toen zy
bniten in het donkere trapportaal wareD,
fluisterde zy hem toe„Wy moeten nog
hooger tot onder het dak. Daar staat een
kamertje leeg, waarin gij het voorloopig zeer
goed kunt uithouden. Zoodra de lucht morgen
zuiver is, kom ik en laat u uit".
Zacht bestegen zy de naar hoven voerende
trap en daar opende vrouw Léon een kamertje,
waarin geen andere meubelen stonden dan
een ijzeren ledikant. De vrouw weerde hem
af, toen hy haar wilde bedanken en zeide:
Gy zyt hier veilig en kunt van nacht gerust
slapen. Ik heb ook een brood en wat wjjn
voor u medegenomen, daar men niet kan
weten, hoe lang uw gevangenschap hier zal
duren. Gy moet echter stil en geduldig
blijven, en opdat gy geen domme s
begaat en naar de uwea sluipt, zal ik u hier
opsluiten en den slentel meenemen".
Zy deed, zooalz zy had gezegd. Toen zy
weer op de vijfde verdieping was gekomen,
waar de woning der familie was, kwam de
politie-agent Loiseau de trap reeds op, om,
zooals hy vroeger had gezegd, eens bij de
beide vrouwen rond te zien. Vrouw Léon
giog eerst by haar binnen, stelde haar door
een teeken gerust over het lot van den
vluchteling en liet toen den beambte binnen
komen. Deze bleef niet langby zag wel,
dat er niemand in de armoedige woning w&s
verborgen, en nam toen afscheid, om beneden
de wacht te houden.
Men wist aan het Parjjsche politie-bureau
zeer goed, hoezeer Haudecoeur aan do zynen
was gehecht, eu men geloofde daarom stellig,
dat hy allereerst een poging zon doen, om
ze terng te zien. Daarom had men voor hem
in het huis der ruo du Marchó een zooge
naamde „muizenval", zooals dit in de taal
dor politie heet, geplaatst en Loiseau b<"
het huis voortdurend te bewaken, om
vluchteling dadelyk in hechtenis te nei
wanneer by zich daar werkelijk mocht wa
Zonder de tegenwoordigheid van geest
vrouw Léon, zon Haudecoeur inderdaad ver
loren zyn geweest.
Te tien uur werd het hniz geslotende
nacht verliep zonder dat er iets voorviel.
Den volgenden dag werd de bewaking weer
voortgezetLoiseau hield zich in de loge
van vrouw Léon op, zat op de trap of wan
delden in de bovenverdiepingen rond, waar
hy vrouw Haudecoeur herhaalde malen be
zocht. Geheel onverwachts kwam hy nu hier,
dan weer daar te voorschijn, en als vrouw
Léon het huis verliet, om eenige inkoopen
of iets anders te doen, bemerkte zij zeer
goed, dat eao andere agent haar volgde, die
blijkbaar op straat op de loer stond. Men
scheen te vermoeden, dat Haudecoenr zon
beproeven, de portierster buiten het hnis te
naderen, om daar haar eenig bericht aan de
zynen te doen toekomen.
Niettegenstaande dit alles gelakte het de
omzichtige vrouw toch, om in den loop van
den dag eens naar het dakkamertje tegaaD,
om Haudecoeur gerust te stellen en hem
nieuwe levensmiddelen te brengen; zy fluis
terde zyu vrouw en Louise ook toe, dat hy
voorloopig aan alle gevaar was ontkomen,
beval haar echter dringend aan, zoo kalm
en bedaard mogelijk te zyn, als Loisean of
een ander agent, die hem van tyd tot tyd
afloste in de nabijheid
De dag en de nacht verliepen zonder dat
het eenigen schjjn had, dat Haudecoenr in
den voor hem gelegden strik sou loopen, en
toen ook de volgende voormiddag voorbijging,
zonder dat er een spoor van hem wss te
ontdekken, kreeg de politie de overtuiging,
dat hij het toch te veel gewaagd had geacht,
zich naar Parys te begeven. Misschien waren
de aan de prefectaar geadresseerde anonieme
mededeelingen niets anders geweest dan een
list, om de politie op een valsch spoor te
leiden.
