KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Êiaidor, Texel, Wieringen en Anna Pauiowna
EINDELIJK VEREENIGD.
■-
No. 4186
Zaterdag 22 Maart 1918.
41ste Jaargang.
'1 Vliegend Blaadje p. 3 ra. 50 et,, tr. p. poit 75 ct, baitcaltad 1t.'ü
PTe- 1 Zondagsblad s 37* s 45 f 0.75
aaiia 1 Modeblad i i i 65 i 75 f 0.5*0
(Voor het bnitealaad bi) vooruitbetaling.)
AdierUatiic tan 1 to» i (bij vooruitbetaling) 50 caat.
Hkt regel meer 6
rtewiji-ejemplaar 2J
Vigaetten ea groote letters worde* aaar plaitiroimte berekead
«foriiohijnt Dinsdag* en Vrijdagmiddag.
Uitgever: C. DE BOER Jr.v Helder.
Bureaus Koningstraat 29. Interc. Telef. 50.
Tweede Blad.
;THj, die zich met
I April a... op
dit blad abonneeren, ont
vangen jde .tot dien datum
verschijnende nummer.
GRATIS.
Opgave van de alhier gevestigde en
vertrokken personen.
Gel.
Gevestigd.
Naaia: Beroep: Woonplaats: Van:
W. Cornelissen, werkman,
Achtergracht W/Z 33. Anna-P. Geen.
J. v. Pergen. serg-torp.m Bothastr. 3, Leiden. N H.
A. B. v. Houdt, reizi.er, KBnaalwegf 4 de Bilt E.L
LM de Boer, bew.schl h Kaïiaalw 88b Aalten. N.H.
A. J. J. Terbeek, bloemist, Kerkgr. 48, de Wijk. N.H
W. J. Pos, bloemist, Koningstraat 13, Heiloo. <*er.
J. Havers. st-oliein., Achtergr W/Z H3, Utrecht.N H.
C. Wijnberg, buish., Kan-alw.67/o8, Amsterdam.N I.
L. lausson, korp.-st., Califormestr. 14 Hellev.sl.
A. de Wit, arb-ider, Koegras "2tf>, Anna-Paulowna.
N.Scheltu',
h.j. Wolters, serg. d Mar., Both-str. 9, A'dam. EL.
n. Kravt, loodsleerling, Vo straat 1, Velsen. Rem.
II. Kremer, serg.-kok, Botha.trast 47, Leiden. N.H.
J. Grimminger, korp.-st,, Wilhel.sk, 81, Renkam, R,C.
Vertrokken.
Naam: Beroep: Van: Naar: Gel.
J. van der Put. smid, Vosstraat 2, Velsen. Ger
N. Hintertur—Selderbeek, zonder,
2e Goversdw str. 13, Long-Island (N.A.) N.H.
M.H.Wageroaker,modiste, Kanaalvr. Iu4, Zutphen i
L. Sieraons, serg. mont, Hunduinon 6, A'dam. D.G.
J.G Meerlio'z, 1 -schilder, Breew.str. Arnhem. N.H.
J.de Vries, serg -hofin., Koningdw.str. 33, Schied R.C.
J. B. Hillego opz -Genie, Dijkstraat7, A'dam.
N P. Brink-Versluis, 7.Vischra 1 8a, Groningen.
O.Boerman, arbeid., .lonkerstr. 14, A -Pauiowna. N H.
N. G. Weijland, kleenn., Molenstr. 184,Doidrecht G.
Wed.C.J.A. Hoogenboom, z,,J.in'tVeltw. 103, Dordr. G.
J. Wagenaar, korp-torp., Langestr. 41, A'dam. N.IL
H.C.C Hackstroh kap.-art ,Dijk=tr 32/ieertrnidenb
J Homme3, opzichter, Hoog traat 109, Ermeloo. N H.
J. de Reus. st.-oliem., J. in't Veldw. 121, A'dam. R.C.
H. v. Hoeflaken, gep, Sluisdykstr. 47, Velsen. N.H.
W. Tortike, stuurm., '2e Goverdw str. 11, Batavia.
C J. J. Lamens, visscher,
Vijzelstraat 3e, Long-Island (N.A.)
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 21 Maart.
0b strijd tegen de hoedepennen.
Naar wy vernemen wordt door de Amster-
damsche commissie veor de strafverordeningen
ernstig de vraag overwogen of in de politie
verordening niet een bepaling dient te worden
oppgenomen tegen het hoedepennen-gevaar.
Het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat een
dergelijke bepaling zal worden voorgesteld
bij de voordracht tot wijziging der algemeene
politie-verordening, welke binnen niet te
langen tyd kan worden verwacht. Aan de
herziening der verordening wordt thans name
lijk de laatste hand gelegd. (Hbld.)
Valsche Duitsche bankbiljetten.
Voor de rechtbank te Arnhem stonden
Dinsdag terecht J. Br oud 71 jaar, en zyo
beide zonen, J. Br., 20 jaar en W. Br. 24
jaar, allen paardehandelaars te DüsBeldorf.
Deze personen waren den 29on Januari in
Nijmegen gekomen, blijkbaar in het bezit
van een groot getal reclame-biljetten, die op
hot eerste gezicht veel overeenkomst hebben
mot echte 100 Markbi'jetten, doch zelfs bij
eenigszins oppervlakkige beschouwing, dade
lijk het reclame-biljet doen erkennen.
