KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HoltèorTexel, WlorÊngon en Anna Pmulowna Ho. 4255. Zaterdag 22 November 1218. ilite Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3m. 50 ct., fr.|p post 75 ct., bnitenland 1.25 Pre-Zondagsblad37| 45 f 0.75 rolënj Modeblad 65 75 II.— (Voor het buitenland bjj vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regelt (bij vooruitbetaling) 30 cent, Elke regel meer6 Bewjjs-exemplaar2* Vignetten en groote letten worden «aar plaatsruimte berekend. VmohUit Dinsdag- au Vrijdagmiddag» Uitgever O. DE BOER ir», Helder. Karsaai Koningstraat 29. Intare. Tilaf. 60 Eerste Blad. RIEUWSBERICHTER. HELDER, 21 November. Bedrog. Op versoek van de Daiteohe justitie sjjn In Ameterdam door de recherche van hot hoofdbureau aangehouden twee eflectenhande- laurs, beiden wonende aan den Willemspark weg. Hun uitlevering was verzocht wegens bedrog. De aangehoudenen handelden in loten op afbetaling en hadden hun klanten in het buitonland. Hij de Dnitsche justitie waren herhaaldelijk klachten omtrent het tweetal ingekomen. Thans schijnt voldoendo bewijs materiaal verzameld te zijn om hun aan houding on uitlevering wegenB bedrog te vragen. (Hdbl.). Verboden dansen. Hot was sedert lang in ingewijde kringen bekend, dat de Dnitsche Keizer en ook de in hare opvattingen seer puriteicache Keizerin sterk gekant waren tegen de nieuwe dansen t»ngo, two step en hoe zij verder mogen beeten. Nu die dansen echter in de uit gaande kringen hoe langer hoe meer aan hangers hebben gewonnen, heeit de Keizer zioh genoopt gevoeld, om er een kabinets order tegen uit te vaardigen. De kabinete order is gericht aan de regiments-comman- danten en commandanten van schepen en behelst het versoek aan de officieren van leger en marine, om in uniform geen tapgo, one of two step te dansen en families te vermijden, waarin die dansen worden uit gevoerd. Overtredingen sullen met onmiddellijk ont slag uit den dienst gestraft worden. („N. Rott. Ct."). Ironie. Terwijl de Kngelsche geleerde Bichard Kerr deter dagen een wetenschappelijke lezing hield voor 600 gevangenen io de gevangenis te Portland, werd er bij hem thuis in Mitcham ingebroken. Een dochter des hniees, die binnenkort trouwt, had haar geschenken uitgestald rondom de gebruike lijke Eugelsche bruiloftstaart. De kostbaarste geschenken hebben de dieven meegenomen. De taart Heten te staan. Er was ook radium in huis, muar dat hebben da dieven, die blijkbaar nog geen wetenschappelijke lezing in de gevangenis hadden aangehoord, ook Diet meegenomen. Da vrouw en haar zakken. Lievo Zusters 1 Toen onso over grootmoe ders nog als holbewoonsters leefden en voor toilet-sier niet veel meer bezaten dan een dierenvel, hadden ze betzelfde gebrek aan zakken, als wij tegenwoordig!. Wat dit betreft zyt gij hoegenaamd niets vooruit-gegaan zelfs xfje gij achteruit-gegaan, want de holbewoonsters van vroeger hebben later een tjjd gehad, dat tjj eenvoudige zakken raaiden, om or de wortels en vruchten in te stoppen, welke xjj langs den weg vonden. Nog heden ten dage gaan de Boschjesman en sjjo vrouw bijna naakt door het leven; doch beiden dragon wel zorg, de laatste het meest, om or een practischen sak op na te houdeD, om or de kleine voorwerpen van dnge'jjksch gebruik in te bergen. B\j de zoogenaamde beschaafde vrouwen hebben de zakken door den loop der eeuwen, zonderling genoeg, nooit aan hun eigenlijke bedoeling kunnen beantwoorden. En het wordt daarmede eer erger, dan beter. Aan een zak heeft men toch eenige eischen der praktijk te stellen; bijvoorbeeld, dat een -zak er is; ten tweede, dat men hem kan vindonon ten derdo, dat men hem kan gebruiken. Hoe staat het met deze drie voorwaarden. Wat het laatste betreft, kan men een vrouwenzak feitelijk niet gebruiken; de model len ervan zjju zoo gemaakt, dat ze onbruik baar zijn, zoodra men ze gebruiken wil. Wat het vinden van den zak aangaat, is het al even zonderling gesteld; het hangt af van de mode van den dag, of mea den romp ver draaien moet, of een diepe kniebuiging uit voeren, of de bovenrokken heeft op te tillen, om den zoom van den een of anderen on derrok te bereiken; wanneer ten minste de tiJdelijk-molische zak niet