KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, Texel, Wioringon en Anna Paulowna
GEWROKEN.
Ho. 4167.
Woensdag; 15 Januari 1913
41ste Jaargang.
't Vli eg and Blaadje p 3 m. 50 cl., tr. p. pott 75 ct., buiten laad 1
Pre- Zondagsblad37* s 45 10.
miënjModeblad 65 75 f0.
(Voor het buitenland bij «oornitbetaling.)
Adrertentiën van 1 tol 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer. 6
Be wijs-exemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Intero-
Telefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr., Helder.
Bureau i Koningstraat 29. Interc. Telef. 50.
Opgava van aihlsr givsstlgda en vertrokken
personen van S Jan. tot en met 10 Jan.
Gevestigd.
Naam: Beroep: Woonplaats: Van: GeL
F. H. A. Greve, luit. t. s. Iekl.,
Stationsstr. 3, Hellevoetaluis. N.H.
H. Wandel, arbeider, Koegras 238, Zjjpe.
W. Huttjas, hulplood^ Jan in 't Veltw. 38, A'dam.
A. Slingervoet Raraondt, leeraar,
Keizerstraat 100, A'dam. Geen.
Wad. 0. A. J. Hoogenboom, zonder ber.
Jan in 't Veltweg 103, Zeist, R.0.
R. Tamminga, korp.-konst, Westgr. 55, A'dam. Geen.
A. D. van Herwijnen, komm. Rijksbel.,
Calieforniestr. 9*, Herwen en Aerdt. Ger.
G.Gortzak,bakkerskn.,Koegr.l89,Haarlemmerm N H,
E. C. Wiesehahn, zond. ber., Gasstraat 24, A'dam. E L.
J. G. van Aesch, zond. ber., Hoogstraat 16, A'dam. N.H.
H. van Schinkel, matroos, Hoogstraat 36, A'dam. R.0.
J. Bosman, naaister, de Rujjterstraat 61, A'dam. N.H.
K. F. Sluija, luit. t. z. Ie kL, Havenpl. 17a, 's-Hage.
L. v. Croonenborgh, kwartierm.,
Jan in 't Veltweg 95, Hellevoetsluis. O.G.
J.v.d.Brugge, Hoofdmacht Keizer»tr.l9a, R'dam. N.H.
o. Hali, bootsman, Middenstraat 91b, Amsterdam.
R.Vos, matr.-ziekenverpl.,Loodsgr. 49, Vlissingen.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 14 Januari.
Minister Regout.
De minister van justitie, mr. E. R. H.
Regout, is Zaterdagavond omstreeks 10 uur
uur uit Nizza in de residentie teruggekomen.
De patiënt maakte de reis in een salonrjjtuig
van de Fransche spoorwegmaatschappij P.
L. M., in gezelschap o.a. vaD zgn broeder,
den minister van waterstaat, een geestelijke,
familielid van den heer Regout, zoomede van
zgn geneesheer, dr. Visser, die met een
broeder van Joannea de Deo den patiënt tot
Parijs was tegemoet gereisd.
Hoewel de toestand van mr. Regout ernstig
genoemd moet worden, bad de lange reis
hem niet te zeer vermoeid.
B(j aankomst aan het Hollandsche Spoor
station stond op het perron een Roode Kruis-
automobiel gereed om den zieke naar zjjn
woning aan het Becuidenhout te vervoeren.
Op een rustbed werd hij uit hot salonrjjtuig
overgedragen in de ziekenauto, waarin ook
plaats namen dr. Visser en de broederver
pleger.
De „Nederlandsche Plantenboterfabriek"
te Amsterdam.
In de Staatscourant zg'n opgenomen do
statuten van de naamlooze vennootschap
„Nederlandsche Plantenboterfabriek". Deze
fabriek zal zooals men weet aan den over
kant van het IJ, bg het hoofdkatiaal (West)
verrijzen. In de jongste raadszitting werd
goedgekeurd de voordracht om ten behoeve
dezer fabriek een terrein in erfpacht uit te
geven.
In het maatschappelijk kapitaal, groot
f 8,000,000, verdeeld in 8000 aandeelen van
f 1000 elk, waarvan 1600 aandeelen zjjn ge
plaatst en volgestort, wordt deelgenomen door
de Ned. Handel-Maatscnappij voor 224 aan
deelen, door den heer J. Th. Cremer voor
16 aandeelen, door de Twantsche Bankver-
eeniging voor 448 aandeelen, door de firma
Heldring 4» Pierson voor 160 aandeelen, door
don heer Th. J. van Haren Noman voor 16
aandeelen, door de Ned.-Ind. Handelsbank
voor 112 aandeelen, door de firma Hope
Go. eveneens voor 112 aandeelen, door de
firma Lippman, Rosenthal Co. voor 48
aandeelen, door den heer M. P. Voüte voor
16 aandeelen, door de firma Van Eeghen
Co. voor 112 aandeelen, door den heer H-
C. Bohbook voor 64 aandeelen, door de
Stoomvaart-Mij- „Nederland" voor 112 aan
deelen en door den heer J. B. A. Jonckhetr
voor 110 aandeelen.
Een ontrouw beambte.
