VERVOLG BERICHTEN. kon en werd er voldaan aan dat cijfer, indien do veehouder mede wildo werken tot ver- HELDER, 21 Januari, kryging van deugdelijke melk. Die mede werking bestaat dan in: op gelijke tyden melken, goede monging der meik, en, lust not least, voldoende voer geven aan de dieren. Waar nu hier vaak het geval zich voordoet dat de kleine man 1, 2 of 8 koeien houdt, en dan voert met aardappelschillen, koolbla deren of afval van tarwe, dus zeer waterrijk mRar totaal onvoldoende krachtig voedsel, daar kan men wel een grooto hoeveelheid molk, doch niet van voldoende gehalto ver wachten. De prys dien men er voor vraagt blyft echter wol op voldoende gehalte! In 't geheel word 2 maal procesverbaal opgemaakt. Door de welwillendheid der Texelache Stoombootmaatschappij werd de dienst in staat gesteld ook de mrik van Texel afkomstig te bemonsteron. Op onbepaalde dagen wordt van deze melk monsters genomen, tevons alle op die dagen aangevoerde melk organo- leptisch, op 't soortrl. gow. en met don alco holproef onderzocht. Slechts 1 maal werd het oyfer van 2.6% vet bevonden. Telefoon. Nieuwe Huisboud-aanslniting Ph. C. W. van Mierlo, Dir. Zeer.school, Binnenhaven. E. A. van Wely, Ankerpark. Ook een vader. Een 20-jarige vrouw, sedert geruimen tijd in kennis met een werkman alhier, bracht haar kindje van vier maanden Zondagmiddag in het kosthuis van den trouwelooze in de Brouwerstraat, die echter dit pand van buiten echtelijke trouw weigerde en hot doodeen- vondig weer buiten de deur bracht. Toon vrouwen nit de buurt te hoop liepen om het beloodigde lid barer sekse te wreken nam deze vader de vlucht. Zonder toezicht. Doordat kinderen terwijl de ouders naar de kerk waren in het onbewaakte oogenblik sioh met 't afstrijken van lucifers hadden vermaakt, ontstond Zondagmorgen een begin van brand in een perceel aan de Westgracht. Op het zien van de vlammen, die een paar lange witlo gordijnen en een deel van hot tafelkleed in do achterkamer hadden aacge tast, Btormdon de kleintjes naar buiten om hulp. Met ommers water werd hot vuur ge- bluscht. Goed afgeloopen. Zaterdagmiddag had in :t Noordhollandsch kanaal, ovon voorbij de Kooi, een ongeluk plaats, dat betrekkelijk goed ufltep. Een moisje, de doohter van een schipper, trok een schnit vooruit en had hiervoor do lyn met een lus om haar middel gebonden. Toon ren ander vaartuig passeerde, liet zjj het touw vieren om zoodoende de voorbijgaande schuit er overheen te doen gaan. De boeg kwam echter tegen de lijn, waardoor het meisje van den kant in 't water werd ge trokken. Door oen knecht werd de lyn op gepikt en de drenkelinge aldus binnenboord gehaald. Er in geloopen. Zaterdagmiddag kocht een juffrouw aan een kar in de Schagenstraat een paar huis houdelijke artikelen. Meenendo van een om bewaakt oogenblik gebruik te kunnen maken nam zy een stoffer weg en verstopte die onder het kleed van baar kinderwagen. Maar do koqpmaD, lang niet mis, had het gezien, liet haar eerst hot gekochte betalen en haalde toen zelf den stoffer voor den dag. Het vrouwtje wilde 't voorworp met be schaamde kaken teruggeven, doch hiermede ging de koopman niet accoord. Hjj eischte het dubbele bedrag of anders kennismaking met de politie. Natuurlijk koos do vrouw bet eerste en trok haastig af, uitgejouwd door wat buren die schik hadden in 't feit dat de bedriegster zoo danig bedrogen was afgekomen. T. a.v. e. n. u. Zaterdagavond trad de Heldersche Tooneel- vereeniging „T. a. v. e. n. u." op met een 4-bedr. tooneelstuk van Fcb'x Philippj, getiteld Het Erfdeel". Het is een knap-goschreven, interessante schets van hetinnerlykleven eenur grooto Duitsche kanonnenfabriek (Krupp De directeur en procuratiehouder Sartorius, die zyn gansche leven aan den opbouw dor fabriek heeft gowyd, en onder zyn oogen haar heeft zien groeien, komt met den jongen eigenaar in conflict en wil zyno meening niet prijsgeven. Daarom draait het geheele sluk en we zeiden, dat het knap geschreven was, in zoover, dat de sterke persoonlijkheid van Hoinrieh Sartorius goed naar voren trad. Dat is eigonlyk do figuur, waar het geheele stuk op steunt, en met de al of niet goede ver tolking van deze zware rol staat of valt het stuk. Daarom zy hier een woord van bizondere hulde gebracht aan den heer Van der Lee, die met zjjn sterk spel deze rol leven en bezieling gaf, en die, hoewel ongesteld, het toch aandurfde haar te spelen. We weten het, dat ,T. a. v. e. n..u." ver dienstelijk spel geeft, en men verwachte niet van oub eene afzonderlijke bespreking van al de rollen. Voor sommigen was hun rol beslist te zwaar; geen wonder als men bedenkt, dat beroepsspelers er nog moeite mee zouden hebben. De dialogen waren nu en dun wel eens wat lang en meD had veilig hier en daar de schaar in kuDnen zetten, maar alles tezamen genomen was het een mooie uitvoering. Ook van de grimeering was meer en beter werk gemaakt dan den vorigen keer: do heer Van der Lee had zich eon interesanton kop ge maakt; en de anderen voldeden, de oen beter do ander mindor, we). Verslag van den Keuringsdienst op melk, 4e kwartaal 1912. Van den 16an Octobor—81cn Dec. werden gekeurd 268 monstors volle melk, benevens eenige monsters karnemelk voor het ziekenhuis. De volgende tabel geeft de uitkomst der analysen weer proc. v.h. vetgehalte, totaal aantal monsters. 