No. 52.
i WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN.
-STEUD.
TABAK VAN J. R. KEUSS
8e jaargang.
Vrijdag 13 Juli 1917.
|t» tl 11 let o 11,
ALKMAARSCHE
Overal verkrijgbaar.
WIERINGER COURANT
jl f f WAARIN OPGENOMEN „DE POLDERBOD E." J j» jA
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
Abonnementsprijs
per 3 maanden f 0.60.
UITGEVER:
CORN. J. BOSKE-R. WIERINGEN.
ADVERTENTIËN:
van 1-5 regeis
Iedere regel meer
f0.t0
.0.06
Bureau Hippolytushoef, Wieringen
BijbureauC. Slikker Cz.
Kleine Sluis-Anna-Paulowna.
Agentsohap A. Keuris Gz.
Wieringerwaard
BEKENDMAKING
"d7 Burgemeester van Wieringen brengt ter ken
nisvan de Winkeliers in deze Gemeente, dat voor
de maanden Augustus, September en October zijn
toegewezen in totaal 1650 pak kaarsen en 864 doo
zen schemerlichten, welke voorraad ons in den
loop dezer maand zal worden toegezonden;
dat voor deze kaarsen en schemerlichten vanaf
heden tegen contante betaling bonnen worden al
gegeven aan het Distributiekantoor;
dat evenwel aan een winkelier niet minder kan
v/orden afgegeven dan 50 pak kaarsen, 36# doozen
schemerlichten benevens 36 daarbij passende
glazen;
Ten slotte wordt den ingezetenen bij voorbaat
medegedeeld, dat de maximumprijs der kaarsen zal
zijn 50 cent per pak, voor schemerlichten evenzoo
50 cent perdoos, en voor de glaasjes 10 cent per
glas.
De Burgemeester voornoemd
A. PEEREBOOM.
GEMENGD NIEUWS.
Koning Christian en de soldaat.
Het Deensche blad Politiken geeft het verhaal
van een Deensch soldaat, die, toen hij met zijn
fiets buiten Kopenhagen op weg was naar de stad
een buiteling maakte, met het resultaat, dat de
fiets dusdanig werd beschadigd, dat hij dien op den
rug moest nemen en den verderen weg daarmede
wandelen. Onderweg werd hij aangehouden door
een heer in een dogcart, in wien hij den koning
herkende, die hem vroeg, waar hij heen moest.
Toen hij antwoordde: „Naar Kopenhagen", zei de
koning, dat hij opweg was naar zijn landhuis, maar
dat hij hem naar het naaste station zou rijden,
waar hij dan den trein naar Kopenhagen ne
men. De koning nam soldaat en soldaat in zijn dog
cart en bracht beide naar het station. Toen ko
ning Christian bij het station afscheid nam. zei hij,
zich nu te moeten haasten, aangezien het avond
eten op hem wachtte.
De Opperbevelhebber.
De opperbevelhebber van zee- en landmacht ge
neraal C. J. Snijders werd 26 Juli 1872 benoemd
tot 2e luitenant bij het wapen der genie en heeft
de meeste dienstjaren van al onze op het oogen-
blik actief dienende officieren. Luit.-gen. Neete-
son, de inspecteur van den landstorm is ruim een
maand vroeger tot officier aangesteld, maar reeds
gepensionneerd geweest en kort na de mobilisatie
weder in dienst gesteld. In Sept. a.s. wordt gene-
Roman uit het hoog Duitsch.
