KLEINE COURANT
i
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wieringen en Anna Paule wna
No 4266
Woensdag 31 December 1913.
41«te Jaargang
Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct, tr/p.jjort 75 ct, bnitenland 11.25
Pre-Zondagsblad i 374 45 f 0.75
■iên J Modeblad t 65 75 f1.—
(Voor het bnitenland bjj vooruitbetaling.)
Advertentida vaa 1
Elke regel meer
Bewijs-exeaaplaar
Vignetten en groote lettere worden
5 regels (bij Toornitbeuling)
r plaaUrointe berekead
Mwohijwt Dimdni- HrqSs|nMda|.
Uitgaven O. DE «OEM Jr„ H.M.r
■e Intarc. Talef. 60
Door de stijgende oplaag
van ons blad zijn wij ge
noodzaakt vroeger af
te drukken. Wij kunnen
daarom niet instaan voor
de plaatsing van adver
tentie^ die nè 9 uur des
morgens op den dag der
uitgifte worden bezorgd.
Opgivs vin de alhier gevestigds er
vertrokken personen
Bevestigd.
Naam: Beroep: Woonplaats: Van:
J. B. A. Spoor, mont, 2e Vroenstr. 78, R'dam. RC.
J.J Jentink, luit 11.2e kl„ Hoofdgr. 51a, 's Hsge. D.ö.
F. F. A. Pelser, winkel., Keixerstr. 15-17, A'dam. R.0.
A. de Boer, loodsl., J.in't Veltstr. 23, Vlieland. N.H.
H. Binksma, matroos, Kniperntr. 4, Leeuwarden.
G. Heskujjsen, luit. Genie, Djjkstr. 45, Kwadjjk,
Vertrokken.
Naam: Beroep: Van: Naar: Ge).
Wed.N.Blankendaal—J.in'tVeltetr.35,Alkmaar, R.O.
A.W.Minneboo.arbeid.jSehagenstr.lll, id.
J. Oaljouw, kwartierm., Kroonstr.20,N -Helvoet. N,H.
W. P. O Greefkes, s.-hofm., Rujjterstr 3, H.v sl.
P. Rotgans, arbeider, Koegras 34, Alkmaar,
H. D. Ochie, stoker, Gravenstraat 20, Adam. Ger.
F. L. Prins, marinier, Pjj'steeg 11, A'dam. R.0.
H. i. Engel..s-schrijv., Koningdw str 27b,A'dam.
W.Hofltnd,».-:einer, Koningdw str. 33», A'dam. N H.
G.Rejjngoud.s.-bott., b'eRozendwr.str. 4, N.-Helv. A p.
H. J. Brouwer, arbeidér. Onrust 8, Alkmaar. N.H.
P, F, Kalb, bootsman, Laan 46, Amsterdam.
C. L. Schutte, korp.-stoker, Onrast 5, Brielle.
P.J Broower.sergt.-konst., P.Heinstr. 61, A'dsm.
G. Hendriks», korp.d.mar. O.Oitostr. 12, N. Helv.
J. v. Ouwerkerk, gepd. Binnenb. 66, R'dam.
H. L. Kening, korp.d.mar.,2eVroon»tr 51,H.alai». R.0.
W.Scheunvater,s.-torpd.n»,,Voi*tr.5. N.Helvoet. N.H.
H. Hankes, kommies,2eVroonstr.97,Mookca
A. P. Deltorstie, marin., Sluisdykstr 15, A'dam. R C.
M. W Horninp,offl.-macb., Hooldgr. 74, Batavia. Geen.
M. Honwelingen, offi -m., Djjkstr. 28, id. N.H.
W. v. d. Plas, gepd A.-Binnenh. 28, Alkmaar.
P. Vink, kwartierm., Brakkeveldw. 28, N -Helv. R.O.
L. Koppen, sleger, Weststr. 57, Dordrecht. D n.
D. Wiljouw, zender, Acbteritr. 65g Egm. a Zee. N.H.
A l.1. Terbeek, tninier, Kerkgr. 48, Vlaardingen,
O.H Schoonbeek, kellner, Spoontr. 1, Nijmegen. R.O.
P, Kikkert, ambt.derSecr.,Ko«gr. 147,
Vieringerw. N.H.
XMEUWSBERICHTEH.
HELDER, SO Deaember.
Blaicoap .T.A.V.EN.U."
De Tavenn-bioieeop aaa 4e Spoorgraebt
heeft dese week gesorgd voor een aitgelesen
programma.
,Ja, meneer, we willen een beetje
reelame maken, snit atrake aien »hat
Spookkasteel" maar we hebben na de hand
gelegd op de heelo Henny Porten-serie."
Henny Porten weet n toch wel, ie da
beroemde Eegelsehe tooneelspeelster, een
der beste die voor de sinematograaf acteert,
de Kino-Koningio neemt men ee. Volgende
week geven wc baar ia de hoofdrol van
«Eva", het beroemde tooaeelspsl ras Bichard
Vei."
Is dat dan wat bgiondera?
flets btfiosders msneer, dan moet a
maar eets komen. ,Era" is ee» i)lm van
1100 II. leDgte, 't behandelt oen drama nit
de groote koopmanswereld ia 4 acten. Prach
tige beelden."
In do welbespraakte explieateor baalde
ons dadelijk e»n 40-tal groote fotografLtfu
ait de film genomen ca een beschrijving,
van wat ben je me.
