KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heider, Texei, Wieringen en Anne Pauiewne. !fo. 4246. Woensdag 22 Ootober 1918. ilite Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 nk. £0 ct,|lr.|p. po»t)75 ct., kattenland f 1.25 Pre-1 Zondagsbladv 37J i 45 fO.75 miënJModeblad 65 375 ft.— {Voor bet buitenland bij vooruitbetaling.) Advertenüén tu 1 tot 5 regela (bij vooruitbetaling) 30 cent. Elke regel «eer 6 Bewjjs-exesaplaar 2f Vignetten en groote lettert werden uur plaatsruimte berekend I ■•dag- n Uitgavee i O. DE DOER ir., Maldap. Raraaai Koningstraat SR. Intsrc Tilif. *0. Eerste Blad. ■9EUWSBERICHTEH. HELDER, 21 October. Oa Rijksmiddelen. De indrnk, dien de gepubliceerde maand- ■laat der Rijksmiddelen maakt, is op het eerste gericht niet bijzonder gunstig. De totale opbrengst der middelen A—L is lager geweest dan verleden jaar September, zg het ook dat de achteruitgang slechts een luttele f 5000 op een eindcijfer van f 14.69 millioen bedraagt. Verleden jaar was herfstmaand echter voor de schatkist reeds zeer onvoor- deelig geweest en waren de middelen niet minder dan fl.16 millioen bij 1911 ten achter gebleven, welk verschil dus dezen keer nog iets verder is geaccentueerd. Bovendien komt de verlaging voor het grootste deel op reke ning der directe belastingen, van welke dc grondbelasting f48.000, de bedrijfsbelasting 1 296.000 en de vermogensbelasting f 25.000 minder afwierpen dan ten vorigen jare, toen eveneens lage opbrengstcijfers waren geboekt. Toch leert een nadere beschouwing der cijfers, dat ijj geenerlei reden tot ongerustheid geven. Evenals in 1912 hebben de directe belastingen n.i. dit jaar in de zomermaanden buitengewoon ruim gevloeid. De bedrijfsbelasting heeft b.v. in Juli het ongekende bedrag van f 2.10 millioen opgeleverd, of ongeveer drie m zooveel als het reeds zeer hooge cijfer het vorige jaar. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate van de andere directe heffingen. Na deze snelle aanzuivering is een tijdelijke verlaging in de volgende maanden niet meer dan natuurlijk. Intosschen is de opbrengst van de grondbelasting in de eerste negen maanden nog 1 122.000 boven die van ver leden jaar, hot Personeel f 344.000, de be drijfsbelasting f 1.303.000 en de vermogens belasting f 27.000, zoodat de eindcijfers be vredigend beloven te zijn. Bij het vorig jaar ten achter gebleven zijn voorts de successierechten, die f 110.000 minder afwierpen dan de lage opbrengst van September 1912, waar evenwel tegenover staat dut in Juli en Auguetus j.L te zamen f 1 millioen meer was ontvangen dan ver leden jaar. Tegenover den teruggang van f 318.000 b|j de directe belastingen en van f 110.000 bij de successie (welke laatste nochtans reeds 174.000 bü ®/jj der raming ea f 1.151.000 bij de eerste negen maanden van 1912 voor- nit is), staat het zeer bevredigende feit, dat alle middelen welker provenu direct verband houdt met de algemeene bedrijvigheid in zaken, meer hebben afgeworpen dan verleden jaar, hoewel toen vrijwel over de geheele linie de opbrengst bnitengewoon gunstig was. Zoo zijn de invoerrechten wederom met 161.000 (4J%) gestegen, de waarborg met 16000 (16%), de zegelrechten met f51.000 (12%), posterijen met f88.000 (6%), de rijkstelegraaf met f 28.000 (7 en de loods gelden met f 22.400 (8 Registratie- on hypotheekrechten handhaafden zich op het vroegere nivean. Van de accijnzen leverde die op wijn f 8000 (2£ zont f 22.000 (15%), bier en azijn f 11.000 (8%), het geslacht f 44.000 (9 meer op, dit laatste nadat 1912 reeds een recordcijfer had opge leverd. De jeneveraccijns, die verleden jaar September f 38.000 vermindering aanwees, steeg ditmaal met f 78.000 en be reikte daarmede een in deze maand nog niet 1 niveau. Twee aviateurs boven Amaterdam. Luitenant Van Heyst heeft Vrijdagmorgen in gezelschap van luitenant Roeper Bosch een vliegtoebtje gemaakt, waarbij hg om streeks twaalf uur over Amsterdam op een hoogte van 1300 U. is komen vliegen, 's Morgens om half twaalf vertrokken de beide officieren-aviateurs met prachtig weer en bijna geen wind, om kwart voor één waren zij weer te Soesterberg terug. Begrijpelijkerwijze trok de verschijning van deze mooie, lichtgeel uitziende, militaire Farman-machino boven de op dat nar zoo drukke stad zeer de aandacht. Luitenant Versteegb, die ook, doch een kwartier later opgestegen was, en dezelfde richting uitging en niet boven Amsterdam gesignaleerd, is toch, en wel tweemaal, boven deze stad geweest. Versteegh vloog van Soesterberg via Naar- den op 1100 M. hoogte over Amsterdam, langs hel Noordseekanaal over IJmuiden en FEUILLETOB. HET PLEEGKIND. 