KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heider, Texei, Wieringen en Anne Pauiewne.
!fo. 4246.
Woensdag 22 Ootober 1918.
ilite Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 nk. £0 ct,|lr.|p. po»t)75 ct., kattenland f 1.25
Pre-1 Zondagsbladv 37J i 45 fO.75
miënJModeblad 65 375 ft.—
{Voor bet buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertenüén tu 1 tot 5 regela (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel «eer 6
Bewjjs-exesaplaar 2f
Vignetten en groote lettert werden uur plaatsruimte berekend
I
■•dag- n
Uitgavee i O. DE DOER ir., Maldap.
Raraaai Koningstraat SR. Intsrc Tilif. *0.
Eerste Blad.
■9EUWSBERICHTEH.
HELDER, 21 October.
Oa Rijksmiddelen.
De indrnk, dien de gepubliceerde maand-
■laat der Rijksmiddelen maakt, is op het
eerste gericht niet bijzonder gunstig. De
totale opbrengst der middelen A—L is lager
geweest dan verleden jaar September, zg het
ook dat de achteruitgang slechts een luttele
f 5000 op een eindcijfer van f 14.69 millioen
bedraagt. Verleden jaar was herfstmaand
echter voor de schatkist reeds zeer onvoor-
deelig geweest en waren de middelen niet
minder dan fl.16 millioen bij 1911 ten achter
gebleven, welk verschil dus dezen keer nog
iets verder is geaccentueerd. Bovendien komt
de verlaging voor het grootste deel op reke
ning der directe belastingen, van welke dc
grondbelasting f48.000, de bedrijfsbelasting
1 296.000 en de vermogensbelasting f 25.000
minder afwierpen dan ten vorigen jare, toen
eveneens lage opbrengstcijfers waren geboekt.
Toch leert een nadere beschouwing der cijfers,
dat ijj geenerlei reden tot ongerustheid geven.
Evenals in 1912 hebben de directe belastingen
n.i. dit jaar in de zomermaanden buitengewoon
ruim gevloeid. De bedrijfsbelasting heeft b.v.
in Juli het ongekende bedrag van f 2.10
millioen opgeleverd, of ongeveer drie m
zooveel als het reeds zeer hooge cijfer
het vorige jaar. Hetzelfde geldt in meer of
mindere mate van de andere directe heffingen.
Na deze snelle aanzuivering is een tijdelijke
verlaging in de volgende maanden niet meer
dan natuurlijk. Intosschen is de opbrengst
van de grondbelasting in de eerste negen
maanden nog 1 122.000 boven die van ver
leden jaar, hot Personeel f 344.000, de be
drijfsbelasting f 1.303.000 en de vermogens
belasting f 27.000, zoodat de eindcijfers be
vredigend beloven te zijn.
Bij het vorig jaar ten achter gebleven zijn
voorts de successierechten, die f 110.000
minder afwierpen dan de lage opbrengst van
September 1912, waar evenwel tegenover
staat dut in Juli en Auguetus j.L te zamen
f 1 millioen meer was ontvangen dan ver
leden jaar.
Tegenover den teruggang van f 318.000
b|j de directe belastingen en van f 110.000
bij de successie (welke laatste nochtans reeds
174.000 bü ®/jj der raming ea f 1.151.000
bij de eerste negen maanden van 1912 voor-
nit is), staat het zeer bevredigende feit, dat
alle middelen welker provenu direct verband
houdt met de algemeene bedrijvigheid in
zaken, meer hebben afgeworpen dan verleden
jaar, hoewel toen vrijwel over de geheele
linie de opbrengst bnitengewoon gunstig was.
Zoo zijn de invoerrechten wederom met
161.000 (4J%) gestegen, de waarborg met
16000 (16%), de zegelrechten met f51.000
(12%), posterijen met f88.000 (6%), de
rijkstelegraaf met f 28.000 (7 en de loods
gelden met f 22.400 (8 Registratie- on
hypotheekrechten handhaafden zich op het
vroegere nivean. Van de accijnzen leverde
die op wijn f 8000 (2£ zont f 22.000
(15%), bier en azijn f 11.000 (8%), het
geslacht f 44.000 (9 meer op, dit laatste
nadat 1912 reeds een recordcijfer had opge
leverd. De jeneveraccijns, die verleden jaar
September f 38.000 vermindering aanwees,
steeg ditmaal met f 78.000 en be
reikte daarmede een in deze maand nog niet
1 niveau.
Twee aviateurs boven Amaterdam.
Luitenant Van Heyst heeft Vrijdagmorgen
in gezelschap van luitenant Roeper Bosch
een vliegtoebtje gemaakt, waarbij hg om
streeks twaalf uur over Amsterdam op een
hoogte van 1300 U. is komen vliegen,
's Morgens om half twaalf vertrokken de
beide officieren-aviateurs met prachtig weer
en bijna geen wind, om kwart voor één waren
zij weer te Soesterberg terug.
Begrijpelijkerwijze trok de verschijning van
deze mooie, lichtgeel uitziende, militaire
Farman-machino boven de op dat nar zoo
drukke stad zeer de aandacht.
