VERVOLG BERICHTEN.
kon en werd er voldaan aan dat cijfer, indien
do veehouder mede wildo werken tot ver-
HELDER, 21 Januari, kryging van deugdelijke melk. Die mede
werking bestaat dan in: op gelijke tyden
melken, goede monging der meik, en, lust
not least, voldoende voer geven aan de dieren.
Waar nu hier vaak het geval zich voordoet
dat de kleine man 1, 2 of 8 koeien houdt,
en dan voert met aardappelschillen, koolbla
deren of afval van tarwe, dus zeer waterrijk
mRar totaal onvoldoende krachtig voedsel,
daar kan men wel een grooto hoeveelheid
molk, doch niet van voldoende gehalto ver
wachten.
De prys dien men er voor vraagt blyft
echter wol op voldoende gehalte!
In 't geheel word 2 maal procesverbaal
opgemaakt.
Door de welwillendheid der Texelache
Stoombootmaatschappij werd de dienst in
staat gesteld ook de mrik van Texel afkomstig
te bemonsteron. Op onbepaalde dagen wordt
van deze melk monsters genomen, tevons
alle op die dagen aangevoerde melk organo-
leptisch, op 't soortrl. gow. en met don alco
holproef onderzocht.
Slechts 1 maal werd het oyfer van 2.6%
vet bevonden.
Telefoon.
Nieuwe Huisboud-aanslniting
Ph. C. W. van Mierlo, Dir. Zeer.school,
Binnenhaven.
E. A. van Wely, Ankerpark.
Ook een vader.
Een 20-jarige vrouw, sedert geruimen tijd
in kennis met een werkman alhier, bracht
haar kindje van vier maanden Zondagmiddag
in het kosthuis van den trouwelooze in de
Brouwerstraat, die echter dit pand van buiten
echtelijke trouw weigerde en hot doodeen-
vondig weer buiten de deur bracht.
Toon vrouwen nit de buurt te hoop liepen
om het beloodigde lid barer sekse te wreken
nam deze vader de vlucht.
Zonder toezicht.
Doordat kinderen terwijl de ouders naar
de kerk waren in het onbewaakte oogenblik
sioh met 't afstrijken van lucifers hadden
vermaakt, ontstond Zondagmorgen een begin
van brand in een perceel aan de Westgracht.
Op het zien van de vlammen, die een paar
lange witlo gordijnen en een deel van hot
tafelkleed in do achterkamer hadden aacge
tast, Btormdon de kleintjes naar buiten om
hulp. Met ommers water werd hot vuur ge-
bluscht.
Goed afgeloopen.
Zaterdagmiddag had in :t Noordhollandsch
kanaal, ovon voorbij de Kooi, een ongeluk
plaats, dat betrekkelijk goed ufltep. Een
moisje, de doohter van een schipper, trok
een schnit vooruit en had hiervoor do lyn
met een lus om haar middel gebonden. Toon
ren ander vaartuig passeerde, liet zjj het
touw vieren om zoodoende de voorbijgaande
schuit er overheen te doen gaan. De boeg
kwam echter tegen de lijn, waardoor het
meisje van den kant in 't water werd ge
trokken. Door oen knecht werd de lyn op
gepikt en de drenkelinge aldus binnenboord
gehaald.
Er in geloopen.
Zaterdagmiddag kocht een juffrouw aan
een kar in de Schagenstraat een paar huis
houdelijke artikelen. Meenendo van een om
bewaakt oogenblik gebruik te kunnen maken
nam zy een stoffer weg en verstopte die
onder het kleed van baar kinderwagen.
Maar do koqpmaD, lang niet mis, had het
gezien, liet haar eerst hot gekochte betalen
en haalde toen zelf den stoffer voor den dag.
Het vrouwtje wilde 't voorworp met be
schaamde kaken teruggeven, doch hiermede
ging de koopman niet accoord. Hjj eischte
het dubbele bedrag of anders kennismaking
met de politie. Natuurlijk koos do vrouw bet
eerste en trok haastig af, uitgejouwd door
wat buren die schik hadden in 't feit dat de
bedriegster zoo danig bedrogen was afgekomen.
T. a.v. e. n. u.
Zaterdagavond trad de Heldersche Tooneel-
vereeniging „T. a. v. e. n. u." op met een
4-bedr. tooneelstuk van Fcb'x Philippj, getiteld
Het Erfdeel". Het is een knap-goschreven,
interessante schets van hetinnerlykleven eenur
grooto Duitsche kanonnenfabriek (Krupp
De directeur en procuratiehouder Sartorius,
die zyn gansche leven aan den opbouw dor
fabriek heeft gowyd, en onder zyn oogen haar
heeft zien groeien, komt met den jongen
eigenaar in conflict en wil zyno meening niet
prijsgeven. Daarom draait het geheele sluk
en we zeiden, dat het knap geschreven was,
in zoover, dat de sterke persoonlijkheid van
Hoinrieh Sartorius goed naar voren trad. Dat
is eigonlyk do figuur, waar het geheele stuk
op steunt, en met de al of niet goede ver
tolking van deze zware rol staat of valt het
stuk. Daarom zy hier een woord van bizondere
hulde gebracht aan den heer Van der Lee,
die met zjjn sterk spel deze rol leven en
bezieling gaf, en die, hoewel ongesteld, het
toch aandurfde haar te spelen.
We weten het, dat ,T. a. v. e. n..u." ver
dienstelijk spel geeft, en men verwachte niet
van oub eene afzonderlijke bespreking van al
de rollen. Voor sommigen was hun rol beslist
te zwaar; geen wonder als men bedenkt, dat
beroepsspelers er nog moeite mee zouden
hebben. De dialogen waren nu en dun wel
eens wat lang en meD had veilig hier en daar
de schaar in kuDnen zetten, maar alles tezamen
genomen was het een mooie uitvoering. Ook
van de grimeering was meer en beter werk
gemaakt dan den vorigen keer: do heer Van
der Lee had zich eon interesanton kop ge
maakt; en de anderen voldeden, de oen beter
do ander mindor, we).
