WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN IEMANDS KIND? 82. ADVERTENTlEN: VRIJDA 3e Jaargang. VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden WIERINGEN. Nog steeds leveren de ijsvelden in de Zuiderzee voor de scheepvaart groote moei- elijkheden op. In de eerste plaats ondervindt hierdoor de postdienst veel vertraging. Slechts per ijsvlet kan men de verbinding onderhouden, wat voor doorgaande reizi gers nogal bezwaar/ÈVp^s, welhalve zij, ten minste velen beslui//./, een betere gelegen heid af te wachten Nu, of de eiland- be woners dit betreuren betwijfelen wij, want dikwijls wordt van deze heeren de beurs plat en „schraalhans is tegenwoordig keu kenmeester. Veel wordt er tegenwoordig niet verdiend, vooral niet onder de visschers, waar zij door het ijs tot werkloosheid wer den gedoemd. Was 't op de haven lang stillekens, Maan dag I I. was er te Den Oever bedrijvigheid, toen te elfuur 's morgens de mare werd verspreid, dat een transport Stoomschip op de Robbehoek was gestrand. 12 Visscherschuiten togen_dadehjk ter as- l1s<: u 11, s. rc «i> EEN VERHAAL heb JSnïalsch. 17. De menschen in onze steeg zingen nim mer zulk een vreugdelied als een vogeltje; en o, Grootje, wie toch heeft al deze lief elijken Lonen in zijn rood keeltje gelegd? En de oude vrouw Kirkdale wende zich af om een traan weg te pinken, och zij ver telde hein niet hoe de arme vogel zong van velden vol madeliefjes, van allerlei vroolij- ke opwekkende en schoone dingen, die voor haar voor altijd voorbij waren. 01' de vogel treurde, omdat hij de viiendelijke stern, waaraan hij gehecht was, niet meer hoorde of dat zijn tijd daar was om te sterven dit is moeielijk te zeggen; hoe 't zij op een mor gen, eenige dagen nadat de oude vrouw was heengegaan, vond de kleine Hal zijn gelief den vogel stijf en koud onder in den kooi liggen. Moest ook jij sterven, mijn aardig vogel tje? riep hij, en zal je nimmei, nimmei weer voor mij zingen. Hij schreide erg bij de gedachte dat zijn lieve slem voor altijd tot zwijgen was ge bracht, legde het diertie tegen zijn borst aan, en kuste met innigheid zijn gespikkeld kropje, dat nooit weer zou opzwellen, ter wijl hij ziju wild rollende tonen liet hooren- Dien avond, nadat hij zijn vogel teeder in een oude zijden halsdoek had gewikkeld, sloop de arme Hal uit Mary's zolderkainer- UITGEVER: CORN. J. BOSKER WIERINGEN. sistentie. Xz 't Bleek 't stoomsSffp „Vereeniging" te zijn, beladen met beurtgoederen komende van Den Helder en bestemd voor Enkhuizen, dat, ofschoon een loods aan boord 'nebben de, door onbetrouwbare bebakening, door ijsgang veroorzaakt, zijn Ifoers was kwijt geraakt. De goederen werden deels in de schuiten overgeladen en alzoo gelicht wist de boot los te komen en veilig de haven te Den Oever te bereiken. Billijksheidhalve zal zeker door de assu rantie maatij. een flink bedrag aan de vis schers, (en aan de landbouwers?) schoen maker blijf bij je leest)worden uitgekeerd. Dat de beoakemng zeer onbetrouwbar was bleek, toen den volgenden dag de kanon neerboot „Wodan" op de plaats des onlieils vastliep. Zij wees echter assistentie van de hand en kon later doordat een westelijke wind en veel water kwam met eigen hulp haar weg vervolgen. De vereeniging vertrok Donderdagmorgen tje, en zacht in zichzelf snikkende, riclite hij zijn sclired. naar her kc, khof, waar nog kort te voren zijn Grootmoeder was gelegd. Hij vond den pas gemaakte aardhoop, groet er een kleine kuil in, en legde er na menige bitteren snik zijn vogel in, waarna hij hem met aarde