13) „Zek«,- antwoordde Herbert, „maar zij heeft weinig lust daartoe; zij aardt naar ons, geloof ik." Dit was een zeer aangename gedachte voor de broeders, vooral sinds Beatrices schoonheid in ganscb Westhire beroemd ge worden was. Inderdaad werd het £jd, dat er zich aannemelgke partjj voordeed, anders bestond het gevaar, dat het jonge meisje, na verloop van enkele jaren, geheel het oud jufferachtige voorkomen harer ooms zou aannemen, zich meer en meer aan huis vastzetten en huu vreugde vonden in hun vrijgezellen- leven. Met uitzondering van een jaarlijksch kort oponthoud in Londen, zaten zjj in Haz- lewood vast Binas ze het hadden overgenomen. Dit jaar gingen zij in de laatste week van Mei naar Londen en wilden er de geheele Juni maand blijven. Juffrouw Clayton verge zelde hen echter niet daarheenzij had ver klaard, dat zg Londen verafschuwde en Oakbury met zijn omgeving lief had. Zoo bleef ze alleen in Oakbury; het was zeker een merkwaardige keuze van een jonge dame, die, zoo ze slechte wilde, gedurende het gansche seizoen de verstrooiingen vreugden der zoogenaamde „hoogste kringen" had kannen deelen. Met haar beslissing be vrijdde zg de Talberts van een zorg. Voor ■ie twee vrijgezellen was het een last en groote verantwoordelijkheid geweest, hun Haarlem terug naar Amsterdam, waar hij op 1250 M. hoogte passeerde en daarna weer terug naar Soesterberg. Om 1 uur 25 landde luitenant Versteegh weer in het vliegkamp. „Gelrla" - Kon. Holl. Lloyd. In aansluiting met 't geen reeds over het nieuwe zeekasteel ,Gelria", van de K. H. L., werd geschreven, sij nog vermeld dat zelfs aan de Clyde, een der centra van den mo dernen scheepsbouw, de inrichting van de Gelria" bijzondere aandacht heeft getrokken. Wg laten hieronder volgen wat de ,Fair- play" van 16 Oct. dienaangaande zegt: Het is verblijdend, in deze //blasé" dagen, te vernemen dat er ook bij de inrichting van schepen nog van originaliteit sprake kan zjjn. De tGelria" van de Kon. Holl. Lloyd, die na het proefstoomen van do Clyde naar Amsterdam is vertrokken, is volgens een algemeen bekend expert, die den proeftocht heeft medegemaakt, een schip zooals tot das verre nog niet uit de Clyde is vertrokken en in vele opzichten merk waardiger dan de rLusitania". Reedors en bonwmecsters schjjnen te hebben gewed ijverd in het zoeken naar een ontwerp voor een bekoorlijke, origineele en toch lnxnense inrichting ten behoeve der passagiers en het resultaat daarvan is een schip, zoo ingericht dat het moer kan worden vergeleken met een kasteel aan land dan ooit een schip te voren. Do hutten xfln als 't ware fraaie slaapkamers in miniatuur en de salons too- nen al de comfort en lnxe die ge n maar kunt denken, terwijl een veranda-café, waar een fraaie marmeren fontein is geplaatst, n doet denken aan een prachtig ingerichte tea-room" te Glasgow. Voorts zgn alle appartementen onderling verbonden door 150 telefoontoestellen en prijkt tusachen de schoorsteenen in groote letters, die 's avonds worden verlicht, de naam .Gelria", op welk stoomschip de Kon. Holl. Lloyd met recht trotsch kan zijn. Inbreker tegen wil en dank. In eeu moeilijk parket bovond zich Donder dagavond een man, die iu een stoep van huis in de Roelof Hartstraat te Amster- stond. Hij stond daar niet met kwade bedoelingen, doch voor iets heel natuurlijks, hetgeen echter, wanneer het aan den open baren weg geschiedt, bg politieverordening strafbaar is gesteld. Plotseling hoorde hg voetstappen. Om zich voor de naderende voorbijgangers een bonding te geven, haalde hg een sleutelbos nit zgn zak en deed alsof hg de deur wilde opeuon en hij de bewoner was. Het noodlot wilde, dat de voetstappen af komstig waren van den bewoner self. Deze beschouwde den man dadelijk als een inbreker en leverde hem aau de politie over. Do inbreker tegen wil en dank zal zich nu hoogstens wegens overtreding van de politie-vorordening te verantwoorden hebben. Het misdrijf in den Buiksloterbampolder. Zaterdagmorgen zgn in het instrnctiogebonw an do Ltidsohekade te Amsterdam door don rechter-commissaris, mr. J. van Binsbergen, de beide jongens gehoord, die op MaandRg 29 September j.1. (den dag van de verdwijning van den zesjarigen Hendrik do Klerk) des middags omstreeks twee uur op don N.