Met deze biljetten, die door den onden
Br. aan zyn beide zoods ter band waren
gesteld, hebben ze dien dag een goeden slag
geslagen.
Bij verschillende winkeliers worden achter
eenvolgens drie jassen gekocht, voor ieder
van hen ééa. Iedere jas werd betaald met
een reclame-biljet van 100 mark en zonder
eenig bezwaar werd in Hollandsch geld het
resteorende bedrag uitbetaald. Zy hadden
zelfs de brutaliteit bij deDzelfden winkelier,
na een uur terug te komen.
Verder werden gekocht, gonden ringen,
een goud horloge dit laatste te Venlo
en overal ging het even gemakkelijk om op
deze vodjes Hollandsch geld terug te krijgen.
De kassier van óóa der zakeD, waar ons
drietal geweest was, bomerkte echter na hun
vertrek het bodrog en waarschuwde de politie,
die reeds vry spoedig de beklaagden op
spoorde.
Allen legden thans een volledige bokentenis
af, doch de vader verklaart, niet geweten
to hebben, dat zjjn zoons de biljetten uitgaven.
Met het oog op de omstandigheid, dat de
Duitsche Regeering hunne uitlevering heeft
gevraagd, zal de officier van jnslitie een niet
te strenge straf voor dit ernBtige geval van
oplichting vragen.
Eisch voor ieder hunner, óóo jaar.
De verdediger, mr. Van Schaik, pleitte
vrijspraak.
Dood van den Koning van Griekenland.
Zooals wjj reeda Woensdagmorgen per
bulletin berichtten, ia do Koning van Grieke
land, Dinsdagmiddag tijdens een wandeling in
Saloniki door een individa met een revolver
schot, dat dwars door het lichaam ging, getrof
fen en kort daarna overleden. De moordenaar,
zeke e Schenaa, een gedegenereerde Griok,
werd dadelijk gevat.
Het is een diep tragisch lot, dat George
I, den koning der Hellenen, heeft getroffen.
Bijna 50 jaren heeft hy in een land, welks
kroon hem, toen hy even 18 jaren telde,
aangeboden werd, met noeste volharding
gearbeid om orde in den heerscbenden chaos
te brengenhy heeft de antipathie, die men
jegenB den vreemdeling nog gernimen tyd,
nadat hy de regeering had aanvaard, koesterde,
weten te overwinnen en te veranderen in
oprechte sympathie, en zjjn ryk dat zeer
gebakt giDg onder de noodlottige gevolgen
van de eeuwenlange Turkeche onderdrukking,
weten op to beuren en tot een modernen staat
te maken. En nu de kroon op het werk van
een halve eenw gezet zou worden, nu er
alle aanleiding bestaat om aan te nemen, dat
het geheele gebied, waar Grieken wonen en
de Helleensche taal weerklinkt, weder tot bet
moederland zon terugkeeren, valt de koning
door de hand van een luffen moordenaar.
Den 80en Maart 1863 was de toenmalige
prins Willom van Denemarken, nit het huis
Sleeswyk Holstein Sonderburg GlUcksburg
door de voorloopige regeering als George I
tot koniug van Griekenland verkozen en den
5*n Juni bekrachtigden de beschermende
mogendheden, Frankryk, Engeland en Rusland
de keuze.
Den SOsten Gotober hield George zyn
intocht te Athene.
Onder zyn regeering heeft Griekenland
herhaaldelijk met Tnrkye overhoop gelegen.
Reeds kort na zyn optreden mengden de
Grieken zich in den opstand op Kreta, die
de vereeniging met Griekenland ten doel
had. In December 1868 was hot byna' tot
een oorlog met Turkye gekomen dat reeds
oen ultimatum had gezonden. De mogendheden
wisten den oorlog te verhinderen door Grieken
land te verbieden troepen te vormen od
schepen uit te rusten voor een aanval op
Turksch grondgebied. Noodgedwongen schikte
zich de regeering in deze inmenging.
Aan den oorlog van Rusland met Tarkye
heeft Griekenland in Jacnari 1878, na den
val van Plewna deelgenomen. Het zond toen
een leger naar Thessalië dat echtor wioig
uitvoerde, zoodat de regeerirg by den vrede
van San Scefano geen concessies kon bedingen.
Beter ging het Griekenland in 1880 by de
conferentie te Rerlyo die het byna geheel
Thessalië en het suideljjke deel van|Albacië
toezegde.
De Porte weigerde zich by dit besluit
neer te leggen en wederom maakte Grieken
land toebereidselen tot den oorlog. Eindelyk
gelukte het de mogendheden Turkye tot
toegeven te brengen en den 24en Mei 1881
werden byna geheel Thessalië en bet Alba-
neesche district Arta aan Griekenland
afgestaan.