T1. J. Platteel, tweede boekhouder van de
I. S. M. te Haarlem, ging 21 December met
verlof. Op 2 Januari had hij terug moeten
komen, maar hg is weggebleven. Zjjn verlof
heeft hg doorgebracht te Düsseldorf. In zgn
hotel heeft hg toen gezegd, dat hg naar Berlijn
g«°g- Te Berlijn is hjj evenwel niet geweest,
maar hg is uitgeweken naar Amerika. Na zgn
aankomst in New-York heeft hjj dit zelf aan
zgn directie geseind.
Bij onderzoek is gebleken, dat Platteel de
safe in het gebouw der Haarlemsche Bank
geopend heeft en zich ruim f20,000 heeft
toegeëigend. Het zgn gelden van de waar
borgsommen, door de oonducteurs gestort, en
van het ziekenfonds van het personeel. De
direotie der E. S. M. heeft zich voor het
verdwenen geld aansprakelijk gesteld, omdat
dit geld door haar beheerd werd. Verdere
schade ljjdt de E. S. M. niet, want de andere
gelden werden beheerd door den eersten
boekhouder te Amsterdam. Wel ljjden ver
schillende particulieren, wier financiën Plat
teel administreerde, nog schade. Aanleiding
voor het gebeurde is vermoedelijk, dat Platteel
speculeerde en reeds lang in fioancieele
moeilijkheden verkeerde.
De Spaansche oplichter.
Men heeft nog getracht door middel van
politiehonden het spoor te vinden van den
Spanjaard, die er met ringen en oorknoppen
van den juwelier Schuyer te Den Haag van
door is. Aan do achtergelaten kleedingstuk-
ken is den honden „luoht" gegeven, waarop
de dieren het spoor van den vluchteling
volgden door het Raamstraatje tegenover
hot hotel, de Raamstraat en Gedempte Burg
wal tot aan de 2e Wagenstraat, waar zjj
het spoor bijster werden.
Een eigenaardig kenteeken van den vreem-
doling is, dat de wijsvinger van zjjn linker-
1 gebogen in de handpalm ligt. Hg draagt
een kortgeknipt, grijs baardje.
Hij gaf aan het hotel, waar hg intrek
nam, op, dat zgn vrouw den volgenden dag
uit Pargs zou komen. Hg had oen grooton
koffer bjj zich, waarin, naar thans gebleken
is, zich slechts wat gedragen ondergoed he
md en een pak kleeren.
Hg maakte bjj zjjn komst den indruk van
een doftig, bejaard heer.
Uit in den kofier gevonden schrijfpapier
i enveloppen met gedrukt brievenhoofd
wordt afgeleid, dat hg ook gelogeerd heeft
een der groote hotels te Parijs.
Waarom kiuring van vieatch gewenscht is.
In de Vrijdagavond gehouden vergadering
van den Raad van Stad-Almelo werd voor
lezing gedaan van een schrijven van den
rjjksveearts aldaar, waarin deze zjjn be
vreemding te kennen gaf, dat in het afge-
loopen jaar niet een verplichte vleescbkeuriag
in werking is getreden, aangezien deze keu
ring niet alleen een eiscb des tjjds is, maar
ook omdat Almelo een plaats is, alwaar veel
vlecscb wordt ingevoerd en alzoo de gezond
heidstoestand der inwoners ten zeerste wordt
bedroigd. De rjjksveearts deelde ton bewijze
hiervan treilende staaltjes mede.
ZoohIb bekend is, bestaat er te Wierden
een slachthuis, alwaar tegenwoordig mot don
vleeschnood in Duitschland varkens voor dat
land worden geslacht. Nu worden de varkens
(deze worden niet van Rijkswege gekeurd),
die op het gezicht er zeer slecht uitzien,
bjjv. die, welke ljjdende zjjn aan een zeer
uitgebreide mate van tuberculose, voor
Duitschland teruggehouden, wjjl men weet,
dat ze aldaar voor de consumptie worden
afgekeurd. Deze teruggehouden varkens
worden nu met de Wierdonsche slagers ge
ruild met hun goede varkens tegen een fiioke
vergoeding. De ongezonde dieren komen
dan te Almelo binnen en het vloesch wordt
Donderdags aan de markt verkocht. Aan
de stukjes vleesch is dan totaal niets te
te meer daar de Wierdensche «lagers
de klieren uit het vleesch snijden.
Zoo moet ongeveer drie weken geleden
een varken, ljjdende aan varkenspest, door
een Wierdenschen slager te Almelo des
Donderdags zjjn ingevoerd. Het keuren op
de markt geschiedt alleen op bederf, maar
dit kuonen de koopers zelve wel zien.
De Messias.
„I* er, wanneer we letten op al het ver
schrikkelijke dat nu geschiedt, wel reden om
te gelooven aan den vooruitgang En is het
dan zoo dwaas, aan te nemoD, dat er een
Messias moet komen, wat sommigen gelooveD
Er is toch altjjd op een Messias gehoopt en
s komst toch voorspeld Zoo luidde de
bjj den Protestantenbond te 's-Gravenhage
ingekomen vraag, welke Vrijdagavond in
een druk bezochte vergadering ter sprake
kwam. Zij werd ingeleid door den heer
Carpentier Alting. De onvoldaanheid en on
tevredenheid op geestelijk gebied van onze
dag<n doet velen weder uitzien naar een
Messias, een verlosser. Dergeljjke tjjden vav
geostolgke moedeloosheid zgn meer beleefd
in de geschiedenis der menschheid, en in
verschillende richtingen werd naar de op
lossing gezocht. Spreker herinnerde aan de
dagen der „Deutsche Aufklfirung" en van de
Fraosche encyclopedisten, do ontkenning der
godheid, later de ontwikkeling der natuur
wetenschap, het veldwinnen van het materia
lisme, dat ook reeds zjjn tijd gehad heeft.
