KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Holdor, Texel, Wioringon on Anno Paulowna.
Ho. 4190.
Zaterdag 5 April 1918.
4l»te Jaargang.
c°'
DIT DE HBLDERSGHK SAHEMLBTIKG.
EINDELIJK VEREENIGD.
•I Vliegend Blaadj» p. 3 m. 60 CL, !r. f. p«l 76 cL, «lMlul JIJ»
Pre- Zo»4sfibl»<1 371 46
üaj Modeblad »»»65»»»»75» tv.w
(▼oor hel baltealaaé h| tooruUbetali»*.!
Dui^Si^ 1 w I reftó (M N oe.t
Bewfe-exeaoplaar
▼tgaeMea ei groote letten worde» lier plaatêraimw wMi'id
Herschijnt Dinsdag- an Vrijdagmiddag.
Uitgawar: O. DE BOER Jr., Halder.
Buraan: Eoningstraat SB. interc. Teler. 50.
Eerste Blad.
Opzegging abonnement Zondags-
blad en Modeblad voor het tweede
kwartaal kan niet meer plaats hebben.
Abonnementen op belde premiebladen
worden na den löden dezer voor het tweede
kwartaal niet meer
■IEUWSBERICHTEH.
HELDER, 4 April.
Collecte voor de uitgesloten
sigarenmakers.
De alhier gehouden oolleote ten bate van
de uitgesloten sigarenmaker» heeft f 89.84j
opgebracht.
Oe ooievaar heeft zich vergiet 1
Dinsdag 8 April worden we weer eens
vergast op een operotte-Toorstelling door
Janmart's geselschap.
No er in het bijna afloopende seizoen niet
te veel voorstellingen op tooneelgebied ayn
gegeven, gelooven we wel, dat een lnchtigo,
vrooljjke operette er dan ook best in zal
vallen. ,De Ooievaar heeft zioh vergist" is
een oorspronkelijke Hellandsobe Operette die
in hot Rembrandt Theater zeer veel succes
ondervonden heeft. De muziek is van Herre
de Vos, sedert eenigen tijd weer verbonden
aan het Ned. Operette-ensemble. De hoofd
rollen worden vervuld door Corry Pinksen,
Jan Orootveld, Rosine Samethini, Herre do
Vos, J. J. Rentmeester, A. v. Dijk, Frans
Meerman», Sophie Heilbron, Mevr. Oliveira-
Jonkers, enz. Zooals we dat van bovenge
noemd gezelschap gewoon zijn, belooft het
weer een welverzorgde voorstelling, die der
moeite waard zal zijn, te gaan zien.
«Het Nieuws van den Dag", d.d. 29 April
1912 schrift
Het zeer kleiae getal oorspronkelijke Hol-
landiche operetten is met een vermeerderd,
en wel een die er wesen mag. Davidofski,
van wien reeds vroeger meer dan een stuk
ten tooneele is verschenen, heeft nu een
libretto geleverd, waarbij een welbekend
operette-tenorzanger, de heer Herre de Vos
de mnziek heeft vervaardigd. Deze aldus ge
heel oorspronkelijke Hollandsche operette
voert ten titel fDe Ooievaar heeft zioh ver
gist". De eerste opvoering geschiedde Zaterdag
j.l. voor eea welgevulde saai in het „Rembrandt-
Het succes was in 44a woord schitterend.
Allereerst wat betreft den inhoud van het
werk. In spanning bleef het pnbliek tot 't
laatst toe het ondersoek volgen, wie wel de
eöhto doohter zou zijn van dien Velasoo XII,
koning van Ventruzia (op de kaart niet te
vinden).
De heer Herre de Vos is er voortreffelijk
in geslaagd bij een zeer aardigen, vaak
geestigen inhoud, passende muziek te schrijven.
Hoe onbekend de oorden ook mogen zijn
waar de operette speelt, de componist heeft
tooh gemeend dat 't ergens in de buurt van
Spanje moest ijjn. Daarom bevat de muziek
den Spaansohen gloed, bet Spaansche karak
ter, den Spaansche dans met de castagnetten.
Ovornaohten buiten de kazerne.
De Min. v. Oorlog heeft bepaald, dat de
gunstige bepalingen betreffende het over
nachten buiten de kaserne ook van toe
passing snllen zijn op de miliciens der lich
tingen 190T en 1908 der Iofanterie, der
lichting 1908 van het korps Pontonniers,
der lichting 1908 van het Regt. Genietroepen,
voor zoover behoorende tot de telegraaf-
compagnieën en van de lichting 1909 van
het korps Torpedisten, die in 1918 voor
herhalingsoefeningen onder dewapsneu komen.
Os „Medusa".
Het sal 11 Juli a.i. vijftig jaar geleden
ejjn dat Hr. Ms. stoomschip „Medusa", onder
bevel van den kapitein-luitenant ter zeejhr.
F, de Casembroot, onder verraderlijken aanval
van twee sohepen en het kruisvuur van
verscheidene batterijen, het stoutmoedig
wapenfeit volbracht, ten deele doorboord, in
de Japansohe wateren, de straat van
Simonoseki te passeeren.