Verslag van den Keuringsdienst op melk,
4e kwartaal 1912.
Van den 16an Octobor—81cn Dec. werden
gekeurd 268 monstors volle melk, benevens
eenige monsters karnemelk voor het ziekenhuis.
De volgende tabel geeft de uitkomst der
analysen weer
proc. v.h.
vetgehalte, totaal aantal
monsters.
1.5
1.5-2
monsters,
ondor boven
By deze cijfers dient in *t oog gehouden
te worden dat, hoewel alle melksljjtcrs zooveel
mogelyk meermalen oon bezoek van den
keurmeester ontvingen, dit in hoogero mate
't geval was met de meer ongunstig bekend
staande molkslijtors.
Al geven deze cjjfors een beeld van de
marktwaarde, zy geven geen inzicht in de
hoedanigheid der melk. Deze kon in den
eersten tjjd dat het nieuwe laboratorium in
werking was, dan ook vrjjwel ongunstig ge
noemd worden. Byna zonder uitzondering
werd koevuil, kenbaar aan de halfverteerde
voedsel-resten der dieren aangetroffen, een
enkele maal zelfs een tweetal volwassen
lovende wurmpjes. Van filtreeron der melk
door een dook of wattenschjjf w»b dan ook
zeidon sprako, en geregeld consumeerden de
gebruikers dat wat do dieren eerst geconsu
meerd hadden. Het behoeft geen betoog dat
do dienst hiertegen het eerst te velde trok.
In tegenstelling met het advies van den
bond van veehouders dat in Helder oen
•talwedstryd en dan ook 'n wedstrijd in
hygiënische melkbehandeling overbodig zoude
zyn, stellen wij dan ook onze meening dat
zulks wel degelyk opvoedend en hoognoodigis.
Verder bezocht do keurmeester 16 melk-
slijteryon en stallen, waarvan een tweetal
vuil en onvoldoende genoemd mogen worden.
Ter verkrijging van oen juist beeld van de
samenstelling der melk hier te stede gewonnen
en verkocht worden 80 stalmeesters genomen.
De gemiddelde cyfers dier melk zjjn do
volgende
morgenmelk 2.4 8.0 vot
avondmelk 2.9 4.0
Zooals bekend is was duB ook hier de
morgenmelk minder van vetgehalte dan de
avondmelk. Eon groot percentage der melk
onder do 2.7 (cijfer dor verordening)
verkosht, vond hierin zjjn oorsprong. Tooh
Iets over hei Prinsesje.
„En wat denkt u van den aanleg voor
muziek?" was oen voor de hand liggende
vraag, toen, bij do ontmoeting van Catharina
van RenneB, daags na do soirée ten Hove
waar zü en Hanna Verbena genoodigd wareo,
het Prinsesja genoemd werd.
„Ik wil n daar wel schriftelijk ant
woord op gevener is 's middags iets ge
beurd, dat het aardigste vun illleB was."
Het antwoord hebben wo ontvangen, en
wy mogen 't aan onze lozers overbrengen
Het gebeurde dan 's middags. Wy, Hunna
Verbena en ik, hadden ten Paleize gorepe-
teerd en maakten juist ons goreed om te ver
trekken, toen de hofmaarschalk mij op iets
in de verte attent maakte. En hoordaar
klonk oen bly kinderstemmetje en door de
Devcnzaal kwam H. M. do Koningin binnen,
vergezeld door Prinses Julians.
Myn verrassing whb groot, want het was
nog nooit mogen gelukken ore Prinsesje te
zien te krjjgen. En daar stond zy ru en kwam
naar mg toe met ein mollig handje!
H. M. zei, dat zy rooveol van m\jn liedjes
hield, on er nu ens oen paar voor my
zingen zon.
Op 'n klein verhooginkje vdór hot podium,
waarop 's avonds de zangeres zou staan, zotte
de Koningin zich heel huisolyk neer met haar
dochtertje naast zich, on op hoog bevel v»d
een klein wijsvingertje, kwamen freule Van
de Poll en de kinderjuffrouw daar heel ge
moedelijk naast zitten.
En daar begon a 1'improviste de
origineelste kindermatinóa die ik ooit ge
geven heb
Eerst vertelde ik aan 't klavier, op verzoek
van H. M. de Koningin, iets van Kleine
FritB, waarnaar het Prinsesje met een ge
spannen gezichtje luisterde, een paar keer
afgewisseld door 'n plotseling in elkaar
knuffelen van haar klein lichaampjo on
allerbekoorlijkst oplachen tegen de'Koningin,
of zy zeggen- wou„Is dat nou DÏet gezellig?
Toon zy op 'n oogenblik merkte dat z(j
my niet heelemaal goed zien kon, zei ze
opstaande„Moekie ik wil dóar zitten, op
jou plaats l"' Hetgeen geschiedde.
's Avonds op de soitda vertelde H. M. my
dat bet Prinsesje 't heele verhaaltje precies
bad naverteld.
Daarna zong zij met freule Van de Poll
samen een paar liedjes van my, zooals 'n
muziekaal kindje van 3& jaar dat doet,
invallend op de rijmwoorden en met enkele
onvoorziene stakingen onderweg. Maar altyd
klonk het zuiver. Doch 't ging Hare Hoogheid
te gauw.
•Als 't zóó vlag gaat, kan ik er niets van
verstaan 1" kwam 't consigne.