Krusemeier, een reeds tamelijk bejaard beambte,
wiens bolrond gezicht door een zilvergrijzen baard
omlijst was, had op hem gewacht. Hij stond met
een politieagent onder de koetspoort van een
nieuw gebouw aan dén anderen kant der straat
te praten en keek tevens naar den naderenden
jongeling. Reeds vijftien jaren lang sloot hij de hui
neren, ooit een beteren klant gehad te hebben, clan
zen in deze buurt, maar hij kon zich niet herin-
Frans Timpe was. Hij vertoefde daarom bij voor
keur in dit gedeelte der straat, om zich het tien-
penningstuk, dat hij voor zijn moeite kreeg, niet
te laten ontglippen. Daar hij zijn nachtelijke be
trekking reeds zoo langen tijd waargenomen had,
was hij natuurlijk bekend met vele geheimen van
de bewoners der verschillende huizen, en geheel
van hunne deugden en tekortkomingen, hun lief en
hun leed. Wanneer hij eens had incgen spreken,
wat zou men al niet vernomen hebben Des voor
midiags haalde hij den slaap, dien hij 's nachts
te kort gekomen was, weer in. Des namiddags oe
fende hij zijn beroep als schoenlapper uit, totdat
de tijd van het avondappèl hem riep. Op zijn een
zame vondelingen door de donkere straten was
er gaandeweg een philosoof van hem gegroeid, die,
in de beste beteekenis van het woord, zijn licht in
de duisternis liet schijnen. En daar een philosoof
op zijn minst één vertrouwde moet hebben, aan
wien hij zijn denkbeelden kan mededeelen, zoo
had hij dezen dan ook in den loop der jaren ge
vonden in een even ouden politieagent dezer wijk
die ook reeds een aanzienlijk aantal dienstjaren
achter den rug had en den zelden voorkomenden
en merkwaardigen naam Liebegott droeg.
Mijnheer Alexander Liebegott verheugde zich
in een aanzienlijken lichaamsomvang, die den nijd
raai Snijders 65 jaar. Hij zal binnenkort ontvangen
het eereteeken voor 45-jarigen dienst als officier.
De Vliegmachine in dienst van het Roode Kruis.
„Tot de oorlogsorganisatie van de Britsche Roo
de Kruis Vereeniging en van de Orde van St.
John behoort ook een lucht - pakketpostdienst"
zegt de „Times". In een bij het hoofdkwartier de
zer organisaties te Londen aangekomen bericht
wordt gezegd
„Dagelijks vertrekt een vliegmachine van een be
paald punt in de Seuz-Kanaalzone en brengt Roo
de Kruis-artikelen als waaiers, vliegevangers, cho
colade, gramophones enz. naar de verweg gelegen
medische afdeelingen in de woestenn."
IN DE LUCHTGEVLOGEN.
Omtrent het verongelukken van den IJmuider
stoomtreiler „Elisabeth", die door dt ontploffing
van een mijn in de lucht vloog, wordt nader aan
het H.bl. gemeld:
De „Elisabeth" vertrok Donderdag 5 Juli van
IJmuiden ter vischvangst. Tot gisteren had men
het bedrijf ongehinderd kunnen uitoefenen. Die dog
zou echter noodlottig worden voor schip en beman
ning. Om halfzes was meh op cjrca 80 mijlen af-
stands van IJmuiden visschende. In de onmidde-
lijke nabijheid vischte ook de stoomtreiler „Petrus
Paulus" uit IJmuiden. Toen de visscherlieden op
dat utir hét nel" wilden inhalen en dat reeds ge
deeltelijk aan dek was, ontdekte men, dat een
mijn zich daarin bevond.
Daar men de mijn niet aan dek wilde halen, uit
vrees, dat zij tegen den romp van het vaartuig
tot ontploffing zou komen, liet men het net met
de mijn weer zakken, teneinde op deze manier
de mijn vrij van het vischtuig te kappen.
De visschers waren nog bezig met vieren toen
eensklaps de mijn tot ontploffing kwam.
Wat er toen geschiedde, is haast niet mede te
deelen, daar de ramp zich in enkele seconden af
speelde.
Het'geheele vaartuig was in een oogwenk uit el
kaar gerukt en in de diepte verdwenen.
Alle opvarenden, die op het voordek stonden,
worden gemist en zijn vermoedelijk op slag gedood
Opmerkelijk is het, dat de visscherlieden, die
zich op het achterdek ophielden, dus het dischtst
bij de plaats waar de mijn ontplofte, grootendeels
gespaard gebleven zijn.
