KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HoltèorTexel, WlorÊngon en Anna Pmulowna
Ho. 4255.
Zaterdag 22 November 1218.
ilite Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3m. 50 ct., fr.|p post 75 ct., bnitenland 1.25
Pre-Zondagsblad37| 45 f 0.75
rolënj Modeblad 65 75 II.—
(Voor het buitenland bjj vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regelt (bij vooruitbetaling) 30 cent,
Elke regel meer6
Bewjjs-exemplaar2*
Vignetten en groote letten worden «aar plaatsruimte berekend.
VmohUit Dinsdag- au Vrijdagmiddag»
Uitgever O. DE BOER ir», Helder.
Karsaai Koningstraat 29. Intare. Tilaf. 60
Eerste Blad.
RIEUWSBERICHTER.
HELDER, 21 November.
Bedrog.
Op versoek van de Daiteohe justitie sjjn
In Ameterdam door de recherche van hot
hoofdbureau aangehouden twee eflectenhande-
laurs, beiden wonende aan den Willemspark
weg. Hun uitlevering was verzocht wegens
bedrog. De aangehoudenen handelden in loten
op afbetaling en hadden hun klanten in het
buitonland. Hij de Dnitsche justitie waren
herhaaldelijk klachten omtrent het tweetal
ingekomen. Thans schijnt voldoendo bewijs
materiaal verzameld te zijn om hun aan
houding on uitlevering wegenB bedrog te
vragen. (Hdbl.).
Verboden dansen.
Hot was sedert lang in ingewijde kringen
bekend, dat de Dnitsche Keizer en ook de
in hare opvattingen seer puriteicache Keizerin
sterk gekant waren tegen de nieuwe dansen
t»ngo, two step en hoe zij verder mogen
beeten. Nu die dansen echter in de uit
gaande kringen hoe langer hoe meer aan
hangers hebben gewonnen, heeit de Keizer
zioh genoopt gevoeld, om er een kabinets
order tegen uit te vaardigen. De kabinete
order is gericht aan de regiments-comman-
danten en commandanten van schepen en
behelst het versoek aan de officieren van
leger en marine, om in uniform geen tapgo,
one of two step te dansen en families te
vermijden, waarin die dansen worden uit
gevoerd.
Overtredingen sullen met onmiddellijk ont
slag uit den dienst gestraft worden.
(„N. Rott. Ct.").
Ironie.
Terwijl de Kngelsche geleerde Bichard
Kerr deter dagen een wetenschappelijke
lezing hield voor 600 gevangenen io de
gevangenis te Portland, werd er bij hem
thuis in Mitcham ingebroken. Een dochter
des hniees, die binnenkort trouwt, had haar
geschenken uitgestald rondom de gebruike
lijke Eugelsche bruiloftstaart. De kostbaarste
geschenken hebben de dieven meegenomen.
De taart Heten te staan. Er was ook radium
in huis, muar dat hebben da dieven, die
blijkbaar nog geen wetenschappelijke lezing
in de gevangenis hadden aangehoord, ook
Diet meegenomen.
Da vrouw en haar zakken.
Lievo Zusters 1 Toen onso over grootmoe
ders nog als holbewoonsters leefden en voor
toilet-sier niet veel meer bezaten dan een
dierenvel, hadden ze betzelfde gebrek aan
zakken, als wij tegenwoordig!.
Wat dit betreft zyt gij hoegenaamd niets
vooruit-gegaan zelfs xfje gij achteruit-gegaan,
want de holbewoonsters van vroeger hebben
later een tjjd gehad, dat tjj eenvoudige zakken
raaiden, om or de wortels en vruchten in te
stoppen, welke xjj langs den weg vonden.
Nog heden ten dage gaan de Boschjesman
en sjjo vrouw bijna naakt door het leven;
doch beiden dragon wel zorg, de laatste het
meest, om or een practischen sak op na te
houdeD, om or de kleine voorwerpen van
dnge'jjksch gebruik in te bergen.
B\j de zoogenaamde beschaafde vrouwen
hebben de zakken door den loop der eeuwen,
zonderling genoeg, nooit aan hun eigenlijke
bedoeling kunnen beantwoorden. En het wordt
daarmede eer erger, dan beter.
Aan een zak heeft men toch eenige eischen
der praktijk te stellen; bijvoorbeeld, dat een
-zak er is; ten tweede, dat men hem kan
vindonon ten derdo, dat men hem kan
gebruiken.
Hoe staat het met deze drie voorwaarden.
Wat het laatste betreft, kan men een
vrouwenzak feitelijk niet gebruiken; de model
len ervan zjju zoo gemaakt, dat ze onbruik
baar zijn, zoodra men ze gebruiken wil. Wat
het vinden van den zak aangaat, is het al
even zonderling gesteld; het hangt af van de
mode van den dag, of mea den romp ver
draaien moet, of een diepe kniebuiging uit
voeren, of de bovenrokken heeft op te tillen,
om den zoom van den een of anderen on
derrok te bereiken; wanneer ten minste de
tiJdelijk-molische zak niet ter plaatse van
het zitvlak is aangebracht, zoodat men er
onder de meeste omstandigheden óp zit. En
wat de derde voorwaarde betreft, nl., dat een
zak er moet zijn, om hem te kuonen ge
bruiken, ook dit houdt niet over, want er
wordt in politie- en tramrapporten van geen
artikel van vergeetachtigheid zooveel melding
gemaakt als van achtergelaten „dames-hand-
tasachen".