Do hedendaagsche mensch draagt het gevoel
zich om, als ware de evenredigheid in
het leven verbroken. Naast een ongedachten
vooruitgang van de wetenschappon is een
ledig ontstaan op geestelijk gebied.
De belangstelling ook in andere godsdien
sten, de waardeering wat nog niet gepaard
behoeft te gaan mot grondige kennis van
het Boeddhisme met zjjn incarnatieleer doet
bepaalde kringen de verwachting herleven
aan een nieuwe vleesch wording, de ver
schijning van een Messias. Dezer dagen is
aan de huizen een blad verspreid „De
Wereldleeraar die komen zal", om propa-
g.Dd» te makon voor die gedachto. Spreker
gaat na hoe reeds in de oude bijbelboeken
een middelaar tusschen God en de menschen
wordt voorzegd, en de voorspellingen der
profeten vereenigd en verwezenlijkt worden
in de figuur van Jezus. Het vernederd Israël
was verzekerd van de verBChjjoing van een
tweeden David, die het godsrjjk der toekomst
stichten, de zegepraal van den Almachtige
op aarde brengen zou. Spreker gelooft aan
den vooruitgang; diep in der menschen be-
wnstzjjn ligt het geloof aan een hoogere,
betere toekomst; in een ieder moet worden
gewekt de onsterfelijke geest van het Christen
dom, omdat wjj persoonlijk zgn of moeten
zgn de levende openbaring van het reine
Christelijke idee.
Na de inleiding volgde een warm debat,
waarin ook een der verspreiders van het
gedrukte stuk omtrent den komenden wereld
leeraar zich mengde met de mededeeling, dat
die beweging samenvallende mot de herden
kingsdagen aan den grooten Napoleon, haar
grond vindt in den onbevredigenden strjjd
der partijen op elk gebied politiek, kunBt,
wetenschap in den haat, do liefdeloosheid
der partijen, van de godsdienstige sekten, en
dit alles verlangend doet uitzien naar een
Napolson voor den geest, een boetgezant
die de Christelijke broederschap op aarde
zal bovestigen. Dacht ieder als de inleider,
handelde men daarnaar, het ideaal zou
bereikt en de beweging zou geen reden
van bestaan hebben. (H.blad).
Doodslag en diefstal.
Voor de Rechtbank te Rotterdam had zich
te verantwoorden, J. G. B., 21 jaar, varens
gezel aldaar, gedetineerd in het huis van
jewaring.
Bij dagvaarding wordt hem ten laste gelegd
als zou hg te Rotterdam, in den nacht van
10 op 11 November 1912, Johanna van Kujjk,
weduwe van Franciscus Vermeulen van het
leven hebben beroofd door worging, vervol
gens oen bankbiljet van f40 en eenig klein
geld benevens een paar horloges en gouden
kettingen hebben woggenomen.
Beklaagde bekende. Des avonds van den
lOen Nov. had hg de vermoorde gezien met
haar zoon en schoondochter. Hij kende de
weduwe, hg' wier man hg als jongen van twaalf
aar gewerkt had als smidsjongen. Toen hg
laar later alleen zag, had bjj haar aange
sproken. Hg maakte haar wjjs, dat hg naar
Schiedam moest en vroeg baar geld om met
de tram te kunnen gaan. Zjj was zoo vrien
delijk dit waren do woorden die bekl. zelf
gebruikte om hem te verzoeken, met haar
aar huis te gaan. Daar gaf zjj hem eten en
am uit haar portemounaio een dubbeltje,
'elk geldstuk zjj hem ter hand stelde. Bekl.
zag io die beurs een bankbiljet van veertig
gulden en in de woning had hg ook goud en
zilver gezien. Dit alles had zgn begeerte op
gewekt en toen de weduwe een oogenblik in
de keuken geweest was en terugkwam, greep
hg haar in de J&ng bjj de keel. Zjj viel op
den grond en 106n bekl. bemerkte, dat zg
geen teekon vatf leven meer gaf, haalde hjj
tusschen haar rokken don witten zak te voor
schijn, waarin de beurs was. Hg nam hot
bankbiljet er uit, benevens eenig klein geld
en eigende zich twee gouden kettingen en
een gouden horloge toe. Daarna verliet
bjj het huis; hjj sloot de deur met den sleutel
en stak dezen bjj zich.
De officier voerde aan, dat dit misdrjjf een
van de ernstigste is, in jaren te Rotterdam
rechter-commissaris gaf hjj bljjk van
een bjjzonder cynisme; bjj vond dit feit nu
niet zoo heel erg en hechtte bljjkbaar niet
zgn leven. Het slachtoffer hechtte echter
haar leven nog wel en heeft hem boven
dien nooit anders dan goed gedaan.
Dezo vorm van doodslag is wel een van de
aest ernstige.