-Z. Voorburgwal waren aangesproken door een man, die hnn vroeg mee naar de Entos to gaan. De jongens hadden geweigerd mede 'o gaar, omdat zg dan hun betrekking zonden verliezen. De man had daarop geantwoord, dat zg dan bij hem aan „De Nijverheid" zouden kannon komen. Zooals men zich herinnert, was de gearre steerde Franciscus Dijkman een tijdlang werkzaam aan de w&sch-inrichting „De Nijverheid". Bovendien vertoonde het signa lement door de beide jongens gegeven, veel overeenkomst met do persoonsbeschrijving van Dgkman. Een en ander was voor den rechter-commissaris aanleiding, de jongens te ontbieden. Eerst liet de rechter-commissaris de beide jongens een verhaal doen van hun wedervaren op 29 September. Daarna gingen zij, ieder afzonderlijk, met den rechter-commissaris, diens griffier en een rijksveldwachter, naar het Huis van Bewaring. Een cel werd ge opend en aan elk der beide jongens werd, ieder op zijn benrt, gevraagd of hg den man kende, die zich in de cel bevond. Op het ontkennend antwoord werd een tweede cel geopend, met hetzelfde negatieve resultaat. Het openen der derde cel had tot govolg, schoonc nicht iu Londen bij zich te hebben. Daar zg haar verhouding tegenover haar stiefmoeder billjjkten, konden zg haar niet raden, in haar vaders huis te vertoeven, daar deze echter in Londen leefde, konden zg haar ook niet toevertrouwen aan een be vriende familie, die zij er veel hadden, zonder dat de familietwist openbaar geworden was. Dit was voor de Talberts nog het verschrik kelijkste en om deze reden verklaarden ze ook nu nog hun nicht voor hun gast, wat tamelgk kostbaar voor ben was. Hadden zg dit niet gedaan, dan had Horace de gelegen heid gehad, bg de groote eindrekening te toonen, dat hg even goed met drie als met twee deelen kon. Zoo bleef dus Beatricc, die haar ooms daardoor uit een verlegenheid hielp, in Haz- lewood achter en hield vjjf weken lang Whit taker en de andere dienstboden naar kracht in toom. Na hun terugkeer uit Londen richtten dc Talberts zich voor het overige van het jaar voor goed in Hazlewood in. Herfst of winter maakten voor hen geen onderscheid. Zij waren, zooals men licht gelooven zal, geen harte tochtelijke jagers. Menigmaal namen ze voor een of twee dagen de uitnoodiging voor een jacht aan, maar deze aanneming werd meer afhankelijk gemaakt van de eigenschuppen gastheer», dan vau die zjjuer jacht. Ofschoon ze goed schoten, wanneer ze het naai deden zooals ze de meeste zaken goed deden, waarmee ze zich bezig hielden kan men toch met beslistheid aannemen, dat hun kennis in de behandeling van het wild van meer waarde was, wanneer dit in de spijskamer hing, dan wanneer het nog vrg rond liep of vloog. Zg koaden veel beter zeggen, hea een kaas bereid, dan koe bij ge dat beide jongens, geheel onafhankelijk van elkaar, verklaarden, dat de man, die in de cel heen on weer liep, wel gelijkenis ver toonde met den man die hen op den N.-Z. Voorburgwal had aangesproken. ZQ her kenden hem echter geen van beiden positief. Dé man in de cel w$a (wat dejongens natuurlijk niet voornit wisten) Franciscus Dijkman. Desgevraagd verklaarde Dgkman, de jongens niet te kennen. De vierde gedetineerde werd nog aan de jongens getoond, doch ook deze werd door hen niet herkend. Nog eens keerde men naar dc cel van Dijkman terng; de jongens bleven bg hnn verklaring, dat z|j den man niet be slist herkenden. Zgn houding en voorkomen kwamen volgens hen wel overeen met die van den man, die hen had aangesproken. In het kabinet van den rechter-commissaris werd ten slotte, in tegenwoordigheid van Dijkman, de verklaring dor beide jongens op schrift gesteld. Hiermede was het verhoor afgeloopen. Ook de andere zettersjongen, wien op den dag van den kindermoord in dea Buiksloter bampolder te Amsterdam een onbekende man op den Nieuwesijds-Voorburgwal govraagd heeft hem naar de E. N. T. O. S. to verge zellen, is Zaterdag met den verdachte in het huis van bewaring geconfronteerd. Deze jon gen meende eveneens in den gedetineerde den man te herkennen, doch durfde dit ook niet met beslistheid te verklaren. Toen de gevan gene dezen jongen zag, ontstelde bg blijkbaar, maar h|j beweerde hem nooit gezien te hebben. Electriich licht