KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Texel, Wioringon en Anna Paulowna GEWROKEN. Ho. 4167. Woensdag; 15 Januari 1913 41ste Jaargang. 't Vli eg and Blaadje p 3 m. 50 cl., tr. p. pott 75 ct., buiten laad 1 Pre- Zondagsblad37* s 45 10. miënjModeblad 65 75 f0. (Voor het buitenland bij «oornitbetaling.) Adrertentiën van 1 tol 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent. Elke regel meer. 6 Be wijs-exemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intero- Telefoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i C. DE BOER Jr., Helder. Bureau i Koningstraat 29. Interc. Telef. 50. Opgava van aihlsr givsstlgda en vertrokken personen van S Jan. tot en met 10 Jan. Gevestigd. Naam: Beroep: Woonplaats: Van: GeL F. H. A. Greve, luit. t. s. Iekl., Stationsstr. 3, Hellevoetaluis. N.H. H. Wandel, arbeider, Koegras 238, Zjjpe. W. Huttjas, hulplood^ Jan in 't Veltw. 38, A'dam. A. Slingervoet Raraondt, leeraar, Keizerstraat 100, A'dam. Geen. Wad. 0. A. J. Hoogenboom, zonder ber. Jan in 't Veltweg 103, Zeist, R.0. R. Tamminga, korp.-konst, Westgr. 55, A'dam. Geen. A. D. van Herwijnen, komm. Rijksbel., Calieforniestr. 9*, Herwen en Aerdt. Ger. G.Gortzak,bakkerskn.,Koegr.l89,Haarlemmerm N H, E. C. Wiesehahn, zond. ber., Gasstraat 24, A'dam. E L. J. G. van Aesch, zond. ber., Hoogstraat 16, A'dam. N.H. H. van Schinkel, matroos, Hoogstraat 36, A'dam. R.0. J. Bosman, naaister, de Rujjterstraat 61, A'dam. N.H. K. F. Sluija, luit. t. z. Ie kL, Havenpl. 17a, 's-Hage. L. v. Croonenborgh, kwartierm., Jan in 't Veltweg 95, Hellevoetsluis. O.G. J.v.d.Brugge, Hoofdmacht Keizer»tr.l9a, R'dam. N.H. o. Hali, bootsman, Middenstraat 91b, Amsterdam. R.Vos, matr.-ziekenverpl.,Loodsgr. 49, Vlissingen. NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 14 Januari. Minister Regout. De minister van justitie, mr. E. R. H. Regout, is Zaterdagavond omstreeks 10 uur uur uit Nizza in de residentie teruggekomen. De patiënt maakte de reis in een salonrjjtuig van de Fransche spoorwegmaatschappij P. L. M., in gezelschap o.a. vaD zgn broeder, den minister van waterstaat, een geestelijke, familielid van den heer Regout, zoomede van zgn geneesheer, dr. Visser, die met een broeder van Joannea de Deo den patiënt tot Parijs was tegemoet gereisd. Hoewel de toestand van mr. Regout ernstig genoemd moet worden, bad de lange reis hem niet te zeer vermoeid. B(j aankomst aan het Hollandsche Spoor station stond op het perron een Roode Kruis- automobiel gereed om den zieke naar zjjn woning aan het Becuidenhout te vervoeren. Op een rustbed werd hij uit hot salonrjjtuig overgedragen in de ziekenauto, waarin ook plaats namen dr. Visser en de broederver pleger. De „Nederlandsche Plantenboterfabriek" te Amsterdam. In de Staatscourant zg'n opgenomen do statuten van de naamlooze vennootschap „Nederlandsche Plantenboterfabriek". Deze fabriek zal zooals men weet aan den over kant van het IJ, bg het hoofdkatiaal (West) verrijzen. In de jongste raadszitting werd goedgekeurd de voordracht om ten behoeve dezer fabriek een terrein in erfpacht uit te geven. In het maatschappelijk kapitaal, groot f 8,000,000, verdeeld in 8000 aandeelen van f 1000 elk, waarvan 1600 aandeelen zjjn ge plaatst en volgestort, wordt deelgenomen door de Ned. Handel-Maatscnappij voor 224 aan deelen, door den heer J. Th. Cremer voor 16 aandeelen, door de Twantsche Bankver- eeniging voor 448 aandeelen, door de firma Heldring 4» Pierson voor 160 aandeelen, door don heer Th. J. van Haren Noman voor 16 aandeelen, door de Ned.-Ind. Handelsbank voor 112 aandeelen, door de firma Hope Go. eveneens voor 112 aandeelen, door de firma Lippman, Rosenthal Co. voor 48 aandeelen, door den heer M. P. Voüte voor 16 aandeelen, door de firma Van Eeghen Co. voor 112 aandeelen, door den heer H- C. Bohbook voor 64 aandeelen, door de Stoomvaart-Mij- „Nederland" voor 112 aan deelen en door den heer J. B. A. Jonckhetr voor 110 aandeelen. Een ontrouw beambte. T1. J. Platteel, tweede boekhouder van de I. S. M. te Haarlem, ging 21 December met verlof. Op 2 Januari had hij terug moeten komen, maar hg is weggebleven. Zjjn verlof heeft hg doorgebracht te Düsseldorf. In zgn hotel heeft hg toen gezegd, dat hg naar Berlijn g«°g- Te Berlijn is hjj evenwel niet geweest, maar hg is uitgeweken