In 1886 hebben de mogendheden door de
Oost-Grieksche havens te blokkeeren een
nienwen oorlog met Turkye voorkomen, doch
elf jaar later, in 1897, toen op Kreta
weer een opstand was uitgebroken, steunde
Griekenland dezen, zond er een vloot en
een landingskorps heen en verklaarde Turkije
den oorlog, die noodlottig en voor Kreta cd
voor Griekenland afliep. De Tarten hadden
in een korten veldtocht, waarin het G-ieksch
leger herhaaldelijk was verslagen, Thessalië
bezet. Den 4 en December werd de vrede
gesloten door bemiddeling der mogendheden,
Griekenland kreeg Thessalië terug, doch
moest een oorlogsschatting betalzn.
En thans, nu Griekenland na zich met
Bulgarjje, Servië en Montenegro verbonden te
hebben, den droom van een grooter Grieken
land in vervulling had gebracht, is koning
George vermoord. Nog dezer dagen had hy,
na den val van Dzjanina, zich gelnkkig
geprezen dat hy dien dag, welke de kroon
zette op zyn bijna 50-jarige regeering, had
mogen beleven. Lang heeft hy dien dag van
zegepraal niet overleefd. Op het onverwachtst
ia hy door moordenaarshand gevallen. Hij is
67 jaar geworden, was op 24 Dec. 1845 te
Kopenhagen geboren als zoon van wylen
koning Cbristiaan IX.
Zjjn oudste zoon, prins Konstantjjn, geboren
21 Juli 1868, volgt hem op. In desen oorlog
tegen Tnrkye heeft hy sich een bekwaam
en talentvol legeraanvoerder getoond, vooral
door de vermeestering van Dzjanina.
Koning George I was een broeder van de
Koningin van Engeland.
Latere berichten melden
Saloniki, 18 Maart. Onder een plechtige
stilte deelde prins Nicolaas, de militaire
gouverneur van de stad, officieel het over-
Iyden van den koning mede en liet den eed
trouw aan Konstanijjo, den nienwen
koning, afleggen. De aanwezigen riepen
„Leve de koning I"
Athene, 19 Maart. Schenas is een man
van veertig-jarigen leeftjjd. Hij weigerde
mede te deelen wat hem aanleiding had ge
geven tot zyn daad. Aan een officier, die
hem vroeg of hjj geen medelijden had met
zyn land, antwoordde hy, dat hy socialist was.
Tydens het verhoor betoonde hjj zich
bnitengewoon onverschillig.
Athene, 19 Maart. De ontroering, door
de vermoording van den Koning veroorsaakt,
is onbeschrijfelijk. De heele stad is in ver
warring. Een ieder is op de been. Op de
pleinen en in de bnnrt van het Koninklijk
paleis, de ministeries en in de bnresnx van
de dagbladen, was het te middernacht nog
zwart van de menschen. De bevolking wil
nog maar niet gelooven, dat een Griek den
Koning heeft kuonen vermoorden.
De moordenaar, die slecht gekleed was en
den indruk maakte van een verloopen snjet,
verklaarde op de vraag boe bij tot zyn
misdaad was gekomen„Wjj hebben recht
banken en aan deze tal ik zeggen waarom
ik hem doodde. Brengt mij naar bet politie
bureau, teneinde te voorkomen, dat ik door
de menigte mishandeld word-'.
Nieuw soort torpedojager.
Onlangs stond er in de fiogelsche bladen
het bericht dat do admiraliteit het haar aan
geboden ontwerp voor een nieuw soort tor
pedojager eigenlijk een snelvarende mo
nitor met óóa kanon van zeer groot kaliber,
afvurende een luohttorpedo, naar 't heette
had afgewezen, maar Duitachland al bezig
was, dergelijke schepen te bonwen.
Woensdag vroeg een unionist in het Lager
huis aan den minister van marine of dat
waar was. Of eigenlijk nam by blijkbaar de
juistheid van het bericht aan, al moest hij
het vragend inkleeden. Zjjn laatste vraag
was dan ook, wat de admiraliteit er tegen
zon doen, nn «een bnitenlandsche mogend
heid" haar vlootbeleid geheel had gewjjzigd,
nademaal die nieuwe schepen dreadnonghts
waardeloos maken.
Churchill antwoordde, dat soo'n modelschip
nooit de admiraliteit was aangeboden, en
dat nit niets was gebleken, dat eeoige mogend
heid haar vlootbeleid om dat type van scbip
bad gewjjzigd.
De groote diamant-diefstal
in New-York van welke inbraak de pand-
huishouders Martin Simons Sons slacht
offer zyn geworden, blijkt nog grooter be-
teekenis te hebben gehad dan nit een bericht
te dier zake 7iel op te maken.
De correspondent te New-York van de Lon-
donsche «Daily Telegraph" stelt de waarde
der ontvreemde diamanten en van het ge
stolen geld op 7 2 millioen galden.
De gang naar den kelder van den winkel
werd geboord van uit den kelder van een
naburig buis en door een berg steenkool.
Do inbrekers gingen met groote kennis vsn
zaken te werk, de mnren van den kelder
waren bezet met electrische geleidingsdraden,
die in verbinding stonden met alarmschelleD.