Ha ioo, dachten we stilletjes, daarvandaan
is die baas zoo goed op dn hoogte van de
geschiedenissen, daardoor kan hjj soo smake
lijk vertellen als de gesehiedezia osder.-
tnsschen op het dotk afspeelt.
HQ heeft sija raakjo vooraf nitvoerig be-
■todcerd I
Zoo kijkt men de boeren de kinat af.
We hebben trouwens al meer gesegd dat
deze explicateur verve weet te geven aan
de geschiedenissen.
Haar de film draaide.
Eerst kot wondermooie Alpenlandschap
langs de St. Gothardbaan, de kringtnnnels
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND.
«i
Zoo ging zjj wel Daar Bonrnemonth, liet
zich echter vooraf in allo stilte tronwen en
doorleefde haar wittebroodsweken in die
badplaats. Menigmaal verdonkerden de witte
broodsweken den stralenkrans, waarmee de
liefde der bruid den bruidegom omgeven
beeft. Ook Beatrice deed eenige zonderlinge
ontdekkingen.
In de eerste plaats wilde haar gade ook
thans nog niet toestaan, dat siv Maingay in
hun geluk zou deelen. Zü wilde hem in de
eerste dagen nog niet weerstreven en stemde
er dus in toe, zich nog korten tjjd aan zijn
meerdere wereld- en menachenkennis te onder
werpen.
Ten tweede bracht de brievenbode op een
morgen een grooten brief aan Maurice.
Beatrice nam hem nieuwsgierig waar, terwijl
hij dien opendezy zag, dat er een document
in was, welks omslag ieder, die lezen kon,
vertelde, dat het een afschrift van het tes
tament van William Talbert was. Hervey
verklaarde haar, dat bet zeer natuurlijk was,
dat hjj zich voor de aaugelgenheden zijne'
lieveling interesseerde en daarom had hij,
om ze te leeren kennen, zich het afschrift
laten zenden. Die verklaring werd voldoende
bevonden en Beatrice zette zich naast hem
en las met hem mede.
Hervey las met een bevredigend lachje,
dat een derde der nalatenschap, die Herbert
ea Horaee voor haar moesten bcheeren, aaa
en de groote tunnel van Göaehonoa naar
▲irolo 1
Toon volgden een paar komische nummers en
eindeljjk «het Spookkasteel" in 8 afdeelingen.
Een spannende geschiedenis van vaUche
munters in de bouwvallen van een middel-
eeuwsch slot, welke boeven voor de spook
gestalte s >rgden. Hot gegeven is prachtig
verwerkt, sonder overdrijving en allessins
mogelijk, ook in oDzen tjji.
Trouwens in deze bioscoop hoedt men zich
torgvuidig voor prikkelfllms. Wat 'n aan
beveling is.
Ook ,de Onbekende van don Storm' was
een heel aangrijpende geschiedenis. die ein
digde zooals het pnbliek liefst wil dat ge
schiedenissen en boeken eindigen.
Oe Rijkspostspaarbank In 1912.
Aan het verslag van de Rijkspostspaarbank
over 1912, waarin ditmaal, ter wille van de
duidelijkheid, een andere icdeeling is gevolgd
dan vroeger, ontleenen w}j het volgende:
Iq 1912 bedroeg het aantal inlagen
2.028 995 tegen 1.971.104 in 1911. Hot be
drag dier inlagen was f 8S.199 954 (v. j.
f 81.263 478|. Terugbetaald werd f 81.779.185
in 1.111 966 posten, tegen f 78 937 001 in
1.088 647 posten in 1011. Het aantal spaar
bankboekjes steeg in 1912 met 50.066 stuks,
waardoor er op 81 Deo. 1912 1.607.016 in
omloop waren.
Het, aan de inleggers verschuldigde, saldo-
goed op spaarbankboekjes vermeerderde in
dat jaar met f 5.696.003, waaronder f 4.406.295,
gekapitaliseerde rente, en bedroeg op bet
einde van 1912 f 176,656.810.
Een „malton du peuple" te Amsterdam.
Aan het nlot van zijn Kerstrede heeft mr.
P. J. Troelstra Vrijdag gewezen op den s.i.
onmogelijken toestand, dat de zoogenaamde
moderne vakbeweging en de sociaal democra
tische politieke organisatie te Amsterdam niet
beschikken over een groot eigon gebouw.
Z.i. moet er binnenkort op een der beste
standen van de stad een groot gebouw ver
rijzen, in den geest van het „maiaon du peuple"
te Brussel, waarvan de bovenverdiepingen
kuunen worden verhuurd aan de verschillende
organisaties, terwijl het tevens een groote
zaal moet bevatten, die ten minste ruimte
biedt voor 3500 menschen. In die zaal zond.-n
o.m. vertooningen van een roode bioscoop
moeten worden gegeven, waar „lavende platen
van Halm" kunnen worden vertoond. Mochten
de leiders van de politieke en de vakbeweging
hier ter stede dit niet aandurven, daa zou
hjj self zich aan het hoofd willen stellen van
degenen, die iets voor dit dotkbseld gevoelen.
Do voorzitter vair de vergadering, het ge
leenteraadslid E. Polak, die tevens voorzitter
is van de federatie Amsterdam der S.D.A.P.,
deelde daarop, mede, dat er zich, uit de
loderne Amzterdamsche arbeidersbeweging,
reeds een oomitd heeft gevormd om dit plan
te verwezenlijken.