Luitenant Versteegb, die ook, doch een
kwartier later opgestegen was, en dezelfde
richting uitging en niet boven Amsterdam
gesignaleerd, is toch, en wel tweemaal, boven
deze stad geweest.
Versteegh vloog van Soesterberg via Naar-
den op 1100 M. hoogte over Amsterdam,
langs hel Noordseekanaal over IJmuiden en
FEUILLETOB.
HET PLEEGKIND.
13)
„Zek«,- antwoordde Herbert, „maar zij
heeft weinig lust daartoe; zij aardt naar ons,
geloof ik."
Dit was een zeer aangename gedachte
voor de broeders, vooral sinds Beatrices
schoonheid in ganscb Westhire beroemd ge
worden was.
Inderdaad werd het £jd, dat er zich
aannemelgke partjj voordeed, anders bestond
het gevaar, dat het jonge meisje, na verloop
van enkele jaren, geheel het oud jufferachtige
voorkomen harer ooms zou aannemen,
zich meer en meer aan huis vastzetten en
huu vreugde vonden in hun vrijgezellen-
leven. Met uitzondering van een jaarlijksch
kort oponthoud in Londen, zaten zjj in Haz-
lewood vast Binas ze het hadden overgenomen.
Dit jaar gingen zij in de laatste week van
Mei naar Londen en wilden er de geheele
Juni maand blijven. Juffrouw Clayton verge
zelde hen echter niet daarheenzij had ver
klaard, dat zg Londen verafschuwde en
Oakbury met zijn omgeving lief had.
Zoo bleef ze alleen in Oakbury; het was
zeker een merkwaardige keuze van een jonge
dame, die, zoo ze slechte wilde, gedurende
het gansche seizoen de verstrooiingen
vreugden der zoogenaamde „hoogste kringen"
had kannen deelen. Met haar beslissing be
vrijdde zg de Talberts van een zorg. Voor
■ie twee vrijgezellen was het een last en
groote verantwoordelijkheid geweest, hun
Haarlem terug naar Amsterdam, waar hij op
1250 M. hoogte passeerde en daarna weer
terug naar Soesterberg.
Om 1 uur 25 landde luitenant Versteegh
weer in het vliegkamp.
„Gelrla" - Kon. Holl. Lloyd.
In aansluiting met 't geen reeds over het
nieuwe zeekasteel ,Gelria", van de K. H. L.,
werd geschreven, sij nog vermeld dat zelfs
aan de Clyde, een der centra van den mo
dernen scheepsbouw, de inrichting van de
Gelria" bijzondere aandacht heeft getrokken.
Wg laten hieronder volgen wat de ,Fair-
play" van 16 Oct. dienaangaande zegt:
Het is verblijdend, in deze //blasé" dagen,
te vernemen dat er ook bij de inrichting
van schepen nog van originaliteit sprake
kan zjjn. De tGelria" van de Kon. Holl.
Lloyd, die na het proefstoomen van do
Clyde naar Amsterdam is vertrokken, is
volgens een algemeen bekend expert, die den
proeftocht heeft medegemaakt, een schip
zooals tot das verre nog niet uit de Clyde
is vertrokken en in vele opzichten merk
waardiger dan de rLusitania". Reedors en
bonwmecsters schjjnen te hebben gewed
ijverd in het zoeken naar een ontwerp voor
een bekoorlijke, origineele en toch lnxnense
inrichting ten behoeve der passagiers en het
resultaat daarvan is een schip, zoo ingericht
dat het moer kan worden vergeleken met
een kasteel aan land dan ooit een schip te
voren. Do hutten xfln als 't ware fraaie
slaapkamers in miniatuur en de salons too-
nen al de comfort en lnxe die ge n maar
kunt denken, terwijl een veranda-café, waar
een fraaie marmeren fontein is geplaatst,
n doet denken aan een prachtig ingerichte
tea-room" te Glasgow. Voorts zgn alle
appartementen onderling verbonden door 150
telefoontoestellen en prijkt tusachen de
schoorsteenen in groote letters, die 's avonds
worden verlicht, de naam .Gelria", op welk
stoomschip de Kon. Holl. Lloyd met recht
trotsch kan zijn.
Inbreker tegen wil en dank.
In eeu moeilijk parket bovond zich Donder
dagavond een man, die iu een stoep van
huis in de Roelof Hartstraat te Amster-
stond. Hij stond daar niet met kwade
bedoelingen, doch voor iets heel natuurlijks,
hetgeen echter, wanneer het aan den open
baren weg geschiedt, bg politieverordening
strafbaar is gesteld.
Plotseling hoorde hg voetstappen. Om zich
voor de naderende voorbijgangers een bonding
te geven, haalde hg een sleutelbos nit zgn
zak en deed alsof hg de deur wilde opeuon
en hij de bewoner was.
Het noodlot wilde, dat de voetstappen af
komstig waren van den bewoner self.
Deze beschouwde den man dadelijk als een
inbreker en leverde hem aau de politie over.
Do inbreker tegen wil en dank zal zich
nu hoogstens wegens overtreding van de
politie-vorordening te verantwoorden hebben.
Het misdrijf in den Buiksloterbampolder.