Het voornemen bestaat, om de nog in
leven lijnde manschappen beneden den rang
van officier ook gelegenheid te geven, dezen
glorierijken dag waardiglijk te herdenken,
waarom «ij worden uitgenoodigd vóór 1 Mei
a.s. blijk te geren van hnnne instemming,
door zich aan te melden bij den heer A. C.
Goud, Haarlemmerdijk 119, Amsterdam, ten
einde hierover nadere besprekingen te kunnen
houden.
De Marinewerf te Amsterdam.
Door de vereenigicg van worklieden der
marinewerf „Onderling Belang"de afdeeling
Amsterdam van den Algcra. Ned. Rjjkswerk-
liedenbond; de R.-K. Rjjkewerkliedenorgani-
satie „St. Ladovicus" en de Prot.-Chri»tel.
Rtykswerkliedenvereeniging „Gideon" te Am
sterdam is een adres aan den minister van
Marine ad interim gezonden, waarin zjj
vragen bjj een besluit tot opheffing der
marinewerf een overgangstermijn van 5 jaren
te bepalen de alsdan 55-jarigen het pensioen
toe te kennen van don 60-jarigen leeftijd
de in den dienst invalide geworden arbeiders
niet te ontslaan doch te pensienneerende
arbeiders die by de liquidatie voor ontslag
in aanmerking komen te pensionneeren even
als deznlken die alsdan onmiddellijk ontslag
moeten nemer.
Tevens verzoeken adressanten nog een
aantal bepalingen te treffen, waardoor het
nadeel, voor betrokkenen aan de epheffing
verbonden, tot de kleinat mogelijke afmeting
wordt ternggebracht.
De Coalitie.
Het „Dagblad van Noord-Brabant" meldt:
Naar w(j vernemen is de overeenkomst
tusschen de drie partijen der rechterzijde
thans formeel gesloten.
Men is, na ampel overleg en vriendschap
pelijke bespreking der gerezen meeningsver-
schilien, tot de meest volledige overeenkomst
geraakt, waaronde: ook Ede en Ommen syn
begrepen.
Do overeenkomst is door de vertegen
woordigers der drie partijen geteekend en
behoeft nn nog alechta de bekrachtiging der
pai(ij-vergaderingen, welke op 25 April znllen
worden gehouden.
Reeds nu mogen wjj ons echter reeds ver
heugen over de moreele sekerheid, dat het
voortbestaan der coalitie ia gewaarborgd.
De redders van de „Eastwell".
Bjj K. Bes), zijn als blijk van goedkeuring
en tevredenheid toegekend:
de goudon eerepenning en een loffelijk
getuigschrift aan J. van der Wielen, kapitein;
do zilveren eerepenning voor menschlievend
hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift aan
M. Petera, machinist, en Th. van der Pat,
dekknecht,
allen behoorende tot de bemanning van de
sleepboot „IJmuiden", te IJmniden, wegens
de door hen met levensgevaar verrichte
rodding van schipbreukelingen van de vracht
boot „Eastwell", op 16 Maart in de Noord
zee vergaan.
Diefstal Hembrug.
Sedert een paar dagen doet het gerucht de
ronde, dat de krijgsraad bealoten ion hebben,
den kapitein-magazijnmeester W., verdacht
meer te weten van de raadselaohtige ver
dwijning van een belangrijk bedrag aan bank
papier uit de brandkast der artillerie-inrich
tingen te Zaandam, nit zjjn hechtenis te
ontslaan wegens gebrek aan bewijs.
Dit plan schijnt men echter voorloopig te
hebben opgegeven, want tegen Woensdag 2
April ia als getuige in dese zaak gedagvaard
de heer Van Zwicht, inspecteur van politie
te Zaandam, aan wien gedarende de eerste
dagen het ondersoek was opgedragen en die
door den krijgsraad in het geheel nog niet
Kas gehoord.
In betrekking tot den diefstal van geld uit
de brandkast van de artillerie-inrichtingen
aan de Hembrug, in verband waarmede een
officier eenigen tjjd geleden werd gearres
teerd, is door den krijgsraad opnieuw de
instructie geopend.
Een aanvarlngsquaestle.
De vorige week is voor het Gerechtshof
te 'tGravenhage het hooger beroep bepleit
▼an den Staat der Nederlanden tegen het
vonnis der Haagsche Rechtbank, waarbij de
Staat was veroordeeld om aan de reeders
van het Belgische stoomschip „Mense" schade
vergoeding te betalen, waarvan bet bedrag
nog moet worden opgemaakt, ter zake dat
gezegd itoomsohip in den nacht van 18 op
14 Juni 1906 in de Noordzee ten Westen
van de N.-Hollandsche knst, niet ver van
het Haaksvuursohip, is aangevaren door de
„Piet Hein" van de Kon. Ncd. Marine, met
dat gevolgd dat de „Mense" met een ge
deelte harer bemanning al seer spoedig is
De Reohtbank had beslist, dat de „Piet
Hein" de „Mense" heeft opgeloopen, haar
niet heeft ontweken en haar integendeel
heeft aangevaren, tengevolge waarvan zjj
onmiddellijk ia gezonken, waarnit volgt, dat
de aanvaring te wjjten is aan de schuld of
nalatigheid van de bemanning van de „Piet
Hein", voor welke de Staat aansprakelijk is.