Stroopersdrami.
Uit Houthein werd Zaterdag aas de ,Limb.
Koer." gemeldEen ontzettend stroopers-
drama heeft sieh hedennacht afgespeold in
velden van Ra venbosch onder dezo ge
meente. Zekere Qasx, met nog een makker,
beiden uit Raar (gemeente Meerosen), waren
aan het stroopen, voorzien van een z.g. licht
bak. Het was omstreeks 11 uur, dat de ge
noemde stroopers door den gemeenteveld
wachter Krols cn den onbezoldigde» jacht
opziener Lioekea», in dienst van baron de
Zelis, op heeterdaad betrapt werden.
Qi«x werd, naar verluidt, vastgegrepen
door veldwachter Kcolt, lerwjjl de veld
wachter Lii ckets het geweer g»Dg soeken,
dat de Stroop^r had weggegooid. Intusscben
heeft Qoux zich trachten los te werken; bij
heeft een mes getrokken, waarmede hij beide
veldwachters talrijke steken hoeft toegebracht,
ardoor vooral veldwachter Kool» zeer
ernstig verwond werd. B*idejachtopzieners
hebben daarna uit zelfverdediging geschoten,
met bet gevolg, dat stroopsr Qn>x op slag
gedood werd.
De tweede etrooper is ontkomen; Knols
kreeg zeven, Licckens drie meesteken.
De ramp te Calumet.
en vreeseljjke ramp heeft op den Kerst
avond te Calumet in Michigan plaa's gehad.
Calumet is het centrum van de k permjjn-
indus.rie ec zooais men zich zal herinneren
hebben hier onlaDgs in verband met een
staking onder de mijnwerkers zeer ernstige
ongeregeldheden plaats gehad. In den laatsten
'ijl, bi) de nadering der feestdagen, was het
Beatrice vermaakt was. Daarop volgde echter
bepaling welke, voor het geval Beatrice
tydons haar minderjarigheid een huwelijk
mocht aangaan, dat niet naar den zin harer
voogden was, deze volmacht verleende over
haar aandeel te beschikken. De oude Talbert
wilde zyn zoons in staat stellen, gelukzoekers
van zyn nicht verre* te houden.
De bepaling was zoo duidelijk, dat ook
Beatrice ze wel begreep; ejj zag haar gade
aan. Zyn gezicht was bleek, zyn handen
beefden en zyn lippen stieten hartstochtelijke
vloeken uit. Een heftige smart trilde door
het hart der jonge vrouw. Zonder een woord
te spreken stond zy op en ging naar buiten.
Hjj volgde haar spoedig sn geloofde, dat hy
haar door zyn verontschuldigingen gerust
gesteld had; maar zyn gedrag had den twjjfel
in haar opgewekt don smarteljjksten
twijfel voor een jongo vrouw dat haar
man haar om haar geld, niet om haar zelfs-
wil gekozen had.
De anderen dag ging Hervey om gewich
tige zaken, zooals hij zeide, naar de stad.
Beatriee bleef natuurlyk niet gaarne alleen:
daar zy echter niet lang genoeg gehuwd was
te weten, wat „zaken" verbergt, klaagde
zy daarover niet. Toch had zy een onbe-
Btemd vermoeden, dat deze zaken met het
samenhingeh. Zoo werd haar do
twyfel byna tot zekerheid.
Van na aan verlangde zy ook niet meer,
vader met het gebeurde in kennis te
Langzaam werd ze zieh bewust,
welke beteekenis de stap had, dien ze had
gedaan. Er was afgesproken, dat Beatrice
naar mevrouw Erekine terugkeeren en Maurice
in de nabyheid een woning huren zou, waarin
zjjn vrouw hem als zijn leerlingo kon be
zoeken. Een misverstand is liet voldoende,
rustiger in de stad geworden. Echter dt
staking duurde nog voort. Ec ter ondersten
niog van de stakers was nu in het s.g. Icali-
aansche Huis, de meeste der mijnwerkers
zijn vreemdelingen, in hoofdzaak Italianen
een Kerstfe-stvieriog georganiseerd. Ongeveer
700 menschen, voor de helft kinderen, bevon
den sich op den Kerstavond in het gebouw.
Men was juist bezig geschenken nit te
deelen, toen een onbekend man het hoofd
door de deur stak et> «Brand" riep. M-.i n.-ti
en vn awen grepen hun kinderen en snelden-
naar de denr. Enkele kinderen vlnchte i alleen
Velen worden op den grond geworpen er
onder de voeten van mannen en vrouwen
vertrapt, die alleen dachten aan eigen veilig
heid. Vergeefs trachtte men de menigte te
kalmeeren. Politieagenten en brandweerman
nen, die ie allerijl waren toegesneld, kwamen
door de vensters binnen en trachtten de
opgewonden menigte te kalmeereD. Dank zjj
dese pogir-gen, kon eindelijk de orde worden
hersteld. Maar toen bleek welk «en geweldige
ramp het gevolg was geweest, van dese gehnel
onnoodige paniek. Meer dan 80 menschen,
onder wie 56 kinderen waren doodgedrukt
en vertrapt. Ea tal van manneD, vrouwen
en kinderen hadden ernstige verwondingen
opgedaan.
Volgens de «Times" was de aan, die de
oorzaak van deze droeve ramp is, beschonken.