Moet deze toestand zoo blijven zusters?
Is het u nooit opgevallen, hoe gek het
toch wol is. dat indien gjj op straat bijvoor
beeld uw neus moet snuiten, gij feitelijk ge
noodzaakt zijt, uit uw zak, indieu gij ten
minste op dat oogecblik uw taschje niet
ergens hebt laten liggen, op te diepen de
geheele verzameling van beursje, opschrijf
boekje, poederdoosje, toilet-etuiije, visite
kaartcarnet, spiegeltje, reukflaschje, hoest-
bonbonnetjes, ene., om uw sakdoekje te
vinden
Gij zijt wel genoodzaakt, al deze inven
taris-artikelen op het trottoir voor u uit te
spreiden, indien gij niet aan den eersten den
besten voorbijganger wilt vragen, uw taschje
open te houden, terwijl gjj naar den onvind-
baren zakdoek zoekt.
De toestand is waarlijk onhoudbaar, zelfs
wanneer men niet verkouden is. En daarom
richt ik mc in het openbaar tot u, zusters,
om u in dit geval de mannen tot voorbeeld
te stellen. Hebt gij ooit gedroomd van zooveel
zakken als een man in zjjn jas, vest en
broek draagt? Met een derde daarvan zoudt
gtj reeds geholpen zjjnl
Wjj moete.' ditmaal do mode eens dwingen,
ons ter wille te sjjo, on een eind maken aan
don zakloozen toestand, die ons in ons doen
en laten belemmert.
Laat ons op onze sakken stgaD, zusters 1
„Zij", (H.blad.)
^SXTIXjXJHTOIT.
Lotgevallen van de familie
Vaa Wedden.
De Keizerstraat.
„Dag jongens, dag!'' kwam van den
overkant der straat een vroolijke stem. 't
Was oom Piet. „Dag oom! Dag oom!"
riepen ze terug; Benjamin profiteerde dade
lijk van oom's aanwezigheid door diens
gunstige gezindheid te zijnen opzichte te
exploiteeren en oom te interpelleeren inzake
de aanschaffing van den veel gewenschten
„paardewagen"
„Boer suukla en paardewagen", zei broer,
zijn vuile handje tegen ooms beige vest
drukkend.
,Wel kleine man", zei oom, „wat vertel
je me daar?"
„Boer suukla enne... goöte paardewagen"
herhaalde broer. Wellicht zou de bdpalinL
„groot" oom meer imponeeren, dacht, hij.
„Wou je chocola?" zei oom.
Ofschoon dit gericht was tot broer, rat
geerden de anderen, Mies incluis, er dadelijk
<j|>, en zeiden: „hè ja, oom! toe oom!"
„Foei, jongens", bromde pa, „schaam je
wat! Leo, laat oom los! Mies, vooruit!"
Pa werd boos, omdat de kinderen zoo op-
dringend waren. Maar oom Piet, joviaal
hartelijk en groot kindervriend, zei tegen
zijn broer: „Och wat! laat ze maar!"
Toen, tot de kinderen: „Toe vooruit dan
maar!" Dansende trok het, vroolijke troepje
don winkel van Jamin binnen.
Een der idealen van broer was verwezen
lijkt toen zo er 11a eenige minuten weer
uitkwamen: triomfantelijk hield hij zijn
reep chocola omhoog on bruine randen om
zijn mondje getuigden dat hij reeds geducht
geprofiteerd had. Gelukkige broer, een
zijner idealen was vervuld -en hem bleef
nog voldoende over om met verwachting
omtrent de verwezenlijking van het andere,
grooter ideaal blijmoedig voort te leven.
Inmiddels ontstond een luidruchtig ge-
-prek in de Keizerstraat tussohen ooni Piet
en zijn broer en schoonzuster. .Waargaat
de reis heen'" vroeg oom.
„Och, we gaande winkels eens bekijken'
Langs de straat»
Davld en Goliath.
Woensdagavond, togen negen uur,
Do Postbrug dreunde onder een zwaar
lawaai en den, hoogen eo breeden vrachtwagen,
die do wandelaars op zjj dreel, waar ze achter
elkander gingen met kalm, bedaard gedrang.
Aan de stille tjjdo van den Kanaalweg, waar
ion troepje moDSchon naar 't Wettplein uit-
iwcrmde, klonk ro plots een vljjmscherp
dames-gilletje, zóó, dat in een oogwenk, als
baten uit hun bol, van alle kanten de nieuws
gierigen toeschieten
Een mager, klein heertje, met een lorgnetje
op een smal noutjo, heeft zjjn geglacé leerden
voet geiït op den sleep van 'n mooie uitgaacs-
dame. Die sloep kik&kt
„Zeg is, meneer!" buldert nu ood zware
stem, „kan jjj riet kjjken waar jy je voeten
neertel? Stommert?" Do stem is afkomstig
uit bet binneiate vau haér geleider, een
lef dik mensch, in een pels gebuid en
met oen hoogen hoed op, met kwabbigo bul-
dogwangeii en een rhinocerosbuik, een vleesch-
Goliath, een spek-berg.