Dos praatten de 8 kleine kleuterkes héél-
fang-zaam-boven-op-hun hek t
„De vos die de gans had gestolen" kreeg
ook 'n beurt, met zeer nadrukkelijke gebaartjes
van het kleice vingertje by de vermaning
„Vosje I vosje 1" aan 't slot. En het lieve
liedje van de Engeltjes zong het prinsesje
heel alleon en zonder haperen af.
Toen moesten de muizen hun polka hebben
op 't klavier en daarna werd er gezongou
uit de Speelsche Wijsjes hoe „de kinders
dansen". Met de kinderjuffrouw werd dat
meteen maar voorgesteld en strikt in de
maat. Dat te merken deed my pleizier en
bracht my er op, eens te zien of het
kleintjo dat maatgevoel ook uit zichzelf had.
In de rondte stappen op de maat. Dat ging
perfect, totdat zij merkte, het voorwerp van
odb aller strakke aandacht te zyn en verlegen
haar blonde kopje ging begraven in den
schoot van de kinderjuffrouw.
Toen moest „Ringelreien-rozenkranser
nan gelooven en opnieuw kreeg ik de over
tuiging hoe'n rhythmisch kindje het Prinsesje
is; want toen zy, weer gezeten op hotrytje
vóór hot podium, met helder stemmetje inviel
b(j het dansrefreintje„Tralk, tralfc, tra La
la 1T' begon ze in eens, geheel nit zich zelf,
met 'n dapper vuistje op den grond te slaan,
alweer precies in de maatbij de points
d'orgne sloeg ze niet door! En de Koningin
on iederoen moest méédoen. Het was werkelijk
La Joio du Rbythmo die ik waarnam by het
lieve kind; en de aanblik van 't geheel was
onbetaalbaar: die kleine, kleino kapelmeester
met kaar huiskapel, vol ijver do maai trom
mende op den grond 1 Ik zal 't niet ganw
vergeten.
„Zjj houdt óók zooveel van orgelspelen",
zei my de Koningin. Ik begon daarop, zacht
en breed, in de lagere octaven een koraal
melodie te spelen. En zie I dat vroolyke
kindje van daareven begint met de kinder
juffrouw te fluisteron en komt op haar teentjes
naar de piano toe. Zy wou öp het podium
komen en bij den vleugel staan. Dejufirouw
tilde haar stilleljes er opmaar in 'n
wip was baar majesteitje or weer af. Zjj
wilde alleen er op stappon I En deed dat.
Heel eerbiedig luisterde zjj, vlak naast my
staandoik ben zeker, dat zjj de religieuso
nuance in de muziek zjj 't dan ook
onbewust onderging.
Daarna mccht zjj met de Koningin op de
mooie vergulde kanapee gaan zitten, die voor
's avonds al was klaargezet, en de Koningin
gaf telkons, als ik iets van 'n pop of 'n
mesje verteld of gespeeld had, heel vroolyk
iet sein tot 'n lustig applausje, waaraan
Juliaantjo hevig meehielpDaarna was 't
weer huppelen en rondspringen.
Toen dacht iknu zal ik eens 'n zacbt,
fijn wijsje zingen, on tooh eens zien of 't
kind, na al die vrooljjkheid, daar weer dadelijk
in kan komeD.
„De zon houdt op te schijnen", en jawel,
doodstilletjes werd er naar mjj geluistird ea
toen 'toorste versje pas nit, en niemand er
op verdacht was, begon 't Prinsesje en nu
uit ziohzclf met haar dikke molletjes te
klappen en tegen mjj te knikken. Zoo iets
van „dkt bevalt mjj wel, gaat u nog maar
wat door zoo
Maar wjj waren al bijna een uur bezig
en er morst een eind aan komen.
„Bedank nu juffrouw Van Renues maar
vriendelijk en geef haar lief bandje 1"
Maar het Prinsesje Mademoiselle a sa
téte-k soi I verkoos niet lief te doen op
commando en weigorde positief. Totdat, bjj
't weggaan van hot stootje, zy zich in ééos
omkeerde, uit zich zelf naar mjj toe kwam
en allerliefst, met een buiginkje „dank u
wel" zeide.
Ik kesk ze lang nade Koningin, stralend;
vóór alle»gelukkige mooder, on haar blond
kind gezond, flenrig, rhythmifch óók in
karakter naar mjj voorkwam en daaren
boven toegankelijk voor „nuances".
Ik voelde mjj warm worden van binnen.
„Goed zoo 1" dacht ik,
Catharina van Rbnnks.
(„H.blad.")
TWEEDE KAMER.
De algomeeuo beraadslagingen over de
OorlogsbegrootiDg 1913 worden Dinsdag
morgen voortgezet. De Miuister van Oorlog,
de heer ColjjD, beantwoordt do verschillende
sprekers. Het is niet waar wat de heer Ter
Laan niet met ronde woorden zei, dat thaos
niet al wat redelijk is voor den soldaat wordt
gedaan. Er gebeurt natuurlijk wel eens iets,
maar er is geen reden tot klagen. Zwem
lessen, zegt do Minister, zouden veel meer
ongelukken veroorzakenliever wil Z.E.
overwegen of het mogelijk is bij oofeningen
te water-zwemvesten te verschsffon. Voorts
bespreekt do Minister de onderofficieren-
vereeniging „Ous Belang". Deze vereeniging
is eerige malon opgetreden op een wijze, die
's Ministers afkeuring verdient, met namo ir
den Helder by eene gecombineerde vergade
ring van deze vereeniging met deD Matrozen
boud, om een gemeenschuppnlyko actie te
voeren ter vorbetering der tuchtrechtspraak,
Wil de vereeniging, dat do Minister kennis
neemt van hetgeen in haar midden leeft, dan
zal zjj zich ervan moeton onthouden, derge
lijke paden te bewandelen. De Minister be
sprak vorvolgeos de uitvoering der Militiewet
en beantwoordt nog op eenige speciale punten
don heor Ter Laan. Vervolgens tot het alge
meen debat komend, verdedigt hjj zich tegen
over den hoer Ter Laan, die o.w. gezegd had
dat de Minister een loger wilde niet iu do
eerste plaats om onze neutraliteit te hand
haven, maar ook om te vechten. Maar als
de groote mogendheden vragenwilt en
kunt gjj u verdedigen dan moeten wjj
kunnen antwoorddenwjj willen en wjj
kuonenZ >o heeft men het in België ook
begrepen. Thans is de ODiniddellyke strijd
vaardigheid van ons leger niet verzekerd.