In de verwarring is deze man ontkomen,
maar de mijnwerkers, van wie velen zich
gewapend hebben, trekken rond om hem op
te sporen.
BABY.
Een oudejaarsavondvortelling door Norma.'
Na 't eten, toen Nel zwjjgend en geluid
loos de theetafel in baar besten dos stak,
het Japansche servies met de heel teere
kopjes -{een geschenk van mannic, toen hy
nog geen mannio was) als etreelend met haar
slanke vingers beroerde, dan op t bnflet de
gebakschaaltjes klaarzette, haar glaswerk nog
eens heel secuur nawreef, hier en daar een
denkbeeldig stofje verwjjdcrde, schoot haar
op eens de brief te binnen, de brief uit
Amsterdam van zus Hendrien. Ja, waar was
hy ook weer? Van middag in de groote
drukte van pasteitjes klaarmaken, haringela
en meer van dat oudejaarsavondlekkers, had
ze zich geen tjjd gegund tot lezen. Enfin, ze
wist 't wel van te voren zoowat, een hartolyk
gemeende, doch vormelyk en plechtige nieuw
jaarsbrief.
,0 ja, vent, een brief van Hendrien
ze tot mannie, die in zyn lnien stoel
gedoken, naast sich een stapeltje vervelend
uitziende boeken, eenigszina knikkebollend
zat te „stndeeren".
„Zoo mompelde hy, eren opschrikkend,
„straks wel lezen, he een snurk en j
mynheer studeerde verder.
,Och",dacht 't vrouwtje, terwijl zy den
brief opensneed, „die vervelende studie ook! i
Hjj is niet thuis, of hy zit in de boeken,
geen wonder, dat je or slaperig van wordt.
Enfin, nog een paar maanden en 't is voorby,
willen we hopen. Er komt heel wat kyken j
anders voor zoo'n offleiersexamen. En 't moet. j
Je kunt toch niet eeuwig machinist blyven"
en onderwyl vlogen haar blikken over 't
papier. „Hartelyk gefeliciteerd met 't nieuwe
jaar,nog vele jaren - - maar wat was
dat?" «en schreeuw, „Vent, Frits, hoor eens I"
Echtvriend, geheel wakkor, zette zich tot
luisteren.
,Daar scbryft Hendrien, dat vandaag "t
hondje wordt afgezonden en we 't vanavond
nog wel hebbeD. Hemeltje, en dat nu op
oudejaarsavond, als Mina al naar huis is,
we visite krygen, en we hebben niet eens
een mandje voor 't beest. Jasses, had ze nu
niet kunnen wachten tot morgen
„Ze wou je zeker nog eens een zalig uit
einde geven" meende Frits droogjes. „Zeg,
kind, waar is nou je overgroote blydschap,
dat je een hondje krygt? Je was als dol,
Hermien er over begon en 't lieve
inie eindelyk toegaf! Een hondje, om je
te beschermen, als je tweebeenige beschermer
met 't voorjaar naar Indië moet. Nu ja, 'k
gaf dan je zin, ofschoon.
„He, Frita", pruilde 't vrouwtje, zeg nu
niet „ofschoon", eerst vondt je het zelf ook
wel leuk en voor moe en my echt gezellig,
i k doe 't niet nit bangheid, zooals moe, j
je weet wel, dat ik veel van dieren houd
wat zal moe een oogen opzetten, als ze thuis
komt. Je gunt me toch zeker wel wat ge
zelligheid, als je weg bent?" en haar «tem
trilde bedenkelijk.
„Gunnen? och kind!' en hij trok haar tot
zich, „maar je weet toch wel, hoe ik togen
een jongen hond opzag. Een van een paar
jaar, als 't dan zoo moest wezen, enfin,
kom, laten we 't beste er van hopen - jij
krijgt een baby, die je op kan roeden en
waarmee je kan sollen. Ja, dat we 't in dia
zeven jaar toch ook nog niet zoover hebben
gebracht van een eigen- baby te bezitten.
Wat scbryft ze er over?" en hy las: „En
denk er om, lieve Nelly, dat je hem lever-
tran geelt door zyn eteD, tot drie maanden
een theelepel, tot een jaar een paplepel.
Dan blyft hy vrjj van hondenziekte, en dan
geen aardappels, maar ryst en brninbrood".
„Jawel", bromde hjj, „levertraan, honoen-
ziektc, alles goed en wel, maar of t mormel
zindelyk i», duar scbryft ze niks van".
„Dat zal toch welmeende 't vrouwtje,
„anders stuurde zo hem niet'.
„Hm", was 't antwoord.
Gelaten pakte Frits zjjn boeken bjjeen,
stndeeren gaf toch niet meer. Over ««n half
uurtje kwamen de vrienden van Honten, ook
een spannetje zonder kinderen, dan zou ook
schoonmama gauw verschijnen uit haar oude
jaarsavondkerk, voor dit jaar zou hjj de
boeken maar adieu zeggen.
Nel, met opgewonden kleurtje, deed erg
drnk en -praatte onophondeljjk over 't hondje,
waar die moest slapen, hoe ze bera zouden
noemon, geraakte in angst, dat 't diertje
misschien den heelen nacht in do goederen
loods zon moeten bljjven, had wel graag
gezien, dat Frits eens even was gaan kjjken,
goot 't theewater over in de koperen bouilloir,
begon thee te zetten toen werd er gobeld,
stevige rnk. Nel holde naar voren. Dat
waren de vrienden etollig niet en moeder
had een sleutel. Jawel hoor, de besteller
reikte haar een mandje over, waaruit een
klageljjk gehnil opsteeg.
