KLEINE COURANT 'I Vliegend Blaadje woor Helder, Texel, Wleringen en Anne Peulewna. No. 4268 Woensdag S December 1918. 41ste Jaargang t Vliegend Blaadje p.llm 5U ct(r.!p,,po»t 75 c»„ buitenland 11.25 (Voor hel buitenland bij vooruitbetaling.} Advertsntién van 1 tot 5 regels (bq vooruitbetaling) 3U ceai Elke regel meer 6 Bewgs-exemplaar H Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berdend a Uitgaven O. DE KOER Jr,, Helder. ■areaei Koningstraat II. intirc. Tiltr. *0 Eerste Blad. Door de stijgende oplaag van ons blad zijn wij ge noodzaakt vreeger af te drukkén. Wij kunnen daarom niet instaan voor de plaatsing van adver- tentiën, die na S uur des morgen 9 op den dag der uitgilte worden bezorgd. Belangrijk bericht. Aan onze talrijke abonné's op het GaVIlualrMrd Zondagsblad - eu hun aantal neemt gestadig toe - de volgende belangrijke medefleeling: Zoodra de groote vervolg-roman„DE GEHEIMZINNIGE VILLA", welke thans met zooveel belangstelling door de abon né's gevolgd wordt, ten einde is, zal worden opgenomen» de in hooge mate spannende roman van Dr. M. BREE: LIEFDE en ROEM, welke in het buitenland bij een prijs vraag, waaraan een bedrag gelijk om streekstien duizend gulden was verbonden, met den eereten prijs werd bekroond. Dit in het groote machtige zieleleven diep ingrijpende verhaal met zijn zeld zaam mooie karakterteekening vol kleur en leven en zijn hier en daar echt leuke en dolprettige Bituaties, zal ongetwijfeld geen oogenhlik de spanning bij de lezers doen verslappen. Hot lo hot mmt atn grijpende, ment belangwekkende verhiel, dat In de laatete Jaren veracheen. Wie nog niet op het Bsflustrssrd Zosdsgsblsd geabonneerd mochtzijn zullen wij bij tijdige inzending van onder staand bestelbiljet gratie ter kennis making toezenden het Keretnummer, waarin enkele mooie Kerstvertellingen worden opgenome*. De prijs van deze buitengewoon fraai uitgevoerde Illustratie is sleGhts B77s cent per kwartaal BESTELBILJET. ÜBdergeteekende verzoekt gratie toezending van het KERSTNUMMER van het „GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD". NAAM Adbxb HIEUWSMERIOHTEN. HELDER, 2 December. Alg. Nedorl. Typografenbond. De afdeeling Helder vem des Algemeeaen Nederlaadschsn Typografenbond bed Vrij dagavond een propaganda-avond uitgeschre ven, wn*rop het woord werd geroerd door den heer P. m der Wel, Hoofdbestuurslid ven den Bond orer het onderwerp tDe notie der Heldereche Typografen" en den heer Sel. C. Bodrigues, rui Amsterdam, met het onderwerp »De strijd der arbeiders klasse". Behalve de Heldersche typografen weren slechte weinig belangstellenden aan- wesig. Nadat de Voorzitter der afd. Helder de beide spr. had ingeleid en medegedeeld bad, dat de bedoelisg was het buitenstaande publiek wat beter op de hoogte te breagen met den toeetand ea het strerea ran den Bond, verkreeg de heer Van der Wal het woord. FEUILLETOI. Spreker begon met uiteentezetten, dat, waar andere groepen ran arbeiders zoo na en das, als het ware met sprongen, voor loonsrerhooging ageeren, de typografen erin geslaagd zijn vrijwel geleidelijke loonsver- hoogizgen te kragen. Toch is het loon nog niet wat het wezen moest, trots elke loons- verhoogir.g wordt het meerdere loon niet merkbaar gevoeld, omdat tegelijkertijd de algvmeene le7ensztandaard stijgt en het hoogere loon dos door het dnnrder leven ingeslikt wordt. Wanneer een arbeider er met veel moeite in slaagt loocsverhoogiag te krijgen, worden terzelfder tijd ook de loonen en salarissen van hoogere rijks-, en gemeente ambtenaren verhoogd, zoodat het geld goedkooper wordt. Hieraan is weinig te doen, slechts coöperatie kan dit voor komen. Maar natuurlijk ontstaat nit dezen cirkelgang weer Dieuwe loonactio. Spr. zette na niteen de eischtn, die door de typografen alhier gesteld worden ten op zichte van hna looc. Zij verlangen 9 nrigea werkdag f 14.