Het kleine beertje wordt beel wif.
„Ik kon 't niet helpen, meneer ik deed
't niet expreo dat stommert neemt u dut
zeker wol terug
De toeschouwers worden oplettend.
Een oude joffer klemt zich aan bet hek
van een deftig huis vast, met van intense
belangstelling tot biljartballen vergroote, bol-
derige oogen.
,.Teiüg nemen? J(j nil jjj etels-veulen
teiègnemen? Ik zou nog liever kjjk waar
je je pooten zet, kaffer!"
De massieve heer vergeet gaascheljjk dat
veel publiek hom begaapt, 't Kleine heertje
tiet rood en blauw. Op «jjn voorhoofd zwollen
aren. Zjjn neus rimpelt zenuwachtig.
„Neem je die woorden terug of niet
„Néé, ezel, néé! En als je niet als de weer
licht gauw jo excuses vraagt, dan zal ik je
ook nog afranselen, heb je dfct begrepen, jjj
klein ongeluk? Afranselen!" schreeuwt de
groote man, nu vuurrood.
Maar het zjjn z'n laatste verstaanbare
woorden. Vlug als oen bliksemstraal treedt
't kleine hoertje een paar passen achteruit.
Z'n rechterarm schiet, met gebalde vuist,
uit
Pats 1 Een righthand dreunt neer op do
paffe kaak vau den vleeschmolooh.
Rrrrrang I Een geweldige straight blow
trgen zjjn maagkuil.
Pang! Een reuien-lefchand onder zjjnkio.
Zjju hoed valt af, zjjn vrouw gilt, zjjn
oog ziet er uit als een mosselschelp, zjjn
halfhemdje puilt uit zjjn heerljjk soiréavest.
En nog voor de gouden cerberus eigenljjk
precies weet, wat er voorvalt, pakte David
in losbandige wraakhaat Goliath beet, tilde
hem als een jongen van den grond en wildo
hem wreed neerkwakken. Maar de omstanders
werd het soo te bar. Ze sagen don rooden
kop van Goliath en a'n benauwde oogen cc
zjjn gezicht dat stuipte met een verwrongen
heid van pjjn-huil-plooien. En ze hoorden
z'n vrouw schreiend met henr armen in d;
lucht„schei toch uit schei toch uit
Als eenige flinke kerels zich met het geval
bemoeien, dan zet het magere, kleine heertje
bedaard z'n lorgnetje recht, stuift een paar
stofjes van zjjn jas en kuiert weg alsof er
niets, heelemaal niets is gebeurd, de groeiende
menigte achterlatend in een toestand van
algemeeue verbazing over de dapperheid van
zoo'n simpel manneke.
IETS OVER DE MARINE.
111. (Slot).
Vooral Indië vraagt dringend om hulp.
Hadden wjj slechts Java te verdedigen dan
zou met een flink landleger heel wat gepresteerd
kunnen worden. Maar we hebben bovendien
te waken voor onze Buitenbezittingen, die
een beweeglijk oorlogswupou, een vloot, eischen.
Nu komt de Minister met ééu slagschip
voor Indië. We hadden liever gelezen dat
Zjjne Excellentie er drie tegeljjk had aange-
kondigd. Immers gaat er geruimen tjjd mee
heen oer één schip gereed is. Nu is zulk
een dreadnouglit, geëncadreerd door torpedo
booten, onderzeeërs (als die er zjjn zullen) en
jagers een niet te versmaden gevechtseen-
I heid, maar voldoende stellig niet. Hoe eer
j hoe liever moot esn oskader, „een kern
van zware schepen" in den Archipel
aanwezig zjjn. Daarom zou het een daad van
„goede politiek" wezen als meerdere slag
schepen tegeljjk werden aangebouwd. Gebeurt
dit niet dan verloopt er bjjna een kwart
oeuw, eer we" een behoorlijke vloot in Indië
bezitten. En inderdaad een mogendheid, die
een aanval op onze koloniën in den zin
heelt, zal niet wachten, tot we krachtig ge
noog zjjn om dien af te kunuen. weren. We
moeten voorbereid zijn op alle gebeurlijkheden,
en wjjs beleid mag het heeten, als tijdig de
maatregelen daartoe getroffen worden.
De vrede is tot heden in W. Europa be
waard gebleven, hoewel dreigende onweers
wolken aan den staatkundigen hemel zich
Bamenpakken. Dat de vrede niet werd ver
stoord, is niet alleen het gevolg van de vrede
lievende inrichten dor machthebbers, doch in
niet mindere mate van de geweldige krjjgs
toerustingen te land en ter zee van de groote
zei raoy. „Zoo tegen St. Nicolaas, hè, dan
weet je er alles van!" i
Ja, ja," zei oom. „Nu, ofschoon de Kei-
zerslraat 111 dit opzicht nietje winkelstraat
is, zijn hier toch verschillende goede adressen.