„Daar zit levend vee ia, mevrouw," zei
de man, terwjjl ze zenuwachtig teokende.
„Stil maar, schat, stil maar, lieveling,"
zoo kwam se er mee binnen.
Frits stond met zjjn zakmes al klaar, om
de touwen door te snjjden, daar stak een
zwart snuitje treurig omhoog en even daarna
drukte 't vrouwtje een ruig, klein molletje
tegen zich aan, dat dadeljjk ophield met
huilen en zjjn kopje oader haar arm verborg.
Dat duurde wel een paar minuten, toen
waagde hjj 't onder herhaaldelijk geztreel
van de vrouw en zoete naampjesgevlei té
voorachyn te komen en eens rond te zien
met zjjn groote, glanslooce jonge honden
oogen. Frits had onderwijl op verzoek een
schoteltje brood met melk achter de kaehel
gezet en juist toen 't kleine ding gnlzig
scorokte en met 't staartje kwispelde, kwam
mama. Deze, voor haar doen thans ernstig
en rustig (ze was nog onder den indruk van
de eenige preek van 't jaar, die ze niet
Terzuimen wou, dat hoorde er zoo bjj, rond
ze), viel dadeljjk nit haar rol, alt ze ep
verzoek van Nel, achter de kachel keek.
„Maar kind, is Hendrien gek, 't beest is
nog geen vier wekon oud, wat moeten we
daar mee doen
Nog gunde moeder zich geen tjjd zich van
hoed en mantel te ontdoen als do vrienden
verzochten om binnengelaten te worden.
Nieuwe stemmen, vroolijk, druk. Baby liet
zjjn maaltje in den steek, kwam nieuwsgierig
nader, zocht bescherming onder „opoe's"
rokken, dan een trap op een zacht, warm
hondenljjfje, erbarmelijk gejank verbaasde
uitroepen van de bezoekers. Sussend eu met
tranen in de oogen nam Nel het berend
diertje in haar armen en weer scheen 't
leed gauw vergeten.
,,'n Kopje thee, menschen en baby werd
op den grond gezet om zjjn fortuin te zoeken.
Bedremmeld bleef hij 't eerste moment staan,
dan trok hjj op verkenningstocht uit. Likte
aan zjjn schoteltje, snuflelde aan do voetez-
kussens, gordjjnen dan ging hjj eens
kennis maken met alle mooie denrkleedjes.
Hjj rook er eens aan, krabbeldo or wat op
geen oude bekenden van hem, maar splin
ternieuwe vrienden en juist zat mama Nel
to genieten van geurige thee uit fijn porselein
en verkondigde daarbjj luide den lof van
Baby, als haar vriendin vol schrik uitriep
„zeg, kjjk een» wat hjj doet
De eerste kennismaking met het kleedje
was geschied.
„Da's een", «ei Frits lakoniek.
Eren daarna vertelden treurigo nood
kreten nit het tuintje en heftig gekrabbel
aan de serredeuren, dat een arme zondaar
huisvesting verzocht.
„Zon 'k hem or maar weer inlaten
vroeg de medelijdende pleegmoeder.
„Gunst, kind, dat moot je zelf wetea, 't
is jou hond, jon baby", plaagde Frits. j
„Laat hem maar geruit wat buiten",
raadde van Houten, ,,'t is zacht weer".
Een oogenblik was Nel weer de attente
gastvrouw daar verhief het geklaag zich
tot zoo'n noodschreeuw, dat „opoe" zich over
hem ontfermde. Voor alle veiligheid kwam
hjj op schoot te zitten. Dat leek hem. Hy
kreeg een fondantje en een stukje krakeling,
maar begon dan nit tijdverdrijf aan de mooie
kanten jabot vaD zijn beschermster to bjjten.
Voor straf werd hjj weer naar den groad
verbannen.
„Heb je geen mandje en waar is hjj
ingekomen
„Ja, maar dat is op reis zoo vuil geworden".
„Je moet hem nn laten slapen, zeg, ons
kalme, gezellige avondje loopt anders leeljjk
gevaar", vond Fine van Houten. Deze, als
meer onontwikkelde, kinderlooze vrouwtjes
maakte van haar boeltje een afgod, hield niet
van dieren, je hadt er niets dan last van"
en kon het Nel maar niet vergeven, dat ze
er anders over dacht.
„Och, lieve mevrouw", spotte Frita, ,.je
hebt anders hensch geen drukte van een
jongen hond, vraag het maar aan Nel
Dese zocht verward nn hier cn dan daar
naar een geschikt slaapverblijf. Frits, het
eindelijk moede, kwam met een boodschappen
mand aandragen en op eenige zachte doeken
werd Baby daarin gedeponeerd. Achter de
kachel een hemelsch plaatsje.
Dat scheen de jongeheer ook te vinden,
althans draaide zich om en om, rolde
zich als een balletje op ensliep.
De thee had onderwyl plaats gemaakt voor
warmen wijn en chocolade, de kaarten kwamen
op 't appël, men begon te pandoeren.