ts Haer-Hugowaard. Vrgdag hadden velen zich opgemaakt tot bjjwoning eener demonstratie ter kennis making met electrische verlichting, waarvoor de groote en kleine vergadersaal van „Ex celsior" welwillend beschikbaar waren ge steld, terwgl door een ingenienr der Kennemer Centrale do gevraagde inlichtingen werden verstrekt. Door den heer van Slooten, burge meester dezer gemeente, werden de aanwezigen verwelkomd en nitgenoodigd vragen te stellen, welke dan door den desknndige zonden worden beantwoord. De opmerking werd gemaakt, dat voor krachtsaanwending de groot-industriéelen in voordeoliger conditie souden zgn, volgens de bepalingen in de verspreide circulaire, dan de klniu-iudustriëelen, die betrekkelijk maar weinig stroom zonden verbruikon. Hierop werd geantwoord, dat dit een op elk gebied geldende regel is afname in 't groot komt naar evenredigheid steeds goedkooper uit dan in het klein. Was de groote zaal aanvankelijk verlicht met een achttientul lampen, langzamerhand word dit teruggebracht tot verlichting met één lamp van 50 normaalkaaraen, vervolgens ééa van 82, één van 25, één van 16, om ten slotte ook nog do gebrekkige verlichting met een 16-kuars koollampje te, doen zien, tegen over het licht van een flinke petroleumlamp. Vooral de verlichting met de nienwBte Philipu- lamp van 32 N. K. maakte een gunstig effect. Deze brandde in de z.g. kleine vergaderzaal mot afmetingen van ongeveer 6 om 5 M. en gaf den indrnk in een niet te groote woon kamer behoorlijk licht te geven, althans in de hoeken was hier hg tamelijk fjjn drukwerk nog heel goed te lezen. Bg een dergelijke lamp van 50 N. K. zal mon in een gewone huiskamer beslist flink licht hebben. Op een vraag naar den prjjs der lanspon werd goantwoord, dat de in de groote zaal huDgecde lampen 85 ets. per stak kosten, die in de kleine zaal f 1.25. Hot gemeentebestuur had, volgens den burgemeester, gemeend voorloopig alleen te moeten onderzoeken, of onder de gestelde voorwaarden de deelname voldoende om de voorwaarden dor K. E. C. te kannen aanvaardenbleek dit niet het geval te zijn, dan zonden wellicht in sommige gevallen andere voorwaarden kannen worden gesteld. De gemeente wenscht den aanleg gratis te verstrekken, om iedereen in de gelegenheid te stellen het licht te kunnen verkrijgen, wat anders bg velen juist sou afstuiten op de aanlegkosten. Inlichtingen werden verstrekt omtrent verplaatsbare lampen voor werkplaatsen, kool- schnren enz. („Alkm. Ct."). Kiearectatvrouwen. Te Glasgow zgn Woensdag twee kiesrecht- vrouwen die in een huis waren binnenge drongen met het doel er brand te stichten veroordeeld tot acht maanden gevangenis. De eone was een doctores en de vrouw van een geestelijke, de andere een kunstonares. Nadat de jnry het schuldig had uitgesproken, schoten moest worden. Zoo kwam het, dat zg zich na hun terugkeer van Londen voor namen, hun gewoon leven ongestoord voort te zotten tol het volgende voorjaar. Beatricc was nu juist drie en-twintig jaar oud. Hel was tijd, dat de rechte minnaar kwam. De Talberts, die licht ook in hnwe- ljjkeu hun vrouwelijk talent ontvouwen konden, beraadslaagden over eiken huwbaren man in de omgeving. Plotseling bracht bet lot een minnaar aan het licht, die hel tot dusver in het donker gehouden had of hg echter al dan niet aanneembaar was, moest de toekomst loeren. Beatrice kwam op zekeren morgen in de bibliotheek en vond haar oomB in plechtige beraadslaging. Zij vreesde reeds, dat het roode bessensap, dat voor kort naar eigen recept cn onder eigen oppertoezicht van de Talberts bereid geworden was, schimmelig was geworden. Zij bekommerde zich weliswaar daarover niet persoonlijk, inaar zij vreesde deD kommer, die deze mislukking de goede harten harer ooms veroorzaken zou. De zaak was intusschen niet zoo slim als zg vreesde, Oom Horace reikte baar een open brief over „Lees dezen, mjjn liefste, en zeg ons, wat wg daarop moutcu antwoorden." Zg las als volgt: „Waarde beer Talbert! Gjj en uw broeder hebt mij meermalen ten uwent uitgenoodigd. Kan ik in de aanstaande vacantie één of twee weken bg u doorbrengen? Ik ben door ingespannen arbeid ecnigzius uangegrepen en mijn arts raadt mg, eenigen tijd buiten te vertoeven. Ik herinnerde mg uw uitnoodi ging en wanneer ik u niet ongelegen kom, wil ik van Oxford terstond naar Hazlewood reizea. Ofschoon tamelgk overwerkt ben .prak