Zoo zou ik jelui b!v. willen aanbevelen de
rijwielzaak van den heer H.J.VAN GRUN-
NINGEN. Ik weot niet of je over een flets
denkt voor een van de kinderen..."
.Iu vredesnaam, maak geenslapende
honden wakker," zei pa angstig.
„Anders kan ik je met vertrouwen
dit adres aanbevelen," ging oom onver
stoorbaar voort. Eu dan het allergezelligste
winkeltje vau H. VAN MEERS, in fijne
mandenwaar; daar kun je nog wel eens
een snoezig sleutelmandje of eenig ander
mandet'abi ikaat vinden. Moet je stellig eens j
gaan kjjken. Verdei heb je o.a. „Het witte
Huis" HINKINUS NIJENHUIS), met totale
uitrustingen voor ieder, van welk soort
ook, de rijwielzaak van den heer A. J.
SCHAAP, waar ook een groote keuze rij
wielen is te vinden, dan de banketbakkerijen
DE GEUS en VERFAILLE, gansch niet
weg te cijferen in deze snoep dagen, terwijl
ten slotte de flrma GRÜNWALD weder
zorgt voor de garderobe van moeder de
vrouw."
„Ja, ja", zei pa, en lnj zuchtte eens over
al dien overvloed van keus, waardoor onge
twijfeld zijne portemonnaie eene geduchte
aderlating zou ondergaan, - „ja, ja, er is
genoeg moois te zien in den Helder, als je
maar rondkijkt. Apropos", ging hjj voort,
Piet, je kon me wel eens laten opsteken,
want ik geloof', dat je daar een goed merk
rookt."
„Zal wel waar zijn", zei oom Piet, terwijl
hij inet welgevallen een trekje deed, „is uit
het magazijn van Wed. J. v. d. MEULEN.
Je loopt er langs. Vergeet de firma DE
BLE—BIERSTEKER niet, want daar vindt
je heerlijke wijnsoorten".
De familie trok verdei en oom Piet
haastte zich naar het station, daar hij met
den trein van vier uur mee moesj. Na
zorgvuldige bezichtiging van de étalages
dei verschillende boven op genoemde zaken,
kwamen zij op de Zuidstraat, doch hier
had iets plaats, dat wjj niet onvermeld
mogen laten. De jongenheer Wim namelijk
weigerde verder te gaan.
Het was met duideljjk welke redenen hij
had vooi deze dienstweigering. Vermoeid
heid kon liet niet zjjn, want hij liep wel
inner zoo lang, het scheen veeleer een
Westersche mogendheden. Dezen zien in een
imponeerende verdedigingsmacht een waar
borg voor den vrede. Moeten kleine staten
dan weerloos blijven? Of moeten zjj over
eenkomstig hunne beteekeuis in het staten-
complex al datgene doen, wat voor hunne
afhankelijkheid of de handhaving hunner
neutraliteit wordt vereischt
Welnu, aan onze positie als tweede
koloniale mogendheid zjjn wjj ver
plicht al die maatregelen te nemen, waardoor
liet bljjvend bezit dier koloniën kan worden
gewaarborgd. Behoeft het nog uiteenzetting,
dat en waarom onze overzeesche bezittingen
van overweldigend belang zjjn voor ons ge
heele volk Ik meen, dat ieder Nederlander
dit weet, althans behoort te weten. Zonder
Indië zou ons landje weinig te beteekenen
bobben. Deze wetenschap legt ons de ver
antwoordelijkheid op, mot kracht to waken
voor de integriteit van dat bezit, liet te ver
dedigen tegen elke aanranding en daarvoor
die offers te brengen, welke door de omstan
digheden worden geëischt. Men vleie zich
toch niet met do hoop, dat de onderlinge
najjvcr tusschen de groote mogendheden het
beate schild is voor onze zelfstandigheid en
het ongestoord bezit onzer _koloniën, en dat
anderen desnoods voor ons wel do kastanjes
uit het vuur zullen halen. Als wjj in dien
waan blijvon voortooezen, zal het ons spoedig
duidelijk gemaakt worden (men denke slechts
aan Zuid-Afrika) dat een natie, die haar
bestaan afhankelijk wil stellen van de groot
moedige hulp van anderen, juist dat bestaan
in gevaar brengt.
„God helpt degenen, die zichzelven helpen
luidde het slot der proclamatie van van
Hogendorp en Maasdam, toen zij in November
1818 het „voorlopig bewind" aanvaardden.
Eerst zichzelven helpen en dan, als gedaan
is wat niet nagelaten mocht worden en met
eigen middelen was tot stand te brengen,
dan zal hulp niet uitbljjven. Of is in de
„Eeuw van vooruitgang" de volksgeest zoo
danig gewjjzigd, dat Jan Salie dien beheerscht?
Voorshands weigerea we hieraan te gelooveu.
Men komt met de tegenwerping, dat we
nimmer een zoo groote scheepsmacht in Indië
kunnen hebben, om tegen elke vjjandelijke
macht bestand te zjjn.
