KLEINE COURANT i 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Toxol, Wioringon on Anna Paulowna No. 4244 Woensdag 15 Ootober 1918. 4lste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p.JB m. 60 ct., fr.jp.,po*t75 ct., buitenland f t.25 Pre- Zondagsblad 37$ 45 f 0.75 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentién van 1 tot 5 regeU (bg vooruitbetaling) 30 cent. Elke regel meer 6 Be wijs-exemplaar2$ Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend VcrseHijnt Dimda|. au Vrijdag middag. Uitgavar i O. OE BOER Jr., Halder. Bureau: Koningstraat SB. mtwc T»l»r «0 BIEUWSBERICHTEB. HELDER, 14 October. Bioscoop „T.A.V.E.N.U." De T.a.v.e.n.n.-bioscoop aan do Spoorgracht is niet de minst bezochte. Htf heeft z(jn publiek dat hem regelmatig vnlt, menachen die het er op gezet hebben een maal in de week daar een «Terzetje" te gaan halen. De directie sorgt steeds voor een afwisselend programma dat door ieder gezien mag worden. De zeer zaakkundige uitlegging, die in deze bioscoop gegeven wordt, door een explicateur die volkomen het woord meester is, maakfhet volgen der films al heel gemakkelijk. Deze week b.v. werd een wetenschappelijk nummer gegeven n.l. de nieuwere bijenteelt. De natuuropname toont ons de nieuwste snufjes op 't gebied van bgenhouderg'. Als aanschouwingsmiddel in streken waar aan bijenteelt gedaan wordt, zon het aitstekende diensten b$ 't onderwijs kannen bewijzen. De aardige inrichting der bijenkastjes trof ons. En wat wij nog niet wistenmen toonde ons kunstmatige honingvaten, die dns den aanbouw der cellen door de bijen onnoodig maken en alzoo veel werk uitsparen. Wat honingproductie weer ten goede komt. Vergissen wjj ons niet, dan werd deze film naar de natuur genomen in het Loire-departement. /Polidor in gevaar" en «Gontran in het hol leeuw" sjjn beide 1 van den e Fransche kluchten Ben ding dat goed insloeg was ,Het rad van fortuin". Deze mogelijke geschiedenis in S acten boeit van 't begin tot het einde. De explicateur maakt er een mooi verhaal van, geïllustreerd op 't doek. Ook >de verloofde van den defectieve" is een spannend drama, dat de toeschouwers er wel bij doet blijven. De directie kondigde aan dat z\j voornemens is een stuk van grooteren omvang te geven. Ze heeft daartoe uitgekozen .De Verloofden" naar den Italiaaoschen roman .1 promessi sposi" een stuk dat in 5 acten gegeven wordt. „WIs hart heeft, helpt". Onder bovenstaanden titel hield voor de afdeeling Helder van de tNederl. Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken" de heer F. Mol uit den Haag Vrijdagavond eene lezing. Medewerking verleende de zang- vereeniging «Kunst aan het Volk", onder direetie van den heer J. Brands. «Tivoli" was vrij goed gerold met een belangstellende menigte. Nadat de heer Tbes, de Voorzitter der afdeeliDg, de aanwezigen welkom had geheeten, kreeg de spreker het woord. Wij hebben bü I eene vroegere gelegenheid al eens gezegd, hoe moeielijk het is nit de rede van den heer Mol iets weer te geven in een verslag, zóó, dat de lezer er nog iets aan heeft. De heer Mol improviseert, improviseert boeiend en meesleepend, maar zijn improvisatie, voor eeu aanzienlijk deel gekruid met voorbeelden uit de praktijk en oudervindingen uit het dagelijkscb leven, laat zich niet tot een aaneengeschakeld verhaal verwerken. Het doel van den spreker was, te betoogen, hoezeer het de plicht van ieder mensch is, lid te worden eener geh. onth. vereeniging. Hij verhaalde, hoe in den Haag eene Ver eeniging .Kindergeluk" bestaat. Deze tracht, zooals de naam aangeeft, de kinderen der armen en ellendigen wat meer gelnk te verschaffen, en *0 heeft ook nog een tweede doel: OTer het kind heen wil zij de ouders bereiken, want do bestuursleden dozer ver eeniging zijn allen geh. onth. En zie, ouders, die in gewone omstandigheden er niet aan zouden denken geh. onth. te worden, of die er om zouden lachen, worden nog wel eens, via hnn kind, tot geh. ontb. gebracht. Zoo heeft de Vereeniging in dén jaar tgds 86 geb. onth. uit de ouders gereernteerd, hetgeen een mooi resultaat is. Zjjn alle geb. onth. zelf menschen met een hart vroeg spr. verder. Het Ijjkt er niet naar, maar al te veel nog denken, dat zg hun plicht doen met de betaling van hun contributie. Op vergaderingen, op lesingen komen ze niet, aan den grooten strijd, dien de