Een Greep uit het Leven. WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN. 3 e Jaargang. VRIJDAG 20 S^ptemb er 1912. No. 112. VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden UITGEVER: CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. ADVERTENTIEN: van 1-5 regelsf 0.30 Iedere regel meer0.06 BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WIERINGEiV, roepen sollicitanten op voor de betrekkingen van KLOKKENIST, waaraan verbonden is een jaarwedd e van f 50. WAAGMEESTER der waag te Hippolytushoef, waaraan verbonden is een jaarwedde van f 52.—; OPZICHTER der BEGRAAFPLAATS te Hip polytushoef, waaraan verbonden is een belooning van f 1.00 voor elke begrafenis. De instructiën zijn ten Raadhuize ter in zage, alwaar tevens nadere inlichtingen zijn te verkrijgen. Sollicitatiën worden franco ten Raadhui- ze ingewacht vóór 1 October a.s. Wieringen, 17 September 1912. Burgemeester en Wethouders, voornoemd, A. Peereboom, Burgemeester. W. J. Bruul, Secretaris. F F F I F I, B'i T O NOVELLE aan W. R. W1LHELMI. Hierop verhaalde Jaeob Bergman zijn ge schiedenis, die diepen indruk op zijn vriend scheen te maken, althans hij drukte zijn schoolmakker hartelijk de hand en hij ge voelde voor de eerste keer, dat de man, die tegenover hem zat, meer te beteekenen had en belangwekkender was, dan hij hem ooit had aangezien. HOOFDSTUK IV. In het dakkamertje. De zolderkamers met haar schuinsche plan ken beschotten, laag van verdieping, zijn de verblijfplaatsen van behoeftigeu, ten zij er bij toeval een photographisch ateliei in opgericht is. Terwijl de misdaad en de vuile armoede zich iD de muffe kelderho len terugtrekken, zoekt de vlijt en de hui selijke bezigheid in luchtiger gewesten haar verblijf. Het dakkamertje is meestal te vinden in klpine afgelegen straten en stegende huur- deis in deftiger wijken verlangen eene ge legenheid, om er brandhout te bergen, de wasch te drogen en den rommel, dien tijd en verandering bijeenbrengen, een plaats aan te wijzen, Kan de Kelderbewoner zich beroemen op het voorrecht, dat hij niet vier of vijf trap pen behoeft op te klimmen, de frissche lucht in het dakkamertje weegt ruimschoots tegen Wieringen. ALLES WISSELT Eb VERANDERT. Zagen we nog kort geleden den Heer WIJN zich iederen dag naar den dorpskerk begeven, om ziju plichten als koster en klokkenist te vervullen, het is voorbij, slechts de herinnering aan hem blijft voort leven, en weldra zullen nieuwe krachten zich aan de taak wijden, welke hun ouden voorganger zoo lang heeft vervuld. Reeds is tot kerkelijk ontvanger benoemd de heer C. Kaan en tot koster de heer Jn. Visser. Tot koster te Westerland werd benoemd de Heer A. Dnijnker Az. Bij verandering wordt ook zooveel mogelijk naar verbetering gestreefd. Werden voor het landbouwbe drijf reeds vele corporaties opgericht, welke vele goe de vruchtfen van zich afwerpen, ook op het visscherij gebied opent men thans de oogeu voor het nut van het vereenigingsleven. Een reeds lang gevoelde be hoefte zal weldra in worden voorzien. Met 1 October toch zal een vischafslag te De Haukes en Den Oe ver worden geopend. Hulde brengen wij aan het bestuur van het Visschersfonds, dat onvermoeid ijverde dit voordeel op. Dat heeft de naaister Marie Groenewoud ook begrepen en daarnaar hare woning ge kozen. Niemand zal veronderstellen, dat hier wel vaart heerscht; integendeel, de meubels zijn hoogst bescheiden, 't Voornaamste is het bed dat van buitengewone zindelijkheid betuigt. Het is mei zoig opgemaakt, zoodat er geen plooitje in de