In de naburige staten zou hjj zjjn misdaad
ongetwijfeld met zjjn leven hebben moeten
boeten.
Geëischt werd levenslange gevangenisstraf.
Bekl., die kalm was en langzaam en be
dachtzaam sprak, seide daarop in hooger
beroep te zullen gaan.
Mr. J. C. Brons wilde de vraag laten
rusten, of bekl. eigenljjk niet door den mili
tairen rechter had moeten worden bereoht.
In spjjt van een consciëntieus onderzoek,
was pleiter er niet in geslaagd, verzachtende
omstandigheden in deze te ontdekkeD. Bljjft
over de geëischte straf. Ten opzichte daarvan
wees pleiter op de jeugd van bekl. Die jeugd
was hard en verre van gelukkig; sjj is nu
geëindigd en bekl.'s verdero loven juist nu
geheel en al af te snijden, achtte pleiter een
te zware straf, waarom hjj zjjn cliënt ten
zeorste in de dementie van de rechtbank
aanbeval.
Op de publieke tribune was voor deze zaak
groote belangstelling.
Bijna ongelooflijk.
Men meldt dat volgens een bericht uit
San Francisco, twee muzikale jongedames
zich de oogen hebben laten uitsteken, opdat
hun muzikaal talent zich beter en. rustiger
zou kunnen ontwikkelen
Als 't waar is is 'tvreemd 1
Pierpont Morgan.
Als een staaltje van de beteekenis en de
macht van Pierpont Morgan in de fioancieele
wereld publiceeren de Amerikaansche bladen
het bericht, dat Morgan op Nov. 1.1. een
bedrag van 380 h 390,000,000 gulden in
zjjn banken te New York en te Philadelphia
beschikbaar had liggen om te worden belegd
in nieuwe ondernemingen.
De Engel8Che vloot.
Volgens de „Daily Mail", heeft het besluit
van Cbnrchill, den matrozen en onderofficieren
bg de vloot, hooger loon en andore voor-
deeleD te verloenen, tengevolge gehad dat
er zich zeer vele mannen tot dienstneming
bjj de vloot aanmelden. Bjj het werfdepot
te Portsmouth meldden zich verleden week
op dén dag 150 man.
Een gevaarlijk misdadiger gesnapt.
Berljjo, 11 Januari. Dezer dagen werd te
Orlwig een driedubbele moord gepleegd. Een
landbouwer, zjjn vrouw en een dienstbode
werden gruwcljjk afgemaakt en het in huis
aanwezigo geld werd geroofd. Het onderzoek,
dat do justitie onmiddellijk daarop instelde,
heoft tot een merkwaardige ontdekking geleid.
De moordenaar, die zich OUo Schöae noemde,
bljjkt n.1. niemand anders te zjjn, dan de
moordenaar Sternikel, die talrjjke moorden
op zgn geweten heeft en roods sedert zeven
jour gezocht wordt, maar, ofschoon er een
prijs van M. 10,000 op zgn hoofd stond, tot
iiog toe niet gepakt kon worden. Wel bad
men hem oenige malen aangehouden, maar
altjjd had hg weer weten te ontsnappen.
De autobandieten voor den rechter.
De openbare behandeling van de strafzaak
tegen de autobandieten zal 3 Febr. voor het
assisenhof van het Seinedepartement aan
vangen.
Er zgn 21 beklaagden; er worden 157
getuigen k charge en 150 k décharge gedag
vaard.
Aau de jury zullen niet minder dan 567
vragen ter beantwoording worden voorgelegd.
De zaak zal waarschjjnljjk 16 zittingen
in beBlag nemen: vier voor de ondervragiog,
zes voor het getuigenverhoor, een voor het
requisitoir, drio voor de pleidooien en een
voor de beraadslaging der jury en het vonnis.
Do grootst mogeljjke voorzorgen worden
genomen, daar men ernstige incidenten ver
wacht. Een bjjzonder uitgebreide bewakings
dienst wordt ingesteld; verder laat het par
ket in de audiëntiezaal een gasinstallatie
aanbrengen voor het geval Pataud eens
aardigheden mocht uithalen met het elec-
trisch licht.
Aangezien de ambtenaar van het open
baar ministerie wel eens bedreigd kop wor
den door wraaknemingen van de zjjde der
„vriendjes" van de beklaagden, zal de pro
cureur-generaal Fabre als chef van het
parket persoonlijk als eischer optreden.
Habeburgeche huwelijken.
Donderdag had het huweljjk plaats van
aartshertogin Eleonore met den luitenant ter
zee Alfons v. Kloss. De vader van de bruid
is aartshertog Karl Stefan en de moeder een
prinses van Coburg. De familie woont in
S*ybuscli, een stadje in Galiciëen de
Keizer heeft sjjn toestemming tot het huwe
ljjk gegeven onder conditie dat do bruid
van den rang en de eerebewgzen, aan eene
Oostenrgksche prinses verschuldigd, afstand
zou doen, wat zjj ook volgaarne gedaan heeft.
Mevrouw v. Kloss is echter op goeden voet
gebleven met het hoofd der Habsburgers, die
haar de traditioneele brillantcn tot bruilofts-
gescbenk gegeven heeft, terwjjl aartshertog
Leopold Saivator als vertegenwoordiger des
Keizers het huweljjk heeft bjjgewoond.