— staadaardloon, beveiliging tegen onrechtmatig onfsl»g, voor overwerk 25 °/oi nachtwerk 50 Zondagswerk 100 uitbetaling van feestdagen es bij ziekte. Deze eisch is niet overdadig. Ia de meeste vakken is de werkdag lan ger dan 9 nar, ook, in andere plaatsen, io het typografenvak. Maar daar dit een bij uitstek ongezond vak is, is de eiscb van korter arbeidsdag billijk. Aan tnbercnlose sterven tweemaal zooveel typografen als andere arbeiders (spr. zoemt eenige cijfers). Intnssohea hebben de typografen wel eenig •acces, want bun gemiddelde arbeidsdag is 91/, nnr. Dit is echter ongunstiger daa is het buitenland, waar in de meeste gevallen 9 uur gewerkt wordt, voor machisezetters nor korter. Nog op vele plaatsen in ons land hebben de machioezetters een werkdag van lOt/f nur, das is hst geen overdrijving als we naar verkorting van arbeidsdag streven. Bovendien, als de werkdag van 9'/t nnr erkeljjk 91/, nnr dnnrde, ging het nog, aar er is geen vak waar zooveel overwerk wordt verlicht als het onze. Dat wij al zeer vroeg brgonnen z|jn voor dat overwerk per centage te eischen, is aiet om meer te willen verdienen, maar om door middel van deze beUstisg het overwerk te beperken. Eene regeling is gemsakt dat niet 166 maar een gezel ontslagen kan worden. Men heeft thans den regel ingesteld, dat bij slapte, de laatstaangsaomen gesel het eerst voor ontslag in aanmerking komt. Uitbetaling op feestdagen. Dese geschiedt hier reeds. Daaraan is vastgekoppeld de uit betaling by verznim buiten schuld van dea betrokkene. Wanneer door ziekte, bevalling of anderszins de typograaf verzuimen moet, en dit zon hem gekort worden, dan zon dit onbillijk z|jn, want de patroons vinden alle risico in hun bedr|jf terug, zij knenen die op de olientble verhalen, terw|Jl do arbeider geen eDkel risico terugkrijgt. Sparen kan bij van sija loon natuurlijk niet. Deze regeling, zooals bier ai'.eengezet, is niet overdadig, maar toch znllen de patroons bezwaar maken haar te aanvaarden. Z|J Hen zeggenf 14.— is eea heel loon. Dat het niet, vriend», het is een schijntje, ladertgd is door dr. Moquette becijferd, dat f 14.net even voldoende is om te leven. Nog maar al te vesl typografen s|Jn er, die door ondervoeding verswakken. Arbeiders, die een beetje begrip hebber, zullen dit inzien. Spreker besprak nn het s.g. */io «leisel. Doordat het typografen vak veel jongens hoeft, tengevolge van dea niterl|Jkea schijn een typograaf ziet er wat meer als een heer nit dan oën gewoon arbeider lokt het vele jongens aan. Vaak worden deze jongens, wier werkkracht alleen maar wordt beent, zonder dat zij het vak leeren, teleurgesteld en verlaten ket vak en dikwijls komt er niets van terecht. Om dit te voorkomen, is eene verkonding aangegeven in de loonrege ling, soodnt van de tien gezellen op esae drukkerij minstens zes het standaardloon moeten hebbes. Mocht het hier in den Helder tot s«n strijd komen, dan zal het goed lijn, dat het publiek ook dit wete. De patroons gooiea het op do machtskwestie, en zeggen: we willen het loon wel geven maar latea ons niet de macht ontnemen. Hier ter stede is een bisouder geval. Op 't oogenblik sjja de patroons bezig een rege ling afteslniten. Er heeft zich een Bond van patroons gevórmd, die aoodig was, om dat ook voor do patrooas misstanden btstaan, zooals de concurrentiestrijd. Ook in den Helder is daaral van gebleken. Die patroons bond heeft ingenien, dat oase organisatie reoht van bestaan had, en heeft een loon regeling ontworpen in overleg met den Typo grafenbond, wuarb|J de plaatsen verdeeld worden in klassen en voor de 5e klazse waaronder den Helder zon ressorteeren een minimum nnrloon van 28 cent wordt gevraagd, hetgeen neerkomt op rnim f 18.— Aacge- ■ien deze regeling echter nog niet is aange nomen, heeft de Bond gezegd: tracht op plaatsoD, waar g|j sterk staat een betere positie te winnen en beeft zoodoende de regeling van f 14.ontworpen. Dit heeft wel eenige ontstemming gewekt onder de patroons. Een der argumenten, die zjj kannen aanvoeren, is b.v., dat bet werk naar elders kan gaan. Wjj geven dit toe, maar in Amsterdam zeiden de patroons dat dit voorjaar, b|j onze actie, ook, en wat bleek P Dat er minstens evenveel werk is als voor de staking. Verschil van loon kan er dus wel z(jn, het is slechts eene kwestie van moed van de zjjde van den patroon om mee te willen werken aan een betere loonregeling. Durven ze afstand te doen van een laksohheid, dan zjjn de loonen wel tol f 14.