geh. onth. voeren, doen ze niet mee. Zulke geb. onth., zei spr., z(jn zelf mee aansprakelijk voor de instandhouding van het alcoholleed. Al zoolang er menschen zijn geweest, heeft de zucht bestaan naar bedwelming, verdooving. Vroeger had men periodes van uitspattingen op dat gebied, maar ook tijdperken van matigheid. Een eigenlijk hnisvriend was de alcohol niet. Tegenwoordig is dat anders, men heeft een gestadig matig" gebruik, FEUILLETOM. HET PLEEGKIND. ui De broeders zeiden natuurlijk verder niets, maar toen zij Beatrice aantroffen, maakten zjj van de zaak melding. „Ja," antwoordde zij, „ik heb baar verlof gegeven oen dag uit te gaan." De Talberts waren to hoffelijk, om Beatrice te berispen, maar vier hoog opgetrokken wenk brauwen verkondigden bun misnoegen. Beatrice had zich een vrijheid aangematigd, die haar i is zg gegaan?" vroeg Herbert, die gaarne daarover gerustgesteld was, dat zijn bedienden bun t\jd goed besteedden. „Vermoedelijk naar Londen", zei Beatrice alcohol is doorgedrongen in de maatschappij en vreet haar aan als een kanker. Dat is veel erger dan de vroegere periodieke excessen. En zou het dan niet ieders plioht zijn mee te helpen dien demon te verbannen Men kan niet, mag niet zeggen, dat de drankstrijd uw richting niet is of dat gij niet in een vereeniging wilt. Wat men aan een vakver- eeniging zou kunnen verwijten egoïsme bv. als het een politieke betreft, (spr. bedoelt niet te zeggoD, dat het zoo ia) dat geldt zelfs niet eens voor een drankbestrjjders- vereenigiog, want de drankstrijd is een strijd van naastenliefde. Wat kan het mij persoonlijk schelen of gij u straks bedrinken wilt, nietwaar Niet dus omdat gij de vereeniging noodig hebt, moet gij lid worden, maar omdat de vereeniging u noodig heeft. Z\j niet buiten n, buiten uw werkkracht, uw hulp, uw energie, zjj moet hebben menschen, wier hart warm klopt voor anderen. De leden, die toetreden moeten een stuk van zichzelf geven, zich opofferen voor de samenleving. Wat heeft men aan die papieren soldaten In «Sobriëtas", het orgaan van de R K. Dioces-bonden tot bevordering der chr. matigheid en tot bestrijding van 't Alcoholisme, wordt over dit euvel geklaagd. Spreker leest daaruit voor. Op boeiende, pakkende, vaak dichterlijke wijze wist de spreker zijn gehoor te bekoren, nu eens met een hartstochtelijke improvisatie, dan weder door een verhaaltje uit eigen rijke ervaring. Waarom, zoo vroeg h^J, moeten onze leden ona heipon Omdat het was alweer Sobriëtas", die or op wees er zoo ont zettend veel gelegenheden bestaan waar sierken drank te kragen is. Het aantal melkhuizen is uiterst gering, terwijl dat van do bierhuizen, waaronder nog niet eess café s en herbergen begrepon zün, eenvoudig ver schrikkelijk is. In Maastricht bv. bijna 400 bierhuizen en één, zegge I, melkhuis. Juist omdat de borrel op een vermoeid en afgebeuld lichaam ontegenzeggelijk opwek kende kracht bezit, en in staat is de moeheid althans schijnbaar, wegtenemeD, jaist omdat hij zoo verdoovrnd werkt, is hij zoo gevaarlijk. Het gevaar dringt bij hen, die een «matigen" borrel drickon, zich daar wel bü gevoelen en sterk zün, nog lang niet genoeg door. In het tweede deel zijner rede bad de sproker gelegenheid op een en ander nader terug te komen. Of er nooit eens zonnige oogenblikken ook zijn in dien strgd Ooge- twüfeld, heerlijke momenten kennen wü, drankbestrüders, we hebben kinderen in doodsangst zien wegkruipen voor den vader, die dronken was en beestachtig te koer ging, we hebben diezelfde kinderen dienzelfden vader jubelend zien inhalen (moeder, daar vader, daar ie vader!" In dien actiéven drankstrijd hebben we in den Haag en elders een goeden steun aan de Goede Tempelieren. Ofschoon van vreemden >m overgeplant, hebben de Goede Tempe- sn ons goloerd hoe we met nog meer :es werkzaam kunnen zijn. Wanneer een Tempelier een drankzuchtige heeft besloten redden, wordt de man of de vrouw gedurende dagen en weken door Tempelieren gevolgd. (Wanneer het eene vrouw of meisje is door een vrouwelijk lid der orde). Men tracht het vertrouwen te winnen en men eindigt niet, alvorens de betrokkene eene, zij het ook voorloopige, gelofte heeft afgelegd. Ten slotte vestigt de spr. er de aandacht op, dat elke richliDg in den drankstrijd ver tegenwoordigd ie. Men kan er zich das niet afmaken met te zeggen het is mijn richtiDg niet, want