Een Greep uit het leven. WEEKBLAD VOOR WIERINuEN EN OMSTREKEN. 3e Jaargang. VRIJDAG, I No fsmber 1912. No 118- WIERI COURANT VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden UITGEVER: CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. ADVERTENTIEN: van 1-5 regelsf 0.30 Iedere regel meer0.06 WIERINGEN. Algemeene vergadering der Ned. Protest. Bond „Afd. Wieringen op Vrij dag 25 dezer op de bovenzaal derNed.Herv. kerk. Aanwezig 16 leden. Waar de Bond op het oogenblik zonder voorzitter is, opent de secretaris, de Heer Berghuis, de vergadering. Hij roept de aan wezigen van harte welkom toe. Het spijt hem, dat er niet meer belangstellenden zijn, doch het is nu eenmaal op ons eiland zoo, alle huishoudelijke vergaderingen worden matig bezocht. Daarna leest hij de notulen welke zonder op of aanmerkingen worden goedgekeurd. Tot eèn commissie om met Januari a. s, de rekening na te zien worden benoemd de Heeren P. F. Kuut, K. Halfweeg en N. J. Poel welke zich deze functie laten welge vallen. Volgt verkiezing van een voorzitter, we- FEI L (I L ÜT 4i NOVELLE AAN W. R. W1LHELMI. 11. Mag ik vragen naar de reden van uw komst. Anker sloeg een verlegen blik op Jacob; maar deze antwoordde zonder een zweem van verlegenheid: Professor doctor Vroom- hof wenschte hier een onderhoud met ons te hebben. Is hij misschien nog niet geko men Hij is er reeds geweest, maar ging ook dadelijk weer heen, antwoordde mevrouw Roos. Dan heeft hij toch zeker wel een lettertje voor ons achtergelaten Volstrekt niet, mijnheer de professor heeft niet eens over u gesproken. Gij schertst. Waarom zou hij anders hier geweest zijn? meende Bergman. Waarom? Gij zijt zonderling. Misschien niet in zulk een mate, als gij meent. Wij moeten Jeremias vandaag nog spreken, Dat is zoowel in zijn belang als in het onze. In ieder geval is hij op weg naar huis, beweerde mevrouw Roos. Misschien komt hij spoedig terug. Vóór morgenvoormiddag denkelijk niet. En heeft hij in 't geheel niet met u over ons gesproken. Ik heb u reeds ten stelligste verzekerd, antwoordde zij, dat dit niet het geval ge weest is. Hij kwam, om mij mede te deelen, gens vertrek van Ds. Bax. Ofschoon het ge bruikelijk is, zegt w. n. voorzitter, dat eenige woorden van waardeering aan den vertrok kene worden gewijd, daar zal ik ditmaal van afwijken, daar dit op den weg ligt van den aanstonds te benoemen leider. Spreker heeft eens poolshoogte genomen of Ds. Hui zinga bereids genegen zou zijn, 't voorzit terschap van den Bond op zich te nemen. Hierop was een gunstig antwoord ontvangen. Gaarne zou spreker nu willen voorstellen Ds. Huizinga bij aclamatie te benoemen, doch schriflelijk kan men door niemaridop de vingers worden getikt, dat het niet wettig is gegaan. Hierop wordt Ds. Huizinga met algemeene stemmen benoemd. De heer Berghuis wenscht de Aid. geluk met deze benoeming en hoopt dat de Bond onder den nieuwen leider een bloei mag bereiken, zooals zij nooit heeft gekend. dat ik morgen een bezoek ontvangen zou. Aha, nu komen we reeds op het punt, eene jonge dame. Eene naaister. Dat weten wij Heeft hij u den naam ge noemd, mevrouw Roos? vroeg Jacob Berg man losweg. Marie Groenewoud. Groenewoud 5 Ja zeker. Of zou ik verkeerd verstaan hebben Hoezeer Jacob ook getroffen werd, toen hij dezen naam hoorde noemen, toch herstelde hij zich aanstonds weder, haalde zijn notie boekje voor den dag, bladerde er in en zei- de toen „Neen, gij hebt volkomen gelijk, Marie Groenewoud, naaister. Zij zal morgen voormiddag hier zijn." De professor sprak van elf uur. Dan heeft hij een uur te vroeg opgegeven, verklaarde Jacob. De behendigheid, die Bergman aan den dag legde, wekte in de hoogste mate Ru- dolf's aandacht. Jacob hoorde hier eene vrouw uil, die bepaald erg sluw was. Ik kan dat niet gelooven. Mijnheer de pro fessor is heel stipt in zijne tijpsbepalingeu verklaarde Mevrouw Roos. Dat weet ik wel, stemde Jacob toe; maar hij bedenkt niet, dat eene naaister juist ee ne naaister is en altoos later komt. Hier valt niet aan onnauwkeurigheid te denken, beweerde Mevrodw Roos. Waarom niet? Een vlijtig meisje, dat werk denkt te krijgen, waaraan behoorlijk verdient wordt, is steeds stipt op haar tijd en eerder een uur te vroeg dan te laat ter plaatse, waar zij ontboden is. Volgt regeling der bijeenkomsten. Ge woonlijk worden er 3 gehouden. Tevens zou het goed zijn voor allen een spreker te laten optreden, daar men naar een gewoon le- zinktje toch niet toe wil. Reeds is een schrij ven van Mevr. Van Dommelen-Vlothuis ontvangen, dat zij gaarne voor de Bond zou optreden, tegen een vergoeding vau 35 gul den. Eeu spreker van het Hoofdbestuur kost 25 gulden, zoodat Mevr. V. D. de afd. t'10 extra zou kosten. Dit is nu wel niet zoo erg want wederom heeft het Hoofdbestuur f 60 subsidie verleend en ook de aas staat er nog al aardig bij. VISSER, Die Mevr. is anders zoo wispeltuiig. Verleden jaar is ze niet eens gekomen. Berghuis. Dat kwam toen door de ijsgang, thans heeft ze geschreven, dat ze graag in Oct. zou komen, anders werd het zoo mistig. Denkt gij dat? Nu, ik hoop het; ik zal het niet tegenspreken. Zij moet inderdaad vlijtig en lief zijn, gal mevrouw Roos te kennen; maar dat is iets, wat den professor aangaat. O, dat afschuwelijk wezen! riep een in wendige stem in Rudolfs binnenste. Hij beval* zich aan en sloeg de hand aan de kruk der deur, ten einde de villa te verlaten. Toen het tweetal op straat stond, verklaar de Rudolf, niet te hebben verondersteld dat een werktuig van Jeremias Vroomhof zich zoo gemakkelijk zou laten uithooren. Maar nu naar Marie Gioenewoud, riep hij om haar met de intnee, die tegen haar op het getouw gezet is, bekend te maken. Weet gij waar ze woont? vroeg Jacob. We zullen dit zien op te sporen, antwoor- de Anker. Dat is mogelijk; maar naar mijne wijze van zien moet de slag, dien wij denken te slaan, den heer Jeremias Vroomhof volko men treffen. We mogen derhalve het meisje niet bang maken. Wat ik evenwel gaarne zou weten, is, ot Marie Groenewoud de doch ter is van den ongelukkigen Groenewoud, die naar Amerika vluchtte, en of de profes sor zijne wraakoefening ook tot de docht,ei- uitstrekt. Gij erkent dus ook, dat wij haar moeten opzoeken. goed dan, laten we haar opzoeken; maar bederf mijn spel niet. Zoudt gij dan ter wille van uwe plannen de eer van een onbedorven meisje op het spel kunnen zetten? merkte Rudolf Anker op. ■Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1