1.5 1.5-2 monsters, ondor boven By deze cijfers dient in *t oog gehouden te worden dat, hoewel alle melksljjtcrs zooveel mogelyk meermalen oon bezoek van den keurmeester ontvingen, dit in hoogero mate 't geval was met de meer ongunstig bekend staande molkslijtors. Al geven deze cjjfors een beeld van de marktwaarde, zy geven geen inzicht in de hoedanigheid der melk. Deze kon in den eersten tjjd dat het nieuwe laboratorium in werking was, dan ook vrjjwel ongunstig ge noemd worden. Byna zonder uitzondering werd koevuil, kenbaar aan de halfverteerde voedsel-resten der dieren aangetroffen, een enkele maal zelfs een tweetal volwassen lovende wurmpjes. Van filtreeron der melk door een dook of wattenschjjf w»b dan ook zeidon sprako, en geregeld consumeerden de gebruikers dat wat do dieren eerst geconsu meerd hadden. Het behoeft geen betoog dat do dienst hiertegen het eerst te velde trok. In tegenstelling met het advies van den bond van veehouders dat in Helder oen •talwedstryd en dan ook 'n wedstrijd in hygiënische melkbehandeling overbodig zoude zyn, stellen wij dan ook onze meening dat zulks wel degelyk opvoedend en hoognoodigis. Verder bezocht do keurmeester 16 melk- slijteryon en stallen, waarvan een tweetal vuil en onvoldoende genoemd mogen worden. Ter verkrijging van oen juist beeld van de samenstelling der melk hier te stede gewonnen en verkocht worden 80 stalmeesters genomen. De gemiddelde cyfers dier melk zjjn do volgende morgenmelk 2.4 8.0 vot avondmelk 2.9 4.0 Zooals bekend is was duB ook hier de morgenmelk minder van vetgehalte dan de avondmelk. Eon groot percentage der melk onder do 2.7 (cijfer dor verordening) verkosht, vond hierin zjjn oorsprong. Tooh Iets over hei Prinsesje. „En wat denkt u van den aanleg voor muziek?" was oen voor de hand liggende vraag, toen, bij do ontmoeting van Catharina van RenneB, daags na do soirée ten Hove waar zü en Hanna Verbena genoodigd wareo, het Prinsesja genoemd werd. „Ik wil n daar wel schriftelijk ant woord op gevener is 's middags iets ge beurd, dat het aardigste vun illleB was." Het antwoord hebben wo ontvangen, en wy mogen 't aan onze lozers overbrengen Het gebeurde dan 's middags. Wy, Hunna Verbena en ik, hadden ten Paleize gorepe- teerd en maakten juist ons goreed om te ver trekken, toen de hofmaarschalk mij op iets in de verte attent maakte. En hoordaar klonk oen bly kinderstemmetje en door de Devcnzaal kwam H. M. do Koningin binnen, vergezeld door Prinses Julians. Myn verrassing whb groot, want het was nog nooit mogen gelukken ore Prinsesje te zien te krjjgen. En daar stond zy ru en kwam naar mg toe met ein mollig handje! H. M. zei, dat zy rooveol van m\jn liedjes hield, on er nu ens oen paar voor my zingen zon. Op 'n klein verhooginkje vdór hot podium, waarop 's avonds de zangeres zou staan, zotte de Koningin zich heel huisolyk neer met haar dochtertje naast zich, on op hoog bevel v»d een klein wijsvingertje, kwamen freule Van de Poll en de kinderjuffrouw daar heel ge moedelijk naast zitten. En daar begon a 1'improviste de origineelste kindermatinóa die ik ooit ge geven heb Eerst vertelde ik aan 't klavier, op verzoek van H. M. de Koningin, iets van Kleine FritB, waarnaar het Prinsesje met een ge spannen gezichtje luisterde, een paar keer afgewisseld door 'n plotseling in elkaar knuffelen van haar klein lichaampjo on allerbekoorlijkst oplachen tegen de'Koningin, of zy zeggen- wou„Is dat nou DÏet gezellig? Toon zy op 'n oogenblik merkte dat z(j my niet heelemaal goed zien kon, zei ze opstaande„Moekie ik wil dóar zitten, op jou plaats l"' Hetgeen geschiedde. 