ter plaatse van het zitvlak is aangebracht, zoodat men er onder de meeste omstandigheden óp zit. En wat de derde voorwaarde betreft, nl., dat een zak er moet zijn, om hem te kuonen ge bruiken, ook dit houdt niet over, want er wordt in politie- en tramrapporten van geen artikel van vergeetachtigheid zooveel melding gemaakt als van achtergelaten „dames-hand- tasachen". Moet deze toestand zoo blijven zusters? Is het u nooit opgevallen, hoe gek het toch wol is. dat indien gjj op straat bijvoor beeld uw neus moet snuiten, gij feitelijk ge noodzaakt zijt, uit uw zak, indieu gij ten minste op dat oogecblik uw taschje niet ergens hebt laten liggen, op te diepen de geheele verzameling van beursje, opschrijf boekje, poederdoosje, toilet-etuiije, visite kaartcarnet, spiegeltje, reukflaschje, hoest- bonbonnetjes, ene., om uw sakdoekje te vinden Gij zijt wel genoodzaakt, al deze inven taris-artikelen op het trottoir voor u uit te spreiden, indien gij niet aan den eersten den besten voorbijganger wilt vragen, uw taschje open te houden, terwijl gjj naar den onvind- baren zakdoek zoekt. De toestand is waarlijk onhoudbaar, zelfs wanneer men niet verkouden is. En daarom richt ik mc in het openbaar tot u, zusters, om u in dit geval de mannen tot voorbeeld te stellen. Hebt gij ooit gedroomd van zooveel zakken als een man in zjjn jas, vest en broek draagt? Met een derde daarvan zoudt gtj reeds geholpen zjjnl Wjj moete.' ditmaal do mode eens dwingen, ons ter wille te sjjo, on een eind maken aan don zakloozen toestand, die ons in ons doen en laten belemmert. Laat ons op onze sakken stgaD, zusters 1 „Zij", (H.blad.) ^SXTIXjXJHTOIT. Lotgevallen van de familie Vaa Wedden. De Keizerstraat. „Dag jongens, dag!'' kwam van den overkant der straat een vroolijke stem. 't Was oom Piet. „Dag oom! Dag oom!" riepen ze terug; Benjamin profiteerde dade lijk van oom's aanwezigheid door diens gunstige gezindheid te zijnen opzichte te exploiteeren en oom te interpelleeren inzake de aanschaffing van den veel gewenschten „paardewagen" „Boer suukla en paardewagen", zei broer, zijn vuile handje tegen ooms beige vest drukkend. ,Wel kleine man", zei oom, „wat vertel je me daar?" „Boer suukla enne... goöte paardewagen" herhaalde broer. Wellicht zou de bdpalinL „groot" oom meer imponeeren, dacht, hij. „Wou je chocola?" zei oom. Ofschoon dit gericht was tot broer, rat geerden de anderen, Mies incluis, er dadelijk <j|>, en zeiden: „hè ja, oom! toe oom!" „Foei, jongens", bromde pa, „schaam je wat! Leo, laat oom los! Mies, vooruit!" Pa werd boos, omdat de kinderen zoo op- dringend waren. Maar oom Piet, joviaal hartelijk en groot kindervriend, zei tegen zijn broer: „Och wat! laat ze maar!" Toen, tot de kinderen: „Toe vooruit dan maar!" Dansende trok het, vroolijke troepje don winkel van Jamin binnen. Een der idealen van broer was verwezen lijkt toen zo er 11a eenige minuten weer uitkwamen: triomfantelijk hield hij zijn reep chocola omhoog on bruine randen om zijn mondje getuigden dat hij reeds geducht geprofiteerd had. Gelukkige broer, een zijner idealen was vervuld -en hem bleef nog voldoende over om met verwachting omtrent de verwezenlijking van het andere, grooter ideaal blijmoedig voort te leven. Inmiddels ontstond een luidruchtig ge- -prek in de Keizerstraat tussohen ooni Piet en zijn broer en schoonzuster. .Waargaat de reis heen'" vroeg oom. „Och, we gaande winkels eens bekijken' Langs de straat» Davld en Goliath. Woensdagavond, togen negen uur, Do Postbrug dreunde onder een zwaar lawaai en den, hoogen eo breeden vrachtwagen, die do wandelaars op zjj dreel, waar ze achter elkander gingen met kalm, bedaard gedrang. Aan de stille tjjdo van den Kanaalweg, waar ion troepje moDSchon naar 't Wettplein uit- iwcrmde, klonk ro plots een vljjmscherp dames-gilletje, zóó, dat in een oogwenk, als baten uit hun bol, van alle kanten de nieuws gierigen toeschieten Een mager, klein heertje, met een lorgnetje op een smal noutjo, heeft zjjn geglacé leerden voet geiït op den sleep van 'n mooie uitgaacs- dame. Die sloep kik&kt „Zeg is, meneer!" buldert nu ood zware stem, „kan jjj riet kjjken waar jy je voeten neertel? Stommert?" Do stem is afkomstig uit bet binneiate