KLEINE COURANT
'I Vliegend Blaadje
woor Helder, Texel, Wleringen en Anne Peulewna.
No. 4268
Woensdag S December 1918.
41ste Jaargang
t Vliegend Blaadje p.llm 5U ct(r.!p,,po»t 75 c»„ buitenland 11.25
(Voor hel buitenland bij vooruitbetaling.}
Advertsntién van 1 tot 5 regels (bq vooruitbetaling) 3U ceai
Elke regel meer 6
Bewgs-exemplaar H
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berdend
a
Uitgaven O. DE KOER Jr,, Helder.
■areaei Koningstraat II. intirc. Tiltr. *0
Eerste Blad.
Door de stijgende oplaag
van ons blad zijn wij ge
noodzaakt vreeger af
te drukkén. Wij kunnen
daarom niet instaan voor
de plaatsing van adver-
tentiën, die na S uur des
morgen 9 op den dag der
uitgilte worden bezorgd.
Belangrijk bericht.
Aan onze talrijke abonné's op het
GaVIlualrMrd Zondagsblad -
eu hun aantal neemt gestadig toe -
de volgende belangrijke medefleeling:
Zoodra de groote vervolg-roman„DE
GEHEIMZINNIGE VILLA", welke thans
met zooveel belangstelling door de abon
né's gevolgd wordt, ten einde is, zal
worden opgenomen» de in hooge mate
spannende roman van Dr. M. BREE:
LIEFDE en ROEM,
welke in het buitenland bij een prijs
vraag, waaraan een bedrag gelijk om
streekstien duizend gulden was verbonden,
met den eereten prijs werd bekroond.
Dit in het groote machtige zieleleven
diep ingrijpende verhaal met zijn zeld
zaam mooie karakterteekening vol kleur
en leven en zijn hier en daar echt leuke
en dolprettige Bituaties, zal ongetwijfeld
geen oogenhlik de spanning bij de lezers
doen verslappen. Hot lo hot mmt atn
grijpende, ment belangwekkende verhiel,
dat In de laatete Jaren veracheen.
Wie nog niet op het Bsflustrssrd
Zosdsgsblsd geabonneerd mochtzijn
zullen wij bij tijdige inzending van onder
staand bestelbiljet gratie ter kennis
making toezenden het Keretnummer,
waarin enkele mooie Kerstvertellingen
worden opgenome*.
De prijs van deze buitengewoon fraai
uitgevoerde Illustratie is sleGhts B77s
cent per kwartaal
BESTELBILJET.
ÜBdergeteekende verzoekt gratie
toezending van het
KERSTNUMMER
van het
„GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD".
NAAM Adbxb
HIEUWSMERIOHTEN.
HELDER, 2 December.
Alg. Nedorl. Typografenbond.
De afdeeling Helder vem des Algemeeaen
Nederlaadschsn Typografenbond bed Vrij
dagavond een propaganda-avond uitgeschre
ven, wn*rop het woord werd geroerd door
den heer P. m der Wel, Hoofdbestuurslid
ven den Bond orer het onderwerp tDe
notie der Heldereche Typografen" en den
heer Sel. C. Bodrigues, rui Amsterdam,
met het onderwerp »De strijd der arbeiders
klasse". Behalve de Heldersche typografen
weren slechte weinig belangstellenden aan-
wesig. Nadat de Voorzitter der afd. Helder
de beide spr. had ingeleid en medegedeeld
bad, dat de bedoelisg was het buitenstaande
publiek wat beter op de hoogte te breagen
met den toeetand ea het strerea ran den
Bond, verkreeg de heer Van der Wal het
woord.
FEUILLETOI.
Spreker begon met uiteentezetten, dat,
waar andere groepen ran arbeiders zoo na
en das, als het ware met sprongen, voor
loonsrerhooging ageeren, de typografen erin
geslaagd zijn vrijwel geleidelijke loonsver-
hoogizgen te kragen. Toch is het loon nog
niet wat het wezen moest, trots elke loons-
verhoogir.g wordt het meerdere loon niet
merkbaar gevoeld, omdat tegelijkertijd de
algvmeene le7ensztandaard stijgt en het
hoogere loon dos door het dnnrder leven
ingeslikt wordt. Wanneer een arbeider er
met veel moeite in slaagt loocsverhoogiag
te krijgen, worden terzelfder tijd ook de
loonen en salarissen van hoogere rijks-, en
gemeente ambtenaren verhoogd, zoodat het
geld goedkooper wordt. Hieraan is weinig
te doen, slechts coöperatie kan dit voor
komen. Maar natuurlijk ontstaat nit dezen
cirkelgang weer Dieuwe loonactio.
Spr. zette na niteen de eischtn, die door
de typografen alhier gesteld worden ten op
zichte van hna looc. Zij verlangen 9 nrigea
werkdag f 14.— staadaardloon, beveiliging
tegen onrechtmatig onfsl»g, voor overwerk
25 °/oi nachtwerk 50 Zondagswerk 100
uitbetaling van feestdagen es bij ziekte.