naar Amerika. Na zgn aankomst in New-York heeft hjj dit zelf aan zgn directie geseind. Bij onderzoek is gebleken, dat Platteel de safe in het gebouw der Haarlemsche Bank geopend heeft en zich ruim f20,000 heeft toegeëigend. Het zgn gelden van de waar borgsommen, door de oonducteurs gestort, en van het ziekenfonds van het personeel. De direotie der E. S. M. heeft zich voor het verdwenen geld aansprakelijk gesteld, omdat dit geld door haar beheerd werd. Verdere schade ljjdt de E. S. M. niet, want de andere gelden werden beheerd door den eersten boekhouder te Amsterdam. Wel ljjden ver schillende particulieren, wier financiën Plat teel administreerde, nog schade. Aanleiding voor het gebeurde is vermoedelijk, dat Platteel speculeerde en reeds lang in fioancieele moeilijkheden verkeerde. De Spaansche oplichter. Men heeft nog getracht door middel van politiehonden het spoor te vinden van den Spanjaard, die er met ringen en oorknoppen van den juwelier Schuyer te Den Haag van door is. Aan do achtergelaten kleedingstuk- ken is den honden „luoht" gegeven, waarop de dieren het spoor van den vluchteling volgden door het Raamstraatje tegenover hot hotel, de Raamstraat en Gedempte Burg wal tot aan de 2e Wagenstraat, waar zjj het spoor bijster werden. Een eigenaardig kenteeken van den vreem- doling is, dat de wijsvinger van zjjn linker- 1 gebogen in de handpalm ligt. Hg draagt een kortgeknipt, grijs baardje. Hij gaf aan het hotel, waar hg intrek nam, op, dat zgn vrouw den volgenden dag uit Pargs zou komen. Hg had oen grooton koffer bjj zich, waarin, naar thans gebleken is, zich slechts wat gedragen ondergoed he md en een pak kleeren. Hg maakte bjj zjjn komst den indruk van een doftig, bejaard heer. Uit in den kofier gevonden schrijfpapier i enveloppen met gedrukt brievenhoofd wordt afgeleid, dat hg ook gelogeerd heeft een der groote hotels te Parijs. Waarom kiuring van vieatch gewenscht is. In de Vrijdagavond gehouden vergadering van den Raad van Stad-Almelo werd voor lezing gedaan van een schrijven van den rjjksveearts aldaar, waarin deze zjjn be vreemding te kennen gaf, dat in het afge- loopen jaar niet een verplichte vleescbkeuriag in werking is getreden, aangezien deze keu ring niet alleen een eiscb des tjjds is, maar ook omdat Almelo een plaats is, alwaar veel vlecscb wordt ingevoerd en alzoo de gezond heidstoestand der inwoners ten zeerste wordt bedroigd. De rjjksveearts deelde ton bewijze hiervan treilende staaltjes mede. ZoohIb bekend is, bestaat er te Wierden een slachthuis, alwaar tegenwoordig mot don vleeschnood in Duitschland varkens voor dat land worden geslacht. Nu worden de varkens (deze worden niet van Rijkswege gekeurd), die op het gezicht er zeer slecht uitzien, bjjv. die, welke ljjdende zjjn aan een zeer uitgebreide mate van tuberculose, voor Duitschland teruggehouden, wjjl men weet, dat ze aldaar voor de consumptie worden afgekeurd. Deze teruggehouden varkens worden nu met de Wierdonsche slagers ge ruild met hun goede varkens tegen een fiioke vergoeding. De ongezonde dieren komen dan te Almelo binnen en het vloesch wordt Donderdags aan de markt verkocht. Aan de stukjes vleesch is dan totaal niets te te meer daar de Wierdensche «lagers de klieren uit het vleesch snijden. Zoo moet ongeveer drie weken geleden een varken, ljjdende aan varkenspest, door een Wierdenschen slager te Almelo des Donderdags zjjn ingevoerd. Het keuren op de markt geschiedt alleen op bederf, maar dit kuonen de koopers zelve wel zien. De Messias. „I* er, wanneer we letten op al het ver schrikkelijke dat nu geschiedt, wel reden om te gelooven aan den vooruitgang En is het dan zoo dwaas, aan te nemoD, dat er een Messias moet komen, wat sommigen gelooveD Er is toch altjjd op een Messias gehoopt en s komst toch voorspeld Zoo luidde de bjj den Protestantenbond te 's-Gravenhage ingekomen vraag, welke Vrijdagavond in een druk bezochte vergadering ter sprake kwam. Zij werd ingeleid door den heer Carpentier Alting. De onvoldaanheid en on tevredenheid op geestelijk gebied van onze dag<n doet velen weder uitzien naar een Messias, een verlosser. Dergeljjke tjjden vav geostolgke moedeloosheid zgn meer beleefd in de geschiedenis der menschheid, en in verschillende richtingen werd naar de op lossing gezocht. Spreker herinnerde aan