vau haér geleider, een lef dik mensch, in een pels gebuid en met oen hoogen hoed op, met kwabbigo bul- dogwangeii en een rhinocerosbuik, een vleesch- Goliath, een spek-berg. Het kleine beertje wordt beel wif. „Ik kon 't niet helpen, meneer ik deed 't niet expreo dat stommert neemt u dut zeker wol terug De toeschouwers worden oplettend. Een oude joffer klemt zich aan bet hek van een deftig huis vast, met van intense belangstelling tot biljartballen vergroote, bol- derige oogen. ,.Teiüg nemen? J(j nil jjj etels-veulen teiègnemen? Ik zou nog liever kjjk waar je je pooten zet, kaffer!" De massieve heer vergeet gaascheljjk dat veel publiek hom begaapt, 't Kleine heertje tiet rood en blauw. Op «jjn voorhoofd zwollen aren. Zjjn neus rimpelt zenuwachtig. „Neem je die woorden terug of niet „Néé, ezel, néé! En als je niet als de weer licht gauw jo excuses vraagt, dan zal ik je ook nog afranselen, heb je dfct begrepen, jjj klein ongeluk? Afranselen!" schreeuwt de groote man, nu vuurrood. Maar het zjjn z'n laatste verstaanbare woorden. Vlug als oen bliksemstraal treedt 't kleine hoertje een paar passen achteruit. Z'n rechterarm schiet, met gebalde vuist, uit Pats 1 Een righthand dreunt neer op do paffe kaak vau den vleeschmolooh. Rrrrrang I Een geweldige straight blow trgen zjjn maagkuil. Pang! Een reuien-lefchand onder zjjnkio. Zjju hoed valt af, zjjn vrouw gilt, zjjn oog ziet er uit als een mosselschelp, zjjn halfhemdje puilt uit zjjn heerljjk soiréavest. En nog voor de gouden cerberus eigenljjk precies weet, wat er voorvalt, pakte David in losbandige wraakhaat Goliath beet, tilde hem als een jongen van den grond en wildo hem wreed neerkwakken. Maar de omstanders werd het soo te bar. Ze sagen don rooden kop van Goliath en a'n benauwde oogen cc zjjn gezicht dat stuipte met een verwrongen heid van pjjn-huil-plooien. En ze hoorden z'n vrouw schreiend met henr armen in d; lucht„schei toch uit schei toch uit Als eenige flinke kerels zich met het geval bemoeien, dan zet het magere, kleine heertje bedaard z'n lorgnetje recht, stuift een paar stofjes van zjjn jas en kuiert weg alsof er niets, heelemaal niets is gebeurd, de groeiende menigte achterlatend in een toestand van algemeeue verbazing over de dapperheid van zoo'n simpel manneke. IETS OVER DE MARINE. 111. (Slot). Vooral Indië vraagt dringend om hulp. Hadden wjj slechts Java te verdedigen dan zou met een flink landleger heel wat gepresteerd kunnen worden. Maar we hebben bovendien te waken voor onze Buitenbezittingen, die een beweeglijk oorlogswupou, een vloot, eischen. Nu komt de Minister met ééu slagschip voor Indië. We hadden liever gelezen dat Zjjne Excellentie er drie tegeljjk had aange- kondigd. Immers gaat er geruimen tjjd mee heen oer één schip gereed is. Nu is zulk een dreadnouglit, geëncadreerd door torpedo booten, onderzeeërs (als die er zjjn zullen) en jagers een niet te versmaden gevechtseen- I heid, maar voldoende stellig niet. Hoe eer j hoe liever moot esn oskader, „een kern van zware schepen" in den Archipel aanwezig zjjn. Daarom zou het een daad van „goede politiek" wezen als meerdere slag schepen tegeljjk werden aangebouwd. Gebeurt dit niet dan verloopt er bjjna een kwart oeuw, eer we" een behoorlijke vloot in Indië bezitten. En inderdaad een mogendheid, die een aanval op onze koloniën in den zin heelt, zal niet wachten, tot we krachtig ge noog zjjn om dien af te kunuen. weren. We moeten voorbereid zijn op alle gebeurlijkheden, en wjjs beleid mag het heeten, als tijdig de maatregelen daartoe getroffen worden. De vrede is tot heden in W. Europa be waard gebleven, hoewel dreigende onweers wolken aan den staatkundigen hemel zich Bamenpakken. Dat de vrede niet werd ver stoord, is niet alleen het gevolg van de vrede lievende inrichten dor machthebbers, doch in niet mindere mate van de geweldige krjjgs toerustingen te land en ter zee van de groote zei raoy. „Zoo tegen St. Nicolaas, hè, dan weet je er alles van!" i Ja, ja," zei oom. „Nu, ofschoon de Kei- zerslraat 111 dit opzicht nietje winkelstraat is, zijn hier toch verschillende goede adressen. Zoo zou ik jelui b!v. willen aanbevelen de rijwielzaak van den heer H.J.VAN GRUN- NINGEN. Ik weot niet of