's Avonds op de soitda vertelde H. M. my dat bet Prinsesje 't heele verhaaltje precies bad naverteld. Daarna zong zij met freule Van de Poll samen een paar liedjes van my, zooals 'n muziekaal kindje van 3& jaar dat doet, invallend op de rijmwoorden en met enkele onvoorziene stakingen onderweg. Maar altyd klonk het zuiver. Doch 't ging Hare Hoogheid te gauw. •Als 't zóó vlag gaat, kan ik er niets van verstaan 1" kwam 't consigne. Dos praatten de 8 kleine kleuterkes héél- fang-zaam-boven-op-hun hek t „De vos die de gans had gestolen" kreeg ook 'n beurt, met zeer nadrukkelijke gebaartjes van het kleice vingertje by de vermaning „Vosje I vosje 1" aan 't slot. En het lieve liedje van de Engeltjes zong het prinsesje heel alleon en zonder haperen af. Toen moesten de muizen hun polka hebben op 't klavier en daarna werd er gezongou uit de Speelsche Wijsjes hoe „de kinders dansen". Met de kinderjuffrouw werd dat meteen maar voorgesteld en strikt in de maat. Dat te merken deed my pleizier en bracht my er op, eens te zien of het kleintjo dat maatgevoel ook uit zichzelf had. In de rondte stappen op de maat. Dat ging perfect, totdat zij merkte, het voorwerp van odb aller strakke aandacht te zyn en verlegen haar blonde kopje ging begraven in den schoot van de kinderjuffrouw. Toen moest „Ringelreien-rozenkranser nan gelooven en opnieuw kreeg ik de over tuiging hoe'n rhythmisch kindje het Prinsesje is; want toen zy, weer gezeten op hotrytje vóór hot podium, met helder stemmetje inviel b(j het dansrefreintje„Tralk, tralfc, tra La la 1T' begon ze in eens, geheel nit zich zelf, met 'n dapper vuistje op den grond te slaan, alweer precies in de maatbij de points d'orgne sloeg ze niet door! En de Koningin on iederoen moest méédoen. Het was werkelijk La Joio du Rbythmo die ik waarnam by het lieve kind; en de aanblik van 't geheel was onbetaalbaar: die kleine, kleino kapelmeester met kaar huiskapel, vol ijver do maai trom mende op den grond 1 Ik zal 't niet ganw vergeten. „Zjj houdt óók zooveel van orgelspelen", zei my de Koningin. Ik begon daarop, zacht en breed, in de lagere octaven een koraal melodie te spelen. En zie I dat vroolyke kindje van daareven begint met de kinder juffrouw te fluisteron en komt op haar teentjes naar de piano toe. Zy wou öp het podium komen en bij den vleugel staan. Dejufirouw tilde haar stilleljes er opmaar in 'n wip was baar majesteitje or weer af. Zjj wilde alleen er op stappon I En deed dat. Heel eerbiedig luisterde zjj, vlak naast my staandoik ben zeker, dat zjj de religieuso nuance in de muziek zjj 't dan ook onbewust onderging. Daarna mccht zjj met de Koningin op de mooie vergulde kanapee gaan zitten, die voor 's avonds al was klaargezet, en de Koningin gaf telkons, als ik iets van 'n pop of 'n mesje verteld of gespeeld had, heel vroolyk iet sein tot 'n lustig applausje, waaraan Juliaantjo hevig meehielpDaarna was 't weer huppelen en rondspringen. Toen dacht iknu zal ik eens 'n zacbt, fijn wijsje zingen, on tooh eens zien of 't kind, na al die vrooljjkheid, daar weer dadelijk in kan komeD. „De zon houdt op te schijnen", en jawel, doodstilletjes werd er naar mjj geluistird ea toen 'toorste versje pas nit, en niemand er op verdacht was, begon 't Prinsesje en nu uit ziohzclf met haar dikke molletjes te klappen en tegen mjj te knikken. Zoo iets van „dkt bevalt mjj wel, gaat u nog maar wat door zoo Maar wjj waren al bijna een uur bezig en er morst een eind aan komen. „Bedank nu juffrouw Van Renues maar vriendelijk en geef haar lief bandje 1" Maar het Prinsesje Mademoiselle a sa téte-k soi I verkoos niet lief te doen op commando en weigorde positief. Totdat, bjj 't weggaan van hot stootje, zy zich in ééos omkeerde, uit zich zelf naar mjj toe kwam en allerliefst, met een buiginkje „dank u wel" zeide. Ik kesk ze lang nade Koningin, stralend; vóór alle»gelukkige mooder, on haar blond kind gezond, flenrig, rhythmifch óók in karakter naar mjj voorkwam en daaren boven toegankelijk voor „nuances". Ik voelde mjj warm worden van binnen. „Goed zoo 1" dacht ik, Catharina van Rbnnks. („H.blad.") TWEEDE KAMER. De algomeeuo beraadslagingen over de OorlogsbegrootiDg 1913 worden Dinsdag morgen voortgezet. De Miuister van Oorlog, de heer ColjjD, beantwoordt do verschillende sprekers. Het is niet waar wat de heer Ter Laan niet met ronde woorden zei, dat thaos niet al wat redelijk is voor den soldaat wordt gedaan. Er gebeurt natuurlijk wel eens iets, maar er is geen reden tot klagen. Zwem lessen, zegt do Minister, zouden veel meer ongelukken veroorzakenliever wil Z.E. overwegen of het mogelijk is bij oofeningen te water-zwemvesten te verschsffon. Voorts bespreekt do Minister de onderofficieren- vereeniging „Ous Belang". Deze vereeniging is eerige malon opgetreden op een wijze, die 's Ministers afkeuring verdient, met namo ir den Helder by eene gecombineerde vergade ring van deze vereeniging met deD Matrozen boud, om een gemeenschuppnlyko actie te voeren ter vorbetering der tuchtrechtspraak, Wil de vereeniging, dat do Minister kennis neemt van hetgeen in haar midden leeft, dan zal zjj zich ervan moeton onthouden, derge lijke paden te bewandelen. De Minister be sprak vorvolgeos de uitvoering der Militiewet en beantwoordt nog op eenige speciale punten don heor Ter