Wat luchtvaart betreft, er komt geen organi
satie, maar slechts een proef-afdeoling. Daar
voor zjjn do gelden aangevraagd.
Na de pauze bespreekt de Minister
bestaanden toestand der organisatie van ons
leger. Op het oogenblik iz.de eang van zaken
uiterst bezwaarlijk by mobilisatie en door
organisasie zal dit worden vorboterd. De
Minister zet deze reorganisatie uitvoerig
uiteen.
Aan het slot van zyn rede zegt do Minister,
dat men oodb moest ophouden elkander weder-
keerig verwyten te doen over de slyging van
het oorlogsbudget. Men kan er over klagen,
er tegen sputteren, het geoft nietsde be
grooting van Oorlog gaat omhoog. De Minister
noemt eenige cyfers, waaruit blijkt, dat het
in de meeste kleine landen nog veel duurder
is. De Minister verdedigt zich tegenover den
heer Marchant (v.-d.), die gezegd had, dat het
eenige nummer op het program der rechter
zijde is: het uitgeven van meer gold.
Ia de avondvergadering de replieken. (Do
heer Tydeman was hier trouwens
middags mee bogonnen.) Wy gelooven deze
den lezer te kunnen onthouden. Iets nieuws
brachten zo niet.
De dupliek van den Minister word Woens
dagmorgen voortgezet, waarna een tweetal
moties worden behandeld. De eene, van den
heer Eland, wordt ingetrokken, daar het toch
zeker was, dat die met groote meerderheid
zon worden verworpen; de andere, van den
heer Ter Laan, strekkende om de bedoelde
reorganisatie niet te doen plaats hebben,
wordt met 49 tegen 16 stemmen Terworpsn.
Uit de artikelsgewyze behandeling stippen
wy het volgende aanBy art. 22 (soldijen
licht de heer Ter Laan (e.d.a.p.) eon amen
dement toe tot vermindering van den post mot
ruim f 14.000.met de bedoeling, in 1913 geen
derde herhalingsoefening te doen houden. Hy
vindt dit onnoodig. Do heer Duymaer van
Twist (a.-r.) kan zich hiermede vereenigep,
doch als de Minister overwegende bezwaren
hoeft, zbI by er tegen stemmeD. Verschil
lende hoeren zoggen over dit amendement
hun meening, de moesten willen echter
's Ministers antwoord afwachten.
De Minister kan tegenover het amen
dement-Ter Laan geen welwillende en tege
moetkomende houding aannemen, integendeel,
hjj moet de Kamer instanteljjk verzoeken het
te verwerpen.
Do heer Passtoors begrijpt hieruit, dat hjj
tegen moet stemmen, hetgeen gelach voroor-
zaakt.
De heer Tor Laan dupliceerende, wordt
door den Voorzitter tot de orde geroepen,
waar hjj spreekt van do •belabberde houding"
van den heer Passtoors. Hjj vervangt daarop
deze qualiffcatie door ,alle: treurigst". Als het
amendement wordt verworpen, dan zal spr. de
motie indienen, wolke indertjjd door den heer
Passtoors is ingediend en by de Militiowet
ingetrokken.
De heer PasstoorB wenscht het woord.
De Voorzitter: Over een persoonlijk feit?
De heer PasstoorsJa, over de wjjze van
debatteeren van den heer Ter Laan.
Do Voorzitier Dat is geen persoonlijk feit.
De heer PasstoorsHet perroonlyk feit
is, dat de heer Ter Laan myn houding be
labberd heeft genoemd.
Do Voorzitter geeft den heer Passtoors
het woord voor dit persoonlijk feit.
De heer PasstoorsDie uitdrukking (be
labberde houding" was een verdachtmaking
van den heer Ter Laan.
De Voorzitter, hamerond Verdachtmaking
een woord, dat ik niet mag toelaten.
(Gelach).
De heer Passtoors verklaart voorts, als
oorljjk man na de rode van den Minister tot
overtuiging te zjjn gekomen, dat het amen
dement niet moest worden aangenomen.
Hjj heeft althans verkregen, dat de duur der
dorde herhalingsoefening zooveel mogelyk is
beperkt. Er is geen reden zjjn houding be
labberd te noemeD.
De heer Ter Laan vraagt het woord.
De heer Van Karnebeek (v.-l): Ook een
derde herhalingeoefening (Gelach.)
De heer Ter Laan vraagt, gesien de ante-
codenten van den heer Passtoors, die zich
vanuf 1907 tegen de derde herhalingsoefening
verklaarde, of diens houding beladdcrd was,
ja of neen
Do Voorzitter kan de uitdrukking b e-
1 a b b e r d inderdaad niet toelaten.
De heer Ter LaanDie uitdrukking was
reeds gebezigd. Het is nu alleen de vraag of
die uitdrukking al dan niet juist was?
De Minister dupliceert. De duur der her
halingsoefening zal niet laoger zjjn dan elf
dagon.