— op te voeren. Die moed moet de vakvereeniging er in brengen. Hier in den Helder slaat ge sterk, er z|jn 90% georganiseerden, .er kan dns pressie geoefend worden. Het zal hier dan ook wel niet tot str|jd komsn, als de patroons weten, dat ge sterk staat, laten ze het er niet op aankomen. Spr. noemde een voor beeld nit de Amsterdamsche staking. Gelukkig komen er tevens hoe langer hoe minder onderkruipers. In Amsterdam hebben Blikman A Sartorins met veel geld eindelyk een stelletje onderkruipers gekregen, doch wat is er nog van over Misschien één of twee rest heeft een goed heenkomen gezocht. Als 't das moet kunnen w|j den boel plat leggen. Doch mót de macht groeit ook het verantwoordelijkheidsgevoel. Wat w|J kannen doen om strijd te voorkomen, sal niet worden nagelaten. Daarom zal het hier wel niet tot eene staking komen. Mocht het evenwel toch het gsval z\jn, dan knnt g|j op den steun van uwe kameraden rekenen. Na deze rede, die lnid toegejnioht werd, nam de heer Bodrignez het woord. Daar deze spr. meer in 't algemeen sprak over de beteekenis van de s.d.a.p. als groote macht voor den str|Jd der arbeiders, rallen w|j nit zijn rede slechts enkele pasten vermelden. HQ wees er op, dat de organisatie van de typografen de baanbreekster is geweest voor andere organisaties en giog in 't kort de geschiedenis van den Bond na. Hoewel nit allerlei heterogene bestanddeelee bestaaide, en de leden niet aan plaats gebonden waren, gelakte de organisatie en bestaat zQ nit b|joa 5000 leden. Als het hen gelukt het levens niveau omhoog ie voeren, dan geeft dat hoop voor de toekomst, omdat er nit bl|jkt, dat op den daar het kapitaal niet sal zege vieren over den arbeid. Marx heeft gezegd de verlossing van het proletariaat moet door haar zelve gesobioden. Het ligt ook voor de hand, dat het kapitalisme aiet de verbetering in de toestanden zal geven. Uw organisatie is nw kracht, en bet is goed, dat sfj zich aansloot b|J het N.V.Vdaardoor wordt zjj opgelost in het internationaal proletariaat. Dr. Moquette sprak van een miaimum-loon in f 14.—, de s.-d. stndietlnb heeft de moeite genomen de loonen van 70 gezinnen te on- dernoeken. Daarnit bleek, dat z|J door bjj- verdieniten, hetijj van de vronw, hetzjj door bniaarbeid of anderszins, totaal gemiddeld f 17.per week verdienden. Op hnn be grootingen komt nog niets voor voor knnst, literatuur etc, en is het zoo erg als de arbeider ook daarop aanspraak maakt? Als ik hoor van den eisch van f14.—, en dat men moet snaeeken om dat loon, dan vraag ik mangelt er niet wat aan de kapitalistische verhoudingen Do millioenen toename in de versehillende landen, door beursspeculaties verkregen, en opgemaakt, niet door soc.-dem., maar op een congres in Berl|Jn, bedraagt voor Esgeland bv. in 4 jaar ijjds 20 millioen- Is het dan niet ergerlijk ale we sien, dat er een strijd moet gevoerd worden om het aller- bescheidenste te kr|Jgen De spreker sette nn niteen de groote be teekenis van dea str|Jd der arbeidersklasse en betoogde dat alleen de s.d.a.p. de oplossing kan brengen van dien strijd. Immers, de stryd der vakvereenigingen is beperkt, s|j knnnen niet de wereld veroveren, dat kan alleen het internationale proletariaat. Baarom mosten de vakvereenigingen samengaan met de s.d.a.p. Uitvoerig stond de spr. stil b|j de Boode Week en de beteekenis daarvan cn besteedde het verder deel van s|jn rede aan propaganda voor de e.d.a.p. en bet blad der arbeidere HET PLEEOKIND. 