Deze eisch is niet overdadig.
Ia de meeste vakken is de werkdag lan
ger dan 9 nar, ook, in andere plaatsen, io
het typografenvak. Maar daar dit een bij
uitstek ongezond vak is, is de eiscb van
korter arbeidsdag billijk. Aan tnbercnlose
sterven tweemaal zooveel typografen als
andere arbeiders (spr. zoemt eenige cijfers).
Intnssohea hebben de typografen wel eenig
•acces, want bun gemiddelde arbeidsdag is
91/, nnr. Dit is echter ongunstiger daa is
het buitenland, waar in de meeste gevallen
9 uur gewerkt wordt, voor machisezetters
nor korter. Nog op vele plaatsen in ons
land hebben de machioezetters een werkdag
van lOt/f nur, das is hst geen overdrijving
als we naar verkorting van arbeidsdag streven.
Bovendien, als de werkdag van 9'/t nnr
erkeljjk 91/, nnr dnnrde, ging het nog,
aar er is geen vak waar zooveel overwerk
wordt verlicht als het onze. Dat wij al zeer
vroeg brgonnen z|jn voor dat overwerk per
centage te eischen, is aiet om meer te willen
verdienen, maar om door middel van deze
beUstisg het overwerk te beperken.
Eene regeling is gemsakt dat niet 166
maar een gezel ontslagen kan worden. Men
heeft thans den regel ingesteld, dat bij slapte,
de laatstaangsaomen gesel het eerst voor
ontslag in aanmerking komt.
Uitbetaling op feestdagen. Dese geschiedt
hier reeds. Daaraan is vastgekoppeld de uit
betaling by verznim buiten schuld van dea
betrokkene. Wanneer door ziekte, bevalling
of anderszins de typograaf verzuimen moet,
en dit zon hem gekort worden, dan zon dit
onbillijk z|jn, want de patroons vinden alle
risico in hun bedr|jf terug, zij knenen die op
de olientble verhalen, terw|Jl do arbeider geen
eDkel risico terugkrijgt. Sparen kan bij van
sija loon natuurlijk niet.
Deze regeling, zooals bier ai'.eengezet, is
niet overdadig, maar toch znllen de patroons
bezwaar maken haar te aanvaarden. Z|J
Hen zeggenf 14.— is eea heel loon. Dat
het niet, vriend», het is een schijntje,
ladertgd is door dr. Moquette becijferd, dat
f 14.net even voldoende is om te leven.
Nog maar al te vesl typografen s|Jn er, die
door ondervoeding verswakken. Arbeiders,
die een beetje begrip hebber, zullen dit inzien.
Spreker besprak nn het s.g. */io «leisel.
Doordat het typografen vak veel jongens hoeft,
tengevolge van dea niterl|Jkea schijn een
typograaf ziet er wat meer als een heer nit
dan oën gewoon arbeider lokt het vele
jongens aan. Vaak worden deze jongens,
wier werkkracht alleen maar wordt beent,
zonder dat zij het vak leeren, teleurgesteld
en verlaten ket vak en dikwijls komt er
niets van terecht. Om dit te voorkomen, is
eene verkonding aangegeven in de loonrege
ling, soodnt van de tien gezellen op esae
drukkerij minstens zes het standaardloon
moeten hebbes. Mocht het hier in den Helder
tot s«n strijd komen, dan zal het goed lijn,
dat het publiek ook dit wete. De patroons
gooiea het op do machtskwestie, en zeggen:
we willen het loon wel geven maar latea
ons niet de macht ontnemen.
Hier ter stede is een bisouder geval. Op
't oogenblik sjja de patroons bezig een rege
ling afteslniten. Er heeft zich een Bond van
patroons gevórmd, die aoodig was, om dat
ook voor do patrooas misstanden btstaan,
zooals de concurrentiestrijd. Ook in den
Helder is daaral van gebleken. Die patroons
bond heeft ingenien, dat oase organisatie
reoht van bestaan had, en heeft een loon
regeling ontworpen in overleg met den Typo
grafenbond, wuarb|J de plaatsen verdeeld
worden in klassen en voor de 5e klazse
waaronder den Helder zon ressorteeren een
minimum nnrloon van 28 cent wordt gevraagd,
hetgeen neerkomt op rnim f 18.— Aacge-
■ien deze regeling echter nog niet is aange
nomen, heeft de Bond gezegd: tracht op
plaatsoD, waar g|j sterk staat een betere
positie te winnen en beeft zoodoende de
regeling van f 14.ontworpen.
Dit heeft wel eenige ontstemming gewekt
onder de patroons. Een der argumenten, die
zjj kannen aanvoeren, is b.v., dat bet werk
naar elders kan gaan. Wjj geven dit toe,
maar in Amsterdam zeiden de patroons dat
dit voorjaar, b|j onze actie, ook, en wat
bleek P Dat er minstens evenveel werk is
als voor de staking.
Verschil van loon kan er dus wel z(jn,
het is slechts eene kwestie van moed van
de zjjde van den patroon om mee te willen
werken aan een betere loonregeling. Durven
ze afstand te doen van een laksohheid, dan
zjjn de loonen wel tol f 14.— op te voeren.