Do hoor Duymaer van Twist (a.-r.) ver
klaart, als voorzitter der commisaio van
rapporteurs, dat vier loden der oommisBie
tegen het amendement zjjn, na akte genomes
te hebben van 's Ministers laatste verklaring.
Overigens verklaart «pr. persoonlijk zich voor
een volgend jaar niet gebonden te achten
door zjjn stem tegen het amendement.
f^De heor Ter Laan no?mt de verklaring van
den Minister, dat de duur van de dorde her-
halingsoetening niet langer zal zjjn dan elf
dagen, apekool.
De Voorzitter kan die uitdrukking niet
toelaten.
De heer Ter LaauU kunt dit noemen
zooals u wilt maar ik noem het verlakkory.
De Voorzitter roept spr. tot de orde.
De hoer Ter LaanIq de begrooling zelf
staat reeds, dat de duur elf dagen zal zijn.
Overigens is de verklaring van den heer Duy
maer van Twist, dat hy zich voor een vol
gend jaar riet gebonden acht, zeker afgelegd
met het oog op een lii.ks Minister.
Na re en dupliek wordt hot amendement-
Tor Laan verworpen met 52 tegen 17
stemmen.
De heer Ter Laan dient alsnu ongewijzigd
de ingetrokken motie-PasstoorB in, luidende
De Kamer, van oordiel, dat de derde her
halingsoefening, bedoeld in do wet op de
nationale militie, niet behoort te worden ge
handhaafd en mitsdien wyziging dier wet
noodzakelijk is, gaat over tot de orde van
den dag.
Dezo motie zal worden gedrukt en behan
deld op nader te bepalen dag.
De heer Tydeman (v.-l.) wenscht eon vliog-
dionst ingericht te hebbeD. De proeflucht-
vaartafdeeling sal zeer duur uitkomen, zegt
hjj. Ook de heer Duymaer van Twist (a.-r.)
voolt er veel voor, doch wil op bescheiden
schaal beginnen. Tenslotte wordt het amen
dement van den heor Tydeman door den
Minister overgenomen. Aangedrongen werd
door den hoer Vorhey (u.-lop uitbreiding
van hot aantal offlciereD van gezondheid,
waarbjj zich de heeren Schcurer (a -r.) on
Passtoors (r.-k.) aansluiten. De MiniBter zal
zich beijveren het tekort zoo spoedig mogelyk
opteheffen.
De zitting van Donderdag geeft ons slechts
luttele aanleiding tot vermelden van het ge
beurde. De heer Van Hamel (ü.1.) boBproekt
de studiën van officieren, torwyl de heor Ter
Lann (a.d.a.p.) het met don Voorzitter aan
den stok krijgt, naar aanleiding van de Cadet
tenschool te Alkmaar. Over het al of niet
voortbestaan van dit Institnnt bestaat nog
geen zekorheid en de heor Ter Laan nu
drong aan op een duideljjke verklaring iu
deze.
Tenslotte wordt het geheele hoofdstuk
Oorlog aangenomen met 47 tegen 19 Btom-,
moD. Voor: de rechter'jjde, «le heeren Tyde
man, Van Karnebeek en De Jongh (Rotter
dam).
Na de Oorlogsbegrooting wordt begonnen
met Binnenlandscho Zaken. Algemeens be
raadslagingen worden hierover niet gehouden.
De heer Van Lynden van Sandenburg (a.-r.)
bespreekt o.a. de vraag of niet aan de rege
lende bevoegdheid dor gemeente besturen
eenige beperking dient te worden opgelegd.
Ook ten aanzien der concessies en bedrijfs
regelingen van gemeente-besturen is m-er
contróle van Ged. Staten gewenscht.
De heer Fleskens (r.-k.) hoopt, dat de
Kamer spoedig het wetsontwerp totpension-
neering van gemoente-amb'enHven en hunne
weduwen zal afdoen, en bespreekt de drank
wet, die niemand voldoet on noodig herzien
moet worden. Hierbjj sluit zich de heer Van
Nispen (r.-k. Rheden) aan, eveneens de heer
Janssen (r.-k. Maastricht).
De heer Vliegen (s.d.a.p.) sluit zich aan
bjj den heer Fleskens waar deze aandringt
op peDeionneering van ambtenaren, bepleit
betere salarieering van gemeente-veldwachters
en critisoert de instructie voor onbezoldigde
gemeente-veldwachte s in Noordholland, waar-
bjj hen verboden is lid te zjjn van een politiek»
party. Hjj bespreekt verschillende kwesties,
die zich in gemeenten voordeden en komt
vervolgens op het verbod van opvoering van
„Allerziek-n" te Apeldoorn. Spr. noemt het
eigenaardig, dat deze verboden steeds van
rechteche burgemeesters uitgaan en dat de
katholieken er misbruik van maken om ook
elders op verbod aan te dringen. Spr. vraagt:
heeft de burgemeester het wetteljjk recht tot
verbod van dat stuk, en zoo ja, heeft hjj dan
wel gehandeld volgens den geest der wet
In den gemeenteraad van Apeldoorn heeft
de burgemeester zelf verklaard het stuk
alleen te verbieden omdat het kwetsend was
voor godsdienstige gevoelens van anderen,
maar niet omdat het streed tegen de zede
lijkheid. De burgemeester verbood das op
zuiver subjectieve gronden. Spr. betoogt, dat
ieder schrjjver het recht heeft een tendenz-
stuk te schryven en personen enz. ongunstig
voor te stellen. De mioiBter is verplicht dozen
burgemeester tot de orde te roepen, anders
keeren we tot den toestand terug van voor
250 jaren, toen men Vondel's „Lucifer" ver
bood. Spr. noemt ook nog de andere verboden
van „Do Violiers", „De Meid" en zegt, dat
het hier de hoogere kunstproducten betreft
en volstrekt geen minderwaardige stukkon,
en in naam van die hooge werkelijke kunst
vraagt spr. den minister een duidelijk „Hands
off" tot dezen burgemeester te doen hooreo.
