NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN- OMSTREKEN IBÏ T 15e Jaargang. Dinsdag 7 October 1924. No 80. W1ERINGER COURANT UITGEVER 9 CORN J. SOSKER .WiERINGEN, VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG w VRIJDAG ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTEN TIlN. Van 15 rafela G.3#- Iedere re<eJ meer 8.10 B U K 5 A U TB. JNTZ&COMM. N* Hl MARKTOVERZICHT. Gaat onze uitvoer ven vee en veeproducten achteruit Geeft de veehandel geen loonend bestaan meer Ziedaar een paar vragen, waarop voor de eerste vraag wel en voor de tweede moeilijk een ant woord gegeven kan worden. Vol gens de statistische cijfers gaat de veehandel wel niet met reuzen schreden vooruit, maar de uitvoer van vleesch en vleeschproducten neemt toch geregeld toe. Wij wil- ïbn daarvan over de laatste tien jaren eenige cijfers mededeelen. In 1914 derden in ons land ge slacht verzonden 30 runderen 10512 graskalveren 74642 vette kalveren 172492 nuchtere kalve ren 293948 schapen 1244220 var kens en 236971 varkens tot bacon bereid, baconvarkensproducten. In 1916 waren deze cijfers 26930 runderen 2687 graskalve ren 8061 vette kalveren 222576 nuchtere kalveren 65500 schapen 525733 varkens en 299235 varkens tot bacon verwerkt. In 1922 1729 runderen 18599 graskalveren 52599 vette kalve ren 191789 nuchtere kalveren 299494 schapen 776229 varkens en 135503 varkens tot bacon bereid Deze cijfers zijn niet ontmoedi gend, maar of de handel daaraan voldoende heeft verdiend, is moei lijk in cijfers uit te drukken. De risico van den koopman hangt ook voor een groot deel af van het weer. Het vadsige warme weer van Donderdag belooft weder af keuringen, dus verlies. De markt te SO.HAGEN was daardoor ge drukt en 1,a 1,50 lager voor schapen. Besteed werd voor oude FEUILLETON. No. 7. Den dag na mijn gewichtige ontdekking moest de graaf voor zijn zaken naar Dijon en ik moest met hem meegaan. Doch ik klaag de over een hevige hoofdpijn en mijn meester nam een andere knecht mede. Ik had een eerste vermoeden op gevat en ik had hij mijzelven ge zegd, dat de brief, in den boom stam gelegd, de afwezigheid va.i den graaf moest vermelden, en het uru van een samenkomst aange ven. Ik wilde weten, ik wilde zien. Ik hield voortdurend mevrouw Raymonde in het oog. Tegen drie uur ging zij tc voet uit, zooals zij dikwijls deed. Maar ditmaal liep zij niet eens tot het dorp door. Zij maakte een omweg en bereikte de kleine poort van het park langs een eng pad tusschen twee heg g«R. Toen zij in het park was, aarzel do ik geen oogenblik op den muur te klauteren. En ik zag haar schre den snel richten naar het huisje, welks deur voor haar geopend en dadelijk gesloten werd. Zij verliet het eerst vijf kwartier daarna. Dien dag. Peter had je me op de hoogte moeten brengen. Ik had nog geen zekerheid genoeg. Viermaal nog zag ik me. vrouw naar het huisje gaan. Op zekeren avond, op een eenzame plek van het park, betrapte ik hen. Zij kusten elkander en fluisterden elkander zoete woordjes toe. 'Schandelijk riep mevrouw De Soleure op heeschen toon. Ditmaal was geen twijfel meer mogelijk. Ik had toen moeten spreken, en vette 40,a 55 jonge vette 55,vette lammeren 40,a 45, de beide laatste rubrieken voor export. Fokschapen met grooten aanvoer en willigen handel 42, a 55,Springrammen 50,a 0,—. Goede slaclitvarkens 86 a 91 cent per Kg. zouters 70 a 76 ct. Koeien stug le kw. 1,20 a 1,25 2e kw. f 1,15 a 1,20, 3e kw. 1,05 a 1,10. GEMENGD NIEUWS. Gezonken. ITet vaartuig „Roelofje" van csliipper Koekoek, geladen met bieten, met bestemming naar Put tershoek, is in de Gouwe nabij Gouda op een ondiepte geloopen, tengevolge waarvan het is gezon ken. De schipper en zijn gezin kon den zich redden. Het