Laan. Vervolgens tot het alge meen debat komend, verdedigt hjj zich tegen over den hoer Ter Laan, die o.w. gezegd had dat de Minister een loger wilde niet iu do eerste plaats om onze neutraliteit te hand haven, maar ook om te vechten. Maar als de groote mogendheden vragenwilt en kunt gjj u verdedigen dan moeten wjj kunnen antwoorddenwjj willen en wjj kuonenZ >o heeft men het in België ook begrepen. Thans is de ODiniddellyke strijd vaardigheid van ons leger niet verzekerd. Wat luchtvaart betreft, er komt geen organi satie, maar slechts een proef-afdeoling. Daar voor zjjn do gelden aangevraagd. Na de pauze bespreekt de Minister bestaanden toestand der organisatie van ons leger. Op het oogenblik iz.de eang van zaken uiterst bezwaarlijk by mobilisatie en door organisasie zal dit worden vorboterd. De Minister zet deze reorganisatie uitvoerig uiteen. Aan het slot van zyn rede zegt do Minister, dat men oodb moest ophouden elkander weder- keerig verwyten te doen over de slyging van het oorlogsbudget. Men kan er over klagen, er tegen sputteren, het geoft nietsde be grooting van Oorlog gaat omhoog. De Minister noemt eenige cyfers, waaruit blijkt, dat het in de meeste kleine landen nog veel duurder is. De Minister verdedigt zich tegenover den heer Marchant (v.-d.), die gezegd had, dat het eenige nummer op het program der rechter zijde is: het uitgeven van meer gold. Ia de avondvergadering de replieken. (Do heer Tydeman was hier trouwens middags mee bogonnen.) Wy gelooven deze den lezer te kunnen onthouden. Iets nieuws brachten zo niet. De dupliek van den Minister word Woens dagmorgen voortgezet, waarna een tweetal moties worden behandeld. De eene, van den heer Eland, wordt ingetrokken, daar het toch zeker was, dat die met groote meerderheid zon worden verworpen; de andere, van den heer Ter Laan, strekkende om de bedoelde reorganisatie niet te doen plaats hebben, wordt met 49 tegen 16 stemmen Terworpsn. Uit de artikelsgewyze behandeling stippen wy het volgende aanBy art. 22 (soldijen licht de heer Ter Laan (e.d.a.p.) eon amen dement toe tot vermindering van den post mot ruim f 14.000.met de bedoeling, in 1913 geen derde herhalingsoefening te doen houden. Hy vindt dit onnoodig. Do heer Duymaer van Twist (a.-r.) kan zich hiermede vereenigep, doch als de Minister overwegende bezwaren hoeft, zbI by er tegen stemmeD. Verschil lende hoeren zoggen over dit amendement hun meening, de moesten willen echter 's Ministers antwoord afwachten. De Minister kan tegenover het amen dement-Ter Laan geen welwillende en tege moetkomende houding aannemen, integendeel, hjj moet de Kamer instanteljjk verzoeken het te verwerpen. Do heer Passtoors begrijpt hieruit, dat hjj tegen moet stemmen, hetgeen gelach voroor- zaakt. De heer Tor Laan dupliceerende, wordt door den Voorzitter tot de orde geroepen, waar hjj spreekt van do •belabberde houding" van den heer Passtoors. Hjj vervangt daarop deze qualiffcatie door ,alle: treurigst". Als het amendement wordt verworpen, dan zal spr. de motie indienen, wolke indertjjd door den heer Passtoors is ingediend en by de Militiowet ingetrokken. De heer PasstoorB wenscht het woord. De Voorzitter: Over een persoonlijk feit? De heer PasstoorsJa, over de wjjze van debatteeren van den heer Ter Laan. Do Voorzitier Dat is geen persoonlijk feit. De heer PasstoorsHet perroonlyk feit is, dat de heer Ter Laan myn houding be labberd heeft genoemd. Do Voorzitter geeft den heer Passtoors het woord voor dit persoonlijk feit. De heer PasstoorsDie uitdrukking (be labberde houding" was een verdachtmaking van den heer Ter Laan. De Voorzitter, hamerond Verdachtmaking een woord, dat ik niet mag toelaten. (Gelach). De heer Passtoors verklaart voorts, als oorljjk man na de rode van den Minister tot overtuiging te zjjn gekomen, dat het amen dement niet moest worden aangenomen. Hjj heeft althans verkregen, dat de duur der dorde herhalingsoefening zooveel mogelyk is beperkt. Er is geen reden zjjn houding be labberd te noemeD. De heer Ter Laan vraagt het woord. De heer Van Karnebeek (v.-l): Ook een derde herhalingeoefening (Gelach.) De heer Ter Laan vraagt, gesien de ante- codenten van den heer Passtoors, die zich vanuf 1907 tegen de derde herhalingsoefening verklaarde, of diens houding beladdcrd was, ja of neen Do Voorzitter kan de uitdrukking b e- 1 a b b e r d inderdaad niet toelaten. De heer Ter LaanDie uitdrukking was reeds gebezigd. Het is nu alleen de vraag of die uitdrukking al dan niet juist was? De Minister dupliceert. De duur der her halingsoefening zal niet laoger zjjn dan elf dagon. Do hoor Duymaer van Twist (a.