de rechter de vronwen toe om hun den ernst van hnn misdrijf onder het oog te brengen. „Nu is het genoeg", zoo viel de kunstenares hem in de rede, „we luisteren niet naar uvonnis ons maarDe reohter liet haar dadelijk wegens beleediging van het hof naar de gevangenis brengen. Nadat hö vervolgens het vonnis had geveld onstond er groot tumult. Vrouwen onder het publiek riepen „Schande I" en er werden eenige appelen den rechter naar het hoofd gegooid, alsmede pamfletten. Vervolgens zetten de vronwen een kiesrechtlied in op de wjjte der Marseillaise. Een gevecht met de politie was het beslnit. Uit hot verslag van een kappers-wedstrijd rDe dames, welke reeds hadden plaats ge nomen op het aan hnn aangegeven nummer, waren alle in bigde verwachting, niet te ver geten de artist-coiffeur". UIT DE HELDBRSCHE SAMENLEVING. Door P. N. v. R. Os Jubilaris van de reddingvlet. v. 's Morgens vroeg om vier nar werd de Engelsche kutoenboot „Tusoar" door den torenwachter opgemerkt. De reddingboot ging direct naar de Bol om hnlp te verleenen, maar zoodra se hier aankwam, verklaarde de kapitein, dat hij volstrekt geen last had om z'n schip te verlaten. Alleen een vronw en een kindje liet hg meegaan naar den vasten wal, de rest bleef tot twee daarna. Toen moesten de schipbreukelingen voor don geweldigen stormloop over zee zwichten en zich aan ons overgeven. Dien zelfden nacht brak de „Tuscar" achter de machinekamer finaal doormidden en het lossen der lading onder water, aan Zur M&hlen op gedragen, waren de laatste bedreven van deze tragische gebeurtenis. „Het Engelsche stoomschip „Volta", ge laden met katoenpitten, werd midden in den nacht bg een uitbarstenden wind en hooge nodige zee op de Noorderhaaks gegooid. '■Morgens vertrokken de reddingboot en de reddingvlet naar de strandïngsplaafs, waar de branding kwaadaardig raasde en waar de „Volta" af en toe door het opzwiepende water aan onze oogen werd onttrokken, zoodat we dachten dat de romp ieder oogen- blik zon worden gesloopt door de felle vlagen. Zoodra we langszij kwamen heesch ik me aan een eind tonw naar boven en op het dek vroeg do kapitein mg om raad. Na wikken en wegen werd overeengekomen dat men het schip zou verlaten. We namen twaalf man bij ons in de vlet en brachten naar 't Nieuwediep, do overigen werden door de reddingboot afgehaald. Vier dagen later scheurden eenige sleopbooten de „Volta" uit het zand en nadat ze hier nagezien was en een kleine roparatie had ondergaan, kon haar noodlottig afgebroken reis weer ver volgen. „De Italiaansche driemastschoener „Roma", met hout nit Amerika, kwam met dezelfde zandbank in aanraking. Een paar maal had de bemanning door middel van vunrpglen 's nachts om hnlp gevraagd en toen de dageraad aanbrak besloten we om er met do reddingvlet op af te gaan. Er woei een veranderlijke wind, die aanstonds uit alle hoeken kwam en tot een grnwzamen Zuid westelijke!) storm uitbarstte. De „Roma" lag als in een kokenden dampkring en zoo gauw we er dichtbjj kwamen, werd onze vlet door een heftige grondcee opgenomen en voorbij het schip gesmeten. Een heel stuk uit de buurt konden we ons herstellen voor een tweede onderneming. Ook die mislukte en eerst met de derde gelegenheid kwamen we bjj den boeg terecht en hier lieten twaalf menschen zich zakken, die terstond naar de haven werden getransporteerd. Later kwam de reddingboot in actie en deze nam den kapitein, den loods en nog een man over. De „Roma", vol water en van onderen ge broken, werd spoedig door de gevaarlijke zandplaat geheel verslonden. „Tijdens stormachtigen wind nit het Zuid westen, met regenvlagen en zeer slecht zicht, strandde hot stoomschip „Tnrbo", groot 6000 ton, met 33 man eqnipage aan boord, komende van Batonm en bestemd naar Hamburg, op de Zniderhaaks. Het schip was geladen met petroleum in tanks. Toen 's avonds half acht het bericht van den vuurtoren kwam, ver trok spoedig do reddingboot met Dorus Rijkers, ik toch niet ziek. anders zou ik mg niet ver- oorlovon, aanspraak op uw goedheid te maken. Geheel de uwe, Frank Carrot." „Wie is Frank Carrot?" vroeg Beatrice. „Is hg aan ons verwant?" „Zgn moeder was de stiefzuster van onzen vader." „Hoe is hg dan met mg verwant?" Herbert streek zgn baard en berekende de moeQgke verhouding. „Hij moet je stief neef iu het derde lid zijn", zei hij eindelijk. „Juist zoo," bevestigde Horace. Toen