Onmiddellijk gaf de schipper van de „Petrus Pan
lus" een deel zijner mannen last, met de scheeps-
boot ten spoedigste naar de plaats van de ramp te
roeien. Naderbij gekomen ontdekte men nog eeni
ge opvarenden die is het water spartelden. Dade
lijk begon het reddingswerk. Men mocht er in sla
gen, vier overlevenden, waaronder een zwaarge
wonde behouden in de sloep te krijgen. Het lijk
van den schipper werd even later opgepikt.
Nog eenigen tijd bleven de visschers op de
plaats van de ramp, om te onderzoeken of nog
meer personen ronddreven, doch men zag niets
anders dan eenig wrak bout.
Behalve de vier geredden en den schipper, wiens
lijk opgehaald is, waren nog zes menschen aan
boord, die waarschijnlijk door den luchtdruk op
slag gedood en in de diepte meegesleept zijn.
De „Petrus Paulus" stoomde zoo spoedig moge
tijk naar IJmuiden om de geredden en het lijk van
den schipper over te brengen en van het verschrik
kelijke ongeval kennis te geven.
DE GESLOTEN NOORDZEE.
'Keuter seint uit Londen
Wij vernemen met betrekking tot de gedachten
wisseling, die op het oogenblik tusschen de Brit
sche en Nederl. regeering plaats heeft over het
leggen van een nieuw mijnenveld in de Noordzee
dat de Nederl. Regeering reeds volledig is inge
licht dat de actie van de Britsche regeering uit
sluitend voortvloeit uit militaire overwegingen en
in geenerlei opzicht gericht is tegen de de econo
mische belangen van Nederland
Tevens wordt het Nederl. volk er nogmaals op
gewezen, dat er geenerlei overeenkomst bestaat
tusschen de maatregelen door Groot-Britanië ge
nomen en die welke toegepast worden door Duit
schland dat het bevaren van de zeeën aan de ge-
heele neutrale scheepvaart ontzegt. Het veschil
zijner gezammelijke collega's en de vreugde van
al die individuen van twijfelachtig allooi opwekte,
die in het nachtelijk uur de vlucht voor hem na
men, en die hij nooit op hielen kon blijven. Op zijn
schouders rustte een reusachtig hoofd, in welks
pompoenkleurig gezicht een ietwat al te groote
neus in een zacht violette tint schitterde en een
groote knevel zijn ineengedraaide punten treurig
liet hangen, zoodat het waardige gelaat veel op dat
van een zeeleeuw geleek.
Krusemeier en Liebegott waren, voor zoover de
gelegenheid zich daartoe aanbood, op hunne nach
telijke wandelingen een onafscheidelijk paar, welks
neiging tot philosophische, hoogst zonderlinge ge
sprekken even groot was als hunne wederzijdsche
onbaatzuchtige vriendschap en hunne liefde tot
zekere naar alkohol riekende „owekkingsdruppelt
jes", die gedurende koude winternachten moesten
dienen, zoowel om het gesprek over de groote we
reldgebeurtenissen gaande te houden, alsook om
hunne waakzaamheid te prikkelen. Voor het ove
rige waren zij twee uitstekende ambtenaren, die
de achting hunner meerderen genoten en bij het
publiek algemeen gezien waren. In de oogen hun
ner collega's bezaten zij reeds een zoo groot ge
zag, dat wanneer deze onderling twistten, deze
strijd gewoonlijk met veel beteekenende slot
woorden „Dat zegt Krusemeier", of„Dat zegt
Liebegott", als geëindigd beschouwd kon worden
ten gunste van hem, die met dje bewering voor
den dag was gekomen.