-r.) ver klaart, als voorzitter der commisaio van rapporteurs, dat vier loden der oommisBie tegen het amendement zjjn, na akte genomes te hebben van 's Ministers laatste verklaring. Overigens verklaart «pr. persoonlijk zich voor een volgend jaar niet gebonden te achten door zjjn stem tegen het amendement. f^De heor Ter Laan no?mt de verklaring van den Minister, dat de duur van de dorde her- halingsoetening niet langer zal zjjn dan elf dagen, apekool. De Voorzitter kan die uitdrukking niet toelaten. De heer Ter LaauU kunt dit noemen zooals u wilt maar ik noem het verlakkory. De Voorzitter roept spr. tot de orde. De hoer Ter LaanIq de begrooling zelf staat reeds, dat de duur elf dagen zal zijn. Overigens is de verklaring van den heer Duy maer van Twist, dat hy zich voor een vol gend jaar riet gebonden acht, zeker afgelegd met het oog op een lii.ks Minister. Na re en dupliek wordt hot amendement- Tor Laan verworpen met 52 tegen 17 stemmen. De heer Ter Laan dient alsnu ongewijzigd de ingetrokken motie-PasstoorB in, luidende De Kamer, van oordiel, dat de derde her halingsoefening, bedoeld in do wet op de nationale militie, niet behoort te worden ge handhaafd en mitsdien wyziging dier wet noodzakelijk is, gaat over tot de orde van den dag. Dezo motie zal worden gedrukt en behan deld op nader te bepalen dag. De heer Tydeman (v.-l.) wenscht eon vliog- dionst ingericht te hebbeD. De proeflucht- vaartafdeeling sal zeer duur uitkomen, zegt hjj. Ook de heer Duymaer van Twist (a.-r.) voolt er veel voor, doch wil op bescheiden schaal beginnen. Tenslotte wordt het amen dement van den heor Tydeman door den Minister overgenomen. Aangedrongen werd door den hoer Vorhey (u.-lop uitbreiding van hot aantal offlciereD van gezondheid, waarbjj zich de heeren Schcurer (a -r.) on Passtoors (r.-k.) aansluiten. De MiniBter zal zich beijveren het tekort zoo spoedig mogelyk opteheffen. De zitting van Donderdag geeft ons slechts luttele aanleiding tot vermelden van het ge beurde. De heer Van Hamel (ü.1.) boBproekt de studiën van officieren, torwyl de heor Ter Lann (a.d.a.p.) het met don Voorzitter aan den stok krijgt, naar aanleiding van de Cadet tenschool te Alkmaar. Over het al of niet voortbestaan van dit Institnnt bestaat nog geen zekorheid en de heor Ter Laan nu drong aan op een duideljjke verklaring iu deze. Tenslotte wordt het geheele hoofdstuk Oorlog aangenomen met 47 tegen 19 Btom-, moD. Voor: de rechter'jjde, «le heeren Tyde man, Van Karnebeek en De Jongh (Rotter dam). Na de Oorlogsbegrooting wordt begonnen met Binnenlandscho Zaken. Algemeens be raadslagingen worden hierover niet gehouden. De heer Van Lynden van Sandenburg (a.-r.) bespreekt o.a. de vraag of niet aan de rege lende bevoegdheid dor gemeente besturen eenige beperking dient te worden opgelegd. Ook ten aanzien der concessies en bedrijfs regelingen van gemeente-besturen is m-er contróle van Ged. Staten gewenscht. De heer Fleskens (r.-k.) hoopt, dat de Kamer spoedig het wetsontwerp totpension- neering van gemoente-amb'enHven en hunne weduwen zal afdoen, en bespreekt de drank wet, die niemand voldoet on noodig herzien moet worden. Hierbjj sluit zich de heer Van Nispen (r.-k. Rheden) aan, eveneens de heer Janssen (r.-k. Maastricht). De heer Vliegen (s.d.a.p.) sluit zich aan bjj den heer Fleskens waar deze aandringt op peDeionneering van ambtenaren, bepleit betere salarieering van gemeente-veldwachters en critisoert de instructie voor onbezoldigde gemeente-veldwachte s in Noordholland, waar- bjj hen verboden is lid te zjjn van een politiek» party. Hjj bespreekt verschillende kwesties, die zich in gemeenten voordeden en komt vervolgens op het verbod van opvoering van „Allerziek-n" te Apeldoorn. Spr. noemt het eigenaardig, dat deze verboden steeds van rechteche burgemeesters uitgaan en dat de katholieken er misbruik van maken om ook elders op verbod aan te dringen. Spr. vraagt: heeft de burgemeester het wetteljjk recht tot verbod van dat stuk, en zoo ja, heeft hjj dan wel gehandeld volgens den geest der wet In den gemeenteraad van Apeldoorn heeft de burgemeester zelf verklaard het stuk alleen te verbieden omdat het kwetsend was voor godsdienstige gevoelens van anderen, maar niet omdat het streed tegen de zede lijkheid. De burgemeester verbood das op zuiver subjectieve gronden. Spr. betoogt, dat ieder schrjjver het recht heeft een tendenz- stuk te schryven en personen enz. ongunstig voor te stellen. De mioiBter is verplicht dozen burgemeester tot de orde te roepen, anders keeren we tot den toestand terug van voor 250 jaren, toen men Vondel's „Lucifer" ver bood. Spr. noemt ook nog de andere verboden van „Do Violiers", „De Meid" en zegt, dat het hier de hoogere kunstproducten betreft en volstrekt geen minderwaardige stukkon, en in naam van die hooge werkelijke kunst vraagt spr. den minister een duidelijk „Hands off" tot dezen burgemeester te doen hooreo. Donderdagavond kwam bjj het hoofdstuk „Koloniën" de oprichting van een cultuur- bank te Suriname ter sprake. Dit onderwerp lijkt ons van minder belang voor onze lezers en zullon wjj maar overslRUD. Liever willen wjj vertollen hoe hot verder ging met de interpellatie van den heer Vliegen over het verbod tot opvoering van „Allerrielen" c.s., welke Vrijdagmorgen weder aan de orde kwam. Het was allereerst de heer de Beaufort fv.