24) Frank mag in dezen nacht recht aangename droomen gehad hebben. Bealrice echter zat urenlang in haar kamer en staarde met een smartelijke, hopelooze uitdrukking op haar gelaat in het vuur. De kleine ljjn, die Frank eens bemerkt had, scheen dieper en meer zichtbaar geworden. i Zoo Frank zich veel van de gemeenschap pelyke reis had voorgesteld, werd hij bitter bedrogen. Er kwamen onvoorziene gebnurte nissen tusschen beide, die Beatrice nood zaak ten alleen en in aller ijl te vertrekken. Op een morgen waren Horace en|Hcrbertin de zóó uitoefening hunner huishoudieljjke bezig heden verdiept, dat zij niet eens het aanrijden van een cabriolet vernamen, die door een man werd bestuurd, welke er af sprong en een in opvallende kleuren gekleede vrouw met goedmoedig, glanzend gezicht hielp uitstjjgen. Zij belden schuchter aan de huisdeur, die na verloop van bepaalde tijds ruimte door Whittaker die hen reeds lang had opgemerkt, werd geopend. De onbekenden vroegen naar de heeren Talbert, waarop hun bericht werd, dat deze wel thuis waren, maar het zeer druk hadden. Toen de man daarop verklaarde, te zullen wachten, liet Whittaker de vreemdelingen binnen. Zy veegden hun voeten by het binnenkomen zoo grondig en zorgvuldig, dat Whittakers laatste bedenking, of zy geea lieden van beteekenis zouden zjjn, volkomen bevestigd werd. Hy bood hun stoelen in de gang aan, daar de bezoekers er 4e fatsoenlyk uitzagen, om ze te kunnen laten staaninaar de cabriolet 011 het voeten veegen bewezen, dat zy geen lieden voor de ontvang kamer waren. „Wie moet ik melden vroeg Whittaker. •>Wy zjjn vreemden, mijnheer en juffrouw Itawliugs, en wenschen de heeren over pri- vaataangelegenheden te spreken." „Rawlings," zei Herbert huiverend, loen Whittaker de vreemdelingen aandiende, „wy kennen niemand met zoo'n verschrikkelijken naam. Wie zyn ze toch, Whittaker?" „Ik kan bet niet vermoeden,antwoordde deze, die zich gekrenkt gevoelde, dat men hem bekend waande met zulke menschen. Eindelyk besloten do broeders, in de gaug te gaan. Toen zy de bezoekers zagen, konden ze zich nog minder verklaren, wat deze men schen bij hen hadden te maken. „U wenscht ons te spreken vroeg Horace vriendelyk. De Talberts waren steeds beleefd en vrien delijk, ofschoon zy niemand te na lieten komen. „Wy wenschlen u gaarne alleen te spreken," zei de vrouw en wierp een blik op den vloer. Herbert opende de deur en allen gingen binnen. „Nu," zei Horace, „waarmee kunnen wy u dienen, mjjnheer Rawlings zoo is uw naam, als ik my niet vergier" „Ja," zei Rawlinga en overhandigde Horace een kaart, waarop geschreven stond: „Gebroe ders Rawlings, varkensslachters, 142, Gray Street Londen." Horace kromp ineenhy was zeer geërgerd en zei etjjf; ,,'t Spjjt mij zeer, wy eten nim mer varkensvleeteh.' Dan gaf hy Herbert een teekeD, te sckellf), „Het Volk". Als reaotie op de nederlaag in Amsterdam III geledes, moeten de arbeiders in deze Roode Week laten zien, dat hnn organisatie sterker ia dan ooit, dat slechts door samenwerking van anarchisten en cleri- calen het mogel|jk was dit district te doen verliezen, maar dat de part{j als zoodanig g'ocszins is verswakt. Aan het slot wekte hy op by eventneelen strfld do Heldersehe typografen te stennen. Esn collecte voor de Commissie voor het 8:. Nicolaasfeeet braoht f4.20 op. Vaindeloptchrlften. BjJ Kon. Besl., aldns luidendeWy Wil- helmina, by de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Orasjo-Nassau,oaz., enz., enz., overwegende, dat het nnttig moet worden geacht b|J het Lager de herinnering levendig te houden aan de roemvolle wtfse, waarop de voorgangers van eenige thans be staande korpsen van bet Leger sicb, sedert het jaar 1818 in den krQg van de hun opge legde plichten hebben gekweten en boven andoren bebben onderscheiden, is o.a. be paald dat het vaandel van het 21eRegimeit Infanterie zal worden voorzien van het op schrift: (Waterloo 1815*. Reservekader. Het eerstvolgend examen van hen, die wenschen te worden toegelaten tot do ver bintenis als vrijwilliger van het reservekader b|j de infanterie of de vesting artillerie, zal plaats hebben te Helder op 10 Februari e.k. en s. n. op édn of meer volgende dagen. Het Bloteoopgevaar. De Minister van Binnenlandscbe Zaken heeft een schryven gericht aan de Gedeputeerde Staten der verschillende provinciën. Daarin wordt, volgens het >Hbld.', geiegd: Naar aanleiding van h«t onderzoek, dat door de Commissarissen der Koningin, inge volge de circulaire van m|Jn ambtsvoorganger werd ingesteld betreffende uic- op bet gebied ran bioscoopvoorstel lingen, heb ik de eer er de aandacht van nw College op te vestigen, dat de Gemeentewet niet