't Kind sliep zoet in 't vuur van 't
gesprek en spel vergaten ze byna 't bestaan
van den jongen held. Deze echter, wakker-
geschrikt door 't lnid gelach om een mop
van van Houten, verliet heel stil zyn leger
en begon weer te zoeken. Ontdekte kleedje
twee, deponeerde hierop in een
vorm zijn visitekaartje, zonder dat
iemand het zag. Daarna wandelde hjj als een
ontdekkingsreiziger speurend verder, zag van
die mooie tule gordjjnen, probeerde zo eens
met zjjn nagels, dan met zjjn tanden, tot
Frits hem betrapte en verwoed bjj 't nekvel
pakte. Verontwaardigd wilde hjj hem buiten
de deur zetten, trapte ergens in on Nel
droeg kleedje nojnmer twee naar buiten.
Lachende en sarcastische blikken begroetten
haar bjj 't binnentreden en Nico van Houten
stond op met 't wjjnglas in de haad en zong
k la Speenhof!:
„Er waren twee vrooljjke menschen,
Vol liefde en teodere min,
Toen kwam daar een klein, aardig... hondje,
Dat was van de herrie 't begin.'
Men dronkf men lachte, Nel wat nerveus,
enfin, ze lachte toch ook en daar voor de
deur iu de gang zat zoo'n heel klein honden
kind en kermde kermde.
„Weet je wat," zei Tine, „we doen hem
in do keuken, da's ver weg Wil ik 't eens
probeeren Een paar ferme tikken en wat
brommen, dan bljjft hjj wel zoet in zjjn
mandje.'
En zoo geschiedde het. Bevend en schnw
kroop 't mormeltje in elkaar, met angstoogen
die booze vrouw volgend, en werkeljjk bleef
't een poosje stil.
De dames maakten 't soupeetje in orde,
de heeren boomden lnid en druk, 't was weer
als van onds, intiem gezellig, 't Liep naar
elven. Ze zonden nu maar beginnen. Frits
had morgen vroeg dienst, heel laat mocht 't
dus niet worden. Nico prees de huzarensla,
Tino de garnalenpasteitjes, Frits, trolsch op
zjjn kokkie, lachte haar smullend, met ver
liefde oogjes toe daar verhief zich nit de
keuken zoon doordringend, langgerekt gehnil,
dat ze er allen stil van werden.
„Och God, daar begint t weor,zuchtte
Nel.
„Laat maar janken," troostte do vriendin,
die hem wel regeeron kon, „als hjj moe is,
scheidt hjj wel nit, net als kleine kinderen,
hjj huilt zich wel in slaap. Mag ik nog een
kopje koffie?"
Maar Baby deed niet als de kleine kinderen,
altjjd die volgens Tine. Hjj gilde, jankte en
huilde zoo erbarmeljjk, hij vond het leven
zoo in- cn intreurig. Ver van zjjn lief, trouw
hondenmoedertje, met baar warm, ruig ljjf,
waar hjj zoo veilig had gerust tot nu toe,
stevig door moeders poocen omvat en naast
zich dat lieve zusje. „Waarom blyft die bjj
moet ik weg? Eo was ik nog
in die mooie, lichte kamer bjj die lieve
vrouw op schoot -- o-o-o-oze smullen
ook. Wat rinkelen die messen en vorken, ze
heb»>en ook pleizier, hoor ze eens lacheD,
en ik o o o o Zoo klaagde h0 droef
zjjn eroot leed.
Opeens werd gebeld, luid gebeld. Baby
was een oogenblik doodstil. Een boodschap
van de baren en of er bjj mynheer een hond
«oo jankte? kleine Trunsje had de koortsen
werd er zoo zenuwachtig van.
Met een stuif vloog Nel naar de keuken
en een oogenblik later zat mynheer weer in
zjjn mand achter de kachel. Een paar tikken
op zjjn kop on schynbaar gehoorzaamde sin
jeur. Doch een hondenneus, al is hjj klein,
ruikt scherp en al die lekkere etensluchtjes
waron hem te machtig. Zacht sloop hjj naar
mamaatje Nel toe en deed zoo lief en keek
zoo vleiend, dat hjj op schoot mocht en mee-
een eorst veertien dagen gehuwd paar van
elkaar te verwijderen bovendien speelde de
schurk weer zjjn oude rol en deed alle moeite
herinnering aau de testamentscène uit to
schen. Maar bjj had het masker eonmaal
sn vallen on Beatrice was, afgezien van
haar handelwy e ten opzichte van hem, niet
dom. Zjj keerde met een groot leed in haar
hart naar haar tante terug en voelde zich vele
jaren ouder dan voor veertien dagen. Mevrouw
Erskine toonde geon belangstelling in de
Bourneraouther reis, maar drukte slechts de
hoop uit, dat Beatrico een aangenamen tjjd
beleefd had.
Hot arme meisje voelde zich zeer onge
lukkig; een vermoeden van naderend onheil,
dat zjj niet ontkomen kon, drukte haar zwaar
Zjj had behoefte aan medeljjden, aan een
vertrouwde. De last, dien zij droeg, was to
zwaar voor een mensch en zoo^ slortto zjj
juflrouw Miller, wier elaafsche aanhankelijk
heid en bjjna hondsche trouw haar stil
zwijgendheid borgden, haar gansche hart uit.