Het rapport der Staatscommissie erkent
dit, maar voegt er terecht aan toe (conclusie
b 5) „dat, ondanks de erkenning van do
„onmogelijkheid om tegen elke macht bo
„stand to zjjn, de positie, die Nederlandsch
„Indië inneemt in den kring der belangensfeer
„van Westersche en Oostersche Mogendheden
„in en om de Stille Zuidzee en de daaruit
„voortvloeiende kansen om rechtstreeks of
„zijdelings in verwikkelingen te worden bo
„trokken, ons den beslisten plicht oplegt om
„onze weermacht te sterken. Te sterken in
„die mate, dat zjj in staat zjj om zoowel
„preventief als effectief aau de naast liggende
„gevaren kraehtigen weerstand te bieden en
„op dien grond ook voor bevriende mogend
heden een gewaardeerde factor voor de
„handhaving van den status-quo in het Oosten
„zal zjjn. Te sterken ook op zulk een doel
treffende wijze, dat zij voldoen kan aan
„hare taak om naar hare krachten, in elk
„deel van het gebied zich voor den strjjd te
„kunnen opmaken en ter bescherming van
„de neutraliteit te kunnen optreden, waar dit
„ook bedreigd wordt".
In deze uitspraak klinkt een toon vau
fier zelfvertrouwen, maar tevens bevat zjj de
waarschuwing, dat veronachtzaming van dien
onaiwjjsbaren plicht een roekelooze,
onverantwoordelijke lichtzinnig
heid is.
De poUtiekc constellatie is in het Oosten
door het ontwaken van Japan, den opbloei
van Australië, de wording van het Diouwe
Chiun en de spoedige opening van het Panama
kanaal dusdanig gewjjzigd, dat Nederlandsch-
Indië in een geheel andere positie is gekomen.
uiting vau voor zijn jeugdigen leeftijd
merkwaardige vastheid van wil. Onder-
tusaclien bracht hij de familie bijna tol
wanhoop.
„Kom broer", zei moe, „Kom als een
groote jongen".
„Nee'-', zei broer.
„Kom vent", zei pa. „We gaan nog veel
meer kjjken".
„Nee", zei broer.
„Kom Wirnpie", zei Mies, „zullen wjj
eens om 't hardst loopen?"
„Nee", zei broer.
„Broertje", zei Leo, „kijk eens". Eu hii
hield broer een denkbeeldig voorwerp voor.
„Nee", zei broer, beseffend, dat dit een
krijgslist was.
.We laten je staan, hoor", kwam moe.
„Nee", zei broer.
De toestand werd kritiek. Pa meende
aan zijn eer als huisvader en generaal
opvoeder verplicht te zijn integrjjpen, en
wilde den jeugdigen stijf hoofd met den
sterken arm ontvoeren. De jeugdige stijf-
hopfd echter gaf zijn vader een schop en
liep de Spoorgracht op.
Pa stond paf. Toen. echter was zjjn ge
duld ten einde. Hij snelde zjjn jongste
lieveling achterna, greep hem bij zijn
buisye en deelde op goed geluk af een paar
klappen uit, die den jongsten lieveling
deden uitbarstten in een klageljjk, langge
rekt en luid gebrul. Moe verschoot ervan,
ze vond zoo'n scène verschrikkeljjk, do
meuschen keken allemaal om, alsof zij er
wat aan doen kon
Broertje, vont, waarom ben je nu zoo I
stout?" zei moe, sussend. „Waarom wil je!
niej inoegaan met pa en moe, en Mies en
Leo en Truus? Je bent toch moeder"s
ventje, niet?" Moe's zachte, lieve stem
maakte indruk op den jeugdigen revolu
tionair, en Wimpie verwaardigde zich te
antwoorden
„Boei suukla mme paardewagen!"
Daar hadt je 't! Die oom Piet, nu had
hij 't grondig bedorven met zjjn goedigheid.
Pa meende uiterst streng te moeten op
treden: .Broer krjjgt géén chocolade en
géén paardewagen". zei hjj, maar broer
zette nogmaals zóó'n aller-erbarmelijkste
keel op, dat de heer des huizes zich, tien
stappen verder, bedacht, terugholde naai
de firma Verfaille en broer haastig een
stuk chocola in de hand duwde. Daarna
keerde dc vrede terug eu de familie ver
volgde haai weg.
Het rapport der Staatscommistie wjjst daar
op met grooten ernst en ziet de gevaren
onder het oog, die nit die gewijzigde toe
standen kannen voortvloeien.
„Het valt eenvoudig niet to ontkennen",
luidt het, „dat zich om een urchipel com-
„plicatiën kunnen voordoen, waardoor Neder-
„landsch-Indië in wezenljjk gevaar kan komen.
„Dit onloochenbaar feit stelt den onontkoom-
„baren eisch om Indië krachtig tegen zulk
„een gevaar te wapenen het legt den ern-
„stigen, hoogen plicht op om Indië te be
„schermen tegen de zeer wezenljjke kwade
„kansen, waaraan het blootgesteld zou zjjn,
„indien de geboden voorzorgen werden na
gelaten". En waarschuwend klinkt het
„Het verlies van Indic zou
„Nederland in weinige jaren doen
„dalen tot een dor minst bedui-
„deude onder do Staatsmachten
,van Europa; zou in den volaten
,zi'n des woords een nationale
„ramp voor het Moederland zjjn";
en „het geheele volksbestaan in
„zjjn grondslagen trelfe n".