vaartuig, dat gedeeltelijk boven water uitsteekt ligt niet hinderlijk voor de scheep vaart- Teruggezonden. Rij de Arbeidsbemiddeling meld den zich een elftal Drcntschc ar beiders aan, die in België werk hadden kunnen krijgen, doch te - ruggezonden werden. Toen zij zich n.1. bij hun nieuwen patroon te Lourette (aan de Fransche grens) aanmeldden, stuurde deze hen weg onder de. opmerking, dat. hij e-een werk voor hen had. Na vruch telooze pogingen om werk te beko men, keerden zij weer naar Neder land terug en kwamen doodmoe en zonder een rent op zak te Roo sendaal aan. Hier heeft men zich over hen ontfermd en hun den te rugkeer naar hun gezinnen ver der mogelijk gemaakt. Vervalsching van karnemelk niet strafbaar. Met groote verwondering heeft dr. Van Hamel Roos, naar het ,Mbl. tegen Vervalschingen" chrijft, kennis genomen van hel arrest van den Hoogen Raad, waar bij een directeur van een zuivclfa briek, die zijn karnemelk met 70% water verdund had, niet strafbaar werd geacht, daar de waar niet ge leverei was geworden om voor menschclijke consumptie te die nen. De schrijver ziet zeer goed in, dat de Warenwet zich niet kan bt moeien met allerlei mengsels, wel ke als veevoeder, hetzij voor run deren, varkens, pluimvee enz. in den handel voorkomen, en acht ten deze het naleven van een over eenkomst aangaande de samen stelling voldoende. Waar het e- venwel oen stof geldt als karne melk, die óók als menschelijk voea sel belangrijk is en waaromtrent wel degelijk normen voor de sa menstelling lieerschende zijn, acht hij het toestaan van straffeloos vervalschen ten zeerste af te keu ren in het algemeen belang. Ook stelt de scrhïjver de vraag Hoe zal men na kunnen gaan of de vcrvalschte karnemelk óók niet voor menschelijk gebruik zal worden verkocht, indien zij niet direct naar het vee, doch b.v. in handen van tusschenpersonen (melkslijters) komt Haring uit Engeland. Uit reederskringen wordt gemeld: Vrijdagmorgen arriveerde in de aan u of den graaf zeggen wal ik wist. Maar een groote vrees hield mij terug. Ik was verschrikt, ont stekl. Ik kon niet zonder ijzing denken aan de gevolgen van zulk een vreeselijkc aanklacht. En hoe ben je er dan eindelijk toe gekomen om te spreken Omdat het tijd is, dat er een einde aan komt. Daar zij in den waan verkeeren, dat zij, dank zij hun voorzorgen, niets te vreezen hebben, verliezen zij alle behoed zaamheid uit het oog en begaan zij allclei onvoorzichtigheden. Elk oogenblik kunnen anderen hen o- vervallen. Ik heb hen wel gezien. Wat ik zie kan ik niet meer verdra gen. 't Is te erg. Op dit oogenblik is hij het niet meer, die mevrouw Raymonde ontvangt. Zij zelf opent de deur van haar kamer voor den jachtopziener. WatIs zij vermetel genoeg hem hij zich te ontvangen .Ta. Heb je het gezien Ik heb het gezien. 't. Is afschuwelijk. Maar wat een huichelares is zij toch Mag ik eens ronduit spreken, mevrouw Ik heb grooten lust ge had hem te dooden. Toen hij eer- gistërnacht het kasteel verliet door de heneden deur van den lin kervlcugel en de plek voorbijging, waar ik mij verscholen had, was ik op het punt als een uitgehonger de wolf op zijn prooi, mij op hem te werpen en hem te verworgen. De vrees voor een groot schan laai heeft mij alleen tegengehouden. Ik zou aan de justitie opheldering hebben moeten geven dat zou do schande mijner meesteres open haar gemaakt hebben. Maar mijn verontwaardiging kent. geen grenzen meer. Ik stik van woede en voortdurend voel ik oen blos van schaamte naar de wangen stijgen, alsof ik een modo- nlïehfige, alsof uw getrouwe die naar zelf schuldig was. O, goede en dierbare meesteres, vergeef het mij, dat ik zoolang ge wacht heb met u in te lichten. Se dert eenigen tijd heb ik mij streng en bitter