-l.) die zich by 's heeren Vliegens betoog aansloot. Spr. meende dat men hier te doen heeft met een verkeerde toepassing van de bepaling der gemeentewet. Op die manier kan men alle kunst onmogelijk maken, want in elk stuk komt allicht iets kwatsendB voor. De beslissingen, waartegen de heer Vliegen opkwam, zyn dan ook niet in overeenstem ming met de Gemeentewet. De Regeering dient in te grypen om de burgemeesters op hun plicht te wyzen. In do tweede plaats behandelt spr. de be kende verordening van Schiedam. Spr. laat in het midden of de Regeering iets kan doen om ten deze verbetering aan to brengen, maar ze protesteere tegen derge lijke dwaze, juridisch slechte strafbepalingen. Ten slotte het referendum over de afschaf fing der kermis te Naarden. Het gemeentebestuur van Naarden heeft m referendum uitgeschreven (ODder de ge zinshoofden) over de vraag of de kornis moot wordon afgeschaft of niet en zich naar de uitspraak van dat referendum gedrageu. De heeren Van Lynden van Sandenburg, De Beaufort, De Stuers en Rutgers waren van oordeel, dat dit in stryd was met ons staatsrecht en met onze Grondwet, die eisoht dat de gekozenen geen ruggespraak houden met hun kiezers. Minister Heemskerk schoon het niet erg te vinden als het gemeente bestuur, gelyk was gerapporteerd, zich maar niet van te voren bond. De heer Schaper (s.d.a.p.) vond het referen dum mooi als iuting van democratie. Van rechtsche zijde werd de Schiedamsche verordening natuurlijk verdedigd. Zoo door dou heor Van der v^Jde (a.-r.), die meent dat al veel kwaad heeft voorkomen, ter wijl de heer Brummelkamp (a.-r.) het onjuist vindt, dat door een verbod van tooneeluit- voeringen de vrijheid verloren gaat. Nu is het alleen de vraag of de betrokken burgemeesters te rooht hebben geoordeeld dat de bedoelde stukken aanatootelyk waren voor de publieke eerbaarheid. De hoer Pollema (a.-r) bepleit de urgentie van de behandeling van het w tsontwerp tot pensionneering der gemeente-ambtenaren en hun weduwen en weezen. Minister Heemskerk beantwoordde alle sprekers. Betreffende de herziening der drank wet merkte hy op, dat een herziening der drankwet ter hand zal worden genomen als d6 Minister den tijd en de gelegenheid daar voor heeft en hot laat zich denken dat daar toe geen periodo voor den Minister aanbreekt. D heer Vliegen critiseerdo de instructie der onbezoldigde buitengewone veldwachters in Noord-Holland en Doemde de bepaling middeneeuwsch, volgens welke de veldwachters zich buiten den stryd der politieke partyen moeten houden. Maar die instructie betaekont niet, dat men geen lid van een politieke party mag zyn, maar alleen, dat men aan den stryd dier partyen geen militant aandeel mag nemen. Dit was de opvatting van den vorigen Commissaris der Koningin, die de instructio maakte, zoowel als van diens op volger. Dat is niet middeleeuwsch. De Minister zou veeleer wecsohen, dat iedereen in den politieken stryd gematigd optrad cn dat geldt zeker de dragers van het gezag, ook de burgemeesters en de politie in het algemeen. De Schiedamsche verordening besprekend, zei de Minister, dat hem de humor in het artikel der Schiedamsche verordening niet ontgaan is. Maar uit het komieke volgt nog do dwaasheid niet. De Minister heeft gedacht over vernietiging van het Schiedamsche artikel, omdat hot te veel tot scherts a&n- loiding kan geven. Maar hy vond daarin geen grond tot ver nietiging wegens stryd met het algemeen belang. Men spotte nu echter niet met de talrijke verbodsbepalingen in politieverordeningen. Zy zyn slechts machtigingen om een proces verbaal te kunnen opmaken en nu meent meD, dat dezo verordening te Schiedam eeD nattig effect heeft. De gemeenteraad van Schiedam kan niet helpen, dat deze bepaling lachwekkend klinkt. Het ligt in den aard der zaak. Over het verbod van den Apeldoornschen burgemeester gaf de Minister als zyoo meening to kennen, dat slechts door hen, die met de plaatselijke toestanden aldaar bekend zyn, kan beoordeeld worden of er reden tot ver bod bestond. De Minister geloofl niet, dat de burgemeester art. 188 der gemeentewet ver keerd heeft toegepast. De Minister licht dit uitvoerig toe en zegt als zyne meening, dat de burgemeesters voorzichtig moeten zyn met het uitoefenen van censuur. Voor