hetzij gg geloovige *ijt, protestant of katholiek, vrjjsincig of orthodox, atheïst of sociaaldemocraat, overal vindt gü uw eigen vereeniging, die zich tegen den drank strijd richt. Met een vurigen oproep aan ir om toetetreden in het leger der drank bestrüders eindigde spr. In de pauze deed zich de zangvereeniging hooren met eeo tweetal fraaie liederen. Voor debat meldde zich niemand aan en onder dankzegging aan spr. en hoorders word de vergadering gesloten. Justitleele dwaling. Men schrüft uit Alkmaar aan het „Hdbld. De mededeeling dat bü de familie van den niet in dienst zünden houder van het post kantoor te Castricum, den heer J. J. Res, die eenigen tgd alhier in preventieve hechtenis heeft doorgebracht, verdacht zich den inhoud van een postzak met f800 toegeëigend to hebben, eenige maanden geleden van Castricam naar Uitgeest verzonden, telegrafisch bericht uit Utrecht was ontvangen, dat aldaar de werkelüke dader was aangehouden, heeft ons aanleiding gegeven den heer Res te Castricum te bezoekeu. Wü brachten dit bezoek gaarne, omdat wü den heer Res in eeno andere functie als een zeer betrouwbaar man hadden leeren kennen en dus verheugd waren, dat zgn onschuld aan den postdiefstal eindelük is gebleken. Wü snggen eindelük, want Ros, die reeds 24 dienstjaren had, heeft niet minder dan 47 dagen in preventieve hechtenis doorge- braoht, voordat hg weer op vrü'e voeten is gesteld. Bü zgn arrestatie was te Castricum büna niemand die aan zün schuld kon gelooven en toen zün preventieve hechtenis werd verlengd, begrepen de dorpsbewoners er heelemaal niets meer van. Hadden zü zich dan toch zóó in Res ver gist Zü moesten na deze verlenging der preventieve hechtenis wel in de veronder stelling geraken, dat de jnstiiie zeer bezwarendo aanwüzingen van schuld tegen hem in banden had, want anders was deze handelwee j moeilük te verklaren. Intnsschen bleef Res tegenover de justitie süne onschuld volhouden en ook in z{jn brieven aan sgn vouw en kinderen deed hg dit. Deze hebben trouwens nimmer aan zg"n onschuld getwgfold en hem altoos moed in gesproken, daar de waarheid toch wel eenmaal uit zou komen. Het gezin was gedurende de preventieve hechtenis dan ook zeor kalm, evenals Res zelf, doch dat men de verdenking verschrikkelük vond en hieronder leed, spreekt wel van zelf. Plotsoling werd Res vrügelaten, daar de ustitie eindelük geen termen vond hem anger in preventieve hechtenis te houden. De vraag deed zich nu voor wie dan wèl de eigenlü'ke dader was. Het lid der Tweede Kamer, mr. dr. Jan van Best interesseerde zich voor het geval mede door zgn toedoen werd aan particuliere recherche opgedragen den werkelüketr dader van dezen postdiefstal te vinden. B(j ons bezoek aan Res op Vrüdagmiddag troffen wü hem niet thuis, doch zijne vrouw deelde ons mede, dat de werkelgke dader is J. Koppenol, een klerk der posterüen te Uitgeest, de man n.b. die Rei tgdelük in sgn functie heeft vervangen. Koppenol ging zeer vriendschappelgk met de familie Res om en uitte tegenover juffrouw Res meermalen zün bevreemding, dat men den echten dader nog maar niet op het spoor scheen te zün. Hü ging eenige dagen geleden naar Utrecht om sgn dienstplicht te vervullen en bier werd hg door de particuliere recherche in de gaten gehouden, 't Trok de aandacht, dat hü grove verteringen maakte en in dronken schap moet hü verklaard hebben den diefstal te hebben gepleegd. In de kazerne is oen in zün bezit zünd kistje opengebroken, waarin do ontvreemde som büna geheel is terugge vonden. Merkwaardig is, vortelde juffr. Res verder, dat de directeur van het postkantoor te Uit geest steeds betoogd had, dat iemand uit Castricum den diefstal moest gepleogd hebben. Thans blijkt, dat de werkelgke dief echter zün eigen omgeving te vinden was. Herbaaldelgk egD, niet alleen in Castricum, doch ook te Akersloot en te Uitgeest, waar Koppenol werkzaam is geweest, kleine be dragen ontvreemd, die Bteeds door de be heerders der kantoren zÜd bügepaat. Koppenol bevindt zich thans in verzekerde bowaring te Utrecht. Op wacht. Als een aardige herinnering aan de manoeu vres bevat het (Twentecho Zondagsblad" de volgende bgsonderheid r't Is een heerlgke najaarsnacht. De sterren vroolük aan den wolkenloozen hemel en het "ite windje, dat er waait, is niet bü machte nevel te verdoven, die op het manoeuvre- is neergedaald. Nu