Zaterdagmorgen zgn in het instrnctiogebonw
an do Ltidsohekade te Amsterdam door don
rechter-commissaris, mr. J. van Binsbergen,
de beide jongens gehoord, die op MaandRg
29 September j.1. (den dag van de verdwijning
van den zesjarigen Hendrik do Klerk) des
middags omstreeks twee uur op don N.-Z.
Voorburgwal waren aangesproken door een
man, die hnn vroeg mee naar de Entos to
gaan. De jongens hadden geweigerd mede 'o
gaar, omdat zg dan hun betrekking zonden
verliezen. De man had daarop geantwoord,
dat zg dan bij hem aan „De Nijverheid"
zouden kannon komen.
Zooals men zich herinnert, was de gearre
steerde Franciscus Dijkman een tijdlang
werkzaam aan de w&sch-inrichting „De
Nijverheid". Bovendien vertoonde het signa
lement door de beide jongens gegeven, veel
overeenkomst met do persoonsbeschrijving
van Dgkman. Een en ander was voor den
rechter-commissaris aanleiding, de jongens te
ontbieden.
Eerst liet de rechter-commissaris de beide
jongens een verhaal doen van hun wedervaren
op 29 September. Daarna gingen zij, ieder
afzonderlijk, met den rechter-commissaris,
diens griffier en een rijksveldwachter, naar
het Huis van Bewaring. Een cel werd ge
opend en aan elk der beide jongens werd,
ieder op zijn benrt, gevraagd of hg den man
kende, die zich in de cel bevond. Op het
ontkennend antwoord werd een tweede cel
geopend, met hetzelfde negatieve resultaat.
Het openen der derde cel had tot govolg,
schoonc nicht iu Londen bij zich te hebben.
Daar zg haar verhouding tegenover haar
stiefmoeder billjjkten, konden zg haar niet
raden, in haar vaders huis te vertoeven,
daar deze echter in Londen leefde, konden
zg haar ook niet toevertrouwen aan een be
vriende familie, die zij er veel hadden, zonder
dat de familietwist openbaar geworden was.
Dit was voor de Talberts nog het verschrik
kelijkste en om deze reden verklaarden ze
ook nu nog hun nicht voor hun gast, wat
tamelgk kostbaar voor ben was. Hadden zg
dit niet gedaan, dan had Horace de gelegen
heid gehad, bg de groote eindrekening te
toonen, dat hg even goed met drie als met
twee deelen kon.
Zoo bleef dus Beatricc, die haar ooms
daardoor uit een verlegenheid hielp, in Haz-
lewood achter en hield vjjf weken lang Whit
taker en de andere dienstboden naar kracht
in toom.
Na hun terugkeer uit Londen richtten dc
Talberts zich voor het overige van het jaar
voor goed in Hazlewood in. Herfst of winter
maakten voor hen geen onderscheid. Zij waren,
zooals men licht gelooven zal, geen harte
tochtelijke jagers. Menigmaal namen ze voor
een of twee dagen de uitnoodiging voor een
jacht aan, maar deze aanneming werd meer
afhankelijk gemaakt van de eigenschuppen
gastheer», dan vau die zjjuer jacht.
Ofschoon ze goed schoten, wanneer ze het
naai deden zooals ze de meeste zaken
goed deden, waarmee ze zich bezig hielden
kan men toch met beslistheid aannemen, dat
hun kennis in de behandeling van het wild
van meer waarde was, wanneer dit in de
spijskamer hing, dan wanneer het nog vrg
rond liep of vloog. Zg koaden veel beter
zeggen, hea een kaas bereid, dan koe bij ge
dat beide jongens, geheel onafhankelijk van
elkaar, verklaarden, dat de man, die in de
cel heen on weer liep, wel gelijkenis ver
toonde met den man die hen op den N.-Z.
Voorburgwal had aangesproken. ZQ her
kenden hem echter geen van beiden positief.
Dé man in de cel w$a (wat dejongens
natuurlijk niet voornit wisten) Franciscus
Dijkman. Desgevraagd verklaarde Dgkman,
de jongens niet te kennen.
De vierde gedetineerde werd nog aan de
jongens getoond, doch ook deze werd door
hen niet herkend. Nog eens keerde men naar
dc cel van Dijkman terng; de jongens bleven
bg hnn verklaring, dat z|j den man niet be
slist herkenden. Zgn houding en voorkomen
kwamen volgens hen wel overeen met die
van den man, die hen had aangesproken.
In het kabinet van den rechter-commissaris
werd ten slotte, in tegenwoordigheid van
Dijkman, de verklaring dor beide jongens
op schrift gesteld. Hiermede was het verhoor
afgeloopen.
Ook de andere zettersjongen, wien op den
dag van den kindermoord in dea Buiksloter
bampolder te Amsterdam een onbekende man
op den Nieuwesijds-Voorburgwal govraagd
heeft hem naar de E. N. T. O. S. to verge
zellen, is Zaterdag met den verdachte in het
huis van bewaring geconfronteerd. Deze jon
gen meende eveneens in den gedetineerde den
man te herkennen, doch durfde dit ook niet
met beslistheid te verklaren. Toen de gevan
gene dezen jongen zag, ontstelde bg blijkbaar,
maar h|j beweerde hem nooit gezien te hebben.