De dieven wisten die draden te verwijderen
door onder de fundamenten ®an den juwe-
lierswinkel door te werken en door den
vloer, die van hout is, heen te boren. Ook
op een ander pnnt toonden de dieven sich
meesters in het vak. Zjj hebben n.I. in den
geplunderden winkel handschoenen achter
gelaten. Klaarblijkelijk hebbes die aan
gehad zoolang zy aan het rooven waren,
teneinde geen afdrukken van vingertoppen
achter te laten. De politie gelooft dat het
graaf- en breekwerk urenlang moet hebben
geduurden sij begrijpt niet, boe het moge
lijk is geweest dat de honweelslagen der
inbrekers niet sijn gehoord door de buren.
Van beliefde ouders aan onderwijzers.
Wij leien in het „Huisgezin"
Onderwijzers kannen soms van onders van
leerlingen, die om een of andere reden do
school vet suimen, humoristische verontschuldi
gingen ontvangen.
Een hoofd der school te Groningen kreeg
b.v. de vogende vermakelijke epistels toe
gezonden
Weledele Heer I
De ondergetcekende verklaard door deze
als dat we van wege een vuif ons verslapen
hebben. Yan ogtend natuarljjk haarpijn gelijk
U wel weet toene we op de klok keekeo en
denke, dat het seven nar is, is het natuur
lijk set, want hy het stil grstaan. Dus was
mya Frieodelijk verzoek, dat Uw mijn zoon
Karei niet te straffeD, by aldien ik eigenlijk
het slaag verdiend hebt, die sich noemt U
fader, J. K.
Hooggeboren Heer Directeur.
Tot mijn groote droefenis neem ik de pen
op om nw Hooggeboren daardoor in kennis
te stellen. Dat ik mjjn Guussie wegens ziekte
van hem persoonlijk gedurende drie dagen
aan de school onttrokken heb. De dokter
hondt het voor een hevige darmguitarre ter
wijl ik mg' aan inwendige klierstof houd.
Met onderdanigste hoogachting,
Moeder van Gnussie.
Geachte heer Hoofdonderwijzer I
Mjjn geliefde wederhelft is er van door.
Nu staan ik alleen en ben vrouw, knecht,
meid, vee en alles wa er wezen moet. Daarom
komtHansie vandaag te laat. Wees U maarniet
boos mijnheer, die vrouw het nooit gedeugd.
Dit verklaart met hoogachting!,
P. R.
Voorloopig weewenaar met 4 kinderen.
Bedoelde hoofdonderwijzer heeft ratnnrlyk
na het ontvangen van deze mededeelingen
eerst geschaterd, maar later gezucht„dat
is dus het resultaat van al ons werken."
SPORT.
H.F.C. in Leonidas 0—5.
H F.C ii—D.O.S. N.) 0-0.
Wilftelminau—Qaick 50.
Wegens niet opkomen van Qaick, dat nn
eenzelfde tereehtwjjzing verdient ale W. den
vorigen keer. Het ligt nl. niet aan de spelers,
te beoordeelen, of 't weer gunstig is, doch
aan den scheidsrechter (art. 2.) Qaick had
dus op 't terrein moeten verschyneD.
H.F.C. i—Wilhelmina i 1—4.
Ten aansehouwe van een talrijk publiek
stellen beide elftallen sich a.v. op.
Riemerts.
Hoogenbosch. Goes.
Bak. Rsijndera. Wal.
Dorljjn. Riem era. Dito. Corthals. Rapsti.
Scheidsr c Hejjting.
Groote. Tamsma. Plokhooij. Breur. Verbrugge.
v. Benthsm. Bakker. Dubbeldam.
Klein. Evers.
Hermans.
W. wint dsn opgooi en Dito brengt den
bal aan 't rollen. De wind staat dwars over
't veld, soodat de linkervleugel van W. drnk
werk krijgt en Groote al dadelijk een aanval
kan leiden, fielnkkig zijn de achterspelers
van H. nog goed, de aanval wordt gestu't
en Bak weet nu den reehtervl. van H. zóó
te steunen, dat V. Bentham gepasseerd wordt,
maar helaas zuivert Klein met een verren
trap zijn gebied. De moed blijft er echter in
en al is W. een gedacht tegenstander, toch
weet Rapati met een scherpen voorzet en
wat hnlp van Hermans, H F.C. de leiding
te geven. (01). Hierdoor is W. geenszins
ontmoedigd, want als een strafschop voor H.
door Bakker goed wordt gekeerd, beLndt
het leder by Verbrugge, die met een mooi
en verraderlijk schot den gelijkmaker brengt.
Daarna verplaatst het spel zich vry regel
matig. Kees weet als vanouds dikwyls op te
brengen, maar Hermans is op zyn post en
redt meermalen keurig. By W. wordt de
L.v. goed bedwongen door Bak, wat echter
niet belet, dat Groote nog menige knallen
weet te geven. Langzamerhand wordt W.
sterker en 't doel van H. wordt zóó gedocht
belegerd, dat R ynders eene font begaat
bionen 't bernshte gebied. Een strafschop
volgt en W. leidt met 12. Kort daarna ii
't pauze. Na de rast is aller aandacht ge
spannen. W. is de meerdere, dat ziet ieder,
maar tevons vraagt men zich verbaasd af,
wie die 2 achterepelers zyn. Bepaald een
paar invallers nit het Se. 't I» lei.minste
treurig. Vooral die linksche trekt byzonder
aandacht. Genn bal kan hy raken en
daarom besluit by, 'i maar met zyo handen
te doen. Nainurlyk volgt de bekende straf
schop, die door Klein goed geplaatst wordt
(1—Sj. Van do af is H. verloren de achter
spelers brengen den doelman van streek en
ontmoedigen allen. Allo^n Kees weet soms
te ontkomen en het Hermans aardig
warm te maken, waaraan deze laatste een
eind maakt door een minder aangename bot
sing, die door velen als ,judf»ir' werd be
schouwd en ook o. i. onverklaarbaar was.