dit vastgeeteld was, informeerde juffrouw Clayton nader naar Frank Carrot. Horace verdiepte zich zoo zeer in deze fami liegeschiedenis, dat wij beter doen, de zaak slechts in 't algemeen te bezien. Bij znlke gelegenheden werd Horace licht vervelend. Mevrouw Carrot was de stiefzuster des onden Talberts, en was reeds, voor deze rjjk ge worden was, met mijnheer Carrot, den matig bezoldigden opzichter van een ijzerwerk in ,t noorden van Engeland, gehuwd. Later had haar broeder zeker wel voor een voordeoliger verbintenis gezord. In den loop der jaren kromp de briefwis seling tusschen Talbert en zgn zuster zoo in, dat zg hem slechts nog de geboorte of den dood harer kinderen meldde, waarop hij dan met een gelukwensch of een betniging van leedwezen antwoordde. Van al haar kinderen bleef slechts Frank in het leven, die een krachtige jongeu van zeventien jaar was, toen zgn vader stierl. De heer Carrot liet zgn weduwe eeu lgf- rente en eenige honderden pond sterling aan gesleept door de „Hercules", naar de plaats des onheils. Er liep daar een hooge en woeste nee en het bleek, dat het stoomschip in twee stokken gebroken was, waarvan één, een geheelen slag in de rondte gedaan had. De stukken lagen op ongeveer tweehonderd meter van elkaar. Op het gedeelte voorschip bevonden zich zestien en op het andere zeventien man in een zeer benarden toestand. Na groote inspanning en herhaalde mislnkte pogingen werd, door middel van een lijn, verbinding gekregen met het gedeelte voor schip en werden acht man gered, die sieh langs de ljjn in de boot lieten zakken. Het was onmogelijk hen op de sleepboot „Atlas" over te brengen. Bjj eene poging daartoe brak de helmstok van de reddingboot en liep de boot groot gevaar geheel stuk en onderste boven te worden geslagen. Ook kreeg boots man Rijkers een klap van het achterschip en nn was er niets meer mee te beginnen. De „Atlas" braoht daarom de reddingboot in de haven, acht man op het gedeelte voor schip en zeventien op het achterschip in den steek latende. Te Nieuwediep werd de schade haastig hersteld en om half drie in den middag kon de reddingboot opnieaw uitrokken. Intusschen had ik mijn mannetjes opgeroepen en kwam de „Atlas", kapitein Bakker, weder op de itrandingsplaats met de reddingboot en onse vlet achter zich. Daar Dorns Rijkers het voorschip voor zijn terwijl ik met de vlet de mannen van het achterschip sou bevrijden. Tnsschen vier en vijf uur werden de menschen, die op het voor schip waren overgebleven, op gelijke wijse als de acht eersten gered, doch toen ik met de reddingvlet, na groote moeite, het achter schip had bereikt, bleek dit reeds verlaten. De zeventien koppen bevonden zich al aan boord van de „Hercules". Toen namelijk de reddingboot genoodzaakt was hare averij te herstellen, had kapitein J. Roosendaal, daarbij wederom blijken gevende van de noodige on verschrokkenheid en zeemanschap, met de „Hercnlus" het achterschip zoo dicht mogelijk genaderd en had de zeventien man, die zich nog steeds daarop bevonden, toegeroepen zich in de eenig overgebleven sloep van de „Turbo" te begeven on zich naar de sleepboot te laten afzakken. Zjj gaven hieraan dadelijk gehoor. Daar de zwaarbeschadigde sloep de voor steven hing er gedeeltelijk bij neer niet langs sjj kon komen, aangezien zg dan kans zon loopen onder het berghout of een der raderkasten verbrijzeld te worden, was het noodig lijnen in de sloep te bergen, waaraan de menschen zich vastbonden en zoo binnen boord van de „Hercules" werden getrokken. Toen allen gered waren, duurde het niet laug of het wrak werd door de branding verder geheel vernield. „Iu 't hartje van den naoht werd de „City of Cologne", geladen met steenkool, naar de Zuiderhaaks gedreven. Toen het bericht van den toren kwam en we gepord werden, was het direct nit de veeren en in de plunje. De „Atlas" nam onze reddingvlet op sleeptouw. Buiten was het zeer proestig. Boven onse hoofden dreven inktzwarte wolken, de wind gierde en zoo ver je zien kon was de zee vol van hooge, witte brniskoppen. Bg de fCity of Cologne" gekomen, begon de „Atlas" eerst met het zoeklicht te werken. Na zagen we natnnrlijk duidelijk het verdwaalde schip, dat in de zwarte schaduw door aanwakkerende hooien geducht op de proef werd gesteld. Kwaadaardige brokken water sloegen over de verschansing en een dikke regen maakte den toestand nog