je over een flets denkt voor een van de kinderen..." .Iu vredesnaam, maak geenslapende honden wakker," zei pa angstig. „Anders kan ik je met vertrouwen dit adres aanbevelen," ging oom onver stoorbaar voort. Eu dan het allergezelligste winkeltje vau H. VAN MEERS, in fijne mandenwaar; daar kun je nog wel eens een snoezig sleutelmandje of eenig ander mandet'abi ikaat vinden. Moet je stellig eens j gaan kjjken. Verdei heb je o.a. „Het witte Huis" HINKINUS NIJENHUIS), met totale uitrustingen voor ieder, van welk soort ook, de rijwielzaak van den heer A. J. SCHAAP, waar ook een groote keuze rij wielen is te vinden, dan de banketbakkerijen DE GEUS en VERFAILLE, gansch niet weg te cijferen in deze snoep dagen, terwijl ten slotte de flrma GRÜNWALD weder zorgt voor de garderobe van moeder de vrouw." „Ja, ja", zei pa, en lnj zuchtte eens over al dien overvloed van keus, waardoor onge twijfeld zijne portemonnaie eene geduchte aderlating zou ondergaan, - „ja, ja, er is genoeg moois te zien in den Helder, als je maar rondkijkt. Apropos", ging hjj voort, Piet, je kon me wel eens laten opsteken, want ik geloof', dat je daar een goed merk rookt." „Zal wel waar zijn", zei oom Piet, terwijl hij inet welgevallen een trekje deed, „is uit het magazijn van Wed. J. v. d. MEULEN. Je loopt er langs. Vergeet de firma DE BLE—BIERSTEKER niet, want daar vindt je heerlijke wijnsoorten". De familie trok verdei en oom Piet haastte zich naar het station, daar hij met den trein van vier uur mee moesj. Na zorgvuldige bezichtiging van de étalages dei verschillende boven op genoemde zaken, kwamen zij op de Zuidstraat, doch hier had iets plaats, dat wjj niet onvermeld mogen laten. De jongenheer Wim namelijk weigerde verder te gaan. Het was met duideljjk welke redenen hij had vooi deze dienstweigering. Vermoeid heid kon liet niet zjjn, want hij liep wel inner zoo lang, het scheen veeleer een Westersche mogendheden. Dezen zien in een imponeerende verdedigingsmacht een waar borg voor den vrede. Moeten kleine staten dan weerloos blijven? Of moeten zjj over eenkomstig hunne beteekeuis in het staten- complex al datgene doen, wat voor hunne afhankelijkheid of de handhaving hunner neutraliteit wordt vereischt Welnu, aan onze positie als tweede koloniale mogendheid zjjn wjj ver plicht al die maatregelen te nemen, waardoor liet bljjvend bezit dier koloniën kan worden gewaarborgd. Behoeft het nog uiteenzetting, dat en waarom onze overzeesche bezittingen van overweldigend belang zjjn voor ons ge heele volk Ik meen, dat ieder Nederlander dit weet, althans behoort te weten. Zonder Indië zou ons landje weinig te beteekenen bobben. Deze wetenschap legt ons de ver antwoordelijkheid op, mot kracht to waken voor de integriteit van dat bezit, liet te ver dedigen tegen elke aanranding en daarvoor die offers te brengen, welke door de omstan digheden worden geëischt. Men vleie zich toch niet met do hoop, dat de onderlinge najjvcr tusschen de groote mogendheden het beate schild is voor onze zelfstandigheid en het ongestoord bezit onzer _koloniën, en dat anderen desnoods voor ons wel do kastanjes uit het vuur zullen halen. Als wjj in dien waan blijvon voortooezen, zal het ons spoedig duidelijk gemaakt worden (men denke slechts aan Zuid-Afrika) dat een natie, die haar bestaan afhankelijk wil stellen van de groot moedige hulp van anderen, juist dat bestaan in gevaar brengt. „God helpt degenen, die zichzelven helpen luidde het slot der proclamatie van van Hogendorp en Maasdam, toen zij in November 1818 het „voorlopig bewind" aanvaardden. Eerst zichzelven helpen en dan, als gedaan is wat niet nagelaten mocht worden en met eigen middelen was tot stand te brengen, dan zal hulp niet uitbljjven. Of is in de „Eeuw van vooruitgang" de volksgeest zoo danig gewjjzigd, dat Jan Salie dien beheerscht? Voorshands weigerea we hieraan te gelooveu. Men komt met de tegenwerping, dat we nimmer een zoo groote scheepsmacht in Indië kunnen hebben, om tegen elke vjjandelijke macht bestand te zjjn. Het rapport der Staatscommissie erkent dit, maar voegt er terecht aan toe (conclusie b 5) „dat, ondanks de erkenning van do „onmogelijkheid om tegen elke macht bo „stand to zjjn, de positie, die