de dagen der „Deutsche Aufklfirung" en van de Fraosche encyclopedisten, do ontkenning der godheid, later de ontwikkeling der natuur wetenschap, het veldwinnen van het materia lisme, dat ook reeds zjjn tijd gehad heeft. Do hedendaagsche mensch draagt het gevoel zich om, als ware de evenredigheid in het leven verbroken. Naast een ongedachten vooruitgang van de wetenschappon is een ledig ontstaan op geestelijk gebied. De belangstelling ook in andere godsdien sten, de waardeering wat nog niet gepaard behoeft te gaan mot grondige kennis van het Boeddhisme met zjjn incarnatieleer doet bepaalde kringen de verwachting herleven aan een nieuwe vleesch wording, de ver schijning van een Messias. Dezer dagen is aan de huizen een blad verspreid „De Wereldleeraar die komen zal", om propa- g.Dd» te makon voor die gedachto. Spreker gaat na hoe reeds in de oude bijbelboeken een middelaar tusschen God en de menschen wordt voorzegd, en de voorspellingen der profeten vereenigd en verwezenlijkt worden in de figuur van Jezus. Het vernederd Israël was verzekerd van de verBChjjoing van een tweeden David, die het godsrjjk der toekomst stichten, de zegepraal van den Almachtige op aarde brengen zou. Spreker gelooft aan den vooruitgang; diep in der menschen be- wnstzjjn ligt het geloof aan een hoogere, betere toekomst; in een ieder moet worden gewekt de onsterfelijke geest van het Christen dom, omdat wjj persoonlijk zgn of moeten zgn de levende openbaring van het reine Christelijke idee. Na de inleiding volgde een warm debat, waarin ook een der verspreiders van het gedrukte stuk omtrent den komenden wereld leeraar zich mengde met de mededeeling, dat die beweging samenvallende mot de herden kingsdagen aan den grooten Napoleon, haar grond vindt in den onbevredigenden strjjd der partijen op elk gebied politiek, kunBt, wetenschap in den haat, do liefdeloosheid der partijen, van de godsdienstige sekten, en dit alles verlangend doet uitzien naar een Napolson voor den geest, een boetgezant die de Christelijke broederschap op aarde zal bovestigen. Dacht ieder als de inleider, handelde men daarnaar, het ideaal zou bereikt en de beweging zou geen reden van bestaan hebben. (H.blad). Doodslag en diefstal. Voor de Rechtbank te Rotterdam had zich te verantwoorden, J. G. B., 21 jaar, varens gezel aldaar, gedetineerd in het huis van jewaring. Bij dagvaarding wordt hem ten laste gelegd als zou hg te Rotterdam, in den nacht van 10 op 11 November 1912, Johanna van Kujjk, weduwe van Franciscus Vermeulen van het leven hebben beroofd door worging, vervol gens oen bankbiljet van f40 en eenig klein geld benevens een paar horloges en gouden kettingen hebben woggenomen. Beklaagde bekende. Des avonds van den lOen Nov. had hg de vermoorde gezien met haar zoon en schoondochter. Hij kende de weduwe, hg' wier man hg als jongen van twaalf aar gewerkt had als smidsjongen. Toen hg laar later alleen zag, had bjj haar aange sproken. Hg maakte haar wjjs, dat hg naar Schiedam moest en vroeg baar geld om met de tram te kunnen gaan. Zjj was zoo vrien delijk dit waren do woorden die bekl. zelf gebruikte om hem te verzoeken, met haar aar huis te gaan. Daar gaf zjj hem eten en am uit haar portemounaio een dubbeltje, 'elk geldstuk zjj hem ter hand stelde. Bekl. zag io die beurs een bankbiljet van veertig gulden en in de woning had hg ook goud en zilver gezien. Dit alles had zgn begeerte op gewekt en toen de weduwe een oogenblik in de keuken geweest was en terugkwam, greep hg haar in de J&ng bjj de keel. Zjj viel op den grond en 106n bekl. bemerkte, dat zg geen teekon vatf leven meer gaf, haalde hjj tusschen haar rokken don witten zak te voor schijn, waarin de beurs was. Hg nam hot bankbiljet er uit, benevens eenig klein geld en eigende zich twee gouden kettingen en een gouden horloge toe. Daarna verliet bjj het huis; hjj sloot de deur met den sleutel en stak dezen bjj zich. De officier voerde aan, dat dit misdrjjf een van de ernstigste is, in jaren te Rotterdam rechter-commissaris gaf hjj bljjk van een bjjzonder cynisme; bjj vond dit feit nu niet zoo heel erg en hechtte bljjkbaar niet zgn leven. Het slachtoffer hechtte echter haar leven nog wel en heeft hem boven dien nooit anders dan goed gedaan. Dezo vorm van doodslag is wel een van de aest ernstige. In de