Donderdagavond kwam bjj het hoofdstuk
„Koloniën" de oprichting van een cultuur-
bank te Suriname ter sprake. Dit onderwerp
lijkt ons van minder belang voor onze lezers
en zullon wjj maar overslRUD. Liever willen
wjj vertollen hoe hot verder ging met de
interpellatie van den heer Vliegen over het
verbod tot opvoering van „Allerrielen" c.s.,
welke Vrijdagmorgen weder aan de orde
kwam.
Het was allereerst de heer de Beaufort
fv.-l.) die zich by 's heeren Vliegens betoog
aansloot. Spr. meende dat men hier te doen
heeft met een verkeerde toepassing van de
bepaling der gemeentewet. Op die manier
kan men alle kunst onmogelijk maken, want
in elk stuk komt allicht iets kwatsendB voor.
De beslissingen, waartegen de heer Vliegen
opkwam, zyn dan ook niet in overeenstem
ming met de Gemeentewet. De Regeering
dient in te grypen om de burgemeesters op
hun plicht te wyzen.
In do tweede plaats behandelt spr. de be
kende verordening van Schiedam.
Spr. laat in het midden of de Regeering
iets kan doen om ten deze verbetering aan
to brengen, maar ze protesteere tegen derge
lijke dwaze, juridisch slechte strafbepalingen.
Ten slotte het referendum over de afschaf
fing der kermis te Naarden.
Het gemeentebestuur van Naarden heeft
m referendum uitgeschreven (ODder de ge
zinshoofden) over de vraag of de kornis
moot wordon afgeschaft of niet en zich naar
de uitspraak van dat referendum gedrageu.
De heeren Van Lynden van Sandenburg,
De Beaufort, De Stuers en Rutgers waren
van oordeel, dat dit in stryd was met ons
staatsrecht en met onze Grondwet, die eisoht
dat de gekozenen geen ruggespraak houden
met hun kiezers. Minister Heemskerk schoon
het niet erg te vinden als het gemeente
bestuur, gelyk was gerapporteerd, zich maar
niet van te voren bond.
De heer Schaper (s.d.a.p.) vond het referen
dum mooi als iuting van democratie.
Van rechtsche zijde werd de Schiedamsche
verordening natuurlijk verdedigd. Zoo door
dou heor Van der v^Jde (a.-r.), die meent
dat al veel kwaad heeft voorkomen, ter
wijl de heer Brummelkamp (a.-r.) het onjuist
vindt, dat door een verbod van tooneeluit-
voeringen de vrijheid verloren gaat.
Nu is het alleen de vraag of de betrokken
burgemeesters te rooht hebben geoordeeld
dat de bedoelde stukken aanatootelyk waren
voor de publieke eerbaarheid.
De hoer Pollema (a.-r) bepleit de urgentie
van de behandeling van het w tsontwerp tot
pensionneering der gemeente-ambtenaren en
hun weduwen en weezen.
Minister Heemskerk beantwoordde alle
sprekers. Betreffende de herziening der drank
wet merkte hy op, dat een herziening der
drankwet ter hand zal worden genomen als
d6 Minister den tijd en de gelegenheid daar
voor heeft en hot laat zich denken dat daar
toe geen periodo voor den Minister aanbreekt.
D heer Vliegen critiseerdo de instructie
der onbezoldigde buitengewone veldwachters
in Noord-Holland en Doemde de bepaling
middeneeuwsch, volgens welke de veldwachters
zich buiten den stryd der politieke partyen
moeten houden. Maar die instructie betaekont
niet, dat men geen lid van een politieke
party mag zyn, maar alleen, dat men aan
den stryd dier partyen geen militant aandeel
mag nemen. Dit was de opvatting van den
vorigen Commissaris der Koningin, die de
instructio maakte, zoowel als van diens op
volger. Dat is niet middeleeuwsch. De Minister
zou veeleer wecsohen, dat iedereen in den
politieken stryd gematigd optrad cn dat geldt
zeker de dragers van het gezag, ook de
burgemeesters en de politie in het algemeen.
De Schiedamsche verordening besprekend,
zei de Minister, dat hem de humor in het
artikel der Schiedamsche verordening niet
ontgaan is. Maar uit het komieke volgt nog
do dwaasheid niet. De Minister heeft gedacht
over vernietiging van het Schiedamsche
artikel, omdat hot te veel tot scherts a&n-
loiding kan geven.
Maar hy vond daarin geen grond tot ver
nietiging wegens stryd met het algemeen
belang.
Men spotte nu echter niet met de talrijke
verbodsbepalingen in politieverordeningen.
Zy zyn slechts machtigingen om een proces
verbaal te kunnen opmaken en nu meent
meD, dat dezo verordening te Schiedam eeD
nattig effect heeft. De gemeenteraad van
Schiedam kan niet helpen, dat deze bepaling
lachwekkend klinkt. Het ligt in den aard der
zaak.
Over het verbod van den Apeldoornschen
burgemeester gaf de Minister als zyoo meening
to kennen, dat slechts door hen, die met de
plaatselijke toestanden aldaar bekend zyn,
kan beoordeeld worden of er reden tot ver
bod bestond. De Minister geloofl niet, dat de
burgemeester art. 188 der gemeentewet ver
keerd heeft toegepast. De Minister licht dit
uitvoerig toe en zegt als zyne meening, dat
de burgemeesters voorzichtig moeten zyn met
het uitoefenen van censuur.
Voor oen appèl van het verbod van den
burgemeester op den Minister gevoelt de
Minister niet voel. Hangende het appèl zou
het vorbod tooh gehandhaafd moeten worden
en men zou door dit overbrengen van de
censuur op den Minister niet een storm in
een glas water, maar een storm in eon vy ver
krygen.