Wanneer hunne meeningen soms uiteen liepen,
dan was dit over de vraag, wat het hoogste doei
hunner wenschen was. Liebegott koesterde slechts
één wensch gedurende zijn nachtelijken dienst
door niemand lastig gevallen te worden, om zijn
kostbare huid aan geen gevaren bloot te stellen;
Krusemeier's innigste wensch was door een bui
tengewone heldendaad die lauweren te plukken,
die onvoorwaardelijk noodig waren om zijn socia
len toestand te verbeteren. Hij had het vooral
op nachtelijke inbrekers voorzien en ging daarom
geheel op in de hoop, den een of anderen nacht
een juwelier of een rijken fabrikant door zijn waak
zaamheid voor een groot verlies te behoeden,
waarvoor hem dan een rijke belooning ten deel
zcu vallen, om niet eens te spreken van den lof,
die hem door zijn meerderen zou worden toege
zwaaid en de promotie, die hij daardoor zou ma
ken. Zijn verbeeldingskracht had zich gedurende
den loop der jaren zoo zeer met deze, eens door
te verrichten heldendaad bezig gehouden, dat hij
in iederen voorbijganger, die er maar eenigzins
verdacht uit zag, een gevaarlijk mensch zag, wiens
misdadige handelingen hem eens tot den held zij
ner omgeving zouden maken. Daar hij bovendien
een erge boekworm was, die den weinigen vrijen
poozen bij het eten kon beschikken, gebruikte om
uaqassnj ap apuajnpaji üepjaAO liq jaAOJeejw 'pfij
SJa$ipepsiui ujjbc.w 'uazaj aj subujoj a^jipinnjuoAe
de hoofdrol speelden, was zijn hoofd steeds vol
van herinneringen aan allerlei ijzingwekkende voor
vallen, die gedurende de eenzame uren van den
nacht hm des te duidelijker voor den geest traden.
„En toch komt het er nog eens van, zeide hij
met het oog op de groote daad, die hij in den loop
van zijn verder leven zou verrichten.
Liebegott schudde het zware hoofd en antwoord
de
,,lk geloof het niet. Hier in deze buurt is niet
genoeg te halen. Laat die gedachte toch varen
Denk eens aan j Wanneer die kerel er van door
gaat en gij hem moet achterna loopen, begrijp-je?
Ik zeg loopen
Alexander Liebegott bracht den zin niet ten
einde. Het was voor hem al verschrikkelijk ge
noeg, te denken aan de mogelijkheid van zich
sneller te moeten voortbewegen. Hij keek slechts
voor zich, glimlachte vervolgens in het gevoel
zijner veiligheid en klopte zachtjes met de vlak
ke hand op zijn welgedanen buik, terwijl Kruse
meier listig met de oogen knipte en zeide
„Ha, ha, als het zoo ver is, zal ik je roepen, jij
haalt hem zeker in."
„Maak nu geen flauwe toespelingen," bromde
Liebegott met komischen ernst.
De nadering van Frans Timpe gaf aan het ge
sprek een andere wending. In de buurt hoorde men
een haan luide kraaien. Uit de verte werd dit door
I een tweeden en een derden beantwoord.
tusschen beider wijze van doen springt in het oog
Duitschland verkracht alle wetten, door zonder
onderscheid schepen te vernietigen op een groot
deel van den oceaan. Groot-Brittanië daarentegen
geeft behoorlijk kennis dat zekere terreinen moge
lijk gevaarlijk zijn. Men is van mening, dat het veel
gepaster zou zijn, dat Nederl. bij Duitschland pro
testeerde tegen het met de wetten strijdige optre
den van dit rijk, dan dat het vertoogen richt tot
het Britsche ministerie van buitenl. zaken.
Vlfegtuigmakers.
Naar men verneemdt, bestaat het voornemen,
om in Augustus bij den Marinelucht vaartdienst
een korps vliegtuigmakers op te richten.
Dit korps zal bestaan uit onderofficieren van
alle rangen, die gedeeltelijk uit de overige officiers
korpsen der zeemacht zullen worden betrokken;
terwijl voor burgers de gelegenheid zal openstaan
om een verbintenis aan te gaan, als korporaal vlieg
tuigmaker of hooger, afhangende van hun kennis
in het motoren- of timmerroansvak.
Tegengif noodig voor oorlogsbxood.
In de Daily News van 2 Juli komt de volgende
advertentie voor.