bedekte. En bij de gedachte, dat allen die hem lief had daarvoor altijd zoo stil en koud onder de dikke aardkluiten la gen, wierp hij zich op het, graf en schreide overluid, terwijl zijn gansche kleine lichaam trilde van de hevigheid zijner aandoenin- gen. O, 't is verschrikkelijk om dood te zijn, 't is verschikkelijk om dood te zijn! Niet ahijd, arme kleine jongen, zeide een lieve stem naast hem, en het kind werd van den kouden grond opgebeurd; en toen hij zijn o.igen ophief, zag hij dat liet. lieve jeugdige gelaat van een jong meisje zich over hem heen boog, waaruit twee bruine oogen hem vol deelneming tegenhlonkeii, want hij weende nietalleen. Niet altijd ver schrikkelijk, ging zij voor op zachten toon. O neen! Het' kind staarde haar ongeloovig en ver baasd aan. Niet verschrikkelijk? mompelde hij, niet verschikkelijk om dood te zijn? Daar ginds, ging het meisje voort, met nog steeds denzelfden glmlach door haar tranen heen, en zij wees naar een kleine witte zerk op eenige afstand daar ligt mijn moeder, mijn eenige vriendin, voor mij de eerste, het liefste en het beste wat ik heb; doch ik durf haar niet terug wenschen, omdat zij thans zoo gelukkig, zoo heel ge lukkig is! Gelukkig, prev^de het kind, gelukkigen van 1-5 regelsf 0.30 Iedere regei meer„0.06 weder en zou door den Heet P. Verfaille naar Enkhuizen worden geloodst. Zoo wisselt alles af en weet men niet. wat de dag van morgen ons brengen zal. Dit bewees een droevig ongeval in de maal derij van den Heer M. J Bosker. Bij het hijschen van mais van de wagen op den zolder, 't welk met stoomkracht geschiedt, zou de landbouwer C. Metselaar even be hulpzaam zijn en de tang aan de zak be vestigen. Bij het tillen aan de zak glipte hij echter uit en viel achterover van den wagen op de betonnen vloer. Zwaar bloe dend bleef hij bewusteloos liggen. Een die pe wonde vertoonde zich aan het hoofd. Toch wist de Heer M. zich iater toen hij weder bij kwam naar zijn woning te bege ven, waar weldra geneeskundige hulp aan wezig was en sleutelbeenhreuk werd gecon stateerd. Ja, Ja niet altijd is er vreugde in het le ven, zeker drijven vele oogenblikken, don kere wolken voorbij, niet alleen hij „Kleine toch dood? Prachtig en majestueus ging de zon in 'l Westen onder. Het jonge meisje wee- er naar. God maakt de zon, zeide zij, en de maan en al de sehittreude sterren, en Hij roept zc hij hun naam. God maakt de wereld en al wat er in is. Mijn kind, 't is God, die de doodeu levend maakt. Het kind werd dookshleek, daar een plot selinge vrees hen] overviel; wanhopig rit']), hij tilt: Dan is de dood nog verschrikkelijker dan ik dacht, want ik hen dikwijls ondeugend geweest, en God zal mij straffen! Op dit ongeuhlik hoorde zij een luide hel, en een bewaarder die voorbij ging, zeide hun eenigzins knorrig, dat het tijd was om het kerkhof te sluiten, en dat /.ij dadelijk moesten vertrekken. Haastig gingen zij het hek uil. Hier stond een rijtuig, en een dienstbode zag niet moe derlijke bezorgdheid naar haar jeugdige meesteres uit. Juffrouw Elsi, riep zij uit, ge zijl veel te lang uitgebleven. Wij zullen nauwelijks den trein meer kunnen halen. Het meisje steeg haastig in het rijtuig, doch het kind hield haar bij de kleederen vast. Gaat ge me nu verlaten, riep hij angstig, zonder ine Ie vertellen van de doodeu, die in den Heere sterven? Een uitdrukking van smart gleed over het gelaat van hel jonge meisje. Daarop plotseling haar hand in den zak stekende, nam zij er een boekje uil en gaf't hem. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1