en dan werpt het electrische zoeklicht, dat op den weg naar Eisen is geplaatst, krachtige lichtbundels over heuvels en dalen tot ver in den omtrek en licht de vgandolüko schildwachten, die op hun eenzamen post de wacht houden. Zooeven sloeg de Rgsensche stadhuisklok 8 unr. Daar nadert een geselschap van 7 per sonen, waaronder een dame, de vüandelüko voorposten, maar de schildwacht, toevallig eon Rüscnsche jongeD, is op sgn hoede en nadat het gezelschap tot op zekeren afstand genadord is, heeft hü zü» geweer gereed om vuur te geven en luid klinkt het door de nachtelüke stilte: (Halt!" De naderende personen blgven staan. Daar klinkt bet verder: 2°Jo8toL 1 Miller intusschen doorleefde haar vrüen dag op de volgende wgze: Zg stond 's morgens zeer vroeg op, ging van Hazlewood naar den kruisweg, wachtte daar op den onwerwetecbsn omnibus, nam daarin plaats en werd juist op tgd aan het station van Blacktown afgezet, vanwaar ze met den trein naar Weymuth reed, een elegant zeebad, waar zg tegen elf uur aankwam. Men zag het intus- sehen terstond, dat zg n'et hierheen gekomen was, om een dag van de zee te genieten, want inplaats van saai- het vroolüke levendige strand te gaan, bleef zg *en unr 'n wacht kamer zitten en stapte dan in een anderen tTein, die op een éénsporige lijn reed, welke büna den gansehen weg laags de zee liep, terwijl zieh rechts een met besek begreeide heuvel, Chesil Beach, verhief en aan den anderen kant verweg schitterende, steile klip pen opdoemden, aan wier voet de plaats harer bestemming lag. Juffrouw Müler bekommerde zich niet om het haar omgevende landschap, maar verliet rustig het kleine station. Het viel niet te be- twgfelen, dat deze vrouw met een bgzonder doel hier gekomen was. Het was een gloeiend heete dag. De zon wierp baar verzengende stralen, zonder er- barraing, over het boom en scliaduwlooze, onvruchtbare schiereiland. Juflronw Millers zwarte kleeding was niet in overeenstemming met dit weer; bovendien was haar lichaam blgkbaar niet sterk genoeg om de steile klippon te beklimmen, die dreigend op baar neérzagen, De twee rgtuigen, die voor bet station ston den, waren verschrikkelgke oude rammel kasten, maar de paarden waren krachtig. Juffrouw Miller werd bet met een der koetsiers over de vracht eens en steeg in een der stof fige gevaarten. Eerst ging het door de kleine, grauwe stad, die aan den voet des heuvels lag en ook deels tegen de helling opgebouwd was. Het paard sleepte zich hooger en hooger bü de kronkelende straten op, tot eindelg'k, tot tevredenheid van het paard zoowel als van den inhoud des rütuigs, het tafelland boven bereikt werd. Reeds eenige tgd, voor het voertuig op den top des heuvels was aangekomen, was het aan eenige groepen manoen voorbijgereden, die aan den weg arbeiddeD. Uit de verte gezien, onderscheidden zich deze mannen slechts „««is van andere menschen, maar bg nau' keuriger beschouwing ontdekte men, dat de kleeding der meesten uit donkergele wollen broeken eu een buis zonder mouwen beetoud en dat dit laatete «p vereeheidene plaateea .Een man naar voren!" Uit de groep menschen treedt een man het blükt een generaal te zün naar voren verzoekt met zgn geselschap te mogen passeeren. Hü voegt er bü» dat het bestaat uit H. M. de Koningin, Prins Hendrik en vg'f generaals. Het wachtwoord?!" is het lakonieke ant woord. De aangesprokene kent dit echter niet en de schildwacht zegt, dat hü dan tot zün spü't niemand mag laten passeeren. Maar het is Hare Majesteit, die.her vat de generaal. De schildwacht meent, dat er toch iets op gevonden moet worden. Hü verzoekt een kameraad, die in zün buurt op wacht staat, dubbel waakzaam te zgn en goleidt zün hoogen superieur naar den commandant van de wacht. Na is de zaak spoedig in orde en kan het Hooge Gezelschap doorgaan. De schildwacht, G. J. Wessels, kreeg later eon plnimpje voor sgn kordaat optreden en tegenwoordigdheid van geest. Een overste verwond. De correspondent te Batavia van de ,»Tel." seint d.d. 11 October: TüdeDS een zitting van den landraad van Segli heeft een Atjehor den overste Scheeper, gezaghebber, lovensgevaarlgk gewond. De Atjeher ia afgemaakt. Het blad teekent hierbg aan, dat het tele gram zeer verminkt is overgekomen. Ver- moadelgk is de overste, waarop de aanslag werd gepleegd, luitenant-kolonel W. B. J. A. Scheepens. Een