Juffrouw Miller, die, ondanks haar religieuso
zonderlingheden, de wereld kende, wist ook
wat zulk een hnw elyk te beteekenen had en
verborg haar kommer daarover. Maar, om
zich zelf gerust te stellen, begon zjj inlich
tingen omtrent Hervey in te winnensloeg
zjjn komen en gaan gade en volgde hom
dikwjjls ongezien. Zjj zei Beatrice geen woord
daarvan. Had zy in Hervey een man ge
vonden, die eenigermate beantwoordde aan
j 't geen zjj voor Beatrico verlangde, dan zon
j zjj gloeiende dankgebeden ten hemel hobben
Jopgezonden.
Op een dag, dat Beatrice haar gade bo-
j zocht, zei deze plotseling„Ik heb gold
I noodig 1 Ik hou er niet van, eerst oenigo
omwegen te maken".
„Heb je geen geld?" vroeg Beatrice.
„Ik heb nog twintig pond over van een
groote som, die ik geleend heb".
Beatrico had iets dergeljjks verwacht, het
was ook een doel van haar oDbostemden
angst geweest, ofschoon Maurice haar ge
zegd had, dat hjj met lesgeven zooveel eeld
kon verdienen, dat voor hem het geld bjj een
huwelijk niet in aanmerking kwam. Zjj trok
haar beurs en ledigde den inhoud, zonder
een woord te «cggeo, op tafel. Hjj lachte
verachtelijk.
,Met zoo'n kleinigheid ben ik niet gediend.
Ik moet heden over veertien dagen duizend
pond hebben
„Waarom zeg jo my dat Ik kan je het
geld niet geven".
„Je kunt het wol, als je wilt. Wil je
Zy zag hem vast in 't gelaat, als ze zeide
„Je bent myn gade. Wanneer ik kan, wil ik".
„Ik wist het wel", zei hy met een zenuw-
achtig lachje, ,ye behoeft slechts te onder
teekenen, dat je in een zeker aantal jaren
het kapitaal on de intrest nit jo inkomen
terugbetalen wilt. Wil je dat doen
„Ja, ik wil het; je bent myn gade."
„Bovendien is het noodig," vervolgde hjj
met een steelschen blik op haar, „dat je
een verklaring onderteekent alleen voor den
vorm. Je moet verklaren, dat je een-en-
twintig jaar benL"
De zaak was aldus. Hjj had bjj verscheiden
geldschieters getracht, op de zekerheid, die
Beatrices vermogen gaf, geld op to nemen;
de woekeraars hadden hem in het gezicht
uitgelachen. Eindelijk kwam hjj bjj den
terecht, die den stelregel had, steeds ook op j
valsohe wissels en valsche verklaringen geld
te loenen, wanneer nl. de verwanten van den
vervalseher of meineedigen in staat o,
hot geld te betalen, om een gerechtelijke
aanklacht te voorkomen.
„Ik begryp het niet geheel," zei Beatrice.
Zjj wilde niet begrypen.
„Hot is slechts een vormkwestie, mjjn lief
kind, en doet niemand schade. Je moet sleehts
bezweren, dat je een-en-twintig jaar bent.
Ik ben overtuigd, dat geen mensch dit be
twyfelcn zal."
Beatrice bedekte haar gelaat met de handen,
dikke tranen welden haar door de vingers.
Hervey beproefde haar tot liefkozen. Treurig,
maar vast, schoof ze zjjn arm terug.
„Ik kan bet niet doen," zei ze. Zjjn gelaat
werd donker.
„Voor den duivel! Je mootl"
Zjj stond op. „Ik wil niet," zei ze op e
toon, dio bewees, dat het haar ernst was n
hetgeen ze zei. ,,Ik wil echter zooveel doi
als ik kan. Ik wil je mjjn sieraden gevi
Het eenige, waarom ik jo verzook is, ze op
zoodanigo wjjze te beleenen, dat het mjj
mogeljjk is, ze later terug to bekomen een
deel er van heeft mjjn moedor behoord."
Hervey wiBt, dat al haar sieraden
niets konden helpen; daarom drong hjj haar
steeds meer, de valsche verklaring af te leg
gen; eerst beval, dan vleide hjj en in 't
laatst zocht hjj haar door allerlei vernuftige
redenccringcn over to halen. En bjj zjjn
vleiende, dringende woorden week ook de
laatste atoom van liefde voor hem uit haar
hart. Liefde kan mishandeling, trouweloos
heid en lichtzinnigheid overleven laagheid
echter doodt haar. Beatrice wendde zich oi
en ging, eer hjj haar weerhouden kon.
Zjj deed, wat ze beloofd bad. Deczelfden
avond nog bracht juffrouw Miller cep pakje
sieraden, dio deels zeer waarde» aren,
w\' sir Maingay zjjn dochter.
En 't sloeg twaalf unr - er klonken kussen
en heilwenschen en Frits trok Nel lachend
tot zich, nog met 't hondenkind in haar arm
en fluisterde ondeugend: „Nu, lief moeke,
een heerljjk gelukkig jaartje en dat je kleine
jongen maar flink mag opgroeien!"
De vrienden waren weg, moeder en Nel
ruimden gauw het ergste op. Frits liet Baby
nog even uit, vertelde triomfantelijk, dat hy
heusch wat gedaan had bniteD, deed 't kleintje
ih zjjn nestje, waar die dadeljjk zoet in ging
liggen en heusch slapon vertrok dan met
bekwamen spoed naar boven de nacht was
maar kort.
„Waar zullen we Baby laten, zeg riep
't vrouwtje hem nog na.