Luitenant v. Kloss bad het geluk gehad
om dienst to moeten doen op een plezierjacht
van zjjn tegenwoordigen schoonvader en
daatbjj had lijj kans gezien het hart te win
nen der prinses.
Het aantal Oostenrgksche prinsessen is
zoo groot, dat vele van haar ongetrouwd
zouden bljjven als de regelen van den stam
boom en der étiquette streng gehandhaafd
werden. Daarom wordt het in de laatste
jaren niet zoo nauw met die regels genomen
en zien wjj hoe 's Keizers kleindochter Fran-
ciska met den leeraar van haar broers ge
trouwd is.
Gelezen dit klinisch geval in e
bioskooptheaters
„De beminden zweeren samen".
DE WEEK.
12 Januari.
Het volgens dr. Kuyper „in onvoorzichtig
heid geboren" kabinet Heemskerk is vaak
nog pas, bjj de jongste Begrootings-debatten
zoo gelukkig geprezen. En de premier-zelf
werd „een Zondagskind" genoemd. Bjjgeloo-
vige menschen van den ouden stempel zjjn j
gewoon na zulke vriendeljjde woorden „gauw
af te kloppen". En inderdaad, thans reeds
wordt het ministerie getroffen door een wer
kelijk treurigen slag. Enkele maanden voor
dat Z.M. do Kiezer uitspraak zal doen over
leven of dood van dit achttal, verliest het
Kabinet zjjn nog jeugdigen en bekwamen
minister van Justitie. De tjjdingen uit Nizza
laten immers nagenoeg geen hoop, dat mr.
E. Regoüt, gesteld, bjj bljjft voor den
kring der sjjnen behouden, wedr kracht
en lust zal vinden om de ministeriëele functie,
thans tjjdeljjk aan mr. Heemskerk overge
dragen, wéér ^>p te vatten. De taak om
iemand te vinden, bereid om onder de be-
bestaande omstandigheden en met het „risico"
van in midzomer-1918 wéér ontslag te moeten
vragen, de portefeuille vaD Justitie te accep-
teeron, is vrjjwel geljjk nul.
Sinds zjjn optreden werden het ministerie-
Heemskerk beproevingen niet gespaard 1 Het
velloor den minister van Waterstaat Bevers
door plotselingen dood. Het moest een zjjnsr
beste krachteD, den heer Idenburg,
aan Buitenzorg afstaan en het zwaartepunt
van 't beheer over Koloniën naar Iudië ver
plaatst zien. Den minister van Justitie Ne-
lissen was de portefeulle te zwaar, niet
uit intellectueel tekort, maar door afmatting
en overspanning, ontstaan door overmaat van
jjver en nauwgezetheid De laatste minister
van Marine, dien Nederland vermoedelijk zal
gikend hebben, feitelijk is de heerColjjn
immers reeds het hoofd van het nieuw-aan-
gekondigde Departement van Landsverdedi
ging, worde door parlementairen storm
van zgn zetel geblazen. En thans is de
minister van Justitie, die mr. Nelissen's
nalatenschap aanvaardde, genoodzaakt de
teugels van het bewind uit de doodzieke hand
te laten glippen.
Dit geval is werkelijk zeer tragisch. Bjj
de behandeling van Hoofdstuk IV, in De
cember j.1., is nog zoo duidelijk gebleken,
welk eon energie, werklust, toewjjding, den
heer E. Regoüt eigen waren. Wel moest men
toen toch wel „kassian" gevoelen met den
armen minister, geplaatst tusschen een Kamer
die hem toeroept „Maar, Excellentie, waar
blijven Uwe ontwerpen Ik hoor of zie
niets 1" en een Ministerraad, die hem,
zoodra hjj om „een beurt" vraagt, het werk
program voorlegt„Maar, beste vriend,"
zegt de premier, hem van-boven z'n lorgnet
met de welbekende lachoogjes aankijkend,
„maar, beste kerel, hoe heb ik 't met je
Je weet 't toch De Invaliditeit- en Ziekte
wet, het Tarief, de restWat zal er van
terechtkomen
Gesteld al, dat Rechts 't weet door te
drjjven, dat de heeren tot eind Mei achter
een bljjven zitten met een dag-of-wat voor
Pascbon wat dan nóg 1 Heel Jannari
gaat met de staart van de Begrooting weg.
De Eerste Kamer moet nog 't heele zaakjo
opknappen, en jo weet dat een stuk van de
Indische Begrooting is uitgesteld, door den
Senaat, tot bjj de Algemeene Beschouwingen
over de Staatsbegrooting! Joost mag weten,
hoe we dkèr door-heen moeten wurmen en
dan nog jonw Justitie-ontwerpen, neen, amice,
geduld, als wjj van den Zomer, bjj leven en
welzjjD, aan het roer bljjven, jè, dan kuo-
n we nader zien, natuurlijk krjjg-jjj dan
ook je beurt, maar op dit moment'n Idee I..."
Minister E. Regoüt zal 't ook wel hebben
begrepen, maar ondenkbaar is 't niet, dat
dergeljjk gedwongen op den achtergrond
bljjven, waar op Justitie toch hard is en
wordt gewerkt, een factor kan zjjn geweest,
die mede prikkelend heoft gewerkt op een
reeds deerlijk-geschokt zenuwleven.