Electriich licht ts Haer-Hugowaard.
Vrgdag hadden velen zich opgemaakt tot
bjjwoning eener demonstratie ter kennis
making met electrische verlichting, waarvoor
de groote en kleine vergadersaal van „Ex
celsior" welwillend beschikbaar waren ge
steld, terwgl door een ingenienr der Kennemer
Centrale do gevraagde inlichtingen werden
verstrekt. Door den heer van Slooten, burge
meester dezer gemeente, werden de aanwezigen
verwelkomd en nitgenoodigd vragen te stellen,
welke dan door den desknndige zonden worden
beantwoord.
De opmerking werd gemaakt, dat voor
krachtsaanwending de groot-industriéelen in
voordeoliger conditie souden zgn, volgens de
bepalingen in de verspreide circulaire, dan
de klniu-iudustriëelen, die betrekkelijk maar
weinig stroom zonden verbruikon. Hierop
werd geantwoord, dat dit een op elk gebied
geldende regel is afname in 't groot komt
naar evenredigheid steeds goedkooper uit dan
in het klein.
Was de groote zaal aanvankelijk verlicht
met een achttientul lampen, langzamerhand
word dit teruggebracht tot verlichting met
één lamp van 50 normaalkaaraen, vervolgens
ééa van 82, één van 25, één van 16, om ten
slotte ook nog do gebrekkige verlichting met
een 16-kuars koollampje te, doen zien, tegen
over het licht van een flinke petroleumlamp.
Vooral de verlichting met de nienwBte Philipu-
lamp van 32 N. K. maakte een gunstig effect.
Deze brandde in de z.g. kleine vergaderzaal
mot afmetingen van ongeveer 6 om 5 M. en
gaf den indrnk in een niet te groote woon
kamer behoorlijk licht te geven, althans in
de hoeken was hier hg tamelijk fjjn drukwerk
nog heel goed te lezen. Bg een dergelijke
lamp van 50 N. K. zal mon in een gewone
huiskamer beslist flink licht hebben.
Op een vraag naar den prjjs der lanspon
werd goantwoord, dat de in de groote zaal
huDgecde lampen 85 ets. per stak kosten,
die in de kleine zaal f 1.25.
Hot gemeentebestuur had, volgens den
burgemeester, gemeend voorloopig alleen te
moeten onderzoeken, of onder de gestelde
voorwaarden de deelname voldoende
om de voorwaarden dor K. E. C. te kannen
aanvaardenbleek dit niet het geval te zijn,
dan zonden wellicht in sommige gevallen
andere voorwaarden kannen worden gesteld.
De gemeente wenscht den aanleg gratis te
verstrekken, om iedereen in de gelegenheid
te stellen het licht te kunnen verkrijgen, wat
anders bg velen juist sou afstuiten op de
aanlegkosten.
Inlichtingen werden verstrekt omtrent
verplaatsbare lampen voor werkplaatsen, kool-
schnren enz. („Alkm. Ct.").
Kiearectatvrouwen.
Te Glasgow zgn Woensdag twee kiesrecht-
vrouwen die in een huis waren binnenge
drongen met het doel er brand te stichten
veroordeeld tot acht maanden gevangenis.
De eone was een doctores en de vrouw van
een geestelijke, de andere een kunstonares.
Nadat de jnry het schuldig had uitgesproken,
schoten moest worden. Zoo kwam het, dat
zg zich na hun terugkeer van Londen voor
namen, hun gewoon leven ongestoord voort
te zotten tol het volgende voorjaar.
Beatricc was nu juist drie en-twintig jaar
oud. Hel was tijd, dat de rechte minnaar
kwam. De Talberts, die licht ook in hnwe-
ljjkeu hun vrouwelijk talent ontvouwen konden,
beraadslaagden over eiken huwbaren man in
de omgeving. Plotseling bracht bet lot een
minnaar aan het licht, die hel tot dusver in
het donker gehouden had of hg echter al
dan niet aanneembaar was, moest de toekomst
loeren.
Beatrice kwam op zekeren morgen in de
bibliotheek en vond haar oomB in plechtige
beraadslaging. Zij vreesde reeds, dat het
roode bessensap, dat voor kort naar eigen
recept cn onder eigen oppertoezicht van de
Talberts bereid geworden was, schimmelig was
geworden. Zij bekommerde zich weliswaar
daarover niet persoonlijk, inaar zij vreesde
deD kommer, die deze mislukking de goede
harten harer ooms veroorzaken zou. De zaak
was intusschen niet zoo slim als zg vreesde,
Oom Horace reikte baar een open brief over
„Lees dezen, mjjn liefste, en zeg ons, wat
wg daarop moutcu antwoorden."
Zg las als volgt:
„Waarde beer Talbert! Gjj en uw broeder
hebt mij meermalen ten uwent uitgenoodigd.