mijn lafheid verweten. Want ik heb een vrees gehad, die mij niet verontschuldigd. Door te zwijgen, gedroeg ik mij als een lafaard. Mevrouw De Soleure schudde wanhopig het hoofd. Wat een schande zuchtte zij. En hoe uit dien poel van laagheid te geraken. Dikke tranen, die uit haar oogen biggelden, hadden hot sombere vuur van haar blik uitgedoofd. Maar uit de krampachtige trilling harer lippen, het uitzetten harer neusgaten, het hijgen van haar boezem, haar doodelijke bleekheid viel haar vreeselijkc zielesmart te gissen. Mijn arme jongen mijn arm kind, sprak zij na een kort stilzwij gen. Welk een dondersslag zal hem treffen Zijn leven gebroken, geen toe komst en geen hoop meer, niets En dan zegt mc,n dat er menscnen zijn, die meenen, dat het voldoen de is een groot vermogen te bezit ten om gelukkig te zijn Die dwa zen Maakt het ongeluk onder scheid Als de bliksem de wolken doorboort en de donder losbarst, zijn het bovenal de hooge toppen, die hij treft. Wat hebben wij toch gedaan Waardoor hebben wij een zoo vree selijke kastijding kunnen verdie nen Waren wij slechte ^men- schen, haatdragend, hadden wij God niet. lief gehad, dan zou ik het begrijpen. Heer, onze God, almach tige God Waarom bezoekt Gij dus een arme vrouw en moeder, die u altoos trouw heeft gediend Zij vouwde de handen en bleef een oogenblik in gebed verzonken. Wat mij betreft, ik heb niet lang meer te leven, hernam zij. Maar het is mijn zoon, mijn arme Scheveningsche haven de Engcl- sche stoomdrifter „Golden Girt" van Lowestoft en besomdc 2500 aan versclic haring. Dit is het eerste Engelschc schip dat dit jaar zijn vangst aan de markt tc Schcveningcn bracht, ter wijl nog meer Engelschc schepen worden verwacht, als gevolg van de actie van het bestuur der veree niging Handelsbelang, dat 2 zijner bestuursleden voor dit doel naar Engeland zond, waar verschillen de. toezeggingen werden gedaan. De honden van Ludendorff. Hoeveel ontzag Ludendorff in zijn woonplaats nog inboezemt, blijkt uit het volgende verhaal, dat wij aan de „Frankf. Ztg." ont- leenen. Generaal Ludendorff is de eeni ge inwoner van Münschen, voor wien de algemeene verordening inzake de hondsdolheid niet geldt en wel ingevolge een door het Be* ersche departement van binnenl. zaken zelf genomen ebsluit. In Mei had hij, in strijd met het verbod, zijn honden los laten loo- pen, die nu volgens het voorschrift eigenlijk neergeschoten hadden moeten worden. Ludendorff vei- klaarde echter, dat zijn honden bewegingsvrijheid noodig hadden. De politie had geen lust, zich er mee te bemoeien, doch verklaar de, dat. de stad deze zaak moest opknappen. De stad, zicli haar plichten wel bewust, zond haar ambtenaren, die evenwelonverlichter za ke terugkeerden, aangezien Lu dendorff weigerde zijn honden af te geven en de beambten, „met zoon Een snik schroefde haar de keel toe en smoorde haar stem. Haar tranen, te langen tijd bedwongen, welden op en vloeiden overvloedig Mijn God ging zij voort, wat zal hij doen Wat zal er van hem worden Gelukkig nog, dat ik bij hem zal zijn, om hem te beletten tot een daad van waphoop over te gaan, om hem te troosten, om hem kracht te geven. Helaas zij ont breekt mij zelve, de kracht, die ik mijn armen zoon hoop te schen ken. Maar ik zal haar bezitten, ik zal haar putten uit de macht mij ner moederlijke liefde. Zij bleef nog een oogenblik stil zitten, in gepeins verzonken. Peter, hernam zij, je bent er wel zeker van, dat niemand an ders dan jij die verschrikkelijke ontdekking heeft gedaan Ik geloof wel van ja, mevrouw 't Is wel. Ik heb niet noodig ie aan te hevelen dit ijselijk ge heim voor je te honden. Trouwens Peter, je zult van avond niet meer hier zijn, je moet op reis. Waarheen zendt u