Ia hooger beroep loopt thans de vraag, of
getuigen bewezen hebben datgene waaruit
de Rechtbank hare bovenvermelde conolnsio
trekt.
In afwachting van de conclusie van het
O. M., heeft de luitenant ter zee M. K.
Medenbach een brochure het licht doen zien,
waarin hjj betoogt dat de „Piet Hein" geen
oploopend schip was en de „Meuse" had
moeten uitwijken.
De „Piet Hein" koerste ongeveer Noord-
West magnetisch, de „Meuse" ongeveer N.-
Oost magnetisch. Door den officier van do
wacht, Cantors, werd te ongeveer 11 u. 45
's avonds, dos een kwartier voor het einde
van zjjn wacht, aan bakboord op ongeveer
4 streken ecD groen licht van een stoomschip
opgemerkt, dat niet in peiling veranderde.
Te omstreeks 12 uur g.f hu dit licht over
aan zjjn opvolger, den luitenant ter aee
Steffelaar, benovens eenige lichten aan stuur
boord.
Daar nu volgens de bepalingen op het
uitwijken het stoomschip, dat genoemd groen
licht voerde, voor de „Piet Hein" moest
uitwjjken en daar de „Piet Hein" in het
algemeen moeit uitwjjken voor de lichten,
die dese aan S. B. sag, soo deze niet in
peiling veranderden, zoo was het de plicht
van Steffelaar zjjn aandacht in de eorste
plaats te wijden aan hetgeen aan S. B. van
de „Piet Hein" voorviel, te meer, daar het
groene licht aan B.B. den indruk maakte,
nog betrekkelijk ver af te sjjn.
Kort na het op wacht komen van Steffx-
ar, had daarop onverwacht de aanvaring
aats.
Door de firma Adolf Doppe, eigenares van
de „Meuse", is toen een eisoh tot schadeloos
stelling ingesteld. In 1908 is daarop door de
Reohtbank te 's Gravenhage een interlocutoir
vonDis gewesen en in 1912 het eindvonnis,
waarbjj de Staat der Nederlanden werd ver
oordeeld tot betaling van schadevergoeding,
voorloopig geraamd op pl.m. 170,000 gulden,
en ia de kosten.
„Het behoeft," voegt de beer Medenbach
hieraan toe, „voor seerarenden geen nader
betoog, dat dit vonnis algemeen groote ver
wondering wekte. Bjj mjj heeft het bovendien
het vermoeden bevestigd, dat orze wjjze van
rechtspraak op het gebied van aanvarings
geschillen' onhoodbaar is en dringend her
ziening behoeft."
Hjj meent, dat, indien de Staat onver
hoopt weder veroordeeld mooht worden, men
in België den spot zal drjjven met onse
rechtspraak op dit gebied het Rjjk zal
onnoodig lmillioen te betalen hebben
„en de Belgen, die eerst door eigen schnld
een aanvaring tot stand brachten, en daarna
de vrijmoedigheid hadden, den Staat der
Nederlanden een proces aan te doen, zullen
in hun vuistje lacheo, omdat zjj tenslotte de
Rechtbank en het Gereohtshof nog te slim
af WAren.
„Men vleie sich tooh vooral niet met de
boop, dat zjj het behaalde succes aan een
eerijjke en onpartijdige rechtspraak znllen
toeschrijven en deswege onze rechtspraak
zouden prjjzen.
„Ik moet nn eerljjk bekennen, dat bet mjj
zon spijten, indien het soo ver sou komen.
Op den duur zal do waarheid in deze toch
doordringen, doeh ik had liever, dat dit
tjjdig geschiedde."
Wat het half millioen aangaat, sjj her
innerd dat zoodra het proces door de Belgen
gewonnen zal sjfn, een eisoh tot schadeloos
stelling door de nagelaten betrekkingen der
verongelnkten sal ingediend worden en deze
zon de kosten if 170,000) nog met ongeveer
8 5 4 ton vorhoogsn.
De damiihoedenspelden.
Nadat gernimen tjjd gepoogd was op
vriendeljjk-overredendo wjjze de dames te
overtuigen, dat het gevaarljjk is de onmogelijk
lange boedenspelden zonder veiligheidsdopjes
te dragen en de vele ongelnkken, daardoor
ontstaan, nog steeds de dames niet deden
insien, dat sjj door het dragen van onbe
schermde boedenspelden de oogen, neuzen en
andere gezichtsdeelen van medemenschen in
gevaar brengen, heeft eindelijk de politie-
president te Berljjn een politie-verordening
uitgevaardigd, luidende:
Art. 1. Het dragen van onbeschermde uit
stekende hoedenspelden is verboden.
Ark 2. Overtreding van dit verbod wordt
gestraft met een boete van 60 Mark of met
hechtenis.
Art. 8. Deze verordening treedt in werking
op 15 April.