Die moed moet de vakvereeniging er in
brengen. Hier in den Helder slaat ge sterk,
er z|jn 90% georganiseerden, .er kan dns
pressie geoefend worden. Het zal hier dan
ook wel niet tot str|jd komsn, als de patroons
weten, dat ge sterk staat, laten ze het er
niet op aankomen. Spr. noemde een voor
beeld nit de Amsterdamsche staking. Gelukkig
komen er tevens hoe langer hoe minder
onderkruipers. In Amsterdam hebben Blikman
A Sartorins met veel geld eindelyk een
stelletje onderkruipers gekregen, doch wat is
er nog van over Misschien één of twee
rest heeft een goed heenkomen gezocht.
Als 't das moet kunnen w|j den boel plat
leggen. Doch mót de macht groeit ook het
verantwoordelijkheidsgevoel. Wat w|J kannen
doen om strijd te voorkomen, sal niet worden
nagelaten. Daarom zal het hier wel niet tot
eene staking komen. Mocht het evenwel
toch het gsval z\jn, dan knnt g|j op den
steun van uwe kameraden rekenen.
Na deze rede, die lnid toegejnioht werd,
nam de heer Bodrignez het woord. Daar
deze spr. meer in 't algemeen sprak over
de beteekenis van de s.d.a.p. als groote macht
voor den str|Jd der arbeiders, rallen w|j nit
zijn rede slechts enkele pasten vermelden.
HQ wees er op, dat de organisatie van de
typografen de baanbreekster is geweest voor
andere organisaties en giog in 't kort de
geschiedenis van den Bond na. Hoewel nit
allerlei heterogene bestanddeelee bestaaide,
en de leden niet aan plaats gebonden waren,
gelakte de organisatie en bestaat zQ nit b|joa
5000 leden. Als het hen gelukt het levens
niveau omhoog ie voeren, dan geeft dat
hoop voor de toekomst, omdat er nit bl|jkt,
dat op den daar het kapitaal niet sal zege
vieren over den arbeid. Marx heeft gezegd
de verlossing van het proletariaat moet door
haar zelve gesobioden. Het ligt ook voor de
hand, dat het kapitalisme aiet de verbetering
in de toestanden zal geven. Uw organisatie
is nw kracht, en bet is goed, dat sfj zich
aansloot b|J het N.V.Vdaardoor wordt zjj
opgelost in het internationaal proletariaat.
Dr. Moquette sprak van een miaimum-loon
in f 14.—, de s.-d. stndietlnb heeft de moeite
genomen de loonen van 70 gezinnen te on-
dernoeken. Daarnit bleek, dat z|J door bjj-
verdieniten, hetijj van de vronw, hetzjj door
bniaarbeid of anderszins, totaal gemiddeld
f 17.per week verdienden. Op hnn be
grootingen komt nog niets voor voor knnst,
literatuur etc, en is het zoo erg als de
arbeider ook daarop aanspraak maakt? Als
ik hoor van den eisch van f14.—, en dat
men moet snaeeken om dat loon, dan vraag
ik mangelt er niet wat aan de kapitalistische
verhoudingen Do millioenen toename in de
versehillende landen, door beursspeculaties
verkregen, en opgemaakt, niet door soc.-dem.,
maar op een congres in Berl|Jn, bedraagt
voor Esgeland bv. in 4 jaar ijjds 20 millioen-
Is het dan niet ergerlijk ale we sien, dat er
een strijd moet gevoerd worden om het aller-
bescheidenste te kr|Jgen
De spreker sette nn niteen de groote be
teekenis van dea str|Jd der arbeidersklasse
en betoogde dat alleen de s.d.a.p. de oplossing
kan brengen van dien strijd. Immers, de
stryd der vakvereenigingen is beperkt, s|j
knnnen niet de wereld veroveren, dat kan
alleen het internationale proletariaat. Baarom
mosten de vakvereenigingen samengaan met
de s.d.a.p.
Uitvoerig stond de spr. stil b|j de Boode
Week en de beteekenis daarvan cn besteedde
het verder deel van s|jn rede aan propaganda
voor de e.d.a.p. en bet blad der arbeidere
HET PLEEOKIND.
24)
Frank mag in dezen nacht recht aangename
droomen gehad hebben. Bealrice echter zat
urenlang in haar kamer en staarde met een
smartelijke, hopelooze uitdrukking op haar
gelaat in het vuur. De kleine ljjn, die Frank
eens bemerkt had, scheen dieper en meer
zichtbaar geworden. i
Zoo Frank zich veel van de gemeenschap
pelyke reis had voorgesteld, werd hij bitter
bedrogen. Er kwamen onvoorziene gebnurte
nissen tusschen beide, die Beatrice nood
zaak ten alleen en in aller ijl te vertrekken.