Kan ik in de aanstaande vacantie één of
twee weken bg u doorbrengen? Ik ben door
ingespannen arbeid ecnigzius uangegrepen en
mijn arts raadt mg, eenigen tijd buiten te
vertoeven. Ik herinnerde mg uw uitnoodi
ging en wanneer ik u niet ongelegen kom,
wil ik van Oxford terstond naar Hazlewood
reizea. Ofschoon tamelgk overwerkt ben
.prak de rechter de vronwen toe om hun
den ernst van hnn misdrijf onder het oog te
brengen. „Nu is het genoeg", zoo viel de
kunstenares hem in de rede, „we luisteren
niet naar uvonnis ons maarDe reohter
liet haar dadelijk wegens beleediging van
het hof naar de gevangenis brengen. Nadat
hö vervolgens het vonnis had geveld onstond
er groot tumult. Vrouwen onder het publiek
riepen „Schande I" en er werden eenige
appelen den rechter naar het hoofd gegooid,
alsmede pamfletten. Vervolgens zetten de
vronwen een kiesrechtlied in op de wjjte
der Marseillaise. Een gevecht met de politie
was het beslnit.
Uit hot verslag van een kappers-wedstrijd
rDe dames, welke reeds hadden plaats ge
nomen op het aan hnn aangegeven nummer,
waren alle in bigde verwachting, niet te ver
geten de artist-coiffeur".
UIT DE HELDBRSCHE SAMENLEVING.
Door P. N. v. R.
Os Jubilaris van de reddingvlet.
v.
's Morgens vroeg om vier nar werd de
Engelsche kutoenboot „Tusoar" door den
torenwachter opgemerkt. De reddingboot ging
direct naar de Bol om hnlp te verleenen,
maar zoodra se hier aankwam, verklaarde
de kapitein, dat hij volstrekt geen last had
om z'n schip te verlaten. Alleen een vronw
en een kindje liet hg meegaan naar den
vasten wal, de rest bleef tot twee
daarna. Toen moesten de schipbreukelingen
voor don geweldigen stormloop over zee
zwichten en zich aan ons overgeven. Dien
zelfden nacht brak de „Tuscar" achter de
machinekamer finaal doormidden en het lossen
der lading onder water, aan Zur M&hlen op
gedragen, waren de laatste bedreven van
deze tragische gebeurtenis.
„Het Engelsche stoomschip „Volta", ge
laden met katoenpitten, werd midden in den
nacht bg een uitbarstenden wind en hooge
nodige zee op de Noorderhaaks gegooid.
'■Morgens vertrokken de reddingboot en de
reddingvlet naar de strandïngsplaafs, waar
de branding kwaadaardig raasde en waar de
„Volta" af en toe door het opzwiepende
water aan onze oogen werd onttrokken,
zoodat we dachten dat de romp ieder oogen-
blik zon worden gesloopt door de felle vlagen.
Zoodra we langszij kwamen heesch ik me
aan een eind tonw naar boven en op het
dek vroeg do kapitein mg om raad. Na
wikken en wegen werd overeengekomen dat
men het schip zou verlaten. We namen
twaalf man bij ons in de vlet en brachten
naar 't Nieuwediep, do overigen werden
door de reddingboot afgehaald. Vier dagen
later scheurden eenige sleopbooten de „Volta"
uit het zand en nadat ze hier nagezien was
en een kleine roparatie had ondergaan, kon
haar noodlottig afgebroken reis weer ver
volgen.
„De Italiaansche driemastschoener „Roma",
met hout nit Amerika, kwam met dezelfde
zandbank in aanraking. Een paar maal had
de bemanning door middel van vunrpglen
's nachts om hnlp gevraagd en toen de
dageraad aanbrak besloten we om er met
do reddingvlet op af te gaan. Er woei een
veranderlijke wind, die aanstonds uit alle
hoeken kwam en tot een grnwzamen Zuid
westelijke!) storm uitbarstte. De „Roma" lag
als in een kokenden dampkring en zoo gauw
we er dichtbjj kwamen, werd onze vlet door
een heftige grondcee opgenomen en voorbij
het schip gesmeten. Een heel stuk uit de
buurt konden we ons herstellen voor
een tweede onderneming. Ook die mislukte
en eerst met de derde gelegenheid kwamen
we bjj den boeg terecht en hier lieten twaalf
menschen zich zakken, die terstond naar de
haven werden getransporteerd. Later kwam
de reddingboot in actie en deze nam den
kapitein, den loods en nog een man over.
De „Roma", vol water en van onderen ge
broken, werd spoedig door de gevaarlijke
zandplaat geheel verslonden.
„Tijdens stormachtigen wind nit het Zuid
westen, met regenvlagen en zeer slecht zicht,
strandde hot stoomschip „Tnrbo", groot 6000
ton, met 33 man eqnipage aan boord, komende
van Batonm en bestemd naar Hamburg, op
de Zniderhaaks. Het schip was geladen met
petroleum in tanks. Toen 's avonds half acht
het bericht van den vuurtoren kwam, ver
trok spoedig do reddingboot met Dorus Rijkers,
ik toch niet ziek. anders zou ik mg niet ver-
oorlovon, aanspraak op uw goedheid te
maken.
Geheel de uwe,
Frank Carrot."
„Wie is Frank Carrot?" vroeg Beatrice.
„Is hg aan ons verwant?"
„Zgn moeder was de stiefzuster van onzen
vader."
„Hoe is hg dan met mg verwant?"