sprei te zien is. Marie is een aardig meisje, neten sierlijk, schoon alles behalve weelderig gekleed, met blond haar, zonder chignou én blauwe oo- gen, die frisch en vroolijk rondkijken, maar thans geheel op het werk gevestigd zijn. Het wordt haast tijd, dat ik mijn mid dagbrood klaar maak, zegt zij in haar al leenspraak, houdt op met wei ken en slaat een blik op de regelmatig voorttikkende ou de friesche klok. Ik dacht het wel, dat het reeds over twaalf was. Ja ja, ik kon het aan mijn maag voelen. Zij wil opstaan, maar juist wordt er aan de deur getikt. Zij kijkt er met eenige spanning heen en roept: Binnen! De deur wordt opengedaan, en een lange, magere gedaante staat op den drempel, komt de kamer binnen en begroet de bewoonster met een knik. De gedaante behoort aan een man van ongeveer 70 jaar en is met een eveneens lan ge, eenigzins versleten jas bekleed. Niette genstaande de zomerwarmte heeft hij zijn jas tot aan de hals dichtgeknoopt, waar ver volgens een hooge stropdas zichtbaar wordt, zoodat er geen atoom van waschgoed te zien is, wat nu juist niet bijdraagt, om het ui- om datgene tot stand te brengen, wat een nieuwe bron van welvaart voor ons eitand zal- openen. Zeer zeker zullen eerlang stemmen opgaan voor een visscherijsehool, want ook hierin is op vele ande re plaatsen voorzien. Als we nagaau, dat zich voor de landbouwcursus wede'om 14 en voor het Vakon derwijs 24 leerlingen hebben aangemeld, valt het wel te begrijpen, dat ook een school voor de visschers in dezen tijd van vooruitgang niet mag ontbreken. VERVAL VAN HET KONINKLIJK PALEIS. Gistermiddag is een arm van een der beel den in het tympan (het driehoekig gevel- veld in het midden van den voorgevel) van het Koninklijk Paleis plotseling afgebroken en op de „kleine steentjes" t oor het Paleis gevallen. Een schildwacht, die er ouder liep, had nog juist den tijd op zijde te gaan. De steen viel als poeder uiteen. Naar men zich herinnert is eenige jaren geleden ook eens een stuk steen van het paleis afgebrokkeld. terlijk een gunstiger voorkomen te geven. De broekspijpen zijn te kort en toch af- geloopen en daardoor versleten, de laarzen zonder fatsoen en scheefgeloopen. Het ge laat is rimpelig, en de neus komt er spit en scherp uit te voorschijn, de mond, ver moedelijk zonder tanden, doet de kin, die beenig en groot is, nog meer in 't oog sprin gen. Deze is, evenals de wangen, in de laat ste dagen niet geschoren, de sterk uitkomen de baard is grijsachtig, en het steil omhoog stekend, kortgeknipte hoofdhaar heeft de zelfde kleur. Neem me niet kwalijk, als ik u stoor, begint de grijskop; maar ik heb een ver zoek aan u te doen, gij kijkt mij verwon derd aan; ik zal beginnen met u mede te deelen, wie ik ben, en wat ik wensch. Waartoe zoo'n omhaal van woorden ant woordt de naaister; gij verbeuzelt daarmede uw tijd, en deze is voor u, evenals voor al le behoeftigen, geld. Bij deze woorden heefl ze in haar zak getast en de portemonaie voor den dag ge haald, maar de bejaarde man maakt een af wijzende beweging. Ik ben geen bedelaar, al beu ik een heel arm man, spreekt hij. Ik kom om een an dere zaak. Laat ik u niet storen bij uw werk, gij kunt ook zoo wel toeluisteren. Ik ben sedert gisteren uw buurman en heb eens poolshoogte genomen omtrent mijn omgeving. Men heeft mij zooveel voortreffelijks van u, van u vlijt, uw netheid, uw onberispelijken levenswandel meegedeeld, dat ik tot mij zel ve zeide, zulk een buitengewoon voortref felijk, lief meisje (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1