Op een morgen waren Horace en|Hcrbertin de
zóó uitoefening hunner huishoudieljjke bezig
heden verdiept, dat zij niet eens het
aanrijden van een cabriolet vernamen, die
door een man werd bestuurd, welke er af
sprong en een in opvallende kleuren gekleede
vrouw met goedmoedig, glanzend gezicht
hielp uitstjjgen. Zij belden schuchter aan de
huisdeur, die na verloop van bepaalde tijds
ruimte door Whittaker die hen reeds lang
had opgemerkt, werd geopend. De onbekenden
vroegen naar de heeren Talbert, waarop hun
bericht werd, dat deze wel thuis waren, maar
het zeer druk hadden. Toen de man daarop
verklaarde, te zullen wachten, liet Whittaker
de vreemdelingen binnen. Zy veegden hun
voeten by het binnenkomen zoo grondig en
zorgvuldig, dat Whittakers laatste bedenking,
of zy geea lieden van beteekenis zouden zjjn,
volkomen bevestigd werd. Hy bood hun stoelen
in de gang aan, daar de bezoekers er 4e
fatsoenlyk uitzagen, om ze te kunnen laten
staaninaar de cabriolet 011 het voeten veegen
bewezen, dat zy geen lieden voor de ontvang
kamer waren.
„Wie moet ik melden vroeg Whittaker.
•>Wy zjjn vreemden, mijnheer en juffrouw
Itawliugs, en wenschen de heeren over pri-
vaataangelegenheden te spreken."
„Rawlings," zei Herbert huiverend, loen
Whittaker de vreemdelingen aandiende, „wy
kennen niemand met zoo'n verschrikkelijken
naam. Wie zyn ze toch, Whittaker?"
„Ik kan bet niet vermoeden,antwoordde
deze, die zich gekrenkt gevoelde, dat men
hem bekend waande met zulke menschen.
Eindelyk besloten do broeders, in de gaug
te gaan. Toen zy de bezoekers zagen, konden
ze zich nog minder verklaren, wat deze men
schen bij hen hadden te maken.
„U wenscht ons te spreken vroeg Horace
vriendelyk.
De Talberts waren steeds beleefd en vrien
delijk, ofschoon zy niemand te na lieten
komen.
„Wy wenschlen u gaarne alleen te spreken,"
zei de vrouw en wierp een blik op den vloer.
Herbert opende de deur en allen gingen
binnen.
„Nu," zei Horace, „waarmee kunnen wy
u dienen, mjjnheer Rawlings zoo is uw
naam, als ik my niet vergier"
„Ja," zei Rawlinga en overhandigde Horace
een kaart, waarop geschreven stond: „Gebroe
ders Rawlings, varkensslachters, 142, Gray
Street Londen."
Horace kromp ineenhy was zeer geërgerd
en zei etjjf; ,,'t Spjjt mij zeer, wy eten nim
mer varkensvleeteh.'
Dan gaf hy Herbert een teekeD, te sckellf),
„Het Volk". Als reaotie op de nederlaag in
Amsterdam III geledes, moeten de arbeiders
in deze Roode Week laten zien, dat hnn
organisatie sterker ia dan ooit, dat slechts
door samenwerking van anarchisten en cleri-
calen het mogel|jk was dit district te doen
verliezen, maar dat de part{j als zoodanig
g'ocszins is verswakt. Aan het slot wekte
hy op by eventneelen strfld do Heldersehe
typografen te stennen.
Esn collecte voor de Commissie voor het
8:. Nicolaasfeeet braoht f4.20 op.
Vaindeloptchrlften.
BjJ Kon. Besl., aldns luidendeWy Wil-
helmina, by de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Orasjo-Nassau,oaz.,
enz., enz., overwegende, dat het nnttig moet
worden geacht b|J het Lager de herinnering
levendig te houden aan de roemvolle wtfse,
waarop de voorgangers van eenige thans be
staande korpsen van bet Leger sicb, sedert
het jaar 1818 in den krQg van de hun opge
legde plichten hebben gekweten en boven
andoren bebben onderscheiden, is o.a. be
paald dat het vaandel van het 21eRegimeit
Infanterie zal worden voorzien van het op
schrift: (Waterloo 1815*.
Reservekader.
Het eerstvolgend examen van hen, die
wenschen te worden toegelaten tot do ver
bintenis als vrijwilliger van het reservekader
b|j de infanterie of de vesting artillerie, zal
plaats hebben te Helder op 10 Februari e.k.
en s. n. op édn of meer volgende dagen.
Het Bloteoopgevaar.
De Minister van Binnenlandscbe Zaken heeft
een schryven gericht aan de Gedeputeerde
Staten der verschillende provinciën. Daarin
wordt, volgens het >Hbld.', geiegd:
Naar aanleiding van h«t onderzoek, dat
door de Commissarissen der Koningin, inge
volge de circulaire van m|Jn ambtsvoorganger
werd ingesteld betreffende uic-
op bet gebied ran bioscoopvoorstel
lingen, heb ik de eer er de aandacht van nw
College op te vestigen, dat de Gemeentewet
niet alleen door de bevoegdheid, den burge
meester by* art. 188 toegekend, een wapen
biedt ter bestrijding van bedoeld kwaad, maar
tevens door middel van art. 185, gelegenheid
schenkt om de noodige regeling te treffen.