Herbert streek zgn baard en berekende
de moeQgke verhouding.
„Hij moet je stief neef iu het derde lid
zijn", zei hij eindelijk.
„Juist zoo," bevestigde Horace.
Toen dit vastgeeteld was, informeerde
juffrouw Clayton nader naar Frank Carrot.
Horace verdiepte zich zoo zeer in deze fami
liegeschiedenis, dat wij beter doen, de zaak
slechts in 't algemeen te bezien. Bij znlke
gelegenheden werd Horace licht vervelend.
Mevrouw Carrot was de stiefzuster des onden
Talberts, en was reeds, voor deze rjjk ge
worden was, met mijnheer Carrot, den matig
bezoldigden opzichter van een ijzerwerk in
,t noorden van Engeland, gehuwd. Later had
haar broeder zeker wel voor een voordeoliger
verbintenis gezord.
In den loop der jaren kromp de briefwis
seling tusschen Talbert en zgn zuster zoo in,
dat zg hem slechts nog de geboorte of den
dood harer kinderen meldde, waarop hij dan
met een gelukwensch of een betniging van
leedwezen antwoordde.
Van al haar kinderen bleef slechts Frank
in het leven, die een krachtige jongeu van
zeventien jaar was, toen zgn vader stierl.
De heer Carrot liet zgn weduwe eeu lgf-
rente en eenige honderden pond sterling aan
gesleept door de „Hercules", naar de plaats
des onheils. Er liep daar een hooge en
woeste nee en het bleek, dat het stoomschip
in twee stokken gebroken was, waarvan één,
een geheelen slag in de rondte gedaan had.
De stukken lagen op ongeveer tweehonderd
meter van elkaar. Op het gedeelte voorschip
bevonden zich zestien en op het andere
zeventien man in een zeer benarden toestand.
Na groote inspanning en herhaalde mislnkte
pogingen werd, door middel van een lijn,
verbinding gekregen met het gedeelte voor
schip en werden acht man gered, die sieh
langs de ljjn in de boot lieten zakken. Het
was onmogelijk hen op de sleepboot „Atlas"
over te brengen. Bjj eene poging daartoe
brak de helmstok van de reddingboot en liep
de boot groot gevaar geheel stuk en onderste
boven te worden geslagen. Ook kreeg boots
man Rijkers een klap van het achterschip
en nn was er niets meer mee te beginnen.
De „Atlas" braoht daarom de reddingboot
in de haven, acht man op het gedeelte voor
schip en zeventien op het achterschip in
den steek latende. Te Nieuwediep werd de
schade haastig hersteld en om half drie in
den middag kon de reddingboot opnieaw
uitrokken. Intusschen had ik mijn mannetjes
opgeroepen en kwam de „Atlas", kapitein
Bakker, weder op de itrandingsplaats met de
reddingboot en onse vlet achter zich. Daar
Dorns Rijkers het voorschip voor zijn
terwijl ik met de vlet de mannen van het
achterschip sou bevrijden. Tnsschen vier en
vijf uur werden de menschen, die op het voor
schip waren overgebleven, op gelijke wijse
als de acht eersten gered, doch toen ik met
de reddingvlet, na groote moeite, het achter
schip had bereikt, bleek dit reeds verlaten.
De zeventien koppen bevonden zich al aan
boord van de „Hercules". Toen namelijk de
reddingboot genoodzaakt was hare averij te
herstellen, had kapitein J. Roosendaal, daarbij
wederom blijken gevende van de noodige on
verschrokkenheid en zeemanschap, met de
„Hercnlus" het achterschip zoo dicht mogelijk
genaderd en had de zeventien man, die zich
nog steeds daarop bevonden, toegeroepen zich
in de eenig overgebleven sloep van de „Turbo"
te begeven on zich naar de sleepboot te laten
afzakken. Zjj gaven hieraan dadelijk gehoor.
Daar de zwaarbeschadigde sloep de voor
steven hing er gedeeltelijk bij neer niet
langs sjj kon komen, aangezien zg dan kans
zon loopen onder het berghout of een der
raderkasten verbrijzeld te worden, was het
noodig lijnen in de sloep te bergen, waaraan
de menschen zich vastbonden en zoo binnen
boord van de „Hercules" werden getrokken.
Toen allen gered waren, duurde het niet laug
of het wrak werd door de branding verder
geheel vernield.
„Iu 't hartje van den naoht werd de „City
of Cologne", geladen met steenkool, naar de
Zuiderhaaks gedreven. Toen het bericht van
den toren kwam en we gepord werden, was
het direct nit de veeren en in de plunje. De
„Atlas" nam onze reddingvlet op sleeptouw.
Buiten was het zeer proestig. Boven onse
hoofden dreven inktzwarte wolken, de wind
gierde en zoo ver je zien kon was de zee vol
van hooge, witte brniskoppen. Bg de fCity
of Cologne" gekomen, begon de „Atlas" eerst
met het zoeklicht te werken. Na zagen we
natnnrlijk duidelijk het verdwaalde schip, dat
in de zwarte schaduw door aanwakkerende
hooien geducht op de proef werd gesteld.