In zyn repliek merkt de heor Vlieg<
(s.d.a.p.) op, dat zyn grief is, dat de heer
Heyermans, de grootste tooneelschryver op
het oogenblik in ons land, thanB wordt ver
volgd en opgejaagd door bekrompen, benepen
menschen. Ten onrechte spreekt de Minister
hier dan ook van een Btorm in een glas water.
De vraag komt alleen hierop neer: mag
mon een stuk verbieden op grond, dat het
volgens enkelen krenkend is? Laat men dit
toe, wordt die opvatting voortaan gehuldigd,
dan is het uit mot de kunstvryheid en waarom
mag een predikant in de kerk, ook een
openbare plaats, wel dingen zeggeD, die hy
wil, ook al zyn ze voor sommigen krenkend,
maar de tooneelschryver niet op het tooneel?
Van gevaar voor rustverstoring was in Apel
doorn geen sprake, eer het omgekeerde.
Immers, Heyermans reed weg onder een ware
ovatie van het publiek, blijkens oen verslag
in het vryzinnig weekblad „De Veluwe".
Het spyt spr. dat de Minister zich op deze
wyze heeft uitgelaten. Hy heeft getracht zich
er buiten te houden en ging niet verder dan
te zeggen, dat de burgemeesters voorzichtig
moesten zyn. Hy had moeten zeggenvoor
zichtiger. Spr. ziet in het gebeurde het bewye,
dat de bigotterie in ons land steeds grooter
wordt onder invloed van de christelijke politiek,
want juist de laatste jaren worden steeds
meer degeljjke tooneelstukken verboden.
Daartegen is nog heden een adres inge
komen van hot Verbond van Nederlandsohe
Kunstenaarsveroonigingen, waarin geprotes
teerd wordt tegen dit verbod. Een dergelijke
stem nit de kunstenaarswereld moest den
Minister een waarschuwing zyn om niet te
volharden by zyn onverschillige yskoude
houding.
Nog andere sprekers van links doen zich
hieromtrent hooren. Den heer Schaper (s.d.a.p.)
spyt het dat niet ook van de ovorzjj een
woord van protest is gekomen tegen het
verbod van „Allerzielen".
In zyn dupliek segt de minister, dat hy
zich niet laat dringen in de richting om als
chef van de burgemeesters op te treden, en
dat by bedankt voor de belachelijke rol van
opper-tooneeloensor van Nederland, die hem
ambtelyk ook niet is opgedragen.
mot den eisch van
„zedelijkheid"
openbare orde
DE WEEK.
19 Januari.
De opperste kunst-censor daar gaat
nu toch eigenlijk over. Wie moet dat wezen
De burgemeester van Lutjebroek of van
NergeDshuizen, die in den Raad zijner ge
meente te verdedigen heeft, het plaatsen van
een lantaarn op zeker bruggetje, de vraag
of zekere veldwachter zekere gratificatie van
f25.— al of niet verdient. Of de vroedvrouw
moet worden herbenoemd. En zoo meer
Moet die man tevens hebben te beslissen
over de vraag, of kunstwerken „aanstoot"
geven aan Jan, Piet of Klaas zonder hooger
beroep? Op zyn beurt als hoogste opperste
kunst-censor?
Daar is een opperste reohter in deze.
Dat is het gezond verstand.
Do premier in het zittend kabinet deed
Vrydag j.1. in de Tweede Kamer, naar
aanleiding van het Apeldoornsch verbod tot
opvoering van Htyermans' „Allersielen",
een beroep op de tact en de voorzichtigheid
onzer burgemeesters.
Maar, Excellentie Iis u dat nu ernst
Gy, mr. Th. Heemskerk, zyt opgevoed in
een kring, waar men achting had voor goede
kunstwerken.
Toen waren de tyden anders, in de
jeugd van mr. Th. H„ die viel in de zestiger
jaren der negentiende eeuw.
Toen had men nog niet de oogendienary
van farizeeuwschen huize, welke thans al-
longs ontluikt.
Toen werdeD, o, ik weet 't tooh wel
zeker, ooltyke, ondeugende dingetjes ge
duld. Gedoogd. Gesavoureerd. Genoten
Dat weet Exc. mr. Th. H. ook wel beat.
Toen waren er krachtiger, gezonder be
grippen omtrent hetgeen, althans in Neder
land, de Overhoid heeft te doen in verband
Ik zou willen zitten recht-tegenover den
maD, die thaDS èn hoofd van het kabinet is
èn van Binnenlandsche Zaken, èn tijdelijk
van Justitio, voor den ongelukkigen patiënt,
die straks ten grave zal worden gebracht.
Voor den stervenden mr. E. Rsgoüt, by de
gedachte aan wiens ziekte en elk moment te
verwachten dood my treft, het schril con
trast van mr. Th. Heomskerk's lustige jolig
heid en scherts-lustigheid op den Vrydug
der parlementaire discussie over zyne, mr.
H's Begrooting voor 1918.
'k Zou Z. Exe. dan willen vragen: maar
méént u dat du?... gy, die verklaart voor
kurst te gevoelen en van wien ik haar aan
neem, deze verklaring. Gy, die naast u hebt
oene artistieke gade, vol geestdrift voor
zaken van kunst, ook van tooneel. Gy, in
wiens aderen toch vloeit het bloed van een
mr. J. Heemskerk Gzn., figuur, die in
„the merry old Eugland" zon hebben gepast.
Meent-ge dat nu namelykdat gy
wilt overlaten het oordeel omtrent de vraag
van al of niet toelaatbaarheid tot opvoering
van kunstwerken, aan
Zeker, ge wilt, heer miuister, geen
„oppor-censor van kunstzaken" wozen.