Nu zal ook de meest hardnekkige over-
treodster van het verzoek dat sinds maanden
in alle tramwagens, op alle advertentiezuilen,
in alle stations, spoorwegcoupés, autobussen
en andere vervoermiddelen was aangebracht,
gedwongen zjjn haar hoedenspelden van
veiligheidsdopjes te voorzien, opdat sjj daar
mede tenminste haar buren niet de oogen
kan uitsteken. Zestig Mark boete betalen
neen, sjj koopt voor haar geld nog liever eOn
mooien, nieuwen hoed, om daarmede haar
vriendinnen de oogen uit te steken.
De bioscopen te Berlijn.
De eigenaars van bioscopen te Berljjn kre
gen Zaterdag van overheidswege aanseging,
dat de nieuwe belasting op hun inrichtingen
Dinsdag van kracht zou worden. Zjj hebben
vergeefs aangevoerd, dat sjj nog met hun
voorraad oude biljetten zaten en eerst nienwe
moesten laten drukken, waarop met de nieuwe
belasting rekening werd gehouden, de ambte
naren bleven bjj wat se gezegd hebben,
hoewel zij zeiven niet wisten aan te geven,
hoe de biosooop-honders zich uit de moeilijk
heid moesten redden.
Voorloopig heeft de invoering van de nieuwe
belasting ten gevolge gehad, dat 150 bioscoop
houders hun inrichtingen hebben gesloten, om
dat sjj met de nieuwe belasting hnn kans
om een behoorlijke winst te maken, verkeken
achten.
De Bioscopen in Amerika.
Alvin B. Giles, de manager van eon
bioscoop-onderneming in de Vereenigde Staten,
heeft eenige mededeelingen gedaan over den
omvang, dien dit bedrj|f in de Vereenigde
Staten heeft verkregen. Volgens zjjn schatting
geeft het Amerikaansche pnbliek V/t millioen
gulden dagelijks uit voor de bioscoop. lederen
dag loopen er in de V. S:. zeker 5.000.000
menschen de bioscoop even binnen. Zij blijven
gemiddeld een u«r de vertooning bjjwoneo.
In de V. St. zjjn thans ten minste 20.000
biosoopenen direct of indirect z^n
bjj dit bedrjjf 500.000 personen geïnteresseerd.
Ongeveer 5.000.000.000 galden zjjn in
Amenk. bioscoopondernemingen belegd.
Pierpont Morgan.
Over de fabelachtige kunstverzamelingen
van wjjlen Pierpont Morgan is in den
laatsten tjjd veel gesproken en zal nog wel
veel gesproken worden. Zgn bezit aan schil
derijen, beeldhouwwerk, kostbare boeken en
edelsmeedwerk was zoo groot, dat de rijkste
man der wereld opzag tegen het inkomend
recht en het grootste deel in Europa liet.
Eerst de overweging, dat bij sjjn overlijden
nbg meer snccessierecht zou moeten betaald
worden, deed hem besluiten de bruikleenen
in de Londenlche massa te eindigen.
Dit invoerrecht beliep tientallen millioenen.
en kan daaruit eenigszins de waardeschat
ting van Morgan's kunstbezit afleiden.
Over het gehalte der kunstwerken zal men
later knnnen oordeelen. Morgan is be-
m te verzamelen sonder kennis en in-
sicht. Hjj betaalde millioenen voor dingen,
die hoofdzakelijk cunositeitswaarde bezaten.
De „Madonna van een millioen" (francs),
deze bijnaam van een stak van Raphaël
voldoende om Morgan twee en een
half millioen te laten betalen.
Men zegt dat Morgan ongeveer eea mil-
liard aan kunstwerken besteeddo. Voor de
verzameling Kann betaalde hjj 12,480,000
Er waren elf Rembrandts bjj den
Het
Iet Metropolitan Museum of Arts te
New-York is voer een greot deel door den
overleden geldman gevuld.
Op een eigenaardige manier is een nens-
topje, dat bjj gelegenheid van een Duitseh
studenten tweegevecht was afgehouden, weer
op zjjn behoorlijke plaats terecht gekomen.
De duelleerende student raapte de punt van
zjjn neus Kalm op, toen die er door zjja
tegenpartij werd afgeslagen, en om den voort
gang van het gevecht niet te belemmeren,
stak hjj het stukje zoolang in den mond. De
student moet een medicus zijn geweest, want
verstandiger had hij niet knnnen handelen;
immers de warmte van de mondholte ver
hinderde, dat de cellen van het neustopje
konden afsterven. Toen daarna het geveeht
geëindigd was, begaf de gehavende duellant
sich naar de kliniek, waar men het topje
met een zont-oplossing afkookte, en het
daarna weer op zjjn plaats bevestigde.
Vier weken later wist de stndent niet
meer, dat hjj sjjn neuspunt was kwjjt ge
weest. (Hdbl.)
Door P. N. v. R.
Onder vlettere «an boord.
XI.
„Moet je eon gebakken visohje? Kom,
goneer je niet, ze sjjn bijzonder dik en vet.
Neem er gerust eentje en onderwijl zal ik
verder vertellen".