Kwaadaardige brokken water sloegen over
de verschansing en een dikke regen maakte
den toestand nog ellendiger. Al het volk stond
op de brng, half voorbereid op den dood. Na
verloop van een kwartier veroverden wij elf
man, die aan boord van de «Atlas" werden
gebracht. Daarna kwam de reddingboot en
deze zon den kapitein, den loods en vijf
matrozen bergen, maar de gezagvoerder en
de anderen weigerden hardnekkig om mee te
gaan. Toch was het gevaar voor hen bijzonder
groot. Een uur verder werd de hoogrollende
zee onhoudbaar, de reddingboot werd compleet
geteisterd en de bemanning kon zich niet
langer bandhaven. Toen de eigenzinnige
kapitein zag, dat het om hem heen toch om
den drommel geen gekheid was, besloot bij
ten slotte om zich dan maar over te geven.
Zeven man kwamen behouden te Nienwediep
aan en wat later op den dag sloeg de „City
of Cologne" over de zandplaat heen en aldus
vlot en drijvende werd zij door de sleopbooten
naar binnen gebracht."
De schipper een mensch zonder uitbun
digheid van vertoon, een eenvoudig, bescheiden
mannetje, die voor zgn moed en menschenmin,
voor zgn edele daden van zelfopoffering, voor
het helpen en redden in nood twee zilveren
geld na. Zg kwam goed rond en besteedde
haar inkomen grootendeels voor de opvoeding
van Frank, dieu zg naar Oxford zond. Drie
of vier jaar leefde Frank daar zeer licht
zinnig en verviel in schulden en ongelegen
heden, en wel zoo zeer, dat zgn moeder voor
de eerste en laatste maal zich tot deu heer
Talbert om hulp moest wenden, die deze be
reidwillig verleende.
Plotseling stierf mevrouw Carrot. Zij had
van haar lijfrente genoeg gespaard, om de
premie voor een levensverzekering te kunnen
betalen, zoodat Frank, die ongeveer een-en-
twintig jaar was, zich in bezit zag van een
zeven honderd pond, die hij haar liefde en
voorzorg dankte. Mag hg anders ook vele
gebreken hebben gehad, in ieder geval
hing hg met hartstochtelijke liefde aan zgn
moeder. Door haar dood werd lig een ander
mensch. In de eerste plaats betaalde hg den
heer Talbert het geleende terug en dan werkte
hij als een paard, zoodat hg binnenkort de meest
beteekenende onder zgn studie-makkere was
en hem weldra een beurs ten deel viel.
Dit was een groot geluk voor hem, daar
bg, door het afbetalen van zgn schuld aan
den heer Talbert, niet genoeg overhield om
zgn studiën in Oxford te kunnen eindigen.
Hg zette zich daar als „inpomper"
neder om jongelieden voor het examen voor
te bereiden en daardoor zgn inkomsten te
vermeerderen. In de eerste jaren had hg
weinig te doen, wjjl er meer „inpompers'
waren, dan noodig was; later bekwam kg
echter meer leerlingen, dan hg aannemen
kon vandaar zgn overwerken.
Dit alles deelde oom Uoraoe zgn nicht
mede; slechts de lichtzinnig* streken ver-
meidde hij ni*t, di* moest m*n thans, nu
Frank een geacht aan wae en de wilde
medailles, een van de Italiaansche regeering
en een van de Reddingsmaatschappij, benevens
drie bronzen, waaronder een van wijlen Koning
Willem Hl, heeft ontvangen Janus Kuiper
zweeg een poosje en draaide zgn duimen over
elkaar, terw{jl hjj achterover in sjfn stoel leunde.
En toen we aanmoedigend vroegen of bij nog
niet wat méér wilde vertellen, kwam er op
■ijn koelstrak gericht een glimlachje. Och, hij
kon gernst nog een tijdlang doorgaan met
verhalen, want hg had buiten dit alles nog
wel eenige feiten meegemaakt, die interessant
genoeg waren om er even naar te luisteren.
Maar het kon zéé best toe. Daarom: basta!
Toen we weer buiten op den d{Jk stonden,
was het weder helder en de sterren glansden
aan den hemel. Doch in de richting van
Onrust, aan de Razende Bol, aan den Noorder
en Zniderhaaks had de zee een koude,
zwarte glans en hier en daar kuifde een
schuimveeg de woelende, werkende deining,
die spattend en borrelend opklotste. Wanneer
er wel eens sprake was van een ramp aap
den Hoek van Holland of op de pieren vaa
IJmuiden, dan was de heele wereld in rep
en roer. Maar is het niet dikwijls gebeurd,
dat de een of andere kapitein een zncht van
verlichting gaf wanneer de onheilspellende
beruchte banken aan ónze kust achter hem
lagen Daar, hoog boven het breedo schip,
dat op en neer deint onder de welvende,
wiegende baren, staat de stuurman op de
brug. Voor 't verschrokken, wijd-gespalkto
oog ziet bij over den boeg een kokenden
dampkring. Meteen geeft de uitkijk in het
kraaiennest een sein en de kapitein staart
tot zijn oogen tranen. Tot het uiterste spant
zich zijn aandacht. Met de koelbloedigheid
en bet plichtsbesef van sijn stand verzekert
hij zioh witkr hg is. Hg bevindt zich in den
omtrek van het groote kerkhof der Noord-
see, waar jaarlijks door koersverschil, door
mist, door stroom, door storm schepen worden
begraven. Een rilling gaat over z'n rog.