alleen door de bevoegdheid, den burge meester by* art. 188 toegekend, een wapen biedt ter bestrijding van bedoeld kwaad, maar tevens door middel van art. 185, gelegenheid schenkt om de noodige regeling te treffen. B|J plaatselijke verordening kan de toegang voor jeugdige personen tot biossoopvoorstel lingen worden verboden of aan voorwaarden gebonden en kan men voorts niet alleen meer of minder onzedelijke voorstellingen weres, mvr ook paal en perk stellen aan het geven van bedenkelijke sensationeele voorstelling», die tot misdrijf prikkelen, de toeschonwsrs vertronwd maken met immoreele toestanden of op andere w|Jze verderfeljjken invloed oefenen. Als voorbeeld wordt hierna de inhoud mede gedeeld van bepalingen, vastgesteld door den Gemeenteraad van Rotterdam en door dien van Sittard. 0a zMlIidenitaklng te IJrauldtn. De berichtgever ran het Hblad. te IJmoiden sobr|jft: Na het manifest van de vereenigde reeders meenden w{J wel als antwoord een tegenms- nifest van de zeelieden te mogen verwachten. Deze verwachting is nn bewaarheid. Door de afdeeling IJ muiden van den Alge eenen Nederlandschen Zeemansbond is in grooten getale een manifest verspreid, waarin het vermoeden wordt uitgesproken dat de drang der kleine reeders om de schepen weer te doen bemannen soo groot geworden is, dat de groote reeders wel moesten meegaan en zoodoende teruggekomen ie op de loonsverlaging, welke den Csn November werd vastgesteld. Wanneer de reeders soo gemoedelyk staan tegenover de staking, waarom hebben s|J het der Maatschappij „Schelvisoh", die de eisohen stakers inwilligde, dan zoo lastig gemaakt? vragen de zeelieden. Het beweren der reeders, dat s|j de schepen ten varen omdat s|J zoo meevoelen met de ilea, die door de staking getroffen worden, ordt in tw|Jfel getrokken. Den zeelieden wordt daarom aangeraden pal te bl|]ven staan voor den eisoh van vrije voeding. „Nog dón rakje en de reeders syn waar ze weien moeten", heet het verder. De Zeemansbond sal daarom stand honden tot de reeders ia hnn belaag met eene looss- verhooging rallen komen. Hieruit bljjkt das, dut de zeelieden in hanne vergaderingen besloten niet in te gaan op de voorstellen der reeders. Stuurlledenexameni. 's-Gravenhage. Geslaagd groote atoomvaart eerste stuurman de heeren J. Boot en G. J. Stekelenbnrg; derde stuurman de beeren S. A. Jonker, C. Metjsr en T. H. Wiltechnt. Mailfttaomichlp „Koningin Emma". Omtrent het op 26 November door de Maatschappij voor Scheeps- en Werktnigbonw „Fjjenoord" te Rotterdam voor de Stoom vaart-Maatschappij „Nederland" gebouwde dabbelschroef mailstoomschip „Kosingin Em ma", het grootste stoomschip dat ooit op een Nederlandsche werf voltooid werd, bevat het H.blad nog de volgende bijzonderheden Het schip is voorsien van twee paalmasten met seininrichting en draadloose telegraphie, en bevit een onderwaterkloksignaal. Aan boord bevinden zich 10 gewone en 2 motor- reddingbooten, l kapiteinssloep en 1 vlet, plaats biedende voor alle opvarenden. De 1ste klasse passagiersinrichtingen be vinden zich voor een deel op het promenade dek. Uier vindt men rooksalon, deksalon, 8 veranda's, een paar lnxe-hntten en kinder kamer. De eetsalon bevindt sich op het tentdek, terw|jl de bntten z|jn ondergebracht aan stuurboordzijde van dit dek, cp het brugdek en op het knildek. Alles is smaak vol ingericht, voldoende aan de hoogste eischen, die men aan een modern passagiers- stoomschip mag stellen. De namen van den kunstenaar Lion Cachet, de flrma Mntters en den beeldhouwer Van Z|J1, die de in wendige bekleeding en betimmering tot dit fraaie geheel hebben weten te maken, mogen hier niet onvermeld b]{jven. De tweede klasae eetealon en bntten s|Jn in het knildek ondergebracht, terwijl rook kamer en deksalon zich midscheeps op het promenade-dek onder het brogdek bevinden. Op dit promenade-dek op het achterschip viodt men bovendien hntten en rookkamer voor 3de klasse passagiers, terw|jl op het achtergedeelte van bet teitdek de overige hutten en de eetkamer 3de klasse z|jn onder gebracht. De 4de klasse passagiersinrichtingon be vinden zich in het knildek