Nederlandsch „Indië inneemt in den kring der belangensfeer „van Westersche en Oostersche Mogendheden „in en om de Stille Zuidzee en de daaruit „voortvloeiende kansen om rechtstreeks of „zijdelings in verwikkelingen te worden bo „trokken, ons den beslisten plicht oplegt om „onze weermacht te sterken. Te sterken in „die mate, dat zjj in staat zjj om zoowel „preventief als effectief aau de naast liggende „gevaren kraehtigen weerstand te bieden en „op dien grond ook voor bevriende mogend heden een gewaardeerde factor voor de „handhaving van den status-quo in het Oosten „zal zjjn. Te sterken ook op zulk een doel treffende wijze, dat zij voldoen kan aan „hare taak om naar hare krachten, in elk „deel van het gebied zich voor den strjjd te „kunnen opmaken en ter bescherming van „de neutraliteit te kunnen optreden, waar dit „ook bedreigd wordt". In deze uitspraak klinkt een toon vau fier zelfvertrouwen, maar tevens bevat zjj de waarschuwing, dat veronachtzaming van dien onaiwjjsbaren plicht een roekelooze, onverantwoordelijke lichtzinnig heid is. De poUtiekc constellatie is in het Oosten door het ontwaken van Japan, den opbloei van Australië, de wording van het Diouwe Chiun en de spoedige opening van het Panama kanaal dusdanig gewjjzigd, dat Nederlandsch- Indië in een geheel andere positie is gekomen. uiting vau voor zijn jeugdigen leeftijd merkwaardige vastheid van wil. Onder- tusaclien bracht hij de familie bijna tol wanhoop. „Kom broer", zei moe, „Kom als een groote jongen". „Nee'-', zei broer. „Kom vent", zei pa. „We gaan nog veel meer kjjken". „Nee", zei broer. „Kom Wirnpie", zei Mies, „zullen wjj eens om 't hardst loopen?" „Nee", zei broer. „Broertje", zei Leo, „kijk eens". Eu hii hield broer een denkbeeldig voorwerp voor. „Nee", zei broer, beseffend, dat dit een krijgslist was. .We laten je staan, hoor", kwam moe. „Nee", zei broer. De toestand werd kritiek. Pa meende aan zijn eer als huisvader en generaal opvoeder verplicht te zijn integrjjpen, en wilde den jeugdigen stijf hoofd met den sterken arm ontvoeren. De jeugdige stijf- hopfd echter gaf zijn vader een schop en liep de Spoorgracht op. Pa stond paf. Toen. echter was zjjn ge duld ten einde. Hij snelde zjjn jongste lieveling achterna, greep hem bij zijn buisye en deelde op goed geluk af een paar klappen uit, die den jongsten lieveling deden uitbarstten in een klageljjk, langge rekt en luid gebrul. Moe verschoot ervan, ze vond zoo'n scène verschrikkeljjk, do meuschen keken allemaal om, alsof zij er wat aan doen kon Broertje, vont, waarom ben je nu zoo I stout?" zei moe, sussend. „Waarom wil je! niej inoegaan met pa en moe, en Mies en Leo en Truus? Je bent toch moeder"s ventje, niet?" Moe's zachte, lieve stem maakte indruk op den jeugdigen revolu tionair, en Wimpie verwaardigde zich te antwoorden „Boei suukla mme paardewagen!" Daar hadt je 't! Die oom Piet, nu had hij 't grondig bedorven met zjjn goedigheid. Pa meende uiterst streng te moeten op treden: .Broer krjjgt géén chocolade en géén paardewagen". zei hjj, maar broer zette nogmaals zóó'n aller-erbarmelijkste keel op, dat de heer des huizes zich, tien stappen verder, bedacht, terugholde naai de firma Verfaille en broer haastig een stuk chocola in de hand duwde. Daarna keerde dc vrede terug eu de familie ver volgde haai weg. Het rapport der Staatscommistie wjjst daar op met grooten ernst en ziet de gevaren onder het oog, die nit die gewijzigde toe standen kannen voortvloeien. „Het valt eenvoudig niet to ontkennen", luidt het, „dat zich om een urchipel com- „plicatiën kunnen voordoen, waardoor Neder- „landsch-Indië in wezenljjk gevaar kan komen. „Dit onloochenbaar feit stelt den onontkoom- „baren eisch om Indië krachtig tegen zulk „een gevaar te wapenen het legt den ern- „stigen, hoogen plicht op om Indië te be „schermen tegen de zeer wezenljjke kwade „kansen, waaraan het blootgesteld zou zjjn, „indien de geboden voorzorgen werden na gelaten". En waarschuwend klinkt het „Het verlies van Indic zou „Nederland in weinige jaren doen „dalen tot een dor minst bedui- „deude onder do Staatsmachten ,van Europa; zou in den volaten ,zi'n des woords een nationale „ramp voor het Moederland zjjn"; en „het geheele volksbestaan in „zjjn grondslagen trelfe n". Deze ernstige woorden verdienen niet min der ernstig ter harte te worden genomen. Voor het behond onzer kostbare koloniën moeten de offers worden gebracht, die ge vraagd worden, Hooge belangen staan op het spelc. S. „Zijn Binnenkomst". Als oen vluchtige, schelle bliksemflits, straalden de lichten van den IJmuidenschen vuurtoren door 't luchtruim. Om de 12 seconden schittering, daardoor weten de Jantjes dan de plaats waar zjj zich bevinden. Ook aan boord vau de „Holland" zag men de stralen van den vuurtoren. 