Om in deze dagen, in Nederland of in een
andere modern-constitutioneelon staat, minister
te zjjn, daarvoor dient men te hebben sterke,
hèèl sterke figureD, menschen met zenuwen
van staal. Pachydermen, dikhuiden, on
gevoelig voor de scherpste pijltjes, hun van
uit het Parlement toegeschoten.mannen,
die hun eersnoht met jjzeren vuist kunnen
bedwingen. Men zal toegeven dat dezulken,
bovendien voorzien van de noodige tgeeste-
ljjke bagage", witte raven zjjn. De broeder
van den kranken mr. Regoüt, de tegenwoor
dige Minster van Waterstaat is znlk-een.
Maar ook wanneer een Kabinets-formateur,
zgn gegadigden zookend, een licht tot zjjn
beschikking heeft, duizend maal sterker dau
de lantaarn, waarmee Diogenos »menschon"
zocht, tien tegen een, dat hjj den wonder
man niet zal vinden
De heer E. Regoüt was bjj do juridische
kopstukken der Kamer bekend, als iemand
van rospectabele konnis en van groote practi-
sche ervaring, zeer zeker alleszins bevoegd
om aan het hoofd van Justitie te staan. Een
als mr. Limburg heeft nog zeer kort
geleden huldo gebracht, in do Kamer, aan
Mr. R'« verdiensten en gaven als jurist.
Hjj, Regoüt, is een bewegelijke, nervense
figuur. Héél anders dan zijn forsche, herculisch-
gebouwde, blonde broeder van Waterstaat.
Klein, schraal, bleek, met strakke, scherp-
geteekende trekken. En donkere oogen, die
somber van expressie konden zjjn, als bjj
iemand, die gedrukt wordt door hinderende
gedachten. Toch verloochende zich de zuide
lijke levendigheid en vrooljjkheid van den
Limburger ook bjj hem niet. Hjj kon aller-
genoegeljjkst lachen, om een of andero „mop".
Dan straalde hot smalle, bleeke gelaat van
jool. In bet debat was de heer Regoüt steeds
de man van sierlijken vorm, vanstjjl. Blijk
baar artistiek van aanleg. Met onbetwistbaro
gaven voor de pen. Hjj wist ook zeer dorre
stof te behandelen op een wjjze, die èn door
het glasheldcro en logische van het betoog
èn door don eleganten vorm den toehoordor
ted genieten.
Oèk bjj de verdediging van zjjn Begrooting
voor 1913 was mr. Regoüt's logica voor
treffelijk. Wit hg te hooren gaf, was de taal
van een kundig, scherpzinnig man, die het
onderwerp volkomen „onder de knie" hoeft,
maarde wjjze, waarop hjj zich in do
Kamer bewoog, toen reedshoe wjj 't
met weemoed hebben bespeurd, dat deze be
windsman zenawziek was 1Dat gejasgd-
onrustige. Dat telkens iemand aanklampen
voor kort, opgewonden gesprekje, dus
weèr afgebroken om een ander, met wien hjj
gewoonljjk geen woord wisselde, in vreemde
opwinding te naderen en toe te spreken mot
zóó druk-gespannen gedoê, alsof er heel wat
bijzonders aan 't handje was natuurlijk
tot verbazing van den aangesprokene.
En aan de groene tafel, dat ongemoti
veerd zich opwinden, driftig worden. Dat
bonken en beuken met de rechtervuist op de
tafel. Dat opheffen van den rechterarm, heel
hoog, terwjjl 't gloeide in de zwarte oogen
dat plots-afbreken eener rede om binncn-
tredenden collega-minister eventjes iets too
te fluisteren, alsof er geen wachtende en
luisterende Kamer bestondO, boe w|j 't
hebben gevoeld, dat die man doodziek waa.
Hoe wjj 't hebben zien aankomen, dat het
Kabinet althans tjjdeljjk sjjn minister van
Justitie zou moeten missen. Toen begreep
men in do-omgeving van hen, die dagelijks
met mr. E. Regoüt in aanraking kwamen,
dat 't nog veel erger was dan de buiten
wacht vermoedde.
Helaas,-het pessimisme van hen, die
den minister van-nabjj kenden, is bewaarheid.
En ons rest slechts een weemoedig eere-
saluut te brengen aan den bekwamen man,
die zjjn krachten in warme toewijding eu
met grooten levensernst heeft geschonken aan
de gewichtige funotiën, hem achtereenvolgens
in den loop der jaren toevertrouwd, op
de wjjze, die hjj in strikte eerljjkheid de
beste achtte.
Mb. Astokio.
FEUILLETON.