B|J plaatselijke verordening kan de toegang
voor jeugdige personen tot biossoopvoorstel
lingen worden verboden of aan voorwaarden
gebonden en kan men voorts niet alleen meer
of minder onzedelijke voorstellingen weres,
mvr ook paal en perk stellen aan het geven
van bedenkelijke sensationeele voorstelling»,
die tot misdrijf prikkelen, de toeschonwsrs
vertronwd maken met immoreele toestanden of
op andere w|Jze verderfeljjken invloed oefenen.
Als voorbeeld wordt hierna de inhoud mede
gedeeld van bepalingen, vastgesteld door den
Gemeenteraad van Rotterdam en door dien
van Sittard.
0a zMlIidenitaklng te IJrauldtn.
De berichtgever ran het Hblad. te IJmoiden
sobr|jft:
Na het manifest van de vereenigde reeders
meenden w{J wel als antwoord een tegenms-
nifest van de zeelieden te mogen verwachten.
Deze verwachting is nn bewaarheid.
Door de afdeeling IJ muiden van den Alge
eenen Nederlandschen Zeemansbond is in
grooten getale een manifest verspreid, waarin
het vermoeden wordt uitgesproken dat de drang
der kleine reeders om de schepen weer te doen
bemannen soo groot geworden is, dat de groote
reeders wel moesten meegaan en zoodoende
teruggekomen ie op de loonsverlaging, welke
den Csn November werd vastgesteld.
Wanneer de reeders soo gemoedelyk staan
tegenover de staking, waarom hebben s|J het
der Maatschappij „Schelvisoh", die de eisohen
stakers inwilligde, dan zoo lastig gemaakt?
vragen de zeelieden.
Het beweren der reeders, dat s|j de schepen
ten varen omdat s|J zoo meevoelen met de
ilea, die door de staking getroffen worden,
ordt in tw|Jfel getrokken.
Den zeelieden wordt daarom aangeraden
pal te bl|]ven staan voor den eisoh van vrije
voeding. „Nog dón rakje en de reeders syn
waar ze weien moeten", heet het verder.
De Zeemansbond sal daarom stand honden
tot de reeders ia hnn belaag met eene looss-
verhooging rallen komen.
Hieruit bljjkt das, dut de zeelieden in hanne
vergaderingen besloten niet in te gaan op de
voorstellen der reeders.
Stuurlledenexameni.
's-Gravenhage. Geslaagd groote atoomvaart
eerste stuurman de heeren J. Boot en G. J.
Stekelenbnrg; derde stuurman de beeren
S. A. Jonker, C. Metjsr en T. H. Wiltechnt.
Mailfttaomichlp „Koningin Emma".
Omtrent het op 26 November door de
Maatschappij voor Scheeps- en Werktnigbonw
„Fjjenoord" te Rotterdam voor de Stoom
vaart-Maatschappij „Nederland" gebouwde
dabbelschroef mailstoomschip „Kosingin Em
ma", het grootste stoomschip dat ooit op een
Nederlandsche werf voltooid werd, bevat het
H.blad nog de volgende bijzonderheden
Het schip is voorsien van twee paalmasten
met seininrichting en draadloose telegraphie,
en bevit een onderwaterkloksignaal. Aan
boord bevinden zich 10 gewone en 2 motor-
reddingbooten, l kapiteinssloep en 1 vlet,
plaats biedende voor alle opvarenden.
De 1ste klasse passagiersinrichtingen be
vinden zich voor een deel op het promenade
dek. Uier vindt men rooksalon, deksalon, 8
veranda's, een paar lnxe-hntten en kinder
kamer. De eetsalon bevindt sich op het
tentdek, terw|jl de bntten z|jn ondergebracht
aan stuurboordzijde van dit dek, cp het
brugdek en op het knildek. Alles is smaak
vol ingericht, voldoende aan de hoogste
eischen, die men aan een modern passagiers-
stoomschip mag stellen. De namen van den
kunstenaar Lion Cachet, de flrma Mntters
en den beeldhouwer Van Z|J1, die de in
wendige bekleeding en betimmering tot dit
fraaie geheel hebben weten te maken, mogen
hier niet onvermeld b]{jven.
De tweede klasae eetealon en bntten s|Jn
in het knildek ondergebracht, terwijl rook
kamer en deksalon zich midscheeps op het
promenade-dek onder het brogdek bevinden.
Op dit promenade-dek op het achterschip
viodt men bovendien hntten en rookkamer
voor 3de klasse passagiers, terw|jl op het
achtergedeelte van bet teitdek de overige
hutten en de eetkamer 3de klasse z|jn onder
gebracht.