W. is nn b-slist de sterkste en dank zy 't
soms minder goed schieten, komt de siaDd
tenslotte slechlB op 14 als Tamsma den
voorsprong vergroot. Gelukkig voor H.F.C.
wordt spoedig 't einde gefloten.
A1 g. i n d r. By W. is 't jnoeilyk de
besten te noemenallen waren goedspel
sloot fl nk en 't plaatsen was dikwyls uit
stekend. De leider kan dan ook met recht
trotsch zyn op znlk een kranig elftal.
Ea nu H.F.C. Riemerts zagen we wel
ma beter, maar de schuld ligt by een ander
en wel by 't dappere opperhoofd, dat dadelyk
den afloop op zyn auto sproDg en zuo
stil mogolyk den aftocht blies. Hy was ab
soluut onherkenbaar en beeft veel schuld
aan de nederlaag, evenals Hoogenbosch, die
toch nog beter was. Bak was beslist do beste
van H. en Reynders zoowat een halve ster.
Wal ging ook wel, maar voortaan meer
plaatsen en je plaats honden. Vóór viel Kees
op maar je mo»6 er een muilpeer voor over
hebben. Rapa'.i speelt, zooals terecht opge
merkt werd, heel deftig, belooft beslist veel,
al viel by nu wat tegen. Corthals moest
buiten gebleven zyn, daar is zyn plaats. Ko
kreeg niet veel te doen en vond zyo man
in Van Beothem. Nu nog 't beste paard van
stal nl. Riemers. Voor zyn doen was hy wel
iets beter, maar blyfe toch nog steeds het
zwakke punt in de voorhoede. Misschien kan
u beter worden, daar hy zyne oude plaats
weer heeft en Ko hem wel onder den duim
weet te honden.
De scheidsr. was goed, tenminste voor een
Helderschen scheidsr. Menschen, die werke-
lyk bekwaam zyn in dat vak, treft men hier
niet aan. De lui loopen niet en spannen zich
totaal niet ir. Bovendien missen zy de gave,
een breed overzicht van 't spel te hebben
en daar komt nog by, dat er hier DÏemaDd
is, die 't reglement goed kent, of 't moest
roms een adelborst zjjn. Zi«t u b.v. maar even
in art. 13, daar zal iets staan over den schoen
van Tamsma. 't Gevolg van dat alles is,
dat 't publiek, vooral toeD Kees in den rug
aangevallen werd en een penalty moest
volgen, zulk eeD fout voor grove pariydigbeid
hondt, waarvan wy zelf u echter beslist niet
kunnen beschuldigen. Kees.
democraten hebben de hoop laten vaieu om
te komen tot samenwerking van linkache en
rechtsche demokraten".
5. Uw verslaggever laat my de dwaasheid
debiteeren, dat de vrijzinnigen do verant
woordelijkheid van zich afwerpen, zoolang
51 vrijzinnigen ia de Regeering
zittenI Dit moet zyn: zoolang tiet 51 vrij
zinnigen in de Kamer zitting nemen.
6. Wy zonden „oos bereid verklaard heb
ben tol samenwerking in alle districten".
Hier wordt weggelaten„mits men ook ons
de plaats en den invloed late, die ons recht
matig toekomt".
7. Ten slotte. Ik verklaarde by repliek
en dit ter wcdrleggiog van wat de heer
Adriaanse onwaars vua Dr. Knyper beweer
de hoe dese in 1909 aan ouzo Kiesver.
had geschreven, een bedrag aan den hr-er
Adriaanse te liebben gezonden (aan s ij n
Kiesv. nameiyk) ter bevordering van myn
erkiezing en dat deze dat bedrag ook had
ontvangen.
Geachte Redactie, geen oogenblik denk ik
aan eenig opzet by uw verslaggever, doch
u zal my willen toestemmen, dat zóóveel
onjuistheden, want er zyo er meer, niet
mogen passceren zonder althans ige recti
ficatie, die ik de eer heb u hierbij *aD 10
bieden. Hoogachtend,
Uw Dn.,
Staalman.
INGEZONDEN.
Helder, 19 Maart 1913.
Do Redactie v/h. Vliegend Blaadje
Helder.
Geachte Redactie.
In het verslag mjjner rede in nw Blad van
Dinrdae, komen orjuistheden voor, zóóveel
en zóó velerlei, dat ik geeno kans zie, die
allen b\j rectificatie to herstellen.
Ik versta do moeilijke taak van uw ver
slaggever, die op een jóó laat uur een zóó
nitvoerige en ingewikkelde rede had w. -
te geren voor de Pers van d- n volgenden dag.