8»)
▼ooral heeft een opzichter, Jacquemin
genaamd, daaromtrent mededeelingen gedaan
deze is in den nacht, toen Haudecoeur een
poging deed om te ontvluchten, steeds met
Collivot in gezelschap geweest. Jacquemin
heeft bekend, dat het ontvluchtingsplan, dat
Collivet den gestrafte aan de hand had ge-
daan, slechts een strik voor dezen was ge
weest. Uw reisgezel heeft den moordenaar
vaD uw vader stellig naar het leven gestaan,
en men kan bjjna als zeker aannemen, dat
dit op uw last geschiedde. Gjj schijnt den
man ten zeerste te haten en a niet te wil
len vergenoegen met de straf, die de wet
hem heeft opgelegd. Toen de vlucht van
Haudecoeur toch tegen verwachting
lukt en hjj was verdwenen, verdwoent
Collivet ook van het eiland. Het is
waarschijnlijk gelukt zjjn spoor weer te
vinden, en om hem, die het waagde naar
Frankrjjk terug te keeren, daar weer dade
lijk in onze handen te doen vallen, volgden
de verschillende mededeelingen. Slechts gjj
of Collivet kunt deze hebben afgezonden."
De jonge man sloot gedurende een oogen
blik de oogen. Hjj gevoelde neiging den
chef alles te bekenuen; zjjn twjjfel aan de
schuld vau Haudecoeur en zgn poging, om
hem bjj zjjn ontvluchting te helpen; verder
de bezshuldigingsn, die do vluchteling hem
was ge-
>nt gjj en
i u later
nu nog door den mond zjjner vrouw naar
het hoofd had geslingerd, en zjjn laatste
poging van den vorigen avond, om de vlucht
van Haudecoeur te doen gelukken en den
afloop «f van.
Maar hjj waagde het niet; te veel mot
elkander tegenstrijdige gedachten warrelden
in zjjn hersens. Hjj moest eerst zjjn bedaard
heid terug hebben, om te kunnen overleggen,
wat bjj moest doen; maar hjj kon toch niet
nalaten den chef te zeggen: „Mijnheer, om
trent mgn gezindheid jegens Haudecoeur, wil
ik tooh een vergissing van uw kant op
helderen. Ik haat hem volstrekt niet, maar
bon veeleer zedeljjk van zgn onschuld over
tuigd. Ik geloof vast, dat hjj het slachtoffer
van eon dwaling van het gerecht is gewor
den. Voor het oogenblik ben ik nog niet in
staat u meer te zeggen, maar ik waag het
verzoek, terug te mogen komen, als ik daar
toe in staat ben."
„Ik ben ieder oogenblik ter uwer beschik
king, mjjnheer. Wat Haudecoeur betreft, zjjn
mjj de handen door mjjn ambtsplicht ge
bonden. Hjj is voor mjj een ontsnapt mis
dadiger, dien ik moet laten opsporen."
„Maar als ik u ik wil niet zegL
bewijzen, maar toch zeer gewichtige om
standigheden kon mededeelen, die voor zjjn
onschuld pleiten?"
„Dan zal ik mjjn uiterste best doen, om
de zaak verder te onderzoeken, om een on
schuldig veroordeelde in zjjn rechten en sjjn
eer te herstellen."
Na zjjn dank betuigd te hebben, nam
Gérard afscheid. De chef Btaarde een oogen
blik peinzend voor zich uit en mompelde:
„Zonderling, zeer zonderling 1" Toen drukte
hjj op den knop eener electrische schel en
vresg den binnentredend» bnreau-knsskt
„Is Loiseau er reeds
„Hjj wacht buiten."
„Laat hem dan binnen komen."
De agent trok een vrjj armoedig gezicht,
dat echter spoedig ophelderde, toen de chef
zeer kalm zeide: „Nu, de vogel is dezen
keer niet gevangen", om er toen dadeljjkop
te doen volgen: „De man, die ons de tegen
Haudecoeur gerichte aaDgiften heeft toege-
ler, is zekere Collivet, die in het proces
der hoofdgetuigen tegen den beschuldig
de was. Hjj schjjnt op last vbn den jongen
Boaupré gehandeld te hebben, die mjj
juist verliet. Kunt gjj ook vermoeden, welke
beweegredenen deze beiden tot zulk een
handelwijze kunnen nopen
„Tot nu toe niet, maar ik zal er wel
achter komen."
,Goed. Ik stel Chaumont ter uwer be
schikking. Tracht het zoo spoedig mogeljjk
te ontdekken en laat het mjj dan dadelgk
weten."
„Het zal geschieden. Wat Haudecoeur
betreft
„Moet gjj dadelgk sjjn spoor volgen. Als
»p meent, dat het u dienstig kan zgn, moogt
gjj hem voorloopig op vrjje voeten laten, zoo
niet, dan arresteert gjj hem. Maar gjj moet
hem in ieder geval in 't oog houden, zoodat
hjj in geen geval over de grenzen komt."
HOOFDSTUK XV.
Gerard beschouwde het als sjju eersten
plicht, Collivet op te zoeken, om van dezen
een nadere verklaring over zjjn handelwijze
te eischen. Maar de raadselachtige man had
dit ongetwijfeld voorzieD, want hjj was spoor
loos verdwoneD, hoeveel moeite Gérard zich
ook gaf, «m heit wesr op het spoor to kernen.
Hierop begaf de jonge man zich naar het
landgoed, dat zjjn moeder met haar echt
genoot bewoonde.
Het was een klein, stil kasteel, dat vreed
zaam te midden van uitgestrekte bosschen
in de nabjjheid van Vernon lag. Gérard vond
zjjn moeder nog altjjd lijdend naar lichaam
en naar geest; zjj was bjjna geheel gevoel
loos voor al, wat er rondom haar gebeurde,
en zelfs de terugkomst van haar zoon was
slechts in staat haar voor enkele oogen-
blikkon aan haar sombere overdenkingen te
onttrekken.