Deze ernstige woorden verdienen niet min
der ernstig ter harte te worden genomen.
Voor het behond onzer kostbare koloniën
moeten de offers worden gebracht, die ge
vraagd worden, Hooge belangen staan op
het spelc. S.
„Zijn Binnenkomst".
Als oen vluchtige, schelle bliksemflits,
straalden de lichten van den IJmuidenschen
vuurtoren door 't luchtruim. Om de 12 seconden
schittering, daardoor weten de Jantjes
dan de plaats waar zjj zich bevinden. Ook
aan boord vau de „Holland" zag men de
stralen van den vuurtoren.
't Was reeds 3% jaar geleden dat men ze
ook daar aan boord had aanschouwd, maar
met een heel ander gevoel en gelaat dan
thans. Voor 3*/a jaar waren 't strakke ge
zichten, die tuurden naar 't licht, dat 't
eenige was, wat nog konden tien van
hunnen dierbaren bodem. Maar thans was
dat heol anders, een feeststemming lag op
aller gelaat, ieder verheugde zich in de ge
dachte „morgen weer thuis", morgen weer
bij moeder de vrouw in 't Nienwediep te
zitten. En 't was alsof de natuur mee feest
vierde, want statig daalde de zon als oen
schitterende ballon in zee, torwjjl duizenden
lichtjes der phosphorische golven, d e zicht
baar waren in 't zog der Holland, meehielpen,
om de zee een feesteljjk aanzien te geven.
Menige matroos hief dan ook een vrooljjk
lied aan alleen Arie Kromhout stoud «fge
zonderd bjj een der davits. Ook zjjne ge
dachten waren ..gelijk. der anderen, aan 't
tehuis en de zjjnen die hem morgen binnen
verwachtten. Maar duideljjk kwamen hem de
tafereelen voor de geest die hjj voor 3l/j
jaar beleefde. Van die hevige twisten met
zjjne vrouw, die hjj steeds op ontrouw
betrapte. Zoo dat hjj eindeljjk aanvroeg naar
de Oost te mogen gaan. Hjj dacht, dat sjjno
vrouw zich dan beteren en de verantwoording
voor (le opvoeding hunner kinderen voelen
sou, die nu bjj de afwezigheid van haar man
op haar rustte. Om niet heele dagen te gaan
barrelen met een ieder. In 't begin scheen
alles goed te gaan, want elke mail bracht
hem goede, heerljjke berichten Aandachtig
las hjj de woorden telkens en telkens weer,
van de vrouwzjjn Anna die hem toch
zoo dierbaar was. Maar de allerlaatst* mail
had niets voor hem gebracht. Eerst dacht hjj
dat 't een verzuim oi iets dergeljjks
maar die gedachten zette hjj zich al gauw
uit 't hoofd, de herinnering aan 't verleden
kwam bjj hem op, dat hem zoo droevig en
zwaartillend naar zjjn kooi deed gaan. Toen
hjj zich ook ter ruste begaf was alsof alles
tegen hem schreeuwde „morgen al weer thuis",
japonnen etc., in één woord alles, wat een
dame kan noodig hebben. Natuurljjk kon
juffrouw Van Wedden noch Mies hier voorbij
zonder geruimen tjjd voor de étalage stil
te staan.
Even verder, aan de Binnenhaven, is het
de heer A. COLTOF, die voor de talrijke
bevolking van dit stadsdeel een uitgebreide
keuze in manufacturen, dames- on kinder
kleding aanbiedt. Men zou vakman moeten
en terwjjl die zelfde machine sn het geklots
der golven tegen de boorden de overigen
als een heerljjke melodie in de ooren gonsde
„Morgen thnis." En de Holland rustig verder
stoomende, droomde „Morgen weer thuis".
„Komt moessie nou nog niet? Waar blijft
ze dan, opoe? Ik heb zoo'n honger en".
„Stil m'n schat, morgen komt moessie weer
terug en die brengt voor Aarie veel lekkers
mee". „Ja opoe, moessie is wel zoet, moessie
komt gauw". „Ja m'n jongen, maar ga maar
gauw slapen hoor, want dan gaan we morgen
pappie afhalen die morgen binnenkomt, je weet
wel pappie't Kind kende ze'n vader niet.
Alleen had zjjne moeder hem gewezen naar
een portret wat aan den wand hing, en tegen
gezegd: „datis pappie". Hjj dacht er dus
verder over na, doch zeurde maar om zjjn
moeder. Opoe zat stil in de richting van 't
portret te kjjken, naar haar jongen. Tranen
sprongen in haar oogon wanneer zjj aan de
vorige maand dacht. Hoe verschrikkeljjk zou
zjjn binnenkomst niet zijn. Wat was ze zelf
geschrokken toen ze hoorde, dat hare schoon -
dochter er van door was met diea zuiplap van
een kerel. IJlings was ze naar dc Piet Hein
straat gegaan, om zich van de droeve waarheid
te overtuigen, en nog kon ze 't steeds niet
gelooven, dat een moederhart zoo slecht kou
zjjn om man en kind te verlaten, ter wille
van en woedend balde ze de vuisten brom
mend „zuiplap". De buren probeerden haar
wat op te vrooljjken, stonden haar bjj in de
verzorging der kinderen, maar ze kleef treurig
gestemd en verheelde de waarheid niet, door
aan ieder te vertellen dat haar dochter roet
soo'n zuiplap er van door gegaan was.