Maar hy laat mij ketterijen verkondigen
en dingen zeggen, die al te dwaas zyu. Ik
doe een greep cit de velen
l) 1. Op de eeno plaats laat hy my be-
toogen „het beginsel der sociaal-democraten
is goddeloos" en oeDige regels vorder legt
hy my do enormiteit in den mond, dat ,.de
sociaal-democraten wenschen dat de Overheid
de plaats zal innemen die haar naar Gods
bestel toekomt".
2. A's ik sp ak van hoogs'aande anti
revolutionaire mannen die mij ridder
lijk bejegenden, dan maakt nw verslaggever
da«rvan vry zinnige manneD.
3. Hy laat my do kettery verkondigen,
dat de Volksvertegenwoordiging is de pleit
bezorgster der Overheid, iu plaats van by
de Overheid.
4. „Thans", soo staat er, „hrbben wy de
hoop laten varen om samenwerking te kry-
gen tusschen reebtschn en linksche liberalen",
wat moet zyn: „de libe*alen en vryzinnig-
Het doet mij genoegen, te zien, dat, hoe
veel de heer Staalman ook moge te criti-
seeren hebben en hoezeer hy „een greep
doet nit de velen" wee my, oogelukkige I
als die greep anders ware geweest het
doet my genoegen, zeg ik, dat althans de
strekking van het door den heer Staalman
verkondigde juist is weergegeven, en dat
hot slechis op eokele punten, van betrekke
lijk ondergeschikt belang syo, waarop ik
aangevallen word.
Het verslag moest, teneinde op tyd te kannen
worden gezet, beslist dien nacht, na half óóo,
worden gereedgemaakt. Dat ik daardoor met
zoo rnstig en kalm kon werken als wellicht
bet geval ware geweest, indien ik het 's an
deren daags had kunnen maken, zal ieder
bugrypen. Dat was ook gedeeltelyk de reden
dat het, in vergelijking met aDdere, door
my gemaakte, verslagen van politieke rede
voeringen, zoo bekoopt was.
Bovendien moet men niet vergeten ik
beboet dit deD heer Staalmau natourlyk niet
te zeggen, maar het is misschien wel eens
goed de opmerking in het algemeen te ma
ken dat men in eeD derg lyk kort ver-
slug noodgedrongen dikwyls gezegden, meo-
niugen, etc., uit hun verband moet rokken.
Dit geldt b.v. voor opmerking 6. Zeker, de
heer Staalman heeft dit er by gezegd, maar
ik achtte die toevoeging oonoodig, omdat
een aandachtig lezer vanzelf wel begrypt,
dat een opposaDte party niet zoo maar mir
nichts dir Dichts met een andere meegaat
en dit onder bepaalde voorwaarden doet.
De hoofdzaak, waarom het giDg, was dan
toch de prircipieele uitspraak, dat de ohr. dem.
met de anti-rev. willen samenwerken.
Categorisch de opmerkingen van den heer
Staalman besprekend, geef ik grif toe, dat
het een verkeerden indruk maakt, als er
staat: y staan tegenover beo, die op
sturen naar do opperheerschappij van den
staat. Dat doen de snc.-dem., die wensohen
de overheid de plaats te dóen innemen die
haar d&ar God s bestel toekomt".
Het is duidelyk, dat het woordje „die" in
den tweeden siD in de plaats staat van wy;
dat de sin had moeten luiden: „Dat doen
de s.-d.; w ij wenschen", enz. Maank vraag
don heer Staalman: wie ter wereld zal, onder
de lezers, nn heusch in ernst denken, dat
bet zoo gezegd is? Men glimlacht, en zegt:
o dat is een schryflout, natnuMjjk.
Ditzelfle g*ldt ook voor ipmTking 2—5.
Alleen weer wensch ik te vragen: waren
hergelyke penslippers nn de moeite van het
opponeeren waard
Het laatste pnnt, dat is lrelyker. Dat
geldt oen prircipieele kwestie; ik heb dat
nog wel gespatieerd, en u komt de heer
Staalman ook daar de onju>stheid van aan-
toonen. 't Best is, dat ik de kwestie even
nader uiteenzet.
De heer Staalman beweerde, om aan te
toonen hoezeer dr. Koyper hem nog mocht
lydeD, trots zyn (n.1. 's heeren Staalman*)
f-llo kritiek, dat dr. Kuypar terwille zyn er
herkiezing geld had gezonden aan den heer
FEUILLETON.
5)
Toen ik herhaaldelijk van mevrouw Tel-
lings sprak, zoogenaamd als van mijn zuster,
vroeg zij geen verklaring. Het was duidelyk,
dat mevrouw Herder overtuigd was van de
wettigheid van het huwelijk, juist zooals
Anna gezegd had. Ik voer heftig uit over
de hardvochtigheid van Theodoor Tellings
en over de schandelijke verwaarloozing zyner
vrouw. Mijn boorster haalde de schouders
op; zij wilde hiermee te kennen geven, dat,
ofschoon die huiselyke oneenigheden haar
leed deden, ze haar niet aangingen. Zij scheen
geheel zonder belaugstelling in de zaak.
Toen ik haar meedeelde, dat het mevrouw
Tellings' plan was, zich onder mijn bescher
ming te stellen, boog zij slechts. Ik zei haar,
dat we voornemens waren Nederland een
tijdlang te verlaten. Zij merkte toen op, dat
de gezondheid mijner zuster by die verande
ring zeker gebaat zon zijn.