De schipper, in kalen olie-rok tot onder
de knieën over de broekspijpen, en gele
morsmouwen aan de armen, met suidwrstertje
op het hoofd en gonden ringen in de ooren
een prachtig type voor een schilderij, een
voorkomen dat den indruk gaf alsof hjj uit
zoo'n breede en zwaar-vergalde Ijjst was
gedeserteerd de schipper nam de pan van
het vuur, maakte haar sohoon met een droge
korst brood die, lekker bruin van de olie,
gulsig door hem werd opgegeten. Toen kroop
h(j in het korgat, haalde er een stapeltje
turven uit, stopte er een in het fornuisje
en ging vertrouwelijk en op z'n gemak naast
mij sitten.
„Zondags ben ik dan in het beste pak op
do boot gestapt en sou de broer v»n mijn
vader te Nieuwediep gaan bezoeken. Nu moet
ik je zeggen, dat ik hem nooit had gezieD.
Op den dag toen mijn vader begravon werd,
kregen wo een brief van hem uit Spanje
waar bjj met een driemaster van Rotterdam
was gearriveerd. Dat is al wat ik mjj nog
van hem kan herinneren. Maar hjj stond zelf
op den steiger om mjj af te halen. Kerel
al» een reus, met handen aan 't ljjf die konden
maken en breken wat onder s'n bereik kwam.
Nog hoor ik hem sohreenwen, alsof hjj in
den storm aan een stuurrad atondben jjj
het, Gerrit Ja, ik, oomToen gingen we
hier langs de haven, over het Ankerpark,
naar de Binnenhaven. Bjjna aan 't einde van
de gracht hielden we stil. Daar deed hjj een
denr open, liet me binnen en terwjjl ik in
het gangetje de trap opklauterde, hoorde ik
hom een slot omdraaien. Botcq, op een
▼ierkant portaal, moest ik mjjn jas en hoed
afgeven en die bracht hjj kalmpjes Daar eea
kieerenkast waar ook al een sleutel in ge
stoken werd. Wat was hjj van plan Mjj
niet meer te laten gaan? 't Maakte mjj een
beetje benanwd. En dat had bjj bepaald
ganw geschoten, want hjj kwam op me af,
dnwde me in de voorkamer en zei: ziezoo,
Gerrit, je bent gevangen man, dat wil zeggen,
je moet me voortaan hier wat goselsehap
houden, ik verveel me zoo alleen. Ik
trok een gezicht alsof ik kiespjjn kreeg,
bjj lachte en vroeg of ik soms het
se sou krjjgen wanneer ik 't Oude-
sohild nooit meer terugsag. Ik heb in
alle werelddeelen gezeten, Gerrit en jjj op
alle dorpen van Texel ik heb heel wat
meegemaakt, maar jjj, Gerrit, kan ook een
duit in 't zakje doen. Hebbeu ze je daar
aan den overkant niet genoeg van 't kasje
naar den muur gesmeten Kan je nog geen
afstand doen van 't eiland, waar m'n neven,
die gemeene slampampers, jou haast onver
zorgd lieten zwalken Denk je te gaan treuren
over al die poldert in do Noordzee, wanneer
ik je hier aan de Binnenhaven aan de ketting
■et? Maar zoo'n vaart zal het niet loopen,
Gerrit, je bent in doen en laten zoo vrjj als
oen vogeltje in de lucht. Je hoeft niet de
luilak nit te hangen, je mag werken zooveel
je wilt. En als er niet is, dan eet je even
goed, want m'n spaarpot kan er best tegen.
Ik sohreide eerst tranen met tuiten, ik
was getroffen door zijn royaal aanbod, maar
niettemin had ik op dat oogenblik het gevoel
alsof dese overgang tooh weer van korten
soo sjjn. Ik had daarvan immera ge
noeg ondervinding opgedaan? Doch de broer
van mjjn vader was de man niet om sich
aan grillen van 't gemoed te storen. Met
een grapje bracht hj$ me in de kamer, schoof
direct de twee ramen hoog op en dwong
me dat ik m'n hoofd er uit zon steken. Hjj
stond daarbij achter me en vroegnon,
wat zeg je er van, Gerrit? Ja, wat moest
ik hem antwoorden? De Binnen- en Buiten
haven lagen voor m'n neus eu verderop,
over de dam, zag je de Zuiderzee. Hjj werd
ongeduldig, trappeldo ais een paard en wachtte
op mjjn oordeel over de omgeving die hjj
uitgezocht kad. 't Is aardig, sei ik kort.
Maar dat voldeed hem niet, hjf eiac-hte meer
waardeering voor het pont waar hjj sjjn
anker had neergelegd. Hij kwam met oon
scherpe zeekjjker naar mjj toe, drukte die
boven m'n nens en draaide de glazen net
zoolang dat ik voldoende kon zien om dan
alles langzamerhand naar voren te trekker.