echtscheiding. In bet echtscheidingsproces, dat de vrouw van den in voorloopige hechtenis opgesloten Frankfortsohen schormonderwgser Hopf tegen haar man had aangespannen, is vonnis ge wezen. Het buwelük is ontbonden, omdat Hopf zün vrouw naar het leven gestaan heeft. De rechter nam als bewezen aan, dat hü haar tweemaal met rottenkruid vermeng den champagne bad laten drinken en bacillen van typhus en andere besmettelüka ziekten in w vleesch had gedaan. Hopf had op het leven van «ün vrouw, met wie hg sedert April 1912 getrouwd was, een verzekering m 80.000 mk. gesloten. Lord Mayor. De oude stad York, welks burgemeester langen tjjd alleen met de City van Londen de eer had om zich Lord Mayor te mogen noemen, zal in het volgende dienstjaar eon wisselwachter, met name Hartley, tot Lord Mayor hebben. Hg heeft echter tot voor waarde gestold, dat do gemeente al de zal dragen, die hg als haar hoofd zal maken. Cardiff heeft al eenige jaren geleden oen arbeider, oen metselaar, tot Lord Mayor gehad. Bü een bezoek van koning Edward s hü nog geridderd. De Mayor van Crewe is op het oogenblik een seinwachter van de Noordwester Spoor. DIT Dg HELDSRSGHE SAMENLEVING. met het wapen der regeering gemerkt was. Nu en dan werd de eenvormigheid der kleeding afgebroken door een verschgning, die in blauw was gekleed. Alles tezamen genomen was de dracht zoodanig, dat nauwelgks éen man die hebben uitgezocht, als hg in zgn keuze vrg was geweest. Do groepen aan dcu weg, die juffrouw Miller voorbg reed, verrichtten bun arbeid zoo ver drietig en onverschillig mogelijk, ofschoon zij door twee opzichters in lage donkere jassen, waaraan de blanke unit'ormknoopen glinster den, met geladen karabgnen bowaakt werden. Rechts van den weg kon men nog menige andere groep van gevangenen zien, bezig met den beroemden Portlandsteen los te hak ken. Nadat het rgtuig voorbg vele schild wachten gereden was, hield het eindelijk stil voor een groot, uit grgzen steen opgericht gebouw, boven welks poort bet kouinklgk wapen van Engeland bevestigd was. Daar tegenover, aan de andere zgde van den weg, lag de tuin van den directeur, die in zgn bloemenpracht een oase vormde in deze on vruchtbare omgeving. Een man, die hier moest leven in de vorvulling zgn er plichten, had een tuin of iets dergelgks noodig, opdat hg te midden der troostelooze eenvormigheid van dit oord niet krankzinnig werd. Juffrouw Miller steeg uit en schreed, zonder een blik op de vroolgke bloembedden te werpen, moedig door de gevangenispoort, nadat zg den koetsier bevolen had, te wachten. Zg werd terstond door een majestueus, maar goedmoedig uitziend portier aangesproken. Deze bracht baar in een kleine wachtkamer, binnen in de poort, en vroeg wat ze verlangde. Juffrouw Miller wensehte een gevangene, Maurice Hervey genaamd te zien. De portier schudde twijfelend bet hoofd. Door P. N. i R. De jubilaris van de reddingvlet. IH. „Een jaar later, in 1877", vervolgde Kuiper, „stond ik weer eens soo in m'n eentje 's mor gens vroeg op den dük te loeren, 't Was eon verschrikkelüke nacht geweest. Wind en water hadden het zoo bar gemaakt, dat je het voorgevoel had alsof er onder de kust een drama afgespeold was. Jawel, dwars van 't Weaterhoofd kwam een govaarte aandrüvan, dat al spoedig een wrak bleek te sgn van het Engelsehe barkschip „President". Acht mannen, allemaal Engelscfeen, en een zwarte vrouw uit Afrika, stonden versuft bovenop en waren zóó de kluts kwüt, dat ze geen kik konden geven. Direct de vlet te water en er naar toe. Half bewusteloos kregen we ze binnenboord en eerst in 't café van Lampo aan 't Westplein kwamen ze weer zoo'n beetje op droef. „Na dit geval waren de ongelukken met visBchersschuiten niet van de lucht, herhaalde- üjk moesten we met particuliere vletten van wal steken om hulp to v arleenen, doch ik heb van dese feiten niet nauwkeurig boek gehouden. „In 1880 liep de „Gastaaf Oscar", ge- den met petroleum des nachts in de Zuider- gronden. 