Ik meen te moeten opmerken, vervolgde
zij, nu eerst werkelijk deelnemende aan het
gesprek, dat dc gezondheidstoestand van uwe
zuster niet is zooals die zyn moet. Gedurende
do laatste twee dagen heb ik er al aan go-
dacht, om haar den dokter te zenden. Dezen
namiddag sprak ik er haar over, doch zy
weigerde, ik wil u niet ongerust maken,
want ik twyfel niet, oi gij, als haar broeder, zult
daarop letten. Ik wilde 't u slechts mededeelen.
Mijn voorgewend broederschap misleidde
haar geen oogenblik, dit zei mij de bijzondere
nadruk, dien zy op het woord „broeder"
legde. Van beteekenis was dit echter niet.
Ik ben zelf dokter, ik zal voor hare
gezondheid zorg dragen, zei ik cn stond op.
Naar ik meen, zijt gij aan mijnheer Tellings
verwant, mevrouw Herder? vroeg ik.
Zij wierp mij een snellen blik toe.
Wij zijn kennissen, zij ze onverschillig.
Ge moet verwonderd geweest zijn, dat
hij zyn vronw op znlk een tijd wegzond.
Over mijnheer Tellings' handelingen
voel ik mij niet verwonderd. Hij schreef mij,
dat, daar hij wist, dat ik in vry bekrompen
omstandigheden leefde, hij een dame had aan
bevolen naar my te gaan en eenigc maanden
by mij te blyven. Ik moet bekennen, dat ik
voor 't eerst verwonderd was, toen ik ver
nam, dat deze dame zyn vrouw was.
Naar ik uit den nadruk, dien ze op som
mige woorden legde, kon opmaken, verwonder
de haar dus niets, dat Anna gehuwd was
met dezon schurk. Mevr. Herder kende
Theodoor Tellings door en door, dit kon ik
goed bemerken. Er was ook iets, dat me zei,
dat hare betrekkingen tot hem van dien aard
waren, dat zij geen onderzoek konden velen.
Ik wenschte haar goedennacht en wandelde
terug naar myn kluis.
Ofschoon Anna mijn huis slechts vooróón
nacht wilde betrekken, had ik toch nog ver
schillende toebereidselen te maken. Gelukkig
had ik ruime, goed gemeubileerde kamers.
Ik had liet huis toevallig met den geheelen
inboedel gekocht. Daarom kon ik myn wel
kome gast al het noodige voor den nacht
aanbieden.
Ik ontbood nn mijn dommen bediende en
vertelde, dat mijn zuster my een bezoek
kwam brengen en dat zij dien nacht by ons
zou slapen. Waarschijnlijk vertrekken wy
morgen wel. Hy moest op het huis passen
tot ik terugkeerde of tot hij andere orders
ontving. Hy gaf in 't geheel geen verwonde
ring te kennen. Op zyn gewone, onveratoor
bare, maar toch ordelyke wijze toog hy aan
het werk om Anna's kamer in orde te brengen.
Zoodra hy klaar \vas en de kamer er netjes
en vriendelijk uitzag, beval ik hem, een
paard en kar te huren. Hij moest de bagage
van mevrouw Herders' huis halen. Namen
behoefde hy niet te noemen; hy had niet
anders te zeggen, dan dat hij om de koffers
kwam, en of de dame ook een boodschap
had mee te geven. Toen ging ik in de kamer
zitten, die Anna weldra betrekken zou. Ik
nam mynheer Tellings' brief ter band, las en
herlas hem, en vloekte in myn hart den
schrijver. Johan bleef ongeveer twee uren
uit. Toen verscheen hij met eenïge koflers.
Wat was ik verheugd, deze te zien. Nu wist
ik, dat Anna hare belofte houden zou. Ik
had my voortdurend gekweld met de gedachte,
dat zij misschien haar in opgewondenheid
genomen besluit niet zou ten uitvoer brengen.
Hare komst scheen nu een feit te worden.
Een boodschap had Johan echter niet. Er
bleef my dus niets anders over dan te wachten
tot zij myn drempel zon overschryden. Ik
raadpleegde een reisgids. In Tellings' brief
was een bepaald uur aangegeven. Hy kwam
dus met den laatsten trein. Van bet station
naar het huis waar Anna zich ophield, was
er slechts éón weg. Hij was van plan te
wandelen, had hy geschrevendat was zeker
om geen argwaan te wekken. Te acht uur,
aldus gaf de reisgids aan moest de trein
I te Bussura zyn. Natuurlijk zon hij stevig
doorstappen, want 't was koud. Indien ik
even vóór acht uur vertrok, zou ik hem
ongeveer halverwege ontmoeten. Het zou wel
donker zyn, maar ik zou hem uit duizenden
herkennen.
Ik wensch niet verkeerd beoordeeld te
worden. Het is waar, in myn toenmalige
stemming had ik besloten, Anna met eigen
hand te wreken. Ik wilde vroeger of later
dien man naar 't leven staan; doch ik wilde
hem niet ongewapend en onvoorbereid aan
vallen ik bedoelde geen moorddadigen
aanval. Het was myn plan, den man op zyn
weg staande te houden, hem in de oogen te
zien en hem dan te zeggen, dat zyn schurken
streek my bekend was, dat Anna tot mij
gevlucht was om hulp, en dat zy nu onder
myn bescherming stond. Als haar broeder
eischte ik voldoening, en hy volgens de wetten
der eer, was verplicht mij die te geven, wijl
hij laaghartig een vrouw had bedrogen.