Sohuinweg staande, haalde ik de heeie haven
van Ondesohild naar mo toe. Dadelijk had
by het in de gaten en hjj donderde in m'o
ooren: laat dat gat met rust, Gerrit, en kjjk
recht voor je nit - goed - non hierheen
en nou daarop aan bevalt dat gezicht
je niet, Gerrit In mezelf moest ik bekennen,
dat de broer van mjjn vader er geen kwade
■maak op nahield. Waarljjk, iemand die z'n
leven lang gevaren heeft on in de jaren va»
rnst nog geregeld een mooi brok water voor
oogen wil hebben, moet in zoo'n hooge kamer aan
de Binnenhaven kruipen. Ik zei er evenwel
niet» van, maar mijn gezicht drukte genoeg
uit dat het mjj volkomen aanstond en hot
gaf den man met veel menschenkennis pleitier
te weten dat hjj het zoo voortreffelijk uitge
kozen had. Hy wreef sich vergenoegd de
handen, liet opzettelijk de ramen wjjd open,
schoof de tafel heelemaal naar dien kant
heen en begon te dekken. Verbaasd zag ik,
hoe handig h(j dat allemaal deed. Een kof-
meester van de marine had het hem zeker
niet knnnen verbeteren. En wat er al zoo
op kwam was lang niet voor de poes. Eerst
soep met kalisvleesch er in en Uen aard-
appelen met snjjboonen en worst en aaa 't
slot een bordje bessenpap. Ja, hjj had cr
■lag van. En dat eerste maal bjj den brosr
▼an m'n vader aan de Binnenhaven braoht
me zoo in m'n sobik, zoo in m'n nopjes, dat
ik mijn goed kosthnis aan 't Ondesohild
totaal vergat. Waar hjj dat eten zoo vundaaa
tooverde, ik begreep er geen steek vaa.
Maar op den tweeden dag zag ik hem ia 't
keukentje, dat aan de Achterbinnenhaven uit-
aicht gaf, aardappelen schillen, groeatea
schoonmaken en vloesch braden en terwjjl
dat alles op het vunr stond, bracht kjj oaze
bedden in orde, klopte de kleedjes, veegde
don grond, nam stof af, waschte de kopjes,
wreef stoelen en tafels, gooide voor en achter
de vensters open, zoodat de wied er door
heen vloog en als dat karwei klaar was, koa
je niet anders denken of sen vrouwelijke
hand had alles in orde gemaakt. Daa zette
hg vcrache koffie, stopte sjjn pjjp, schoof s'a
stoel dieht naar het raam en blaasde evea
op a'n gemak uit. Maar vóór het etea niet
gereed was, had hy rast noch duur. Det
moest in de puntjes wesen, daar mookt niets,
hoegenaamd niets aan mankeeren. Gerrit,
heb ik geen zout vergeten Gerrit, kokea
ze al? Gerrit, wordt dat vleesch niet te
bruin? En soo ging zjjn stem maar als ik ia
de keuken was, wasrr ik, op zjjn uitdrukkelijk
bevel, moeit leeren, want zjjn meening was,
dat een manspersoon niet ODder mocht doem
in het bereiden van een smakelijke pot voor
de knapste kenkenmeid. Neem aan mjj maar
een voorbeeld, Gerrit, sei hy dan, als zeeman
heb ik my nooit de weelde van een vrouw
willen veroorlooven, nou ben ik nog vrijgezel
en daar het niet meer de moeite waard is
om in het huweiyk te gaan en daar ik eea
hekel aan vreemde neuzen, aan huishoudsters
of dienstbodes heb, moet ik mezelf sien te
redden, wat volstrekt niet zoo heel moeilijk
is voor iemand die maar aanpakt, die gewoea
is om in tijd van nood met allerlei riemea te
(Wordt vervolgd.)
Haring in land,
daktara aaa dan kant.
Een juichtoon rgit op aan het Hollandsche streaé.
Geen wonder voorwaar er is haring in 't laad,
De zes geeft weer schatten van koitljjke gavea,
De booten Tertehjjnen geruid ia de haven,
Zoo heet ait de pan en het fijnste banket,
Werdt daarvoor voorloopig ter ijjde gezet.
Een juichtoon rjjst op want de tjjden zjja slecht,
i haring maakt vee), dat nog krom was weer recht,
lisschera die kunnen hun schuld weer betalea,
moeder de vrouw kan weer voorraad gaan halaa,
De schoonste muziek voor dien njjvercn stand.
Is dan ook de kreet: er is haring in 't land.
Een juichtoon rjjst op aan zoo menige kuat,
Waar is de persoon die geen panharing lust?
't Is moeiljjk voorwaar om zoo iemand te vindea,
Ik weet er niet één onder vreemden of Trinden,
Want denkt eens, eerst smult men en dan tot beslnit.
Wint men een tijdlang een dokter mee uit.
K.
FEUILLETON.
9)
Toen ik ontwaakte, was het eerste wat ik
•leed naar het venstor gaan om naar het
weer te zien. Mjjn moed herleefde weerik
gevoelde, dat Anna gered kon worden.
De vorst hield dag aan dag do wereld in
haar ijzeren omklemming en bewaarde het
geheim van dien avond, maar do tjjd dat de
sneeuw ging smelten en verdwijnen zou
komen, dan zou het ljjk van Theodoor Tellings
te voorschijn komen en aan den eersten
voorbijganger den beste de geschiedenis van
zijn dood verhalen.