vóór. De ofioieren vinden hnn verblyven op het sloepeadek, on derofficieren en stokerr, dns machinekamer- personeel, in het knildek vóór, de overige onderofficieren en matrozen in het voorschip onder het bakdek. Het overige personeel is ondergebraoht aan bakboordxjjde van het tentdek, gescheiden van de passagiersinrioh- tingen, beneveBS op het promenadedek achter, terw|jl de logies der Javaaxsche bedienden zich achter in het knildek bevinden. Bakker|J, slager(j, keuken, wasohkamer, aanrechtkasser, bergplaatsen, koelkamers, wasscherJJ met strykiorichtiog, hospitaal, gymnastieklokaal, drukkerij, en al wat verder behoort tot de volledige inrichting van een modern uitgerust p&ssagiertstoomiohip, nemen de overige dek- ruimten in beslag. Alles heeft eon welover wogen plaats gevonden, soodat eea goed geheel verkregen ie. Het schip wordt voortbewogen door twee machinrs van het qnadruple-expansie-systeem, met eorg litgcbalaaceord volgens het atelsel „Tarrow, 8chlick and Tweedy", ten einde het trillen zooveel mogelijk te beperken. Z|J z|ja ontworpen om gezameuiyk 6700 I.P.K. te ontwikkelen, waarmede aan het eteomschip een vaartsnelheid van 15.4 mQl kan worden gegeven. Van bijzonder belang sQn de hnlpwerktnigen, die zich ia groeten getale aan boord bevinden. Z|J syn voor een groot gedeelte van het roteerende tysteem, en worden gedreven door stoomtnrbiaes of electromotoren. De proefcooht slaagde zeer naar wenscb, zoodat het stooms hip direct na afloop door de direotie der Stoomvaart Maatschappy „Nederland" werd overgenomen. Op 6 December a.e. zal de „Koningin Emma" haar earete rei» naar Iadië aanvaarden. Vin den zemrteerder. De „Deli Cc." ontleent aan het Indisch Tydsohrift der Post en Telegrafie: Trotscb gevaarte. Zeekasteel. Wapperende vlaggen. Kostbare lading. Doorklieven silte baren. Lieflijk sonnetje. Gezellige bedrijvig heid op de kade. Zóó is gewoonlijk de aanhef voor de schr|]ving van een zeereisje. By ons was 't een beetje anders. Met moeite sprongen, wrongen, drongen we one met het zeepost- kantoor, bestaande nit een zware kist ea dito mand door spoorwagon*, zakken, koelies, kisten, lorries enz. Ea gloeiend heet dat het er was op die „bed ry vige kade" en een atmosfeer! Maar we kwamen er en we gingen In het begin streelde me die vraag: het 'as alsof de measchen dachten, dat ik, nw onderdanige seesorteerder, door de hechtste, innigste, teederste banden van vriendschap aan myn hoogen chef was aaneengekoppeld, saamgerocst. 'k Was toen nog vr|J nalsf, 'k ging erop doch 'k heb na al een paar reizen achter den rag en ale se nn komen, zeg 'k alt|jd: Daik n, dank n wel, goed, uit ziekend, miraculeus en hoe gaat het n? Den volgenden morgen waren we ia Tand- jongpandan. We bleven er vier en twintig nnr en hadden ruimschoots gelegenheid om den dag gezellig door te brengen b|f een ex-collega, die oas op ondubbelzinnige wjjzo liet blijken, dat by de jong*ene, waarmee hy vroeger het postale lief en leed had gedeeld, aiet was vergeten. We werden er aller hartelijkst ontvangen. 's Woensdags in den oohtend waren we te Singapere aan dan wal en Donderdag 's avonds scheepten we oas weer in. Toen vingen de werkiaamheden aan vaa de seelni ia dieast der posterijen, de werk- taambedea, waarvan gy, mynheer de redac- tcur, gaarne een besohryviag zondt willen weer terng en nog wel een respeotabel eindje ook, want elke reie klinkt het „voor den dokter" je ale muziek in de ooren. Even een greep by de pols ea als je dan eindelyk voor goed aan boord bent en je amechtig in een luie stoel neervalt, dan heb je nog net de kracht om een „djongos, split of nilenbier" nit te atooten. Doch ben je bniten, liggen de pieren eenmaal achter je van het nooit- volprezen Priok en heeft een heerljjk zee- windje je de noodige kalmte terng gegeven, dan is 't set of je een ander mecsch ge worden bent. Met andere oogen bezie je de „kostbare lading", die op 't voordek bestaat nit dwangarbeiders, midscheeps nit koeien cn achterop nit gonvernementspassagiers, die van etandplaats moeten verwisselen. Dan maak je kennie en dikwjjls ia het oogenblik voor aaagonamen kont aangebroken. Doch éét ding ia me in 't byeonder opge vallen. 