ellendiger. Al het volk stond op de brng, half voorbereid op den dood. Na verloop van een kwartier veroverden wij elf man, die aan boord van de «Atlas" werden gebracht. Daarna kwam de reddingboot en deze zon den kapitein, den loods en vijf matrozen bergen, maar de gezagvoerder en de anderen weigerden hardnekkig om mee te gaan. Toch was het gevaar voor hen bijzonder groot. Een uur verder werd de hoogrollende zee onhoudbaar, de reddingboot werd compleet geteisterd en de bemanning kon zich niet langer bandhaven. Toen de eigenzinnige kapitein zag, dat het om hem heen toch om den drommel geen gekheid was, besloot bij ten slotte om zich dan maar over te geven. Zeven man kwamen behouden te Nienwediep aan en wat later op den dag sloeg de „City of Cologne" over de zandplaat heen en aldus vlot en drijvende werd zij door de sleopbooten naar binnen gebracht." De schipper een mensch zonder uitbun digheid van vertoon, een eenvoudig, bescheiden mannetje, die voor zgn moed en menschenmin, voor zgn edele daden van zelfopoffering, voor het helpen en redden in nood twee zilveren geld na. Zg kwam goed rond en besteedde haar inkomen grootendeels voor de opvoeding van Frank, dieu zg naar Oxford zond. Drie of vier jaar leefde Frank daar zeer licht zinnig en verviel in schulden en ongelegen heden, en wel zoo zeer, dat zgn moeder voor de eerste en laatste maal zich tot deu heer Talbert om hulp moest wenden, die deze be reidwillig verleende. Plotseling stierf mevrouw Carrot. Zij had van haar lijfrente genoeg gespaard, om de premie voor een levensverzekering te kunnen betalen, zoodat Frank, die ongeveer een-en- twintig jaar was, zich in bezit zag van een zeven honderd pond, die hij haar liefde en voorzorg dankte. Mag hg anders ook vele gebreken hebben gehad, in ieder geval hing hg met hartstochtelijke liefde aan zgn moeder. Door haar dood werd lig een ander mensch. In de eerste plaats betaalde hg den heer Talbert het geleende terug en dan werkte hij als een paard, zoodat hg binnenkort de meest beteekenende onder zgn studie-makkere was en hem weldra een beurs ten deel viel. Dit was een groot geluk voor hem, daar bg, door het afbetalen van zgn schuld aan den heer Talbert, niet genoeg overhield om zgn studiën in Oxford te kunnen eindigen. Hg zette zich daar als „inpomper" neder om jongelieden voor het examen voor te bereiden en daardoor zgn inkomsten te vermeerderen. In de eerste jaren had hg weinig te doen, wjjl er meer „inpompers' waren, dan noodig was; later bekwam kg echter meer leerlingen, dan hg aannemen kon vandaar zgn overwerken. Dit alles deelde oom Uoraoe zgn nicht mede; slechts de lichtzinnig* streken ver- meidde hij ni*t, di* moest m*n thans, nu Frank een geacht aan wae en de wilde medailles, een van de Italiaansche regeering en een van de Reddingsmaatschappij, benevens drie bronzen, waaronder een van wijlen Koning Willem Hl, heeft ontvangen Janus Kuiper zweeg een poosje en draaide zgn duimen over elkaar, terw{jl hjj achterover in sjfn stoel leunde. En toen we aanmoedigend vroegen of bij nog niet wat méér wilde vertellen, kwam er op ■ijn koelstrak gericht een glimlachje. Och, hij kon gernst nog een tijdlang doorgaan met verhalen, want hg had buiten dit alles nog wel eenige feiten meegemaakt, die interessant genoeg waren om er even naar te luisteren. Maar het kon zéé best toe. Daarom: basta! Toen we weer buiten op den d{Jk stonden, was het weder helder en de sterren glansden aan den hemel. Doch in de richting van Onrust, aan de Razende Bol, aan den Noorder en Zniderhaaks had de zee een koude, zwarte glans en hier en daar kuifde een schuimveeg de woelende, werkende deining, die spattend en borrelend opklotste. Wanneer er wel eens sprake was van een ramp aap den Hoek van Holland of op de pieren vaa IJmuiden, dan was de heele wereld in rep en roer. Maar is het niet dikwijls gebeurd, dat de een of andere kapitein een zncht van verlichting gaf wanneer de onheilspellende beruchte banken aan ónze kust achter hem lagen Daar, hoog boven het breedo schip, dat op en neer deint onder de welvende, wiegende baren, staat de stuurman op de brug. Voor 't verschrokken, wijd-gespalkto oog ziet bij over den boeg een kokenden dampkring. Meteen geeft de uitkijk in het kraaiennest een sein en de kapitein staart tot zijn oogen tranen. Tot het uiterste spant zich zijn aandacht. Met de koelbloedigheid