Maar hif is een onde zeerob, een koel
bedaarde, stille, schrandere gezagvoerder,
wiens verblijf is op de hooge verdieping,
tusschen de schoorsteenen, die dag en nacht
rook spuwen. Hjj roept met dnideljjke, kalme
stem. Laat een paar streken naar stuurboord
uithalen en stuift voorbjj Zjjn zenuwen
waren in orde, hjj wist wat hjj deed, h(j
vaarde al zéé véél jaar, hjj had het schip
volkomen in zjjn hand en toch te laat!
Z'n vaartuig siddert, trilt krampaohtig, stijgt
nog even met den boeg omhoog. Dan helt
een kant zijdelings over en de schok heeft
de gansche equipage van de been geworpen.
Dooh de fluitjes snerpen door de lucht en
de arme kerels rennen naar hun post. Niets
meer aan te doen. Zoo vast als een muur in
de gronden. De storm begint geweldige water-
hoozen over den voorsteven te smijten en
aan boord hoort men krakende en kreunende
en alle vreemde steunende geluiden. Met
huiver zien de opvarenden, dat hnn schip
naar den duivel gaat. Oomenscheljjke kreten
van de siréne hnilen door de vale nevelen,
't Helpt niet, en van de plaats, waar de
golven al jaren lang de doodsklokken Iniden
over de hier in de diepte verlonken wrakken,
schieten vnnrpjjlen den nacht in. God
dank I De noodseinen heeft men gezien. Van
Helder en Nienwediep komt hnlp. Sleop
booten haasten zich en de kapiteins toonen
straks groote onverschrokkenheid en kennis
van hun vak. Maar terwjjl sjj vooreerst wat
op den achtergrond bljjven, is de reddingboot
en de reddingvlet in volle actie. Hun taak
is lang niet gemakkelijk. Met eigen levens
gevaar veohten tegen wind en water om
toch maar te bereiken het slachtoffer der
branding, het schip in nood, waar aren van
radeloosheid sjjn voorafgegaan onder men
schen, gehecht aan het leven, waar een dolle
paniek heerscht, waar half-kranksionige lieden
staren over de verschansing naar datjjskille
geopende graf
Toen we weer buiten op den Zeedijk
stonden, met deze verbeelding in de
bedaohtsame hersens, was bet in en om 't
hokje bij den Windwijzer vol van volk en
troffen onder de groepjes een aantal mannen,
die naast Kuiper éék een langdurige en
eervolle seemansloopbaan achter den rug
hebben stoere figuren, dio eveneens bjj
een voorkomende stranding stoute staaltjes
gaven in het gevaren-leven kerngezonde
en krachtige lui, die nóg steeds met Janus
gereed en bereid zjjn in werkelijkheid
te toonen hun koelbloedigheid, hnn opoBe-
ringszucht, hnn heldenmoed, wanneer het or
om gaat: schepelingen in gevaar bjj te staan
en kostbare menschenlevens te behouden.
EINDE.
haren verloren had, trachten te vergeten.
Beatrice had van dit verre familielid tot au
toe niets gehoord. Zoolang haar moeder leefde,
had deze een enkele maal met mevrouw
Carrot gecorrespondeerd, wat echter door sir
Maingay niet werd voortgezet.
De Talberts, die veel te trotsch waren, om
iemand nit hun familie te verloochenen, had
den den jongen man dikwjjls ontmoet en
mochten hem gaarne ljjden. Zjj hadden hem
naar Oakbury uitgenoodigd, en nu meldde bij
zich zelf aan, nadat hjj hun aanbod twee of
driemaal afgewezen had.
„Is neef Frank geestelijke?" vroeg Beatrice.
„Neen, antwoordde Herbert, „als bezitter
van een beurs was hem dat niet geoorloofd."
„Dat vind ik toch verkeerd," zei Beatrice.
„Men moet de menschen niet dwingen om
iets te worden wat tegen hun aanleg strjjdt.
Bovendien moest men den bezitter van zoo'n
beurs deze niet ontnemen, wanneer hjj huwde.
Juist als hg het geld het meest noodig heelt,
ontneemt men het hem; zoodat hU *Un vrouw
of zjjn inkomen moet opgeven."
Zij sprak met zoo'n wjjsgeerige kalmte rau
huwelijken, alsof dit voor haar in 't geheel
niet in aanmerking kwam.
„Mjjn beste," zei oom Horace galaat, „ik
geloof niet, dat een man veel prjjs zal stellen
op tweehonderd pond per jaar. wanneer het
om jou gaat."
Zjj lachte eeu weinig om die vleierjj.
i „De inrichting is toch niet goed," ging zjj
voort, „zjj kan ongelukken van allerlei aard
teweeg brengeneen maa kan daardoor in
verzoeking komen zgn huwelijk geheim te
koud*n. AU# inogeljjke ellende kan daaruit
oatstaaa."
(Werél vervolgd).