mij, me vrouw' Naar mijn zoon. .Te zult hem een brief overhandigen dien ik aanstonds zal schrijven. Wat ik in mijn brief niet zal hebben ge schreven. moet ie hem mededee len. want je zult op zijn vragen hebben te antwoorden. Maar je ge tuigenis zal niet afdoende wezen. Peter de graaf moet de twee el lendelingen als zij bij elkander iin. overvallen. Zijn brief, dien ik gisteren kreeg, is gedagteekend uïf Moskou. TTij meldt mii, dat al zijn zaken afge> loopen zijn en hij over drie dagen te Petersburg zal wezen, waar hij. om mij genoegen te doen en naar aanleiding van een vriendelijke uitnoodiging van prinses Moura- wicff een dag of tien zal blijven, 't ïs dus in het paleis van prins en prinses Mourawieff. dat je je heer het oog op de opgenwondonhoitt van den generaal" niet tut geweld durfden over te gaan. Nu werd het departement van binnenl. za ken te hulp geroepen. Dit consta teerde, dat na de langdurige vc r- traging der aangelegenheid, die weliswaar gedeeltelijk aan den <-i- genaar van den hond moest wol Jen geweten, maar ten decle ook tan de overheid, die wegens Zn- standigkeitsbedenken niet hande lend was opgetreden, het niet meer aanging do dieren te dooden. Opdat er toch iets zou worden gedaan, werd bepaald, dat de hon- len tot 25 .Tanuari 1925 in Luden- dorff's villa opgesloten moeten blijven en de districtsveearts moet tot 1 Mei 1925 een wakend oog op ze te houden. In de kringen der Müncliener hondenliefhebbers is men zeer ver ontwaardigd over deze hevoorrerh ting van den generaal. Ondankbaar. Een fabrieksarbeider te Boeda pest. wiens dochtertje bij een ge ziene Hollandsche familie in een dorp nabij Utrecht eenige maan den opgenomen was, heeft bij de weldoeners van zijn kind chanta ge trachten te plegen. Hij schreef, nadat zijn kind uit Holland was teruggekeerd, aan de nleegouders een brief, waarin het heette, dat de pleegvader met het kind ontuchtige handelingen had «repleegd, waardoor liet kind ern stig ziek in een ziekenhuis te Boe dnpest lag. Het kind zou kreupel blijven en de vader was reeds ma terieel geruïneerd door de ziekte van het meisje, door den pleegva- zult aantreffen. Je zult hem dil alleen zeggen. Uw moeder zendt mij om u te verzoeken uw thuiskomst te bespoedigen en onmiddellijk op reis te gaan. Te zult hem mijn brief pas ter hand stellen als je Petersburg reeds een goed eind achter den rug zult hebben. Ik zal uw bevelen stipt uit voeren. Als je haast maakt, als geen ongeval onderweg je overkomt, zal je over zeven dagen hier zijn. Ik zal de dagen, de minuten Pd len. En als mijn zoon en jij mij zullen wederzien, dan zal ik zoo veel geschreid hebben, dat mijn oogen geen tranen meer zullen hebben. Thans ben ik naar lichaam en ziel gebroken, Peter Wat je mij gezegd hebt, doet mij den dood aan. Ik heb niet lang meer te le ven, ik voel het. Het geluk van mijn zoon schonk mij het leven. Dat geluk is verwoest, mijn leven spoedt ten einde. Maar, voegde zij er hij. terwijl zij met fonkelenden ijzingwokkon den blik opstond, ik wil niet te spoedig sterven. En voor dat men mij in de kist legt, wil ik mijn zoon gew roken zien. Ging ik slechts met mijn toorn ten raadde dan zou ik jou en mijn twee andere Russische bedienden gelasten, dien eerloozen Jacpms Vernier in zijn woning te gaan pakken en hem gebonden voor mij te sleepen en hem den straf van len knoet te laten ondergaan, zoo als men die in Rusland toepast op oproerige slaven of dieven. Ik bon oen Fransche dame geworden. Pe ter! Spijt daarvan, bruist er al toos Russisch bloed in mijn ado- ren. De gravin Do Soleure herin nert zich haar voorvaderen en heeft niet opgehouden prinses Ol- ga Olakoff te zijn. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1924 | | pagina 1