oen appèl van het verbod van den burgemeester op den Minister gevoelt de Minister niet voel. Hangende het appèl zou het vorbod tooh gehandhaafd moeten worden en men zou door dit overbrengen van de censuur op den Minister niet een storm in een glas water, maar een storm in eon vy ver krygen. In zyn repliek merkt de heor Vlieg< (s.d.a.p.) op, dat zyn grief is, dat de heer Heyermans, de grootste tooneelschryver op het oogenblik in ons land, thanB wordt ver volgd en opgejaagd door bekrompen, benepen menschen. Ten onrechte spreekt de Minister hier dan ook van een Btorm in een glas water. De vraag komt alleen hierop neer: mag mon een stuk verbieden op grond, dat het volgens enkelen krenkend is? Laat men dit toe, wordt die opvatting voortaan gehuldigd, dan is het uit mot de kunstvryheid en waarom mag een predikant in de kerk, ook een openbare plaats, wel dingen zeggeD, die hy wil, ook al zyn ze voor sommigen krenkend, maar de tooneelschryver niet op het tooneel? Van gevaar voor rustverstoring was in Apel doorn geen sprake, eer het omgekeerde. Immers, Heyermans reed weg onder een ware ovatie van het publiek, blijkens oen verslag in het vryzinnig weekblad „De Veluwe". Het spyt spr. dat de Minister zich op deze wyze heeft uitgelaten. Hy heeft getracht zich er buiten te houden en ging niet verder dan te zeggen, dat de burgemeesters voorzichtig moesten zyn. Hy had moeten zeggenvoor zichtiger. Spr. ziet in het gebeurde het bewye, dat de bigotterie in ons land steeds grooter wordt onder invloed van de christelijke politiek, want juist de laatste jaren worden steeds meer degeljjke tooneelstukken verboden. Daartegen is nog heden een adres inge komen van hot Verbond van Nederlandsohe Kunstenaarsveroonigingen, waarin geprotes teerd wordt tegen dit verbod. Een dergelijke stem nit de kunstenaarswereld moest den Minister een waarschuwing zyn om niet te volharden by zyn onverschillige yskoude houding. Nog andere sprekers van links doen zich hieromtrent hooren. Den heer Schaper (s.d.a.p.) spyt het dat niet ook van de ovorzjj een woord van protest is gekomen tegen het verbod van „Allerzielen". In zyn dupliek segt de minister, dat hy zich niet laat dringen in de richting om als chef van de burgemeesters op te treden, en dat by bedankt voor de belachelijke rol van opper-tooneeloensor van Nederland, die hem ambtelyk ook niet is opgedragen. mot den eisch van „zedelijkheid" openbare orde DE WEEK. 19 Januari. De opperste kunst-censor daar gaat nu toch eigenlijk over. Wie moet dat wezen De burgemeester van Lutjebroek of van NergeDshuizen, die in den Raad zijner ge meente te verdedigen heeft, het plaatsen van een lantaarn op zeker bruggetje, de vraag of zekere veldwachter zekere gratificatie van f25.— al of niet verdient. Of de vroedvrouw moet worden herbenoemd. En zoo meer Moet die man tevens hebben te beslissen over de vraag, of kunstwerken „aanstoot" geven aan Jan, Piet of Klaas zonder hooger beroep? Op zyn beurt als hoogste opperste kunst-censor? Daar is een opperste reohter in deze. Dat is het gezond verstand. Do premier in het zittend kabinet deed Vrydag j.1. in de Tweede Kamer, naar aanleiding van het Apeldoornsch verbod tot opvoering van Htyermans' „Allersielen", een beroep op de tact en de voorzichtigheid onzer burgemeesters. Maar, Excellentie Iis u dat nu ernst Gy, mr. Th. Heemskerk, zyt opgevoed in een kring, waar men achting had voor goede kunstwerken. Toen waren de tyden anders, in de jeugd van mr. Th. H„ die viel in de zestiger jaren der negentiende eeuw. Toen had men nog niet de oogendienary van farizeeuwschen huize, welke thans al- longs ontluikt. Toen werdeD, o, ik weet 't tooh wel zeker, ooltyke, ondeugende dingetjes ge duld. Gedoogd. Gesavoureerd. Genoten Dat weet Exc. mr. Th. H. ook wel beat. Toen waren er krachtiger, gezonder be grippen omtrent hetgeen, althans in Neder land, de Overhoid heeft te doen in verband Ik zou willen zitten recht-tegenover den maD, die thaDS èn hoofd van het kabinet is èn van Binnenlandsche Zaken, èn tijdelijk van Justitio, voor den ongelukkigen patiënt, die straks ten grave zal worden gebracht. Voor den stervenden mr. E. Rsgoüt, by de gedachte aan wiens ziekte en elk moment te verwachten dood my treft, het schril con trast van mr. Th. Heomskerk's lustige jolig heid en scherts-lustigheid op den Vrydug der parlementaire discussie over zyne, mr. H's Begrooting voor 1918. 