't Is net of de passagiers aan je knonen zien, dat je van de „Post" bent; en zeker tachtig procent komt je belangstellend vragen: „Wel, f boe gaat het met mynheer Doch wat moet ik beschryvei? Wat kan -ik beaohrQven? Gy weet wat een uk is. Gy weet, dat in zoo'n sak zitten brieven en drukwerken en drnkwerken en brieven. Zoo s|Jn er honderd- vyftig, soms wel tweehonderd ukken. Ea dan sta je ia je kantoor ea ia dat kantoor fitten een beele hoop hokjes en dan gooi die brieven en drukwerken en brieven die hokjes. Maar dat toch is wel eens knoeiiyk; soms heb je een gevoel of 't hokje naar je toekomt, dan verwydert het sioh weer van je, ook is 't me wel eens gebenrd, dat ik een heele r|J hokjes op myn nens kreeg, doeh dit is een bijkomende omstan digheid, dit is geen disast. Het scheepsvolk zorgt, dat je de sakken aaa dek krygt. Ze mopperen wel eens, want elke reis zeggee u tegen je in 't raivrr Hoog Haarlemmerdyksch„mohair, 't sain snlke lamme twaere sakke" en dan knik je maar, en dan neggen «e: «non d'r kèn zeker wel een glaasie op oversohiete I", maar du zeg je met je ddae hand op je hart in è'r laadstul: ,,'k sal et teage me baos segge" en de andere hand koajeopjeportemonnaie, want je verdient er zelf maar een pur schoenen (die s|Jb zoo goedkoop in Singapore, Weet n) plnz twee drie gnldenz aan. Non, du kom je weer op Priok metrooio oogen en knikkende knieën zonder zakken Of met rooie oogen en knikkende knieën en een paar zakken, die je niet hebt knaaeH verwerken. Want geloof me, mynheer de redacteur, 't is enpenteren au boord, rast ken je bjjaa niet. En du is 't afgeloopea. Du word je weer ingedeeld ia Weltevreden en je biyft thnis tot t|d en wQle je weer eea ander sohip gut halen. Twm Hollanders gearrestierd Te Genua zyn twee Hollandera gearrezteerd, d.1. de 26 jarige Verbnrg en H. van Scharten, beiden komende van Java. Zy hadden in het Savoy-hotel hnn intrek genemen en van den directeur van het hotel schadevergoeding geëiacht, onder voorwendsel, dat op ban kamers waa ingebroken. Dese diefstal bleek echter niel wur te eyn. Zy s|Ja daarop door de politie aangebonden. Op hen werd 40.000 francs au valsohe papieren bevonden. (N. v. d. D.) doch mijnheer Rawlings hield hem daarvan terng. „Ik ben niet duarom gekomen," antwoordde mynheer Rawlings. „Ik heb gehoord, dat in het vorige jaar een kind thuis gestuurd werd, van wie niemand weet, vanwaar her kwam. Is dit zoo, myne heeren?" „Het is volkomen juist," antwoordde Horace „maar waarom vraagt u daarnaar?" De man werd zichtbaar opgewonden. „Ik en myn vrouw hopeo, dat ket odzi kleine jongen zal zyn, die ons voor meer dan twee jaren ontstolen is." De gezichten der broeders waren het uit- teekenen waard. Dat twee menschen ran dit «lag Beatrices jongen kwamen opvorderen, was te veel voor hen. „Onmogelyk," riepen ze in éen adem. „Zeg dat niet," zei mynheer Rawlings, „het is volstrekt niet onmogelyk, dat wij onzen kleinen jongen eindelijk vindenWij hebben reeds geheel Engeland doorkruist, om zulke vondelingen te zien wellicht is dit „Waarom werd het dan juist aan mij gezonden „Dat weet ik niet, maar kunnen wy het kind niet zien?" De toestand waarin ze zich bevonden, scheen hun belachelyk en de Talberts ver afschuwden Diets meer dan het belachelyke. Om de zaak, die lastig begon te worden, zoo snel mogelyk te beëindigen, schelde Horace en beval, het kind te brengeD. Juf frouw Miller, die vermoedde, dat een voornaam bezoek het kind wilde bewonderen, stak den kleine vlug in zyn beste kleeren en zoo trippelde hy, een kabinetstuk van kinderlyke schoonheid en gezondheid, in de kamer. Rawlings etaarde hea auieder* iyn van zyn gezicht bewoog zich van opgewondenheid; syn lichtblauwe oogen schenen uit hun kassen naar voren te willen treden. „Maria", riep hy zyn vrouw opgewonden toe, „Maria, zie hem aan! Zou onze jongen gevonden zyn! Hetzelfde haur, dezelfde oogen. Maria is dit onze kleine knaap niet? 