naburige staten zou hjj zjjn misdaad ongetwijfeld met zjjn leven hebben moeten boeten. Geëischt werd levenslange gevangenisstraf. Bekl., die kalm was en langzaam en be dachtzaam sprak, seide daarop in hooger beroep te zullen gaan. Mr. J. C. Brons wilde de vraag laten rusten, of bekl. eigenljjk niet door den mili tairen rechter had moeten worden bereoht. In spjjt van een consciëntieus onderzoek, was pleiter er niet in geslaagd, verzachtende omstandigheden in deze te ontdekkeD. Bljjft over de geëischte straf. Ten opzichte daarvan wees pleiter op de jeugd van bekl. Die jeugd was hard en verre van gelukkig; sjj is nu geëindigd en bekl.'s verdero loven juist nu geheel en al af te snijden, achtte pleiter een te zware straf, waarom hjj zjjn cliënt ten zeorste in de dementie van de rechtbank aanbeval. Op de publieke tribune was voor deze zaak groote belangstelling. Bijna ongelooflijk. Men meldt dat volgens een bericht uit San Francisco, twee muzikale jongedames zich de oogen hebben laten uitsteken, opdat hun muzikaal talent zich beter en. rustiger zou kunnen ontwikkelen Als 't waar is is 'tvreemd 1 Pierpont Morgan. Als een staaltje van de beteekenis en de macht van Pierpont Morgan in de fioancieele wereld publiceeren de Amerikaansche bladen het bericht, dat Morgan op Nov. 1.1. een bedrag van 380 h 390,000,000 gulden in zjjn banken te New York en te Philadelphia beschikbaar had liggen om te worden belegd in nieuwe ondernemingen. De Engel8Che vloot. Volgens de „Daily Mail", heeft het besluit van Cbnrchill, den matrozen en onderofficieren bg de vloot, hooger loon en andore voor- deeleD te verloenen, tengevolge gehad dat er zich zeer vele mannen tot dienstneming bjj de vloot aanmelden. Bjj het werfdepot te Portsmouth meldden zich verleden week op dén dag 150 man. Een gevaarlijk misdadiger gesnapt. Berljjo, 11 Januari. Dezer dagen werd te Orlwig een driedubbele moord gepleegd. Een landbouwer, zjjn vrouw en een dienstbode werden gruwcljjk afgemaakt en het in huis aanwezigo geld werd geroofd. Het onderzoek, dat do justitie onmiddellijk daarop instelde, heoft tot een merkwaardige ontdekking geleid. De moordenaar, die zich OUo Schöae noemde, bljjkt n.1. niemand anders te zjjn, dan de moordenaar Sternikel, die talrjjke moorden op zgn geweten heeft en roods sedert zeven jour gezocht wordt, maar, ofschoon er een prijs van M. 10,000 op zgn hoofd stond, tot iiog toe niet gepakt kon worden. Wel bad men hem oenige malen aangehouden, maar altjjd had hg weer weten te ontsnappen. De autobandieten voor den rechter. De openbare behandeling van de strafzaak tegen de autobandieten zal 3 Febr. voor het assisenhof van het Seinedepartement aan vangen. Er zgn 21 beklaagden; er worden 157 getuigen k charge en 150 k décharge gedag vaard. Aau de jury zullen niet minder dan 567 vragen ter beantwoording worden voorgelegd. De zaak zal waarschjjnljjk 16 zittingen in beBlag nemen: vier voor de ondervragiog, zes voor het getuigenverhoor, een voor het requisitoir, drio voor de pleidooien en een voor de beraadslaging der jury en het vonnis. Do grootst mogeljjke voorzorgen worden genomen, daar men ernstige incidenten ver wacht. Een bjjzonder uitgebreide bewakings dienst wordt ingesteld; verder laat het par ket in de audiëntiezaal een gasinstallatie aanbrengen voor het geval Pataud eens aardigheden mocht uithalen met het elec- trisch licht. Aangezien de ambtenaar van het open baar ministerie wel eens bedreigd kop wor den door wraaknemingen van de zjjde der „vriendjes" van de beklaagden, zal de pro cureur-generaal Fabre als chef van het parket persoonlijk als eischer optreden. Habeburgeche huwelijken. Donderdag had het huweljjk plaats van aartshertogin Eleonore met den luitenant ter zee Alfons v. Kloss. De vader van de bruid is aartshertog Karl Stefan en de moeder een prinses van Coburg. De familie woont in S*ybuscli, een stadje in Galiciëen de Keizer heeft sjjn toestemming tot het huwe ljjk gegeven onder conditie dat do bruid van den rang en de eerebewgzen, aan eene Oostenrgksche prinses verschuldigd, afstand zou doen, wat zjj ook volgaarne gedaan heeft. Mevrouw v. Kloss is echter op goeden voet gebleven met het hoofd der Habsburgers, die haar de traditioneele brillantcn tot bruilofts- gescbenk gegeven heeft, terwjjl aartshertog Leopold