't Was druk langs den Kanaalweg. De men
schenstroom begaf zich in de richting van 't
Hoofd. Op 't Hooid stond één compacte massa,
alles keek in ééne richting met de onuitgc
sproken vraag op de lippen, of ze nog niet
kwam? Eenige slagersjongens vonden 't erg,
heel erg lollig 't pnbliek even te foppen, door
te roepen „daar is 't ie". Zoodat iedor, tot
hun groot vermaak, te vergeefs keek. Op één
punt was 't bjjzonder druk, daar zou zjj straks
komen liggen. Daar stonden moeders met hunne
kinderen, oudjes van dagen, jonge meiden,
allen te turen of' zjj nog niet kwam. Ja daar
zag men heel flauwtjes eenige rookwolkjes
steeds dichter bjj komen. Eindeljjk zag men
de masten, daarna werd 't schip in zjjn ge
heel zichtbaar. Langzaam naderde het en
ondor de tonen van 't Wien Neerlands bloed,
>r 't gejuich der mnssa, onder 't hoora
geroep der matrozen, dreef' de Holland statig
de haven binnen. Ook Opoe was mot kleino
Aarie 's morgens al heel vroeg naar do Buiten
haven gegaan, aan ieder vragende hoe laat
de Holland binnenkwam. Omdat zjj er bang
voor was te laat te komen. En hoe zon ze
't hem vertellen zonder hem to doen schrikken.
Angstig dacht zjj aan 't oogenblik wat
volgen moest.
Aarie stond ook aan dek te wuiven tegen
de menigte. Hier en daar klonk van boord
een bljj herkenningsteeken als één van de
bemanning, een familielid of kennis aan dc
wal herkend had.
Maar Arie zag niets en 't was alsof 't
hem schemerde toen eindeljjk de loopplank
golegd werd, en hjj van boord ging. Allerlei
gedachten doorkruisten zjjn brein. Zoo zo
dood foei hoe mocht hjj zoo iets denkon.
Daar zag hjj zjjn moeder slaan met zjjn
jongen, die hjj niet anders dan van één
portret kon, maar waar was zjjn Anna. Hjj
strompelde die passen verder en
Toen een ieder verheugd en bljj was, dat
de Holland behouden binnen was, en er eene
bljjde stemming door de Heldersche straten
gonsde, streed in de Piet Hemelraat één
vader zjjn laatste strjjd op, want die binnen
komst had Arie Kromhouts gestel te zwaar
geschokt. Bzdasoh.
IV.
Zuid straat eu Binnenhave u.
Allereerst passeerde men den rijwiel-
winkel van den heer LAFEBER. Wat deze
firma op dit gebied praesteert, zal, ver
onderstellen wjj, genoegzaam bekend zjjn.
Behalve compleete rijwielen vindt men er
alle mogeiijke rjjwiel-onderdeelen: lan
taarns, pompen, tasschen, bellen enz.,
zoodat op het gebied van St. Nicolaas- j wezen of liever men zou vrouw- moeten
cadeaux men er een groote verscheidenheid zjjn om alles naai waarde te kunnen om-
aantreft. j schrijven, maar de voorraad stoffen en
Bjj de wed. HELDER deed pa eenige mode-artikelen is daar veelzijdig,
iukoopeu in kistjes sigaren, terwjjl de heer Toen de familie op dit punt gekomen
J. GRAS het beloofde land is voor ben. j was en voor den winkel des heeren Coltof
die 06 n horloge, of een gouden of zilveren stond bleef haar de keuze over :öf „buitenom"
sieraad zoeken. te gaan óf terug,'t was winderig en guur
Een verleidelijke winkel is die der firma en bovendien viel de duisternis snel in,
LAGERVELD, die terecht „de Banaan", is i zoodat zij besloot denzelfden weg terug te
genaamd. Dit is een onzer fraaiste fruit-gaan, en passant nog even de zaken van
winkels, eu de heer Lager veld maakt alt jjd de heeren VAN WILLIGEN en D. KOPPEN
veel werk van zijn etalage. Pa stond er bezichtigend. Beide zijn filialen van de
watertandend voor te kijken, en ook Mies winkels in andere stadsgedeelten, de heer
kon haar lust niet bedwingen. j VAN WILLIGEN heeft hier zjjn afdeeling
.Weetje wat9" zei pa. En hjj liep den meubels ondergebracht, en dat er een
winkel in. uitgebreide en bij uitstek fraaie keuze te
.JoDge, jonge, wat 'n verkwisting!" maken ie, dat zal iedere huisvrouw toe-
meende de zuinige moe te moet uitroepen, stemmen. En de heer KOPPEN, die zich
toon pa en Mies, die hem op den voet was op hot terrein der galanterieën, porcelein
gevolgd er uitkwamen, pa met de zakken en aardewerk beweegt, komt hier in deze
vol appels, Mies met een grooten zak sause-groote ruimte eveneens schitterend voor 1
mangelen. den dag. Werkelijk, men zou al een zeer
„Och wat", zei pa, „gun ons dat pretje", slecht te voldoen mensch moeten zjjn,
De heele Zuidstraat werd nu, evenals indien men hier geen keuze kon doen.