'k Zou Z. Exe. dan willen vragen: maar méént u dat du?... gy, die verklaart voor kurst te gevoelen en van wien ik haar aan neem, deze verklaring. Gy, die naast u hebt oene artistieke gade, vol geestdrift voor zaken van kunst, ook van tooneel. Gy, in wiens aderen toch vloeit het bloed van een mr. J. Heemskerk Gzn., figuur, die in „the merry old Eugland" zon hebben gepast. Meent-ge dat nu namelykdat gy wilt overlaten het oordeel omtrent de vraag van al of niet toelaatbaarheid tot opvoering van kunstwerken, aan Zeker, ge wilt, heer miuister, geen „oppor-censor van kunstzaken" wozen. Ik bogrüp 't volkomoD. Gy hebt voor-als-nog genoeg te doeD. Gy wilt u niet nög meer „soesah" aan hot hoofd halen. Gy wenscht niet in conflict te komen met de autonomie der gemeenten. Geen „herrie" te krygen met allerlei burge meesters, die ge noodig hebtniet x officio"; niet op de manier van het rood wit-blauwo manifest van vele jaren hèr O, neen! Maar ter wille van het heil dor Coalitie, en nog wat meer, voor de dingen, die straks komen zullen. Daarom verschanst ge u achter allerhi spitsvondige redeneeringen, over hetgeen de Gemeentewet toelaat, gedoogt, verbiedt. Smeedt gy listige zinnen over tact, voor- siohtigheid, samenwerking tnsschen overheid en artisten. 't Klinkt zoo aardig. Maar, o Excellentie, is 't niet waar, wat op dien Vrydag-middag, den 17en Januari, in de Tweede Kamer, de heer Vliegen tot u sei: de kunstenaars heb ben geen officieel recept noodig? En, in ernst, in trouwe, hoe kón dat ook? Is 't niet waar, dat men dan Molière raoo'-t verbieden, wyl er in ayn comédies dokten met punthoeden en clisteerspuiten, belache lijk worden gemaakt? En Shakespeare, wyl daar koningen in voorkomen, die hunne vrouwen, zusters en broeders vermoorden?... en PailleroD, wyl hy markiezinnen vervelend vindt?... en Sehürmann, omdat hy verachtelijke chris tenen èn even- of nog-veraohtelyker jodon schetst? En Vondel, omdat die Hollandsche edelen van den oudsten, hoogsten adel tegen over bisschoppen en nonnekens alleronbo- minnelykst laat doen? En Goethe, wyl deze den demon, zy 't tydelyk, laat triorrf- eeron? En 'k weet Diet hoevele geestigen, grooten, begaafden, hoog-artietieken van allo tyden, wyl ze allerlei menschen, wier „pou- danten" in de zaal aanwezig kunnen zyn, aan-de kaak stellen tot zelfs de zeor- zuinigen onder-ons, die zich zouden moeten ergeren aan de „aulularia", door Molière en door Hooft geteekecd, al of niet iu navolging waar „De Vrek" werd go- teekend En, op hun beurt, de verkwisters, die door onzen Langendyk werden geschetst in sjjn kluchten. En de decadente figuren van Cou perus. En de jichtige renteniers, brave bur gerjuffers en verdere typen van den onBterfu- 1 ijken Justus van Maurik en de ondeugende Tilbury's, de loszinnige Galjart's, de karaktrr- zwakkeEylar's, de hooghartige gravin Mietjes, de zwierbollige Blaek junior's van Jacob van Lennepen de protzige parvenu's la Kegge; de mauvais-sujet's a la Van der Hoogen; de luiaards met leverkleurige pan talons en vijf-en-dertig jaren, van Hildebrand. Ik zou een portretten-galery, immers, kunnen vullen, grooter dan al de kolommen van dit blad kunnen bevatten. Moeten die alle geweerd, verboden, van den vaderlandachen bodem verdreven Dienen wy, ervoor in de plaats te krygen, eene serie van kleurlooze portretjes mot prentjes-gezichten zonder expressie, v«n kwakertjes en kwakerinnen Excellentie, is dat uwe bedoeling? Immers niet. Wanneer ik tegenover u zit en wèl-aan- dachtig observeer wat er leeft in uwe vroo- lyke, schalksche oogen, dan wed ik dat gy „een loopje" hebt genomen, op dien Vrij dag 17 Januari 1918, met de Tweede Kamer. Ge meent 't gansoh anders. Gelukkig voor onze kunst, hare vrij heid. Maar waarom dat niet gezegd Duide lijk, krachtig, flksch, zoodat ieder 't begreep Ik weet wel wie en wat u dat belette. En toch neem ik 't u kwalijk, heer minister. En betreur ik 't, met grooten, diepen weedom. Ms. Antonio. Advertentiën. De Heer en Mevrouw KOSTER—De Boeb, bedanken voor de vele blijken van deelneming, ontvangen bij het overlijden van hun lieven Vader. Dankbetuiging. Hiermede betuigen wy onzen hartelljken dank aan de WelEd. Gestr. ZeerGeleerde Heeren Officieren van Gezondheid van het Marine Hospitaal te Willemsoord (den Helder), voor de zorgvolle behan deling van ons geliefd Kind Jacob van Bueren, en voor de innige deelneming ons bij zijn overlijden betoond. Tevens onzen besten dank aan het Personeel van voornoemd Hospitaal, voor de uitstekende verpleging en betoonde belangstelling. Zyn bedroefde Ouders, N. en H. VAN BUEREN en Familie. Rotterdam, Lijnbaanstraat. 20 Januari 1913. Dunkbetuiging. Hiermede betuigen wij onzen hartelljken dank aan allen die door hunne assistentie bij ziekte en overlijden van onzen lieveu Broeder Jacob van Bueran, van hunne belangstelling blijk gaven. Zijne bedroefde Broeders en Zuster, Paris, J. VAN BUEREN. Dusseldorf, J. VAN BUEREN. Leizig, M. VAN BUEREN. Rotterdam, T. H. VAN BUEREN. ff L. B. VAN BUEREN. 20 Januari 1918.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 2