Ik bogrüp 't volkomoD.
Gy hebt voor-als-nog genoeg te doeD.
Gy wilt u niet nög meer „soesah" aan hot
hoofd halen.
Gy wenscht niet in conflict te komen met
de autonomie der gemeenten.
Geen „herrie" te krygen met allerlei burge
meesters, die ge noodig hebtniet x
officio"; niet op de manier van het rood
wit-blauwo manifest van vele jaren hèr
O, neen! Maar ter wille van het heil dor
Coalitie, en nog wat meer, voor de dingen,
die straks komen zullen.
Daarom verschanst ge u achter allerhi
spitsvondige redeneeringen, over hetgeen de
Gemeentewet toelaat, gedoogt, verbiedt.
Smeedt gy listige zinnen over tact, voor-
siohtigheid, samenwerking tnsschen overheid
en artisten.
't Klinkt zoo aardig. Maar, o Excellentie,
is 't niet waar, wat op dien Vrydag-middag,
den 17en Januari, in de Tweede Kamer, de
heer Vliegen tot u sei: de kunstenaars heb
ben geen officieel recept noodig?
En, in ernst, in trouwe, hoe kón dat
ook?
Is 't niet waar, dat men dan Molière raoo'-t
verbieden, wyl er in ayn comédies dokten
met punthoeden en clisteerspuiten, belache
lijk worden gemaakt?
En Shakespeare, wyl daar koningen in
voorkomen, die hunne vrouwen, zusters en
broeders vermoorden?... en PailleroD,
wyl hy markiezinnen vervelend vindt?...
en Sehürmann, omdat hy verachtelijke chris
tenen èn even- of nog-veraohtelyker jodon
schetst? En Vondel, omdat die Hollandsche
edelen van den oudsten, hoogsten adel tegen
over bisschoppen en nonnekens alleronbo-
minnelykst laat doen? En Goethe, wyl
deze den demon, zy 't tydelyk, laat triorrf-
eeron? En 'k weet Diet hoevele geestigen,
grooten, begaafden, hoog-artietieken van allo
tyden, wyl ze allerlei menschen, wier „pou-
danten" in de zaal aanwezig kunnen zyn,
aan-de kaak stellen tot zelfs de zeor-
zuinigen onder-ons, die zich zouden moeten
ergeren aan de „aulularia", door Molière
en door Hooft geteekecd, al of niet iu
navolging waar „De Vrek" werd go-
teekend
En, op hun beurt, de verkwisters, die door
onzen Langendyk werden geschetst in sjjn
kluchten. En de decadente figuren van Cou
perus. En de jichtige renteniers, brave bur
gerjuffers en verdere typen van den onBterfu-
1 ijken Justus van Maurik en de ondeugende
Tilbury's, de loszinnige Galjart's, de karaktrr-
zwakkeEylar's, de hooghartige gravin Mietjes,
de zwierbollige Blaek junior's van Jacob van
Lennepen de protzige parvenu's la
Kegge; de mauvais-sujet's a la Van der
Hoogen; de luiaards met leverkleurige pan
talons en vijf-en-dertig jaren, van Hildebrand.
Ik zou een portretten-galery, immers,
kunnen vullen, grooter dan al de kolommen
van dit blad kunnen bevatten.
Moeten die alle geweerd, verboden, van
den vaderlandachen bodem verdreven
Dienen wy, ervoor in de plaats te krygen,
eene serie van kleurlooze portretjes mot
prentjes-gezichten zonder expressie, v«n
kwakertjes en kwakerinnen
Excellentie, is dat uwe bedoeling?
Immers niet.
Wanneer ik tegenover u zit en wèl-aan-
dachtig observeer wat er leeft in uwe vroo-
lyke, schalksche oogen, dan wed ik dat gy
„een loopje" hebt genomen, op dien Vrij
dag 17 Januari 1918, met de Tweede
Kamer.
Ge meent 't gansoh anders.
Gelukkig voor onze kunst, hare vrij
heid. Maar waarom dat niet gezegd Duide
lijk, krachtig, flksch, zoodat ieder 't begreep
Ik weet wel wie en wat u dat belette.
En toch neem ik 't u kwalijk, heer minister.
En betreur ik 't, met grooten, diepen
weedom.
Ms. Antonio.
Advertentiën.
De Heer en Mevrouw KOSTER—De
Boeb, bedanken voor de vele blijken van
deelneming, ontvangen bij het overlijden
van hun lieven Vader.
Dankbetuiging.
Hiermede betuigen wy onzen hartelljken
dank aan de WelEd. Gestr. ZeerGeleerde
Heeren Officieren van Gezondheid van
het Marine Hospitaal te Willemsoord
(den Helder), voor de zorgvolle behan
deling van ons geliefd Kind
Jacob van Bueren,
en voor de innige deelneming ons bij zijn
overlijden betoond.
Tevens onzen besten dank aan het
Personeel van voornoemd Hospitaal, voor
de uitstekende verpleging en betoonde
belangstelling.
Zyn bedroefde Ouders,
N. en H. VAN BUEREN
en Familie.
Rotterdam, Lijnbaanstraat.
20 Januari 1913.
Dunkbetuiging.
Hiermede betuigen wij onzen hartelljken
dank aan allen die door hunne assistentie
bij ziekte en overlijden van onzen lieveu
Broeder
Jacob van Bueran,
van hunne belangstelling blijk gaven.
Zijne bedroefde Broeders
en Zuster,
Paris, J. VAN BUEREN.
Dusseldorf, J. VAN BUEREN.
Leizig, M. VAN BUEREN.
Rotterdam, T. H. VAN BUEREN.
ff L. B. VAN BUEREN.
20 Januari 1918.