Misschien zou hy mij uitlachen, zeggen dat
de dagen van het duel voorby waren en
weigeren my de gevraagde voldoening te
geven. Doch dan zou ik zien, of beleedigingen
niet helpen, en in het uiterste geval zou
myn hand op zijn wang te voorschijn roepen
wat ik wenschte. Hielp ook dat niet, welnu,
dan zou ik hem overal vervolgen, hem in
het publiek brandmerken en op hem spuwen.
Was het niet waar, dat ik nu een levens
doel had?
Uren gingen voorby, maar Amia kwam
niet. Toen de schemering den weg, waarop
ik aanhoudend staarde, duister en onduide
lyk maakte, werd ik onrustig. Mijn ongerust
beid groeide aau tot vrees, toen de lange
donkere winternacht begon te vallen. Ik liep
bet huis nit en myn tuin op en neer. Ik
berispte m\j zelf, omdat ik zoo spoedig had
toegegeven aan Auna's wensch om haar in
geen geval te halen. Maar hoe kon ik ooit
een wensch van haar weerstaan?
Zoo gingen de minuten voorby. Ik was
zenuwachtig en opgewonden. Waarom kwam
zij niet? Ik had gehoopt Anna veilig onder
myn dak te zien alvorens ik vertrok om
mijn andere taak te volbrengen. De kostbare
tyd ging intusschen maar altijd voorby.
In de hoop haar te ontmoeten, wandelde
ik den weg een eind op. Waarom draalt zy
toch, vroeg ik mij zelf af. Ik moest reeds
op weg zijn naar het station, of mijn prooi
zou mij ontsnappen. Ik kon de zekerheid
byna niet langer verdiagen. Voor de zoo
veelste maal zag ik op myn horloge
't Was tien minuten voor achten. Het was
myn plan geweest op dezen tyd van mevrouw
Herder's woning af hem tegemoet te gaan.
Mijn woning verlaten durfde ik echter niet:
Anna kon ieder oogenblik komen. Wat zou
zij wel van mij denken, als ik .er dan niet
was om haar te verwelkomen?
Weer waren er vyf kostbare minuten
voorby. Ik stampvoette van woede. l)e trein
zou al dicht bij Bussum zijn over een uur
was alles verloren. Zoo kwelde ik my zelf,
tot mijn geestestoestand ondraaglijk werd.
Mocht zjj tegen haar wil opgebonden zijn
Ondanks hare onverschillige manieren, wan
trouwde ik de vrouw, die ik den vorigen
avond gezien had.
Het was acht uur. Van Anna's huis tot
het mijne was zoowat twee mylen. Ik moest
myn wraakplannen opgeven en Anna gaan
zoeken. Zoo ik haar niet ontmoette, zou ik
tot haar huis gaan, om te vernemen, wat
haar ophield. Zoo noodig zon ik liaur met
geweld wegvoeren. Myn schreden hadden my
op dit oogenblik tot myn huis teruggevoerd.
Ik riep Johan en zei hem, dat ik mijn gast
een eind wilde tegemoet gaan. Mocht ik haar
misloopen, dan moest hij haar uit myn naam
velkomen en haar de reden van mijn af
wezigheid raeedeelen.
Maar, mynheer, neem toch een lantaarn
mee, zei Johan. De maan zal spoedig schuil
gaan en de weg is tamelyk oneffen.
- Zoo'n groot ding is my te lastig, zei ik
bijna knorrig.
Neem dan de kleine mee, dat is beter
dan niets, zei Johan.
Om hem tevreden te stellen, stak ik ze in
mijn zak.
Zoo hard ik kon, liep ik naar het huis,
waar ik Anna den vorigen avond had achter
gelaten. Dit kostte my byna e<n halfuur. Ik
trok zenuwachtig aan de scheL Een dienst
bode opende de deur en ik vroeg naar mevr.
Haakina; onder dien naam alleen was zy by
ieder, met uitzondering van de hospita, be
kend. Ik vernam tot mijn verbazing, dat
mevrouw eenigen tyd geleden alleen en to
voet het huis had verlaten. Omdat dien
morgen haar bagage gehaald was, geloofde
de meid, dat zy niet van plan was terug te
keeren. Een verwyt tegen mijn haast was de
eerste uitwerking van mijn mededeeling. Ik
moest haar ongetwijfeld op den weg zyn
voorbijgegaan. Maar neen, dat was onmoge
lijk, wam de weg was smal en de maan gaf
nog eenig licht. Was Anna den weg opge
gaan waarlangs ik was gekomen, dan moest
ik haar hebben ontmoet; zij moest mij dan
hebben gezien cn doen stilstaan. Neen, dien
weg had zy niet genomeD, dat wss onmogelijk.
Doch waar was zy dan en waar moest ik
haar zoeken? Ik was verplicht te gelooven,
dat zy den weg nuar Bussum had genomeneen
andere was er niet. (Wordt vervolgd).