De 4de klasse passagiersinrichtingon be
vinden zich in het knildek vóór. De ofioieren
vinden hnn verblyven op het sloepeadek, on
derofficieren en stokerr, dns machinekamer-
personeel, in het knildek vóór, de overige
onderofficieren en matrozen in het voorschip
onder het bakdek. Het overige personeel is
ondergebraoht aan bakboordxjjde van het
tentdek, gescheiden van de passagiersinrioh-
tingen, beneveBS op het promenadedek achter,
terw|jl de logies der Javaaxsche bedienden
zich achter in het knildek bevinden. Bakker|J,
slager(j, keuken, wasohkamer, aanrechtkasser,
bergplaatsen, koelkamers, wasscherJJ met
strykiorichtiog, hospitaal, gymnastieklokaal,
drukkerij, en al wat verder behoort tot de
volledige inrichting van een modern uitgerust
p&ssagiertstoomiohip, nemen de overige dek-
ruimten in beslag. Alles heeft eon welover
wogen plaats gevonden, soodat eea goed
geheel verkregen ie.
Het schip wordt voortbewogen door twee
machinrs van het qnadruple-expansie-systeem,
met eorg litgcbalaaceord volgens het atelsel
„Tarrow, 8chlick and Tweedy", ten einde
het trillen zooveel mogelijk te beperken. Z|J
z|ja ontworpen om gezameuiyk 6700 I.P.K.
te ontwikkelen, waarmede aan het eteomschip
een vaartsnelheid van 15.4 mQl kan worden
gegeven.
Van bijzonder belang sQn de hnlpwerktnigen,
die zich ia groeten getale aan boord bevinden.
Z|J syn voor een groot gedeelte van het
roteerende tysteem, en worden gedreven door
stoomtnrbiaes of electromotoren.
De proefcooht slaagde zeer naar wenscb,
zoodat het stooms hip direct na afloop door
de direotie der Stoomvaart Maatschappy
„Nederland" werd overgenomen.
Op 6 December a.e. zal de „Koningin
Emma" haar earete rei» naar Iadië aanvaarden.
Vin den zemrteerder.
De „Deli Cc." ontleent aan het Indisch
Tydsohrift der Post en Telegrafie:
Trotscb gevaarte. Zeekasteel. Wapperende
vlaggen. Kostbare lading. Doorklieven silte
baren. Lieflijk sonnetje. Gezellige bedrijvig
heid op de kade.
Zóó is gewoonlijk de aanhef voor de
schr|]ving van een zeereisje. By ons was 't
een beetje anders. Met moeite sprongen,
wrongen, drongen we one met het zeepost-
kantoor, bestaande nit een zware kist ea dito
mand door spoorwagon*, zakken, koelies,
kisten, lorries enz. Ea gloeiend heet dat het
er was op die „bed ry vige kade" en een
atmosfeer! Maar we kwamen er en we gingen
In het begin streelde me die vraag: het
'as alsof de measchen dachten, dat ik, nw
onderdanige seesorteerder, door de hechtste,
innigste, teederste banden van vriendschap
aan myn hoogen chef was aaneengekoppeld,
saamgerocst.
'k Was toen nog vr|J nalsf, 'k ging erop
doch 'k heb na al een paar reizen achter
den rag en ale se nn komen, zeg 'k
alt|jd: Daik n, dank n wel, goed, uit
ziekend, miraculeus en hoe gaat het n?
Den volgenden morgen waren we ia Tand-
jongpandan. We bleven er vier en twintig
nnr en hadden ruimschoots gelegenheid om
den dag gezellig door te brengen b|f een
ex-collega, die oas op ondubbelzinnige wjjzo
liet blijken, dat by de jong*ene, waarmee hy
vroeger het postale lief en leed had gedeeld,
aiet was vergeten. We werden er aller
hartelijkst ontvangen.
's Woensdags in den oohtend waren we te
Singapere aan dan wal en Donderdag 's avonds
scheepten we oas weer in.
Toen vingen de werkiaamheden aan vaa
de seelni ia dieast der posterijen, de werk-
taambedea, waarvan gy, mynheer de redac-
tcur, gaarne een besohryviag zondt willen
weer terng en nog wel een respeotabel eindje
ook, want elke reie klinkt het „voor den
dokter" je ale muziek in de ooren. Even
een greep by de pols ea als je dan eindelyk
voor goed aan boord bent en je amechtig in
een luie stoel neervalt, dan heb je nog net
de kracht om een „djongos, split of nilenbier"
nit te atooten. Doch ben je bniten, liggen
de pieren eenmaal achter je van het nooit-
volprezen Priok en heeft een heerljjk zee-
windje je de noodige kalmte terng gegeven,
dan is 't set of je een ander mecsch ge
worden bent. Met andere oogen bezie je de
„kostbare lading", die op 't voordek bestaat
nit dwangarbeiders, midscheeps nit koeien
cn achterop nit gonvernementspassagiers, die
van etandplaats moeten verwisselen. Dan
maak je kennie en dikwjjls ia het oogenblik
voor aaagonamen kont aangebroken.
Doch éét ding ia me in 't byeonder opge
vallen. 't Is net of de passagiers aan je
knonen zien, dat je van de „Post" bent; en
zeker tachtig procent komt je belangstellend
vragen: „Wel, f
boe gaat het met mynheer
Doch wat moet ik beschryvei? Wat kan
-ik beaohrQven?