Sinds dien avond had ik nauwelijks mijn
huis verlaten. Thans echter was het, of oen
geheime macht my naar buiten drong. Ik
wilde den weg naar Bussum eon eind opwan
delen en even stilstaan by de plek waar de
'loode onder de sneeuw begraven lag. Op den
weg was nu eenig verkeer. Het was thans
mogelyk het dorp te bereiken, daar karwielen
«-u menschenvoeten het spoor genoegzaam
hadden gebaand. Toen ik het huis bereikte,
waaruit Anna ontvlucht was, ontmoette ik
mevrouw Herder. Ik wilde haar voorbijgaan
zonder eenig teeken van herkenning, waar
rij hield mij staaade.
Ik dacht, dat ge van plan waart uwe
zuster weg te brengen, zei ze.
Juffrouw Telliegs is ongelukkig zeer
ziek geworden, zei ik. Zjj is nauwelijks wel
genoeg om thans vervoerd te kunnen worde».
Heeft zjj iets van mjjnheer Tellings
vernomen vroeg zij plotseling.
Naar ik weet niet, heraam ik.
Het is vreemd. Wil zij hem nimmer
weer ontmoeten
Nimmer, zei ik nu.
Haatte zjj hem? vroeg zjj opeens.
Zjj is wreed verongelijkt, sprak ik
ontwjjkend.
Nu legde zij haar hand op mijn arm.
Luister, zei ze. Ik wilde liuar, indien
ik weet, dat zij hem haat, iets vertollen vóór
zjj weggaat. Als hy hadr haat, dan zeg ik
het hem. Ik wil wachten en zien. Het mocht
eens noodig zjjn, u te schrjjven. Geef my
daarom uw adres.
Ik aarzelde eerst eenigszins, maar vertelde
haar toen, dat elke brief aan mjjn bankier
te Amsterdam, den heer D., geadresseerd,
mjj vroeger of later zou bereiken.
Ik achtte het ontjjdig onze plannen bekend
te maken. Misschien zou het verdenking
wokken.
Nadat ik even op den witten hoop langs
don weg had gestaard, werd mjjn ongeduld
om Anna te vervoeren steeds sterker en
sterker.
(k had thans een besluit genomen, wat ik
met mjjn kostbaren last zou doen. Ik wilde
haar naar Amsterdam brengen, onder de
hoede van inijue moeder.
Steeds wachtte deze in Amsterdam nog op
inyne komst.
Voortdurend nam Anna in beterschap toe.
Eindelijk brak de tjjd aan, dat zjj weer de
oude van voorheen was.
Toch waren er oogenblikken dat baar blik
my verontrustte. Soms vond ik haar zorgvol
en angstig aaar mij starend, als trachtte zij
op myn gelaat iets te lezen, wat ik voor
haar verborgen hield.
Eenige weken na den noodlottigen dag
verlieten wij eindelijk het huis. Ik zou elke
poging in het werk stellen om Anna aan
den arm van 't gerecht tc ontrekken. Om
alle verdenking te voorkomen, besloot ik mjjn
hnis niet te sluiten. Ik liet Johan achter om
het te verzorgen. Ik zou hem mjjn instructies
wel zenden. Het scheen mjj op dit oogenblik
raadzaam, dat een mogelyk onderzoek zou
uitwjjzen, dat ik met mijn zuster naar
Amsterdam was gegaan en dat de tijd van
onzen terugkeer niet bepaald was. Zoo de
zaken goed gingen kon ik mjj immers later
wel op de gewone wjjze van mjjn huis
ontdoen. Wat mjj betrof, wenschte ik nimmer
de plaats weer tc zien.
Anaa stemde in al mjjn schikkingen toe.
Zjj wijs bereid mij naar Amsterdam tc ver
gezellen. Zij vertrouwde mjj.
Maar wat daarna, Willem? vroeg ze
Ik kon mjj nauwelijks weerhouden aan
hare voeten neer te knielen en haar te
vertollen, dat mijn liefde ook verder wel
zorgen zou.
In Amsterdam heb ik een verrassing
voor u, zei ik zoo teeder mogelyk. Vertrouw
mjj, het zal je niet berouwen.
Zij greep mjjn hand.
Wien zal ik anders vertrouwen zei
ze eenvoudig. Ge zjjt voor mjj zeer goed
geweest, Willemik heb je leven ellendig
gemaakt. Het is tc laat om het te herstellen
maar ik zal nimmer deze dagen vergeten.
Wjj reden naar Bussum en waren gedwongei
den weg te uemen, die voorbjj mevrouw
Herder'e huis liep. Anna rees half van hare
zitplaats op. Zjj was op het pont mjj een
vraag te doenmaar zij veranderde van
gedachte en verviel weer tot stilzwjjgen. Na
een lange stilte begon Anna te spreken
Willem, zeg mjj, of je ook van dien
man gehoord hebt
Ik schudde het hoofd.
Waar is hij Dien avond zou hjj komen,
niet waar?
Ik veronderstel, dat hjj niet gekomen
is. Waarom vraag je dat?
Een vreeseljjke droom kwelt mjj, Willem.
Er wa3 iets, waarvan ik dien verschrikkelijke»
nacht droomde en waarvan ik nn nog droom.