Saivator als vertegenwoordiger des Keizers het huweljjk heeft bjjgewoond. Luitenant v. Kloss bad het geluk gehad om dienst to moeten doen op een plezierjacht van zjjn tegenwoordigen schoonvader en daatbjj had lijj kans gezien het hart te win nen der prinses. Het aantal Oostenrgksche prinsessen is zoo groot, dat vele van haar ongetrouwd zouden bljjven als de regelen van den stam boom en der étiquette streng gehandhaafd werden. Daarom wordt het in de laatste jaren niet zoo nauw met die regels genomen en zien wjj hoe 's Keizers kleindochter Fran- ciska met den leeraar van haar broers ge trouwd is. Gelezen dit klinisch geval in e bioskooptheaters „De beminden zweeren samen". DE WEEK. 12 Januari. Het volgens dr. Kuyper „in onvoorzichtig heid geboren" kabinet Heemskerk is vaak nog pas, bjj de jongste Begrootings-debatten zoo gelukkig geprezen. En de premier-zelf werd „een Zondagskind" genoemd. Bjjgeloo- vige menschen van den ouden stempel zjjn j gewoon na zulke vriendeljjde woorden „gauw af te kloppen". En inderdaad, thans reeds wordt het ministerie getroffen door een wer kelijk treurigen slag. Enkele maanden voor dat Z.M. do Kiezer uitspraak zal doen over leven of dood van dit achttal, verliest het Kabinet zjjn nog jeugdigen en bekwamen minister van Justitie. De tjjdingen uit Nizza laten immers nagenoeg geen hoop, dat mr. E. Regoüt, gesteld, bjj bljjft voor den kring der sjjnen behouden, wedr kracht en lust zal vinden om de ministeriëele functie, thans tjjdeljjk aan mr. Heemskerk overge dragen, wéér ^>p te vatten. De taak om iemand te vinden, bereid om onder de be- bestaande omstandigheden en met het „risico" van in midzomer-1918 wéér ontslag te moeten vragen, de portefeuille vaD Justitie te accep- teeron, is vrjjwel geljjk nul. Sinds zjjn optreden werden het ministerie- Heemskerk beproevingen niet gespaard 1 Het velloor den minister van Waterstaat Bevers door plotselingen dood. Het moest een zjjnsr beste krachteD, den heer Idenburg, aan Buitenzorg afstaan en het zwaartepunt van 't beheer over Koloniën naar Iudië ver plaatst zien. Den minister van Justitie Ne- lissen was de portefeulle te zwaar, niet uit intellectueel tekort, maar door afmatting en overspanning, ontstaan door overmaat van jjver en nauwgezetheid De laatste minister van Marine, dien Nederland vermoedelijk zal gikend hebben, feitelijk is de heerColjjn immers reeds het hoofd van het nieuw-aan- gekondigde Departement van Landsverdedi ging, worde door parlementairen storm van zgn zetel geblazen. En thans is de minister van Justitie, die mr. Nelissen's nalatenschap aanvaardde, genoodzaakt de teugels van het bewind uit de doodzieke hand te laten glippen. Dit geval is werkelijk zeer tragisch. Bjj de behandeling van Hoofdstuk IV, in De cember j.1., is nog zoo duidelijk gebleken, welk eon energie, werklust, toewjjding, den heer E. Regoüt eigen waren. Wel moest men toen toch wel „kassian" gevoelen met den armen minister, geplaatst tusschen een Kamer die hem toeroept „Maar, Excellentie, waar blijven Uwe ontwerpen Ik hoor of zie niets 1" en een Ministerraad, die hem, zoodra hjj om „een beurt" vraagt, het werk program voorlegt„Maar, beste vriend," zegt de premier, hem van-boven z'n lorgnet met de welbekende lachoogjes aankijkend, „maar, beste kerel, hoe heb ik 't met je Je weet 't toch De Invaliditeit- en Ziekte wet, het Tarief, de restWat zal er van terechtkomen Gesteld al, dat Rechts 't weet door te drjjven, dat de heeren tot eind Mei achter een bljjven zitten met een dag-of-wat voor Pascbon wat dan nóg 1 Heel Jannari gaat met de staart van de Begrooting weg. De Eerste Kamer moet nog 't heele zaakjo opknappen, en jo weet dat een stuk van de Indische Begrooting is uitgesteld, door den Senaat, tot bjj de Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting! Joost mag weten, hoe we dkèr door-heen moeten wurmen en dan nog jonw Justitie-ontwerpen, neen, amice, geduld, als wjj van den Zomer, bjj leven en welzjjD, aan het roer bljjven, jè, dan kuo- n we nader zien, natuurlijk krjjg-jjj dan ook je beurt, maar op dit moment'n Idee I..." Minister E. Regoüt zal 't ook wel hebben begrepen, maar ondenkbaar is 't niet, dat dergeljjk gedwongen op den achtergrond bljjven, waar op Justitie toch hard is en wordt gewerkt, een factor kan zjjn geweest, die