Gy weet wat een uk is. Gy weet, dat in
zoo'n sak zitten brieven en drukwerken en
drnkwerken en brieven. Zoo s|Jn er honderd-
vyftig, soms wel tweehonderd ukken. Ea
dan sta je ia je kantoor ea ia dat kantoor
fitten een beele hoop hokjes en dan gooi
die brieven en drukwerken en brieven
die hokjes. Maar dat toch is wel eens
knoeiiyk; soms heb je een gevoel of 't hokje
naar je toekomt, dan verwydert het sioh
weer van je, ook is 't me wel eens gebenrd,
dat ik een heele r|J hokjes op myn nens
kreeg, doeh dit is een bijkomende omstan
digheid, dit is geen disast.
Het scheepsvolk zorgt, dat je de sakken
aaa dek krygt. Ze mopperen wel eens, want
elke reis zeggee u tegen je in 't raivrr
Hoog Haarlemmerdyksch„mohair, 't sain
snlke lamme twaere sakke" en dan knik
je maar, en dan neggen «e: «non d'r kèn
zeker wel een glaasie op oversohiete I", maar
du zeg je met je ddae hand op je hart in
è'r laadstul: ,,'k sal et teage me baos segge"
en de andere hand koajeopjeportemonnaie,
want je verdient er zelf maar een pur
schoenen (die s|Jb zoo goedkoop in Singapore,
Weet n) plnz twee drie gnldenz aan.
Non, du kom je weer op Priok metrooio
oogen en knikkende knieën zonder zakken
Of met rooie oogen en knikkende knieën en
een paar zakken, die je niet hebt knaaeH
verwerken. Want geloof me, mynheer de
redacteur, 't is enpenteren au boord, rast
ken je bjjaa niet.
En du is 't afgeloopea. Du word je
weer ingedeeld ia Weltevreden en je biyft
thnis tot t|d en wQle je weer eea ander
sohip gut halen.
Twm Hollanders gearrestierd
Te Genua zyn twee Hollandera gearrezteerd,
d.1. de 26 jarige Verbnrg en H. van Scharten,
beiden komende van Java. Zy hadden in het
Savoy-hotel hnn intrek genemen en van den
directeur van het hotel schadevergoeding
geëiacht, onder voorwendsel, dat op ban
kamers waa ingebroken. Dese diefstal bleek
echter niel wur te eyn. Zy s|Ja daarop door
de politie aangebonden. Op hen werd 40.000
francs au valsohe papieren bevonden.
(N. v. d. D.)
doch mijnheer Rawlings hield hem daarvan
terng.
„Ik ben niet duarom gekomen," antwoordde
mynheer Rawlings. „Ik heb gehoord, dat
in het vorige jaar een kind thuis gestuurd
werd, van wie niemand weet, vanwaar her
kwam. Is dit zoo, myne heeren?"
„Het is volkomen juist," antwoordde Horace
„maar waarom vraagt u daarnaar?"
De man werd zichtbaar opgewonden.
„Ik en myn vrouw hopeo, dat ket odzi
kleine jongen zal zyn, die ons voor meer dan
twee jaren ontstolen is."
De gezichten der broeders waren het uit-
teekenen waard. Dat twee menschen ran dit
«lag Beatrices jongen kwamen opvorderen,
was te veel voor hen. „Onmogelyk," riepen
ze in éen adem.
„Zeg dat niet," zei mynheer Rawlings,
„het is volstrekt niet onmogelyk, dat wij
onzen kleinen jongen eindelijk vindenWij
hebben reeds geheel Engeland doorkruist, om
zulke vondelingen te zien wellicht is dit
„Waarom werd het dan juist aan mij
gezonden
„Dat weet ik niet, maar kunnen wy het
kind niet zien?"
De toestand waarin ze zich bevonden,
scheen hun belachelyk en de Talberts ver
afschuwden Diets meer dan het belachelyke.
Om de zaak, die lastig begon te worden,
zoo snel mogelyk te beëindigen, schelde
Horace en beval, het kind te brengeD. Juf
frouw Miller, die vermoedde, dat een voornaam
bezoek het kind wilde bewonderen, stak
den kleine vlug in zyn beste kleeren en zoo
trippelde hy, een kabinetstuk van kinderlyke
schoonheid en gezondheid, in de kamer.
Rawlings etaarde hea auieder* iyn van
zyn gezicht bewoog zich van opgewondenheid;
syn lichtblauwe oogen schenen uit hun kassen
naar voren te willen treden. „Maria", riep
hy zyn vrouw opgewonden toe, „Maria, zie
hem aan! Zou onze jongen gevonden zyn!
Hetzelfde haur, dezelfde oogen. Maria is dit
onze kleine knaap niet? 'Antwoord my en
dank God, dat we hem eindelyk gevonden
hebben."
De vrouw zag bet kind aan, maar ant
woordde niet terstond.