't Was reeds 3% jaar geleden dat men ze ook daar aan boord had aanschouwd, maar met een heel ander gevoel en gelaat dan thans. Voor 3*/a jaar waren 't strakke ge zichten, die tuurden naar 't licht, dat 't eenige was, wat nog konden tien van hunnen dierbaren bodem. Maar thans was dat heol anders, een feeststemming lag op aller gelaat, ieder verheugde zich in de ge dachte „morgen weer thuis", morgen weer bij moeder de vrouw in 't Nienwediep te zitten. En 't was alsof de natuur mee feest vierde, want statig daalde de zon als oen schitterende ballon in zee, torwjjl duizenden lichtjes der phosphorische golven, d e zicht baar waren in 't zog der Holland, meehielpen, om de zee een feesteljjk aanzien te geven. Menige matroos hief dan ook een vrooljjk lied aan alleen Arie Kromhout stoud «fge zonderd bjj een der davits. Ook zjjne ge dachten waren ..gelijk. der anderen, aan 't tehuis en de zjjnen die hem morgen binnen verwachtten. Maar duideljjk kwamen hem de tafereelen voor de geest die hjj voor 3l/j jaar beleefde. Van die hevige twisten met zjjne vrouw, die hjj steeds op ontrouw betrapte. Zoo dat hjj eindeljjk aanvroeg naar de Oost te mogen gaan. Hjj dacht, dat sjjno vrouw zich dan beteren en de verantwoording voor (le opvoeding hunner kinderen voelen sou, die nu bjj de afwezigheid van haar man op haar rustte. Om niet heele dagen te gaan barrelen met een ieder. In 't begin scheen alles goed te gaan, want elke mail bracht hem goede, heerljjke berichten Aandachtig las hjj de woorden telkens en telkens weer, van de vrouwzjjn Anna die hem toch zoo dierbaar was. Maar de allerlaatst* mail had niets voor hem gebracht. Eerst dacht hjj dat 't een verzuim oi iets dergeljjks maar die gedachten zette hjj zich al gauw uit 't hoofd, de herinnering aan 't verleden kwam bjj hem op, dat hem zoo droevig en zwaartillend naar zjjn kooi deed gaan. Toen hjj zich ook ter ruste begaf was alsof alles tegen hem schreeuwde „morgen al weer thuis", japonnen etc., in één woord alles, wat een dame kan noodig hebben. Natuurljjk kon juffrouw Van Wedden noch Mies hier voorbij zonder geruimen tjjd voor de étalage stil te staan. Even verder, aan de Binnenhaven, is het de heer A. COLTOF, die voor de talrijke bevolking van dit stadsdeel een uitgebreide keuze in manufacturen, dames- on kinder kleding aanbiedt. Men zou vakman moeten en terwjjl die zelfde machine sn het geklots der golven tegen de boorden de overigen als een heerljjke melodie in de ooren gonsde „Morgen thnis." En de Holland rustig verder stoomende, droomde „Morgen weer thuis". „Komt moessie nou nog niet? Waar blijft ze dan, opoe? Ik heb zoo'n honger en". „Stil m'n schat, morgen komt moessie weer terug en die brengt voor Aarie veel lekkers mee". „Ja opoe, moessie is wel zoet, moessie komt gauw". „Ja m'n jongen, maar ga maar gauw slapen hoor, want dan gaan we morgen pappie afhalen die morgen binnenkomt, je weet wel pappie't Kind kende ze'n vader niet. Alleen had zjjne moeder hem gewezen naar een portret wat aan den wand hing, en tegen gezegd: „datis pappie". Hjj dacht er dus verder over na, doch zeurde maar om zjjn moeder. Opoe zat stil in de richting van 't portret te kjjken, naar haar jongen. Tranen sprongen in haar oogon wanneer zjj aan de vorige maand dacht. Hoe verschrikkeljjk zou zjjn binnenkomst niet zijn. Wat was ze zelf geschrokken toen ze hoorde, dat hare schoon - dochter er van door was met diea zuiplap van een kerel. IJlings was ze naar dc Piet Hein straat gegaan, om zich van de droeve waarheid te overtuigen, en nog kon ze 't steeds niet gelooven, dat een moederhart zoo slecht kou zjjn om man en kind te verlaten, ter wille van en woedend balde ze de vuisten brom mend „zuiplap". De buren probeerden haar wat op te vrooljjken, stonden haar bjj in de verzorging der kinderen, maar ze kleef treurig gestemd en verheelde de waarheid niet, door aan ieder te vertellen dat haar dochter roet soo'n zuiplap er van door gegaan was. 