mede prikkelend heoft gewerkt op een reeds deerlijk-geschokt zenuwleven. Om in deze dagen, in Nederland of in een andere modern-constitutioneelon staat, minister te zjjn, daarvoor dient men te hebben sterke, hèèl sterke figureD, menschen met zenuwen van staal. Pachydermen, dikhuiden, on gevoelig voor de scherpste pijltjes, hun van uit het Parlement toegeschoten.mannen, die hun eersnoht met jjzeren vuist kunnen bedwingen. Men zal toegeven dat dezulken, bovendien voorzien van de noodige tgeeste- ljjke bagage", witte raven zjjn. De broeder van den kranken mr. Regoüt, de tegenwoor dige Minster van Waterstaat is znlk-een. Maar ook wanneer een Kabinets-formateur, zgn gegadigden zookend, een licht tot zjjn beschikking heeft, duizend maal sterker dau de lantaarn, waarmee Diogenos »menschon" zocht, tien tegen een, dat hjj den wonder man niet zal vinden De heer E. Regoüt was bjj do juridische kopstukken der Kamer bekend, als iemand van rospectabele konnis en van groote practi- sche ervaring, zeer zeker alleszins bevoegd om aan het hoofd van Justitie te staan. Een als mr. Limburg heeft nog zeer kort geleden huldo gebracht, in do Kamer, aan Mr. R'« verdiensten en gaven als jurist. Hjj, Regoüt, is een bewegelijke, nervense figuur. Héél anders dan zijn forsche, herculisch- gebouwde, blonde broeder van Waterstaat. Klein, schraal, bleek, met strakke, scherp- geteekende trekken. En donkere oogen, die somber van expressie konden zjjn, als bjj iemand, die gedrukt wordt door hinderende gedachten. Toch verloochende zich de zuide lijke levendigheid en vrooljjkheid van den Limburger ook bjj hem niet. Hjj kon aller- genoegeljjkst lachen, om een of andero „mop". Dan straalde hot smalle, bleeke gelaat van jool. In bet debat was de heer Regoüt steeds de man van sierlijken vorm, vanstjjl. Blijk baar artistiek van aanleg. Met onbetwistbaro gaven voor de pen. Hjj wist ook zeer dorre stof te behandelen op een wjjze, die èn door het glasheldcro en logische van het betoog èn door don eleganten vorm den toehoordor ted genieten. Oèk bjj de verdediging van zjjn Begrooting voor 1913 was mr. Regoüt's logica voor treffelijk. Wit hg te hooren gaf, was de taal van een kundig, scherpzinnig man, die het onderwerp volkomen „onder de knie" hoeft, maarde wjjze, waarop hjj zich in do Kamer bewoog, toen reedshoe wjj 't met weemoed hebben bespeurd, dat deze be windsman zenawziek was 1Dat gejasgd- onrustige. Dat telkens iemand aanklampen voor kort, opgewonden gesprekje, dus weèr afgebroken om een ander, met wien hjj gewoonljjk geen woord wisselde, in vreemde opwinding te naderen en toe te spreken mot zóó druk-gespannen gedoê, alsof er heel wat bijzonders aan 't handje was natuurlijk tot verbazing van den aangesprokene. En aan de groene tafel, dat ongemoti veerd zich opwinden, driftig worden. Dat bonken en beuken met de rechtervuist op de tafel. Dat opheffen van den rechterarm, heel hoog, terwjjl 't gloeide in de zwarte oogen dat plots-afbreken eener rede om binncn- tredenden collega-minister eventjes iets too te fluisteren, alsof er geen wachtende en luisterende Kamer bestondO, boe w|j 't hebben gevoeld, dat die man doodziek waa. Hoe wjj 't hebben zien aankomen, dat het Kabinet althans tjjdeljjk sjjn minister van Justitie zou moeten missen. Toen begreep men in do-omgeving van hen, die dagelijks met mr. E. Regoüt in aanraking kwamen, dat 't nog veel erger was dan de buiten wacht vermoedde. Helaas,-het pessimisme van hen, die den minister van-nabjj kenden, is bewaarheid. En ons rest slechts een weemoedig eere- saluut te brengen aan den bekwamen man, die zjjn krachten in warme toewijding eu met grooten levensernst heeft geschonken aan de gewichtige funotiën, hem achtereenvolgens in den loop der jaren toevertrouwd, op de wjjze, die hjj in strikte eerljjkheid de beste achtte. Mb. Astokio. FEUILLETON. 