hot pad van klein Duimpje, afgeteekend Alvorens mende Weststraat insloeg werd
door bustjes van sause-mangeltjes. Moe, bij de firma OUDKERK en VAN PRAAG
die erg voor 't fatsoen was, mopperde Spoorgracht nog even een kijkje genomen
geweldig, maar pa zei: ,,'t Ljjkent klein op deze gracht heeft de firma haar speciale
Duimpje wel." afdeeling bedden en delcena, want ook op
Nadat ze bjj den heer F. BOON, wiens dit bebied beweegt zjj zich, zoodat zjj ge
1 winkel rijk voorzien is van allerlei soorten heel complete uitzetten levert. En toen
j muziekinstrumenten, een kijkje haddon trok de familie naar de Weststraat. j
genomen, waren ze genaderd aan het einde j
van de Zuidstraat, bij „de Allemansgading" i v-
vim den heer VRIESLANDER.
Dit bleek een veelzijdige winkel te zjju,
zjjn naam eer aandoend. Men vindt hier
ii keur van huishoudelijke artikelen, en plaats de bazar van den heer J. VAN
kan er wel eengeheele keuken van inrichten. WILLIGEN, die tot een meer dau opper
„Elck wat wils" is 's heeren Vrieslanders i vlakkig bezoek noodigde. Men vindt in dien
leus en deze leus brengt hii in toepassing. bazarja, wat vindt men er niet? Huis-
Maai ook de firma S. A. KANNEWASSER houdeljjke artikelen, zilverwareu, porcelein,
.v ZONEN, „dc Onnoozele Schaapjes" hul- keukenbenoodigdheden, toilet-ingrediénten...
uigt ditzelfde priuciep, al'beweegt zjj zich lach, inen spare ons een opsommiug. Deze
dan meer uitsluitend op het terrein van j bazar kan zich uitstekend meten met de
dames eu kinderconfectis, mantels, blouses, zuster-bazar» in groote stedengeen wonder,
Weststraat en Hoofdgracht.
Aau de Weatstrdat was het in de eerste
dat het bezoek dan ook steeds zeer druk Is.
De lange Weststraat is geen winkelstraat
zoo komt het, dat we slechts sporadisch
enkele winkels vinden, doch die mogen ei-
waarlijk wel zjjn. Wij noemen allereerst
de SINGER-MAATSCHAPPIJ, die in baar
winkel, Weststraat 38 het wereldberoemde
fabrikaat verkoopt. Een eindje verder heeft
de heer C. ARENTS een modern en fraai
atelier voor photographeeren, waar in de
étalage pracht-staaltjes te zien zjjn vati
wat die firma vermag. Terwjjl de heer
BRAMLAGE de rei sluit met zijn groote
manufacturenzaak, waarin voor heeren en
jongeheeren een groote verscheidenheid is
van keuze.
Slaat men nu rechts af naar de Hoofd
gracht, dan bljjkt al dra, dat men in een
der deftigste wijken van den Helder is.
Allereerst bljjkt dit uit den fraaieu winkel
v.in H. KOPPEN, die zich beweegt op het
gebied van luxe-waar en daarin veel ver
scheidenheid geeft. GEZ. SANT bieden den
dames du nieuwste en elegantste hoeden'
de étalage is hier steed3 bizonder aantrekku
lijk. Daarmee is van de Hoofdgracht vrij'
wel alles gezegd; liefhebbers van een
heerlijke banketletter en wie houdt daar
met van? - kunnen bij den heer JV. 0.
VAN BREDA terechi, die hierin en in
heel veel andere lekkernijen - specialiteit is.
i Maar onze familie ging dit alles niet meer
bezichtigen. Er deden zich omstandigheden
voor, die het wenschelijk maakten huis
waarts te keeren. Broer had zijn twoedo stuk
chocolade op en de zak met sausjes was
ook leeg. Pa hud al eenige malen zijn
wakend oog laten gaan over zijn troepje,
omdat hij de gevolgen kende van de ledig
heid, die des duivels oorkussen is. En
ziedaar, juist had de jongeheer Leo toebe
reidselen gemaakt om de jongejuffrouw
Mies een duw te geven, zoodat deze laatste
onherroepelijk tegen een oud moedertje zou
zijn aangebonsd, als niet pa bijtijds deze
ramp voorkomen en zich en de zjjnen voor
schande gevrijwaard had. Met een zoet
lijntje wist hjj zjjn kroost naar huis - van
Galenstraat - te loodsen en het vervolg
van den tocht tot Zaterdag uittestellen.
(Wordt vervolgd).
RECTIFICATIE.
In ods vorig feuilleton kwamen een paar
schrijf- en zetfouten voor, die de oplettende
lezer zeker al hersteld heeft.