„Hy is het ik weet, dat by liet is,"
zei de man. „Zeg het hun, Maria, zeg het
„Ik hoop, dat hy het is," zei zijn
vrouw.
Toen de Talberts die woorden hoorden,
gen zy elkander getroffen aan; de zaak
nam een onverwaohten gang.
„Mijn goede man," zei Horace, gy vergist
u geheel."
,0 neen. Hoe kan een vader zich ver
gissen Ach, myn aardige jongen myn
lang verloren kind. Kom en geef my een
enkele kus! Kom tot je vader!"
lly breidde de armen naar hem uit, maar
de knaap liep verschrikt naai Herbert, drukte
het hoofdje tegen diens been en begon luid
te weenen; waarop jaffrouw Miller terstond
tc voorechyn kwam en het kind weg bracht.
Horace en Herbert staarden met opgetrok
ken wenkbrauwen hun zonderlinge bezoek
aau.
„Wy kunnen het kind toch terstond mee
nemen?" vroeg Rawlings.
„Zeer zeker niet," zei Horace. „Gy hebt
ons nog niet het minste bewys gegeven, dat
het uw kind is. Zeg ons, hoe het hierheen
gekomen is en wy zullen u geloeven."
„Het is mijn kind! Ik beweer het en
Maria ook. My is het onverschillig hoe het
kind hier kwam. Zeg mjj toch, wiens zoon
het is, zoo niet de myne? Het is myn arme
verdwenen jongen en ik wil hem hebben!"
De zaak werd slimmer: de man werd
immer opgewondener. Horace wendde zich
tot de vrouw en vroeg, of zjj ook het kind
terugvorderde. Zij zag naar haar man en
tranen kwamen haar in de oogendan zei
ze: „Ja, mijnheer, ik geloof, dat dat het myn
kind ia."
Hadden de broeders den jongen niet zoo
lief gehad, zy zouden hem waarschynlfk
meegegeven hebben, om den varkensslachter
kwyt te raken. Zooala de zaak thans stond,
wisten ze niets beters te doen, dan de Raw
lings te zeggen, dat zy zich eenige dagen
wilden bedenken en dan hnn beslissing zouden
mededeelen. Mynheer Rawlings schreef den
naam van het hotel, waarin zy afgestapt
waren, op zyn kaart en verliet, onder her
haalde betuigingen, dat hy zich zyn weerge
vonden knaap niet ontrooven liet eindelek
het huis.
Alleen gelaten, begonnen de Talberts het
geval te overdenken. Hoe meer zy sich de
aankomst des kinds b|j hen in de gedachten
terugriepen, des te onwaarschijnlijker scheen
hot hun, dat h|j de zoon van deze menschen
was. Hoe lief zij den jongen ook kadden,
toch zouden zy er nooit aan denken, hem
aan zjjn rechtmatige ouders te onthouden,
maar zy waren geenszins van plan, hem aan
den eersten den besten over te geven.
En wat zou Beatrice ervan zeggen. Zjj
maakten er zich een verwjjt van, aan haar
verzoek te hebben toegegeven; maar gedane
zaken nemen geen keer en daarom schreef
Horace naar Beatrice en deelde haar het
gebeurde mee. 1
Beatrice was alleen, toen ze den brief lae;
zjj werd doodsbleek en h|jgen naar adem.
Dan schelde zjj en gaf bevel haar zakee in
te pakken.
Aan het ontbijt deelde zjj lady Claytoa
mede, dat zjj met den eerstkooiendon trein
naar Oakbury moest terugkeeren. Zjj gaf
geen nadere reden op en lady Clayton, die
zich daarover ergerde, zeide, zoodra Beatrice
vertrokken was: „Denk er om, wat ik zeg
dit meisje zal op een goeden dag iet* doen,
dat schande over de familie brengt."
„Onzin, »ii. liefste," antwoordde Sir
Maingay.
Beatrice kwam geheel onverwacht in Haz
lewood aanhaar ooms waren beide ait. Zy
liep naar de kinderkamer en riep zoe on
stuimig: „Waar is myn jongen?" dat juffrouw
Miller versehrikt opsprong. Dan streelde en
kuste zjj het kind, tot haar ooms thuis kwamen,
die zij terstond met de vraag te gemoct
kwam: „Wat hebt go met die afschuwelijke
menschen gedaan? Die menschen die mjja
jongen verlangen, meen ik."
„M|jn beste, w|j hebben nog niets gedaan."
„G|j denkt er toeh niet aan, hem terug lo
geven?
„Ik hoop, dat wy niet moeten."
„Hoor, oom Horace, ik geef bet kind niet
af ik sta bet aan niemand al, die mjj
niet de dnideljjkste bewjjzen brengt, dat bet
hem behoort. LieVer vlucht ik met het kind
en verschuil mjj ergens."
Horace vond deze woorden zeer stuitend.
„Myn beste Beatrice,' zei hy, „wy betreuren
het beide, je zoo hartstochtelijk te hooreu
praten. Het kind is een aardig, vrooljjk kind,
maar je spreekt er van, alsof het ons vleesch
of bloed was."
(Wordt vervelgd.)