Het was voor Gérard zeer smarteljjk,
dezen toestand van zjjn moeder te moeten
aanzien, die niet van haar was geweken
sedert het tooneol Tan den Doenscheo prins,
die zjjn vermoorden vader wil wreken, haar
zoo vreeseljjk had aangegrepen. Altjjd weer
kwam hem het gesegde van Collivet over
den bedrijver van den aan zjjn vader ge-
pleegdon moord weer in herinnering„Gjj
moet onder de personen zoeken, die zich
gedurende de laatste oogenblikken voor het
begaan der daad in de nabjjheid van uw
vader bevonden. Deze nasporingen behoeven
niet ver uitgestrekt te worden, want gjj hebt
slechts de keus tusschen Haudecoeur, tusschen
uw moeder en mjj 1"
Uit de duisternis, waarin zjjn vermoedens
ronddoolden, was er argwaan bjj hem ontstaan,
dien hjj wel met geweld wilde onderdrukken,
doch die telkons weer in sjjn goest opdoemde
zjjn moederI ajjo stiefvader!
Eu dan zag hjj in zgn verbeelding het op
een doodshoofd gelijkend gelaat van Collivet,
van dien man, die zooals hjj, helaas I te
laat had bespeurd Haudeooeur met doode-
ljjken haat scheen te vervolgen. Was het
niet msgeljjk, dat Collivet de daad had ge
pleegd, daartoe overgehaald door Jean Demari
of Margaretha? „Gjj hebt slechts de keus
tusschen Handecoeur, uw moeder en mjj 1"
Van Haudecoonr kon goen sprake meer zjjn,
hg was een slachtoffer en geen misdadiger
bijgevolg bleven alleen Margaretha en Colli
vet overde l&atsté had zich reeds verraden
door zgn anders geheel onverklaarbaren haat
tegen Haudecoeur. Maar hoe sou hjj den
sluier van dit duistere geheim oplichten, hoe
eindeljjk de waarheid ontdekken?
Het was in September, een zachte, nog
bjjna zomersche avond. Margaretha, die in
haar slaapkamer op de benedenverdieping
in een gemakkelijke» stoel zat, stond op en
naderde hst venster. Zjj had zich, zooals zjj
gewoonljjk deed, vroegtijdig verwjjderd onder
voorwendsel, dat zjj naar bed wilde gaan,
maar deed dit echter niet, daar zjj toch niet
kon slapen. De volle maan stom* aan den
wolkloozen hemel en wierp haar blauwachtig
licht over den tuin met zjjn bloemperken en
het daaraan palende bosch.
De beklagenswaardige vrejw gevoelde een
onweerstaanbaar verlangen, zich buiten nog
wat te vertreden en het braudeudo en altjjd
pjjnljjke hoofd door den avondwind te laten
afkoelen. Zjj wist niet, hoe laat het was
Demari en Gérard schenen zich echter reeds
naar hun kamers begeven te hebben, er
huis was alles stil.
Zacht verliet zjj haar vertrek, liep door
de gang en opende de deur, die naar
benedentrap voorde. In hetzelfde oogenblik
zag zjj eon donkere geBtalte in vliegende
haast naderen on hjjgendo in twee groote
sprongen de treden opspringen. Zjj wilde de
deur weer haastig sluiten, maar de schrik
verlamde haar ledematei; zjj had wel om
hulp willen roepen, doch de angst anoerdo
haar keel dicht, want zjj herkende bjj het
licht der maan in desen man Haudecoeur,
die zich met gevouwen handen voor baar
neerwierp.
De vluchteling had, na sjjn ontsnappiog
uit het huis der rue du Marché, Pargs door
de poort St. Denis verlaten, en was in den-
zelfden nacht over St> Denis tot in de nabij
heid van Econen gegaan, waar hjj eenigo
uren in een hooiberg had geslapen. Toon
was bjj weer opgebroken en had onderweg
het plan voor zjjn reis gemaakt. De Belgi
sche grens was zjjn doel, maar hjj wilde
voorzichtigheidshalve niet den naasten weg
volgen, daar de politie en gendarmon in die
richting zeker vooral scherp wacht zouden
maar een omweg naar het Noorden
:en. Te RouaaD was zjjn zoon Médéric
onder de militairen, het zou misschien moge
ljjk zjjn, dezen ook te zien, naar wien hjj niet
minder verlangde dan naar zjjn vrouw en
Louise, die hjj nu reeds in zgn armon had
mogen drukken. Te Rouaan was hg ook
dicht bjj de kust en hjj mocht hopen, mot
een der kleine kustvaarders onopgemerkt
over zee naar België te komen. Het gebruik
der spoortreinen was natuurlijk ondoonljjk
voor hem, want het was als stellig aan te
dat de politie van Pargs zjjn signa-
onmiddellijk naar alle stations had
Als hjj daarentegen met inacht
neming der noodige voorsichtighmdsmaatre-
gelen te voet verder trok, de groote wegen
zooveel mogeljjk vermeed en zich wachtte,
met de mannen der wet in aanraking t»
komen, dan was het gelukken van zjjn vlucht
geenszins onmogelijk.
(Wordt vervolgd.)