In den namiddag verscheen by vrouw Léon
een elegant gekleede jonge man en vroeg
raar de familie Haudecoeur. Eer zy kon
antwoorden, was Loiseau reeds genaderd en
zeide met een beleefde bniging: „Mynheer,
ik behoor tot den veiligheidsdienst en ben
hier, om dit huis te bewaken. Ik moet u
daarom vragen, in welke betrekking gij tot
de familie Handecoeur staat en wat het doel
van uw bezoek is?"
De ander overhandigde hem zijn vil
kaartje en toen de agent daarop den naam
Gérard Beaupré las, zeide hy verwonderd
„Maar dat is de casm van den
„Van den man, dien Handecoeur zou ver
moord hebben." zeide Gérard.
Dat bracht den beambte zoo van streek,
dat hy bnigend zeide: „Ga uw gang, mijn
heer, niets staat uw bezoek in den weg."
Gérard Ring de trap op. Het kalefateren
van zijn jacht had veel minder tyd ver-
eischt, dan men eerst had gedacht. Een
telegram van zyn kapitein, die wist, waar
heen hij was gereisd en hoe sterk hjj er
naar verlangde zoo spoedig mogelijk naar
Frankrijk terug te koeren, riep hem reeds
na tien dagen Daar Sydnejr terug, vanwaar
na onmiddellijk de terugreis werd aanvaard.
Nadat hy te HAvre was geland, vertrok hy
den volgenden trein Daar Parys, om
Lonise weder te zien. Het was wel treurig
en smartelijk voor hem, dat hjj haar het
mislukken van de vlucht en den dood baars
vaders moest mededeelen, maar hjjzelf
toch heen schuld aan; hy had immers al
het mogelijke gedaan, om hem te redden.
Terwyl hy de trap opging, kwam echter
eensklaps de gedachte bij hem op, wat die
politie agent toch wel in dit hnis had
doen, en waarom hy de familie Haudecoeur
bewaakte. Hy keerde daarom weer Daar de
loge terng en zeide tot Loiseau: „Myoheer,
daar gij mjjn naam nu kent, zult gy wel
begrypeD, dat ik niet uit bloote nieuws
gierigheid vraag. Uit uw woorden van zoo
even meende ik te moeten opmaken, dat gy
hier zyt, om de familie Haudecoeur te be
waken."
„Nu ja," antwoordde de agent, „dat weet
het geheele hnis en de buurt nu ook al. En
eveneens weet ieder 'reeds lang, dat de
moordenaar van uw vader van Noumea ont
vlucht en naar Frankrijk teruggekeerd is.
In geval hij zich hier mocht wagen, ben ik
balast hem in hechtenis te nemen. Ik geloof
echter, dat de kerel te slim is en niet in de
val sal loopen."
Deze verrassing was voor Gérard zoo groot,
dat hij nauwelijks eenige woorden kon uiten
om den agent te bedanken- Dus was Haude
coeur toch geredI Onbegrijpelijk! Haastig
klom hjj nn de trappen op. Hoe zon hjj
Louise weerzien? Er was geen dag voorbij
gegaan, waarop hjj niet met verlagen aan
het beminde meisje had gedacht; of haar
gedachten ook wel eens by hem hadden
vertoefd
Met bevende hand klopte hy aandedenr,
opende se echter dadelyk daarop, zonder
eerst het geroep „bionen" af te wachteD,
zoo groot was zyn ongeduld. Vrouw Haude
coeur was heden voor de eerste maal weer
opgestaan en zat in een stoel, welks rug-
kussen) Louise juist glad streek, toen de
deur open giog.
„Gérard!" riep zjj vrooljjk uit, hem, door
een onweerstaanbaren aandrang gedreveD,
tegemoet ijlende. In het volgende oogonblik
lag sjj in sjjn armen en voelde zich door
zjjn lippen gekust.
„Lcuise, geliefd meisje!" zeide hy, wendde
zich toen echter blozend tot vrouw Haude-
ooeur, die van haar stoel dit onverwachte
tooneel verbluft aanschouwde, met de. woor
den: ,Ik smeek u om vergiffenis, vrouw
Haudecoeur1"
(Wordt vervolgd).