't Weer vras wel ruw, maar toch want de tuohtelingen mochten hun verwanten slechts eens in de zes maanden zien. Daar juffrouw Miller er echter zeer fatsoenlgk uit zag, was hg ber«id, baar verzoek aan den directeur over te brengen. Hg bood haar een stoel aan en liet, haar alleen. Zg zat oenijt'en tgd in een wachtkamer, in wier wanden plakkaten hingen met het verbod den gehangenen heimelijk geld toe te stoppen, maar «dat liever te doen in de bussen. emd voor "de ontslagen gevangen en voor de scholen vim de kinderen der beambten. Na eenigen tgd keerde de goedmoedige portier terug en deelde juffrouw Miller mode, dat.de gevangene in langen tgd geen bózoek had gehad en Wem daarom na den terugkeer van den arbeid, zou gevraa.gd worden, of hij baar wilde. Zg moest baar naam opschrgvon. Zij deed bet en wachtte geduldig. Eindelijk hoorde zg den afgemeten tred van vele zwaar stappende voeten zg ^at 6pvan" genen teruggekomen waren om te eten. Toen het gedruiach was verstomd, verscheer gevangenbewaarder en verzocht haar, hem te volgen. Het was slechts een ipaar schredenhg opende een deur in den achtergrond der wacht kamer en juffrouw Miller bevond zich in een ruimte, die zich slechts met een kooi in een dierentuin vergelgken liet, want eeD deel daar van bestond uit een reeks gireren staven, die ongeveer zes duim van c lkaar afstonden. Daar tegenover was een tveede rg, waartoe een deur toegang verleend*-. Tussehen deze beide rgen. staven was een ruimte, waarin een steel stond en die men door eon dorde deur bereikte. De middelste deur ging open en «en opzichter zotte zich op den stool. Dan jging vorst van juffrouw Miller verwgderde 4o*r". «po* oi «on klamw- niet zoo dat deze boot verloren sou Den volgenden morgen kwamen we aan konden aan 't werk gaan om Eon paar uur waren we hiermee bezig, toen wilde buien uit 't Zuidwesten de zee tot een feilen brandgloed maakten. Hals-over-kop wo van dek en de equipage, die aan de gedekte tafels aan 'i eten was, aardappelen, groenten en vleesch in den k en konden we nog op het nippertje met eigen levensgevaar in de vlet borgen. De „Hercules", toen splinternieuw, kwam opdsgeD, nam de menschen van de „Gustaaf Oscar" over en sleepte ons naar de haven. Toen het weer eventjes opknapte, zeilden we opnieuw naar de atracdingsplaats, de achtergelaten petroleum werd gedeeltelük ge borgen en het schip door aleepbooten weer vlot gebracht. ,Op een morgen van 1881 zaten we met de vlet in zee, toen de Noordsche bark .Pallast" door een onbedwingbare macht van 'ind in het Molecgat werd gesleurd. Eer we er bü waren, had de kapitein s'n masten doen kappen. De lucht was pikzwart en de klappen water kwakten over de doften. Was een heelo toer om verbinding te krfl- maar we overwonnen tenslotte en vier konden van de verschansing in de vlet Na verloop van eenige dagen g ngen we terug om te lossen on toen de bark weer drüvende kwam, werd se door aantal vletten naar 't Nieuwediep ge transporteerd. „Een paar maanden later zeilde een Hol- landsche schoener, geladen met gerst, bg 'n onpeilbare duistornis op de Noorderhaaks. We zouden gaan visschen, maar hier kwam nu natuurlgk niets van en toen we onze vlet schommelend en stampend langs zü haddon gewurmd, slaagden we er in om vgf menschen uit een dichten rook van water te halen. Van de reederü te Groningen kregen al onze mannqtjes tien gulden belooning. ,,'n Merkwaardige stormdag, die in 'tjaar 1882 volgde, zal ik niet licht vergeten. Ze hadden aan de Helder verteld, dat er een schip zat onder Callantsoog. Goed. Sohipper ik gingen met paard en kar langs Strand er op los. Daar hing de lucht zwaar en laag en de zee dreigde te ver gruizelen wat ook maar ronddreef. Op een slechte plaats kraakte en kreunde werkelük een houten kast, de „Stratmore", alsof se iedere minuut den geest zou geven. Volk van de sl.epboot en van Callantsoog was aan boord, doch die konden niets doen en waren zelfs gevangen man. Opeens zag je sissende vuurpglen omhoog gaan on schipper Vos wilde met z'n reddingboot de eerste poging doen. Maar 't lukte niet en hg »»g geen kans om er een kop af to halen. Kon- ning werd toen gevraagd. Hg had wel sin, maar Janus Kuiper moest ook mee. De uit dagende zeetjes onthaalden ons gul en als een veer werden we door de bruiskoppen gemarteld en gedreven. Eindelük bereikton we het schip en büna terstond sprongen zestien kerels in onze boot. Eenige minuten waren we aan "t ploeteren met zooveel men schen op en om je heen, toen de redding boot, een oud type, eensklaps door een wonderkracht werd aangegrepen en finaal ondersteboven sloeg. Alles er uit! Een onheil- voorspellende toestand voor de meeaten. ide wist ik de boot te pakken en a'n nat, zwaar lichaam voorzichtig o. Op de kiel