't Was druk langs den Kanaalweg. De men schenstroom begaf zich in de richting van 't Hoofd. Op 't Hooid stond één compacte massa, alles keek in ééne richting met de onuitgc sproken vraag op de lippen, of ze nog niet kwam? Eenige slagersjongens vonden 't erg, heel erg lollig 't pnbliek even te foppen, door te roepen „daar is 't ie". Zoodat iedor, tot hun groot vermaak, te vergeefs keek. Op één punt was 't bjjzonder druk, daar zou zjj straks komen liggen. Daar stonden moeders met hunne kinderen, oudjes van dagen, jonge meiden, allen te turen of' zjj nog niet kwam. Ja daar zag men heel flauwtjes eenige rookwolkjes steeds dichter bjj komen. Eindeljjk zag men de masten, daarna werd 't schip in zjjn ge heel zichtbaar. Langzaam naderde het en ondor de tonen van 't Wien Neerlands bloed, >r 't gejuich der mnssa, onder 't hoora geroep der matrozen, dreef' de Holland statig de haven binnen. Ook Opoe was mot kleino Aarie 's morgens al heel vroeg naar do Buiten haven gegaan, aan ieder vragende hoe laat de Holland binnenkwam. Omdat zjj er bang voor was te laat te komen. En hoe zon ze 't hem vertellen zonder hem to doen schrikken. Angstig dacht zjj aan 't oogenblik wat volgen moest. Aarie stond ook aan dek te wuiven tegen de menigte. Hier en daar klonk van boord een bljj herkenningsteeken als één van de bemanning, een familielid of kennis aan dc wal herkend had. Maar Arie zag niets en 't was alsof 't hem schemerde toen eindeljjk de loopplank golegd werd, en hjj van boord ging. Allerlei gedachten doorkruisten zjjn brein. Zoo zo dood foei hoe mocht hjj zoo iets denkon. Daar zag hjj zjjn moeder slaan met zjjn jongen, die hjj niet anders dan van één portret kon, maar waar was zjjn Anna. Hjj strompelde die passen verder en Toen een ieder verheugd en bljj was, dat de Holland behouden binnen was, en er eene bljjde stemming door de Heldersche straten gonsde, streed in de Piet Hemelraat één vader zjjn laatste strjjd op, want die binnen komst had Arie Kromhouts gestel te zwaar geschokt. Bzdasoh. IV. Zuid straat eu Binnenhave u. Allereerst passeerde men den rijwiel- winkel van den heer LAFEBER. Wat deze firma op dit gebied praesteert, zal, ver onderstellen wjj, genoegzaam bekend zjjn. Behalve compleete rijwielen vindt men er alle mogeiijke rjjwiel-onderdeelen: lan taarns, pompen, tasschen, bellen enz., zoodat op het gebied van St. Nicolaas- j wezen of liever men zou vrouw- moeten cadeaux men er een groote verscheidenheid zjjn om alles naai waarde te kunnen om- aantreft. j schrijven, maar de voorraad stoffen en Bjj de wed. HELDER deed pa eenige mode-artikelen is daar veelzijdig, iukoopeu in kistjes sigaren, terwjjl de heer Toen de familie op dit punt gekomen J. GRAS het beloofde land is voor ben. j was en voor den winkel des heeren Coltof die 06 n horloge, of een gouden of zilveren stond bleef haar de keuze over :öf „buitenom" sieraad zoeken. te gaan óf terug,'t was winderig en guur Een verleidelijke winkel is die der firma en bovendien viel de duisternis snel in, LAGERVELD, die terecht „de Banaan", is i zoodat zij besloot denzelfden weg terug te genaamd. Dit is een onzer fraaiste fruit-gaan, en passant nog even de zaken van winkels, eu de heer Lager veld maakt alt jjd de heeren VAN WILLIGEN en D. KOPPEN veel werk van zijn etalage. Pa stond er bezichtigend. Beide zijn filialen van de watertandend voor te kijken, en ook Mies winkels in andere stadsgedeelten, de heer kon haar lust niet bedwingen. j VAN WILLIGEN heeft hier zjjn afdeeling .Weetje wat9" zei pa. En hjj liep den meubels ondergebracht, en dat er een winkel in. uitgebreide en bij uitstek fraaie keuze te .JoDge, jonge, wat 'n verkwisting!" maken ie, dat zal iedere huisvrouw toe- meende de zuinige moe te moet uitroepen, stemmen. En de heer KOPPEN, die zich toon pa en Mies, die hem op den voet was op hot terrein der galanterieën, porcelein gevolgd er uitkwamen, pa met de zakken