„Een tijdige waarschuwing.
OorlogsbroodMaag- en ingewandpijnen gaan
over als men dr. Jenner's pillen gebruikt. Vraagt
gratis proef aan Jones, drogist, Bournemouth 254".
De nieuwe Duitsche reuzenduikbooten.
In het Zweedsche blad Aftenbladet van 3 Juli
inden wij een interessante beschrijving van de
nieuwe Duitsche reuzenduikbooten, die, naar het
blad meldt, een lengte moeten hebben van 140 M.
terwijl de grootste breedte 11.3 meter bedraagt, en
de diepgang boven het water 7.35 meter bedraagt
en onder water tot aan den top van den uitzicht
toren 9.5 meter. De waterverplaatsing zou 5.500
6.500 ton bedragen, zoodat Aftenbladet dan ook
wel terecht spreekt van onderzeekruisers. De mo
toren voor de beweging boven water ontwikkelen
een kracht van 20.000 P.K., terwijl de electromo-
toren voor de beweging onder water wordt op 28
30 knoop. Het aantal torpedobuizen is tot 40
verhoogd, waarvan er achtien aan iedere zijde zit
ten, twee vooruit en twee achter. Het aantal tor
pedo's, dat bij iedere expeditie kan worden mee
genomen, bedraagt ongeveer 76, wier kaliber 45
c.M bedraagt. Bovendien zijn deze duikbooten inge
richt voor het leiten van mijnen. Zij zijn bewa
pend met zes kanonnen van 11.9 c.M. die voorna-
„Goed zoo, oude jongen, kondig je inaar aan,"
begon Krusemeier we"fer. „Het uur moet vastge
steld worden, waarop de hoopvolle zoon te huis
komt.... Zeg eens, Liebegott, heb jij het in je
jeugd ook zoo aangelegd, hé
„Dat zou mij slecht bekomen ziju, Krusemeier.
Een berke- en een wilgerijsje zouden dan op mijn
lug een walsje gemaakt hebben, en mijn oude zou
daarbij voor dansmeester gespeeld en de maat ge
slagen hebben," antwoordde de aangesprokene,
met moeite zijn lachen inhoudende.
„Baas Timpe moet wel erg gek op dien jongen
zijn, dat hij zoo iets duldt; maar de kellnerin-
nen zijn daar de schuld van, die brengen die ben
gels het hoofd op hol en kloppen hun het geld uit
den zak," philosopheerde Krusemeier, toen hij
heenging om gvolg te gven aan den ewenk van
den jongeling. Voor hij de straat overstak, wendde
hij zich nog eens tot zijn makker.
„Hoor je niets, Liebegott Het kwam mij voor,
alsof ik achter ons een deur hoorde kraken. Zou
oms een dief
„Wees maar kalm, het is niets. Daar komt toch
niets van, reken daar maar op," antwoordde Lie-
1 egott, die toen langzaam in teg*enovergestelde
richting de straat inging, om zijn makker op den
\olge'nden hoek te wachten.
De sleutelbos van den nachtwaker rammelde,
de zware deur draaide op haar scharnieren en
werd weer zachtjes gesloten achter Frass Timpe.
die luisterende bleef staan. In huis was alles nog
stil. Door de openstaande tuindeur viel een flauw
licht op de roode plavuizen van de gang, die lang
en smal, als een kegelbaan, door het ouderlijke
huis liep. Links daarvan lag de werkplaats van zijn
vader, rechts woonden zijn ouders. Aan deze zij
de bereikte men langs een smalle, uitgesleten trap
de bovenverdieping van het huis, die twee bewoon
bare kamers bevatte. In de eene daarvan sliep
Frans, in de andere Gottfried Timpe, zijn groot
vader.
Zijn grootvader Toen hij aan dezen dacht, beef
de de jongeling, want de oude man. die gewoon
was met de kippen op te staan, was begaafd met
een buitengewoon scherp gehoor en de eenige vij
and, dien hij binnenshuis bezat.
(Wordt vervolgd.)