Weet jo wat het waB
Hot zweet brak mjj uit.
Geen wonder, dat je zoo droomdet, zoi
ik. Nu ben je weer in orde, maar dien nacht
wasje geheel buiten je zinnen. Die verbeelding
is daarvan nog het overblyfsel. Donk niet
meer aan dien ellendeling. Misschien loeft
hij op z'n oude manier te Parjjs. Uw leven
zal thans kalm en rustig worden. Denk
daaraan Rlleen.
Om de kennis van haar noodlottige dnad
verre van haar tc houden, moest ik iets
bedenken. Ik dwong mjj zelf, op luchtige»,
aaugenamen toon te praten. Ik deed alles
wat ik kon om hare gedachten op een ander
spoor te leiden en haar op te vrooljjkcn.
Toen wjj eindelyk ia den treiu zaten en liet
eerste gedeelte van onze vlucht volbracht
hadden, was het mjj alsof er een steen van
mjjn'borst werd gewenteld.
Dadelijk na onze aankomst tc Amsterdam
reden wjj naar het hotel, waar mijn moeder
verblyf hield.
Het was een der deftigste hotels der stad.
Nadat ik kamers besteld had voor mjj en
mjjn zuster, verzocht ik Anna naar hoven te
gaan, terwjjl ik naar mjjn moeder ging. Het
andere oogenblik iag ik in hare armen,
er een half uur om was, had ik haar
Anna's geschiedenis verteld en hare be
scherming ingeroepen voor de vrouw die ik
liefhad. Ik smeekte haar, het arme meisje
tot sich te nemen en ligar te behandelen als
een dochter.
Tot het einde toe hoorde zjj mjj geduldig
aan. Haar gelaat werd bleek, hare lippen
bewogen zich en tranen sprongen haar in de
oogen. Ik wist, wat er in haar omging en
hoe trotsch zjj op mjj was. Ik wist, dat zij
er op gerekend had, dat haar kind zich door
een huweiyk verheff'on zoumaar ik wist
ook, dat ik ondanks dit alles op hare hulp
kon rekenen.
Ik dank u nog eens, lieve moeder.
Zij stond op en zei
Laat my de vrouw zien, die gjj bemint.
Waar is zjj Ik wil tot baar gaan.
Hier in dit huis ia ze. Ik wist, dat gij
dit voor mjj doen wildet, moeder.
Zjj kuste mjj op het voorhoofd.
Ik ging en liet Anna verzoeken bjj mjj te
komen. Spoedig verscheen ze. De vermoeie
nissen der reis waren voorbjj. Ofschoon bleek,
zag zjj er bekoorljjk uit. Ik bracht haai
regelrecht naar de kamer mijner moeder.
Toen zjj zag dat die door een dame betrokken
was, stond zij even stil. Een vluchtige bios
vertoog hare wangen.
Anna, dat is mjjn moeder, zei ik. Ik
heb haar allee verteld, en zjj wacht om je
welkom te heeten.
Nog stond zjj roerloos, het hoofd gebogen,
met zwoegenden boezem. Mjjn moeder ging
haar te gemoet, en de urnen om haar heen
slaande fluisterde zij haar eenige woorden
toe, die ik niet verstond. Anna barstte in
■nikken uit en weende eenige oogenblikken
i aan mijn moeders schouder. Toen hief zjj
het hoofd op en zag mjj aan. Bjj de uitdrukking
in hare betraande oogen sprong mjjn hart
▼an vreugde op.
Willem, broeder, je bent te goed voor mjj.
Mjjn moeder voerde haar, den arm oi»
haar heengeslagen, naar de sofa en ging
naast haar zitten. Ik verliet beiden, wetende,
dat Anna nu 't trouwste en edelste hart om
uit te weenen, het welwillendste oor om te
luisteren naar de geschiedenis van haar
onrecht, benevens de zachtste en vriendelijkste
stem om haar te troosten, gevonden had.
Nu het eerBtc gedeelte onzer vlucht naar
wensch was afgeloopen, zette ik mjj neer
om nogmaals onzen toestand na te gaan, e»
te overleggen, wat ik in dozen het best kon
doen. Ik trachtte nu de gevolgen die de
moord na zich kon slepen, na te gaan. Van
mevrouw Herder hadden wjj ongetwjjfeld het
meest te vreezee. Zij alleen wist, dat do man
het plan had dien avond naar Bussum te
Over meer ondergeschikte zaken bekom
merde ik mij weinig.
Ik kreeg berouw, dat ik het wapen had
weggeworpea. Wuarom had ik liet niet bc
graven Het zou mogelijk tot de ontdekking
leiden. Mijn eenige hoop was, dat ik bet
misschien ergens had geworpen waar hei
jaren onopgemerkt zou bljjven liggenalle
verband tusschen het wapen en den moorde
naar was dan verloren geraakt.
Ik was verplicht tot mjjn oeraproakelijk
idèc terug te keeren. Er was, behalve eea
overhaaste vlucht, geen kansom Anuabtiite»
verdenking en beschuldiging te houden va»
de daad die zjj onwetend had gepleegd.
(Wordt vervolgd).