„Niet aankomen, hjj slaapt nu wel door
eu morgen vroeg laat ik hem ganw uit!"
Dus werd besloten. Moe stommelde naar
haar kamer, Nel deed het licht uit en volgde.
De denr der kamer werd op een kiertje ge
laten dra sliep alles.
Frits droomde. Hjj deed examen en kende
er niets van. En de examinatoren werden
woedend en smeten hem stapels boeken naar
't hoofd en tegen de borst, (huzarensla is
nogal een zwaar eten tegen den nacht) en
Nel droomde een heel mooien droom, van een
erg lief, klein kindje, dat „mammie" zei, en
de mollige rose armpjes om haar bals sloeg.
Ze droomden vorder. Frits, dat de boeken
duivels werden, dio begonnen te schelden en
schreenwen en akelig grjjnsden, en Nel, dat
kindje plots het kopje stootte en droef
te schreien. Nog weer suffen ze over
het onderwerp door het schreien werd
heviger hield aan ze ontwaakten.
Voor hun kamer zat een klein, zwart
wezentje en schreeuwde, of hem 't hart zou
breken. Wat nu? Slaapdronken tuimelde Nel
uit bed en opende de denr. Baby rolde naar
binnen en kroop jankend op haar bloote
voeten. Frits snurkte al weer zoo wat
gelukkig. Terug naar do huiskamer, 't licht
de rustverstoorder weer in zjjn mand,
kiappen, brommen, even wachten. Nel rilde
in haur nachtpon, 't Gas oplaten, dat is ge
zelliger voor hem en stil geretireerd. Nog
geen vjjf minuten daar was 't weer.
„Als 't niet om dat aieke kind was, kon je
schreeuwen, leeljjk monster, och hemel, wat
ik begonnen zuchtte de gelukkige
Frits, ook weer wakker, begon
den koop toe een bedsermoen te
maken, bromde van „altyd je zin hebben,
altjjd wat anders" met tranen in 't doods-
alaapgerichije zocht ze ton tweede male
den boosdoener op. Met een krant ging ze
wat bjj de kachel zitten. Het mormeltje
eel zoet met groote waakoogen haar
le kjjken. „Dat vond hy non es lief
van de vrouw, om hem gezelschap te houden,
als bjj niet slapen wou."
„Zeg, kom je nou nydigde een zware
am, en Frits verscheen on o»gUg« ten
tooneele. „Wel ja, 'k zou me ziek maken
om zoo'n ongelnkkig mormel. Hoe is 't, kom
je nou Hjj werd steeds woedonder.
„Maar dat zieke kind van hiernaast, hjj
ag niet janken", wierp Nel tegen.
„Als 'k naar myn gemoed to werk ging,
draaide 'k hem zjjn nok om - maar weg
gaan, morgen vroeg, doet hjj. Kom, vooruit
vrouwtje 1"
„Maar Frits
„En jjj bljjft in je nest, verstaan donderde
de kwade stem tot het zoete hondje, en een
forsche hand schudde 't kleine hoopje woest
heen en weer. „Je bljjft er in, en pas op,
dat je jankt" weer een paar meppen
dan draaide Frits het licht uit en werd Nel
naar boven gejaagd. Twee menschen zochten
njjdig hun legerstede op, maar de slaap bleef
verre. Beneden was 't nn heel stil. Eerst
tegen den morgeD, na oren van woelen en
onrust zonk Frits in diepe sluimering en een
half uur later rinkinkte de wekker hem voor
goed wakker.
huweljjk, eeDige diamanten, die aau haar
moeder behoord hadden, gelaten had. Zoo
kon Hervey op dio sieraden eenige honder
den ponden leenen. Tot zjjn eer moet echter
worden opgemerkt, dat hjj Beatrice terstond
een geheimzinnig nitziend papier toezond,
waardoor zjj in de gelegenheid werd gesteld,
de verpande voorwerpen weer in te losBen.
Drie dagen hierna vond Sara een ver
r -Jen, dat zjj reeds lang gevoeld had, vol
komen bevestigd. Zy ontdekte door nauw
keurige waarneming en ingewonnen inlich
tingen, dat hjj een gew, oe liefdesbetrekking
met een ander meisje onderhield. Met blik
semende oogen ging zjj naar Beatrice en
deelde het haar mede.
Beatrice hoorde haar zwygend aan. Dan
sprak zjj rustig en koud; de gebeurtenissen
maakten al te snel een gerjjpte vrouw uit
haar. „Sara," zei ze, „ik zal tot mynheer
Hervey gaan en wanneer het noodig is, jjj
ook. Vergeet echter niet, dat wanneer de
aanklaobt, dio jjj tegen hem hebtingebra'ht,
valsch is, jjj mjj terstond verlaten moet."
Zjj nam Sara mee en liet haar op de
straat wachten. Dan ging ze tot haar echt
genoot. Zy zeide hem oogenschynljjk koud
alles, wat ze gehoord had, en noemde hem
straat en huisnummer.
Natuurljjk loochende "Hervey alles. Als ech
ter Beatric zei, dat zjj de lasteraarster
roepon en bestraffen wilde, werd bjj onzeker,
stamelde eenige woorden en viel dan geheel
en voor immer nit «jjn rol. Op ruwe wjjze
beval hjj zijn vrouw, zich in atygelegouheden
van dezo soort niet te mitfYi. Zo,o vernam'"*
Beatrice, dat Sara J he»d '"m-oke
h#