8») ▼ooral heeft een opzichter, Jacquemin genaamd, daaromtrent mededeelingen gedaan deze is in den nacht, toen Haudecoeur een poging deed om te ontvluchten, steeds met Collivot in gezelschap geweest. Jacquemin heeft bekend, dat het ontvluchtingsplan, dat Collivet den gestrafte aan de hand had ge- daan, slechts een strik voor dezen was ge weest. Uw reisgezel heeft den moordenaar vaD uw vader stellig naar het leven gestaan, en men kan bjjna als zeker aannemen, dat dit op uw last geschiedde. Gjj schijnt den man ten zeerste te haten en a niet te wil len vergenoegen met de straf, die de wet hem heeft opgelegd. Toen de vlucht van Haudecoeur toch tegen verwachting lukt en hjj was verdwenen, verdwoent Collivet ook van het eiland. Het is waarschijnlijk gelukt zjjn spoor weer te vinden, en om hem, die het waagde naar Frankrjjk terug te keeren, daar weer dade lijk in onze handen te doen vallen, volgden de verschillende mededeelingen. Slechts gjj of Collivet kunt deze hebben afgezonden." De jonge man sloot gedurende een oogen blik de oogen. Hjj gevoelde neiging den chef alles te bekenuen; zjjn twjjfel aan de schuld vau Haudecoeur en zgn poging, om hem bjj zjjn ontvluchting te helpen; verder de bezshuldigingsn, die do vluchteling hem was ge- >nt gjj en i u later nu nog door den mond zjjner vrouw naar het hoofd had geslingerd, en zjjn laatste poging van den vorigen avond, om de vlucht van Haudecoeur te doen gelukken en den afloop «f van. Maar hjj waagde het niet; te veel mot elkander tegenstrijdige gedachten warrelden in zjjn hersens. Hjj moest eerst zjjn bedaard heid terug hebben, om te kunnen overleggen, wat bjj moest doen; maar hjj kon toch niet nalaten den chef te zeggen: „Mijnheer, om trent mgn gezindheid jegens Haudecoeur, wil ik tooh een vergissing van uw kant op helderen. Ik haat hem volstrekt niet, maar bon veeleer zedeljjk van zgn onschuld over tuigd. Ik geloof vast, dat hjj het slachtoffer van eon dwaling van het gerecht is gewor den. Voor het oogenblik ben ik nog niet in staat u meer te zeggen, maar ik waag het verzoek, terug te mogen komen, als ik daar toe in staat ben." „Ik ben ieder oogenblik ter uwer beschik king, mjjnheer. Wat Haudecoeur betreft, zjjn mjj de handen door mjjn ambtsplicht ge bonden. Hjj is voor mjj een ontsnapt mis dadiger, dien ik moet laten opsporen." „Maar als ik u ik wil niet zegL bewijzen, maar toch zeer gewichtige om standigheden kon mededeelen, die voor zjjn onschuld pleiten?" „Dan zal ik mjjn uiterste best doen, om de zaak verder te onderzoeken, om een on schuldig veroordeelde in zjjn rechten en sjjn eer te herstellen." Na zjjn dank betuigd te hebben, nam Gérard afscheid. De chef Btaarde een oogen blik peinzend voor zich uit en mompelde: „Zonderling, zeer zonderling 1" Toen drukte hjj op den knop eener electrische schel en vresg den binnentredend» bnreau-knsskt „Is Loiseau er reeds „Hjj wacht buiten." „Laat hem dan binnen komen." De agent trok een vrjj armoedig gezicht, dat echter spoedig ophelderde, toen de chef zeer kalm zeide: „Nu, de vogel is dezen keer niet gevangen", om er toen dadeljjkop te doen volgen: „De man, die ons de tegen Haudecoeur gerichte aaDgiften heeft toege- ler, is zekere Collivet, die in het proces der hoofdgetuigen tegen den beschuldig de was. Hjj schjjnt op last vbn den jongen Boaupré gehandeld te hebben, die mjj juist verliet. Kunt gjj ook vermoeden, welke beweegredenen deze beiden tot zulk een handelwijze kunnen nopen „Tot nu toe niet, maar ik zal er wel achter komen." ,Goed. Ik stel Chaumont ter uwer be schikking. Tracht het zoo spoedig mogeljjk te ontdekken en laat het mjj dan dadelgk weten." „Het zal geschieden. Wat Haudecoeur betreft „Moet gjj dadelgk sjjn spoor volgen. Als »p meent, dat het u dienstig kan zgn, moogt gjj hem voorloopig op vrjje voeten laten, zoo niet, dan arresteert gjj hem. Maar gjj moet hem in ieder geval in 't oog houden, zoodat hjj in geen geval over de grenzen komt." HOOFDSTUK XV. Gerard beschouwde het als sjju eersten plicht, Collivet op te zoeken, om van dezen een nadere verklaring over zjjn handelwijze te eischen. Maar de raadselachtige man had dit ongetwijfeld voorzieD, want hjj was spoor loos verdwoneD, hoeveel moeite Gérard zich ook gaf, «m heit wesr op het spoor to kernen. Hierop begaf de jonge man zich naar het landgoed, dat zjjn moeder met haar echt genoot bewoonde. Het was een klein, stil kasteel, dat vreed zaam te midden van uitgestrekte bosschen in de nabjjheid van Vernon lag. Gérard vond zjjn moeder nog altjjd lijdend naar lichaam en naar geest; zjj was bjjna geheel gevoel loos voor al, wat er rondom haar gebeurde, en zelfs de terugkomst van haar zoon was slechts in staat haar voor enkele oogen- blikkon aan haar sombere overdenkingen te