en bet plichtsbesef van sijn stand verzekert hij zioh witkr hg is. Hg bevindt zich in den omtrek van het groote kerkhof der Noord- see, waar jaarlijks door koersverschil, door mist, door stroom, door storm schepen worden begraven. Een rilling gaat over z'n rog. Maar hif is een onde zeerob, een koel bedaarde, stille, schrandere gezagvoerder, wiens verblijf is op de hooge verdieping, tusschen de schoorsteenen, die dag en nacht rook spuwen. Hjj roept met dnideljjke, kalme stem. Laat een paar streken naar stuurboord uithalen en stuift voorbjj Zjjn zenuwen waren in orde, hjj wist wat hjj deed, h(j vaarde al zéé véél jaar, hjj had het schip volkomen in zjjn hand en toch te laat! Z'n vaartuig siddert, trilt krampaohtig, stijgt nog even met den boeg omhoog. Dan helt een kant zijdelings over en de schok heeft de gansche equipage van de been geworpen. Dooh de fluitjes snerpen door de lucht en de arme kerels rennen naar hun post. Niets meer aan te doen. Zoo vast als een muur in de gronden. De storm begint geweldige water- hoozen over den voorsteven te smijten en aan boord hoort men krakende en kreunende en alle vreemde steunende geluiden. Met huiver zien de opvarenden, dat hnn schip naar den duivel gaat. Oomenscheljjke kreten van de siréne hnilen door de vale nevelen, 't Helpt niet, en van de plaats, waar de golven al jaren lang de doodsklokken Iniden over de hier in de diepte verlonken wrakken, schieten vnnrpjjlen den nacht in. God dank I De noodseinen heeft men gezien. Van Helder en Nienwediep komt hnlp. Sleop booten haasten zich en de kapiteins toonen straks groote onverschrokkenheid en kennis van hun vak. Maar terwjjl sjj vooreerst wat op den achtergrond bljjven, is de reddingboot en de reddingvlet in volle actie. Hun taak is lang niet gemakkelijk. Met eigen levens gevaar veohten tegen wind en water om toch maar te bereiken het slachtoffer der branding, het schip in nood, waar aren van radeloosheid sjjn voorafgegaan onder men schen, gehecht aan het leven, waar een dolle paniek heerscht, waar half-kranksionige lieden staren over de verschansing naar datjjskille geopende graf Toen we weer buiten op den Zeedijk stonden, met deze verbeelding in de bedaohtsame hersens, was bet in en om 't hokje bij den Windwijzer vol van volk en troffen onder de groepjes een aantal mannen, die naast Kuiper éék een langdurige en eervolle seemansloopbaan achter den rug hebben stoere figuren, dio eveneens bjj een voorkomende stranding stoute staaltjes gaven in het gevaren-leven kerngezonde en krachtige lui, die nóg steeds met Janus gereed en bereid zjjn in werkelijkheid te toonen hun koelbloedigheid, hnn opoBe- ringszucht, hnn heldenmoed, wanneer het or om gaat: schepelingen in gevaar bjj te staan en kostbare menschenlevens te behouden. EINDE. haren verloren had, trachten te vergeten. Beatrice had van dit verre familielid tot au toe niets gehoord. Zoolang haar moeder leefde, had deze een enkele maal met mevrouw Carrot gecorrespondeerd, wat echter door sir Maingay niet werd voortgezet. De Talberts, die veel te trotsch waren, om iemand nit hun familie te verloochenen, had den den jongen man dikwjjls ontmoet en mochten hem gaarne ljjden. Zjj hadden hem naar Oakbury uitgenoodigd, en nu meldde bij zich zelf aan, nadat hjj hun aanbod twee of driemaal afgewezen had. „Is neef Frank geestelijke?" vroeg Beatrice. „Neen, antwoordde Herbert, „als bezitter van een beurs was hem dat niet geoorloofd." „Dat vind ik toch verkeerd," zei Beatrice. „Men moet de menschen niet dwingen om iets te worden wat tegen hun aanleg strjjdt. Bovendien moest men den bezitter van zoo'n beurs deze niet ontnemen, wanneer hjj huwde. Juist als hg het geld het meest noodig heelt, ontneemt men het hem; zoodat hU *Un vrouw of zjjn inkomen moet opgeven." Zij sprak met zoo'n wjjsgeerige kalmte rau huwelijken, alsof dit voor haar in 't geheel niet in aanmerking kwam. „Mjjn beste," zei oom Horace galaat, „ik geloof niet, dat een man veel prjjs zal stellen op tweehonderd pond per jaar. wanneer het om jou gaat." Zjj lachte eeu weinig om die vleierjj. i „De inrichting is toch niet goed," ging zjj voort, „zjj kan ongelukken van allerlei aard teweeg brengeneen maa kan daardoor in verzoeking komen zgn huwelijk geheim te koud*n. AU# inogeljjke ellende kan daaruit oatstaaa." (Werél vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1