gezeten, zag ik niets dan petten en hoeden drüvon en af en toe dook een menschenhoofd naar boven. Enkelen schreeuwden en tierden angstwekkend en met deD verdrinkingsdood voor oogen deden allen uiterste best om ook op de omgeslagen boot te komen. Ik hielp se zooveel mogelük weldra zaten er twaalf naast me. Een heel gezelschap, dat zich niet mocht bewegen, anders was het mis. Maar de rest lag nog i golven te spartelen, waaronder schipper Kenning, die me toeriep„Janus, ik ksn niet meer, 't is aanstonds gedaan, seg m'n vrouw en kinderen maar gedag 1" Dooh terwgl ik hem aanspoorde om moed te houden, werd onze eigen positie zoodanig, dat ik onwills keurig aan m'n vader dacht, dio onder Petten was verdronken. Zou ik bier aan Callantsoog naar den kelder gaan? Op hetzelfde oogen blik stak ik m'n hand 'uit naar een bewuste- loozen man, trok hem verder naar mü toe hield 'm in m'n armen. Ei droven we zoo met zestien man op de kiel voort. Verscheidene* waren niet meer" gekomen en een paar, die onmogelgk bg ons konden plaats nemen, zwommen met taaie volharding om ons omgekeerd vaartuig. In de verte kwam een vlet van 't strand, met vier man er in, drie Huisduiners en een van Petten, Jacob Zeeman, Jacob Duit, Jaap - ion en Teun Brouwer. Die wilden ons helpen en redden, maar we waren bang dat boot hierbü het evenwicht zou verliezen larom schreeuwden we: „laat ons maar stilletjes drüven visoh die drenkelingen daar maar op!'' Doch Klaas Boekei van Callantsoog, die op 'n puntje van onze kiel zat, sprong te water en zwom naar de vlet. Onderwijl zonk Jan Timmerman, een sterke vent, die 'n uur aohter aan onze boot had gehangen, naar do diepte. Kort bü den wal gekomen, liep Piet Jonker tot s'n nek in 't water ons tegemoet, gooide een lün op en nu werden we door meerderen naar het droge getrokken. Vóór dien tüd waren vier mannen verdronken en één, die we half dood van onder de boot baalden en die voor z'n moed op denzelfden dag de gouden medaille zon ontvangen, stierf kort na aankomst op 't strand. De burgemeester van de Zgpe, meneer Halst, ook burgervader van Callantsoog, die al dien tüd op het droge zand had staan küken, kreeg later een gouden medaille en vüf van onze mannen, die zich in deze held haftig hadden gedragen, werden beloond mot de bronzen. „De Noordsche bark „Flora" werd in eon zeer mistigen nacht van 1885 midden op de Noordorgronden gesmeten. Toen he'- weer opklaarde, gingen we zonder talmen de vlet rereed maken. Ofschoon het buiten tamolük iruin was, kregen we nu vlug verbinding de kapitein en de bemanning besloten spoedig, om met ons mee te gaan. Don anderen dag keerden we weer terug om de lading nafta te lossen. Op een van de blazerschuiten, die voor de berging waren aangewezen, ontstond door onbekende oorsaak een follen brand. Dit vaartuig, waaruit rook en vlammen sloegen, lag vlak achter de „Flora" en het duurde niet lang of ook deze werd door het vnur aangetast. De paniek was groot en bang voor het gevaar, dat dreigde, ging het volk op de vlucht. Een oogenblik werd het heele schepenkerkhof door een wild-opvlammende roode gloed beschenen. Niemand dacht aan 't blussohen, maar Gilhuizen, thans schipper van de reddingboot (e Scheveningeo, en ik, begonnen er mee en wisten na eenige oren den brand tot het smeulen te beperken. Toen allee uit was en we weer aan 't werk konden gaan, werd in het ruim een gedeelte van de be manning gevonden, die niet bütgds bun schip hadden verlaten en daar, door de gassen bedwelmd, op eeo hoop Ugen Eén voor ééo sjouwden we ze naar boven en op dek kwamen ze langzamerhand weer tot bewust- sün Den derdon dag raakte de „Flora" vlot. Tüdens een hevigen regenvloed en storm uit 't Westen, werd de „Renown" 's nachts in 1887 op de Pannekoek geworpen, 's Mor- volbrachten we de eerste reis naar de waar de holle zee ons verpletterend tegemoet rolde en bonsde, 't Werd hier ganw sukkelen. Nu eens schoven, we dwars weg in kuilen, dan weer slierden kolommen r over je kop. Tot driemalen toe werd een poging gedaan om het schip te naderen. Na veel afmattende manoeuvres kregen we elf man te pakken, die op de sleepboot gebracht werden. Intnsschen kwam de vloed n 't water, de wind schoot met nog meer krocht door uit 't Westen naar Noord en Zuid en de mogelükheid om nog eens bü de „Renown" te komen, scheen geheel uitge sloten. De regen