onttrekken. Het was voor Gérard zeer smarteljjk, dezen toestand van zjjn moeder te moeten aanzien, die niet van haar was geweken sedert het tooneol Tan den Doenscheo prins, die zjjn vermoorden vader wil wreken, haar zoo vreeseljjk had aangegrepen. Altjjd weer kwam hem het gesegde van Collivet over den bedrijver van den aan zjjn vader ge- pleegdon moord weer in herinnering„Gjj moet onder de personen zoeken, die zich gedurende de laatste oogenblikken voor het begaan der daad in de nabjjheid van uw vader bevonden. Deze nasporingen behoeven niet ver uitgestrekt te worden, want gjj hebt slechts de keus tusschen Haudecoeur, tusschen uw moeder en mjj 1" Uit de duisternis, waarin zjjn vermoedens ronddoolden, was er argwaan bjj hem ontstaan, dien hjj wel met geweld wilde onderdrukken, doch die telkons weer in sjjn goest opdoemde zjjn moederI ajjo stiefvader! Eu dan zag hjj in zgn verbeelding het op een doodshoofd gelijkend gelaat van Collivet, van dien man, die zooals hjj, helaas I te laat had bespeurd Haudeooeur met doode- ljjken haat scheen te vervolgen. Was het niet msgeljjk, dat Collivet de daad had ge pleegd, daartoe overgehaald door Jean Demari of Margaretha? „Gjj hebt slechts de keus tusschen Handecoeur, uw moeder en mjj 1" Van Haudecoonr kon goen sprake meer zjjn, hg was een slachtoffer en geen misdadiger bijgevolg bleven alleen Margaretha en Colli vet overde l&atsté had zich reeds verraden door zgn anders geheel onverklaarbaren haat tegen Haudecoeur. Maar hoe sou hjj den sluier van dit duistere geheim oplichten, hoe eindeljjk de waarheid ontdekken? Het was in September, een zachte, nog bjjna zomersche avond. Margaretha, die in haar slaapkamer op de benedenverdieping in een gemakkelijke» stoel zat, stond op en naderde hst venster. Zjj had zich, zooals zjj gewoonljjk deed, vroegtijdig verwjjderd onder voorwendsel, dat zjj naar bed wilde gaan, maar deed dit echter niet, daar zjj toch niet kon slapen. De volle maan stom* aan den wolkloozen hemel en wierp haar blauwachtig licht over den tuin met zjjn bloemperken en het daaraan palende bosch. De beklagenswaardige vrejw gevoelde een onweerstaanbaar verlangen, zich buiten nog wat te vertreden en het braudeudo en altjjd pjjnljjke hoofd door den avondwind te laten afkoelen. Zjj wist niet, hoe laat het was Demari en Gérard schenen zich echter reeds naar hun kamers begeven te hebben, er huis was alles stil. Zacht verliet zjj haar vertrek, liep door de gang en opende de deur, die naar benedentrap voorde. In hetzelfde oogenblik zag zjj eon donkere geBtalte in vliegende haast naderen on hjjgendo in twee groote sprongen de treden opspringen. Zjj wilde de deur weer haastig sluiten, maar de schrik verlamde haar ledematei; zjj had wel om hulp willen roepen, doch de angst anoerdo haar keel dicht, want zjj herkende bjj het licht der maan in desen man Haudecoeur, die zich met gevouwen handen voor baar neerwierp. De vluchteling had, na sjjn ontsnappiog uit het huis der rue du Marché, Pargs door de poort St. Denis verlaten, en was in den- zelfden nacht over St> Denis tot in de nabij heid van Econen gegaan, waar hjj eenigo uren in een hooiberg had geslapen. Toon was bjj weer opgebroken en had onderweg het plan voor zjjn reis gemaakt. De Belgi sche grens was zjjn doel, maar hjj wilde voorzichtigheidshalve niet den naasten weg volgen, daar de politie en gendarmon in die richting zeker vooral scherp wacht zouden maar een omweg naar het Noorden :en. Te RouaaD was zjjn zoon Médéric onder de militairen, het zou misschien moge ljjk zjjn, dezen ook te zien, naar wien hjj niet minder verlangde dan naar zjjn vrouw en Louise, die hjj nu reeds in zgn armon had mogen drukken. Te Rouaan was hg ook dicht bjj de kust en hjj mocht hopen, mot een der kleine kustvaarders onopgemerkt over zee naar België te komen. Het gebruik der spoortreinen was natuurlijk ondoonljjk voor hem, want het was als stellig aan te dat de politie van Pargs zjjn signa- onmiddellijk naar alle stations had Als hjj daarentegen met inacht neming der noodige voorsichtighmdsmaatre- gelen te voet verder trok, de groote wegen zooveel mogeljjk vermeed en zich wachtte, met de mannen der wet in aanraking t» komen, dan was het gelukken van zjjn vlucht geenszins onmogelijk. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1