'Antwoord my en dank God, dat we hem eindelyk gevonden hebben." De vrouw zag bet kind aan, maar ant woordde niet terstond. „Hy is het ik weet, dat by liet is," zei de man. „Zeg het hun, Maria, zeg het „Ik hoop, dat hy het is," zei zijn vrouw. Toen de Talberts die woorden hoorden, gen zy elkander getroffen aan; de zaak nam een onverwaohten gang. „Mijn goede man," zei Horace, gy vergist u geheel." ,0 neen. Hoe kan een vader zich ver gissen Ach, myn aardige jongen myn lang verloren kind. Kom en geef my een enkele kus! Kom tot je vader!" lly breidde de armen naar hem uit, maar de knaap liep verschrikt naai Herbert, drukte het hoofdje tegen diens been en begon luid te weenen; waarop jaffrouw Miller terstond tc voorechyn kwam en het kind weg bracht. Horace en Herbert staarden met opgetrok ken wenkbrauwen hun zonderlinge bezoek aau. „Wy kunnen het kind toch terstond mee nemen?" vroeg Rawlings. „Zeer zeker niet," zei Horace. „Gy hebt ons nog niet het minste bewys gegeven, dat het uw kind is. Zeg ons, hoe het hierheen gekomen is en wy zullen u geloeven." „Het is mijn kind! Ik beweer het en Maria ook. My is het onverschillig hoe het kind hier kwam. Zeg mjj toch, wiens zoon het is, zoo niet de myne? Het is myn arme verdwenen jongen en ik wil hem hebben!" De zaak werd slimmer: de man werd immer opgewondener. Horace wendde zich tot de vrouw en vroeg, of zjj ook het kind terugvorderde. Zij zag naar haar man en tranen kwamen haar in de oogendan zei ze: „Ja, mijnheer, ik geloof, dat dat het myn kind ia." Hadden de broeders den jongen niet zoo lief gehad, zy zouden hem waarschynlfk meegegeven hebben, om den varkensslachter kwyt te raken. Zooala de zaak thans stond, wisten ze niets beters te doen, dan de Raw lings te zeggen, dat zy zich eenige dagen wilden bedenken en dan hnn beslissing zouden mededeelen. Mynheer Rawlings schreef den naam van het hotel, waarin zy afgestapt waren, op zyn kaart en verliet, onder her haalde betuigingen, dat hy zich zyn weerge vonden knaap niet ontrooven liet eindelek het huis. Alleen gelaten, begonnen de Talberts het geval te overdenken. Hoe meer zy sich de aankomst des kinds b|j hen in de gedachten terugriepen, des te onwaarschijnlijker scheen hot hun, dat h|j de zoon van deze menschen was. Hoe lief zij den jongen ook kadden, toch zouden zy er nooit aan denken, hem aan zjjn rechtmatige ouders te onthouden, maar zy waren geenszins van plan, hem aan den eersten den besten over te geven. En wat zou Beatrice ervan zeggen. Zjj maakten er zich een verwjjt van, aan haar verzoek te hebben toegegeven; maar gedane zaken nemen geen keer en daarom schreef Horace naar Beatrice en deelde haar het gebeurde mee. 1 Beatrice was alleen, toen ze den brief lae; zjj werd doodsbleek en h|jgen naar adem. Dan schelde zjj en gaf bevel haar zakee in te pakken. Aan het ontbijt deelde zjj lady Claytoa mede, dat zjj met den eerstkooiendon trein naar Oakbury moest terugkeeren. Zjj gaf geen nadere reden op en lady Clayton, die zich daarover ergerde, zeide, zoodra Beatrice vertrokken was: „Denk er om, wat ik zeg dit meisje zal op een goeden dag iet* doen, dat schande over de familie brengt." „Onzin, »ii. liefste," antwoordde Sir Maingay. Beatrice kwam geheel onverwacht in Haz lewood aanhaar ooms waren beide ait. Zy liep naar de kinderkamer en riep zoe on stuimig: „Waar is myn jongen?" dat juffrouw Miller versehrikt opsprong. Dan streelde en kuste zjj het kind, tot haar ooms thuis kwamen, die zij terstond met de vraag te gemoct kwam: „Wat hebt go met die afschuwelijke menschen gedaan? Die menschen die mjja jongen verlangen, meen ik." „M|jn beste, w|j hebben nog niets gedaan." „G|j denkt er toeh niet aan, hem terug lo geven? „Ik hoop, dat wy niet moeten." „Hoor, oom Horace, ik geef bet kind niet af ik sta bet aan niemand al, die mjj niet de dnideljjkste bewjjzen brengt, dat bet hem behoort. LieVer vlucht ik met het kind en verschuil mjj ergens." Horace vond deze woorden zeer stuitend. „Myn beste Beatrice,' zei hy, „wy betreuren het beide, je zoo hartstochtelijk te hooreu praten. Het kind is een aardig, vrooljjk kind, maar je spreekt er van, alsof het ons vleesch of bloed was." (Wordt vervelgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1