viel daarbü met stroomen en tussehen de wildrollende golven was loop op eenig resultaat gering, soodat we koud, nat en uitgeput naar 't Nieuwediep terug gingen. De nog achtergebleven men schen op bet wrak waren dien nacht radeloos en büna gek van angst, en dat se er bange uren haddon beleefd, kwam den volgenden dag uit. Twee masten waren over boord geslagen en alleen de bazaansmast stond nog, waarin de ongelukkige zielen waren geklom- om daar nog 'n beetje te rekken. De tweede tocht werd gemaakt met een godeel- telüke bemanning van het Loodswezen, en toen men bü den oskenbaren bodem kwam, die geheel blaik stond en op woedende wüze onderhaaden was genomen, worden nog vüf schipbreukelingen uit hun ellendige positie verlost. Tegen den avond was het water zoo 'nüdig en ondenkbaar geweldig, dat we weer □aar binnen moesten, 's Zondags deed de reddingboot nog een tocht en slaagde mon er in de laatste menschen uit de maststomp te halen. Zü konden voor eenwig afscheid nemen van hnn schip, want op den vierden dag werden do vreeselük verminkte over- blüfselen van de „Renown" door de branding opgeslorpt." (Wordt vervolgd.) gekleede tuchteling verscheen achter de tweede rg staven en knikte zijn bezoekster oi>"«"'- scbillig toe. Gewoonlgk is het weenen en klagen, als een gevangene vrouwlük bezoek ontvangt. Handen worden door de staven gestoken en de vingertoppen kunnen elkaar juist aanraken, als de menschen' van gewone grootte zgn. Het is wel weinig, maar 't is toch beter dan niets. Er was een tijd, waariD geen ledige ruimte de vrienden scheidde; waarin ze elkander door de staven van eenvoudig traliewerk kon den kussen, ja, zelfs omarmen. Het bj^ek toen echter, dat de kussen der bezoekers dikwg'ls geldstukken in den mond der gevangenen brachten. Zonder twgfel was dit goed gemeend, maar bracht, zoo het ontdekt werd, den be trokkene in ongelegenheid, verminderde het aantal goede punten op zgn gedraglijst en verlengde zgn straftgd. Vandaar kwam het, dat thans een ruimte van vgf voet breedte zich tussehen bezoeker en gevangene bevond. Ditmaal echter werden geen banden uitge strekt, geen tranen vergoten. Inderdaad blikte juffrouw Miller op het ingekerkerde schepsel voor haar met een aan haat grenzende uit drukking in haar scherpe trekken. En toch zag de gevangene, trots het kortgeknipte haar, de gladgeschoren wangen on de leelgke klee ding, er gansch niet kwaad uit. Zün trekken waren regelmatig, bijna fijn. Hü was meer dan middelmatig groot, breedgeschouderd en van een gezond uitzicht. Zün tanden waren schoon en zün handen zagen, trots het hnidige werken, er niot nit alsof zü vroeger gearbeid hadden. Zgn oogen hadden een wreedo uit drukking, welke zij intusschen misschien sinds zgn gevangenschap haddon aangenomen. Juflronw Miller zug don gevangene door kaar traliewerk; big kaar door kot »Ü*e; do opzichter zat oogenschgnlgk onverschillig tus schen hen. Een poos bleef het stil; do ge vangene verbrak het zwggen eerst. „Zoo, zgt gg het?" zei hü- „Ja, ik ben het," antwoordde juffrouw Millor. „Nu wat wilt ge? Zien, boe het mg gaat Hg sprak deze woorden zeer lichtvaardig. Zgn bezoekster zag hem verachtelgk aan. „O, ik geniet eon uitstekende gezondheid," ging hü voort, „ik ben na ook dnbbol zoo sterk, ais toen ik hier kwam. Regelmatige arbeid, regelmatige maaltg'den en geregelde slaap hebben mg geheel versterkt en verfrischt. Er is in 't geheel geen kans, dat ik sterf, véór ik ontslagen word." „Neen, dat vrees ik ook," zei juffrouw Miller met zulk een bitterheid, dat de onver schillige opzichter haar aanzag met de gedachte, dat dit een zonderling bezoek voor den go- van gene was. Het gezicht van den gevangene veranderde, hg zag haar even duister aan, als zg hem. „Wanneer is uw tgd om?" vroeg zg scherp. „Kan u het mü zeggen wendde zg zich tot den opzichter. „Ik kan het niet nauwkeurig zeggen," ant woordde deze, „hg' is in hot blauw «n du» in het laatste jaar." Juffrouw Miller kromp inoen, haar handen klemden zich in elkaar. „Ik wil weten," zei ze weer tot den ge vangene, „wat ge doen zult, als ge ontslagou zgt. Dit is do reden van raün komst." De man zag haar honend aan, als hg' zei „ik heb nog aan niets gedacht, dan aan hot geluk, dat ik smaken zal als ik weer in da armeu van mg" trouwe gade mag terngkeeren.' (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1