en aardewerk beweegt, komt hier in deze vol appels, Mies met een grooten zak sause-groote ruimte eveneens schitterend voor 1 mangelen. den dag. Werkelijk, men zou al een zeer „Och wat", zei pa, „gun ons dat pretje", slecht te voldoen mensch moeten zjjn, De heele Zuidstraat werd nu, evenals indien men hier geen keuze kon doen. hot pad van klein Duimpje, afgeteekend Alvorens mende Weststraat insloeg werd door bustjes van sause-mangeltjes. Moe, bij de firma OUDKERK en VAN PRAAG die erg voor 't fatsoen was, mopperde Spoorgracht nog even een kijkje genomen geweldig, maar pa zei: ,,'t Ljjkent klein op deze gracht heeft de firma haar speciale Duimpje wel." afdeeling bedden en delcena, want ook op Nadat ze bjj den heer F. BOON, wiens dit bebied beweegt zjj zich, zoodat zjj ge 1 winkel rijk voorzien is van allerlei soorten heel complete uitzetten levert. En toen j muziekinstrumenten, een kijkje haddon trok de familie naar de Weststraat. j genomen, waren ze genaderd aan het einde j van de Zuidstraat, bij „de Allemansgading" i v- vim den heer VRIESLANDER. Dit bleek een veelzijdige winkel te zjju, zjjn naam eer aandoend. Men vindt hier ii keur van huishoudelijke artikelen, en plaats de bazar van den heer J. VAN kan er wel eengeheele keuken van inrichten. WILLIGEN, die tot een meer dau opper „Elck wat wils" is 's heeren Vrieslanders i vlakkig bezoek noodigde. Men vindt in dien leus en deze leus brengt hii in toepassing. bazarja, wat vindt men er niet? Huis- Maai ook de firma S. A. KANNEWASSER houdeljjke artikelen, zilverwareu, porcelein, .v ZONEN, „dc Onnoozele Schaapjes" hul- keukenbenoodigdheden, toilet-ingrediénten... uigt ditzelfde priuciep, al'beweegt zjj zich lach, inen spare ons een opsommiug. Deze dan meer uitsluitend op het terrein van j bazar kan zich uitstekend meten met de dames eu kinderconfectis, mantels, blouses, zuster-bazar» in groote stedengeen wonder, Weststraat en Hoofdgracht. Aau de Weatstrdat was het in de eerste dat het bezoek dan ook steeds zeer druk Is. De lange Weststraat is geen winkelstraat zoo komt het, dat we slechts sporadisch enkele winkels vinden, doch die mogen ei- waarlijk wel zjjn. Wij noemen allereerst de SINGER-MAATSCHAPPIJ, die in baar winkel, Weststraat 38 het wereldberoemde fabrikaat verkoopt. Een eindje verder heeft de heer C. ARENTS een modern en fraai atelier voor photographeeren, waar in de étalage pracht-staaltjes te zien zjjn vati wat die firma vermag. Terwjjl de heer BRAMLAGE de rei sluit met zijn groote manufacturenzaak, waarin voor heeren en jongeheeren een groote verscheidenheid is van keuze. Slaat men nu rechts af naar de Hoofd gracht, dan bljjkt al dra, dat men in een der deftigste wijken van den Helder is. Allereerst bljjkt dit uit den fraaieu winkel v.in H. KOPPEN, die zich beweegt op het gebied van luxe-waar en daarin veel ver scheidenheid geeft. GEZ. SANT bieden den dames du nieuwste en elegantste hoeden' de étalage is hier steed3 bizonder aantrekku lijk. Daarmee is van de Hoofdgracht vrij' wel alles gezegd; liefhebbers van een heerlijke banketletter en wie houdt daar met van? - kunnen bij den heer JV. 0. VAN BREDA terechi, die hierin en in heel veel andere lekkernijen - specialiteit is. i Maar onze familie ging dit alles niet meer bezichtigen. Er deden zich omstandigheden voor, die het wenschelijk maakten huis waarts te keeren. Broer had zijn twoedo stuk chocolade op en de zak met sausjes was ook leeg. Pa hud al eenige malen zijn wakend oog laten gaan over zijn troepje, omdat hij de gevolgen kende van de ledig heid, die des duivels oorkussen is. En ziedaar, juist had de jongeheer Leo toebe reidselen gemaakt om de jongejuffrouw Mies een duw te geven, zoodat deze laatste onherroepelijk tegen een oud moedertje zou zijn aangebonsd, als niet pa bijtijds deze ramp voorkomen en zich en de zjjnen voor schande gevrijwaard had. Met een zoet lijntje wist hjj zjjn kroost naar huis - van Galenstraat - te loodsen en het vervolg van den tocht tot Zaterdag uittestellen. (Wordt vervolgd). RECTIFICATIE. In ods vorig feuilleton kwamen een paar schrijf- en zetfouten voor, die de oplettende lezer zeker al hersteld heeft.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1