16e Jaargang- Dinsdag 3 Februari 1925. No. 13. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN 1DXTH. WIERINGER COURANT UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN ADVERTENTIëN: BUREAU: DINSDAG en VRIJDAG. Van 15 regels 0.50. Hippolytnshoef Wierlngen. ABONNEMENTSPRIJS Iedere regel meer 0.10. Telef. Intercomm. No. 19. per 3 maanden 1. Ontmoetingen van den Veteraan der Duikers Doodelijke gevaren in de diepte zijn een deel van zijn dagelijksch werk. K. Everts, van Noiiolk, zoeker naar de schat van de „Merida", vertelt van zijn ontmoeting met een school haaien. Menig spook beeld onder de tropische zee. KLAAS EVERTS. Afdalen op de bodem der zee wordt beschouwd een van de ge vaarlijkste beroepen te zijn, die een mensch kan hebben, maai voor K. Everts, die te Norfolk woont en een van de meest beken de duikers ter wereld is, is h°t niet gevaarlijker dan het beroep van timmerman of schilder. Van Everts wordt gezegd, dat hl) meer heeft gedoken en meer in ge vaarlijke posities onder water is geweest dan iemand ter wereld. Ongeveer <45 jaar oud, wordt van Everts gezegd, dat hij meer tijd onder water heeft doorgebracht, dan iemand in de Vereenigde Sta FEUILLETON. No. 38. Ik zou u de hand van uw doch ter Edilh willen vragen. Mourillon schudde droevig het hoofd. Wat Denkt u dat ik uw doch ter niet gelukkig zal maken Mourillon schudde hij elke vraag ontkennenn het hoofd en ant woordde toen U is de eenige man, mijnheer, dien ik ken, aan wien ik zondei den minsten schroom het geluk mijner dochter zou toevertrouwen. Maar wat heeft u dan tegen mij Niets, volstrekt niets.. Maar ik heb een eed gedaan Een eed Ja, ik heb gezworen, dat E dith niet voordat zij meerderjarig was, zou huwen. Maar ik bemin haar. Wij heb ben ^elkaar lief. U zegt het en ik geloof u. En juist dit haart mij een zoo groot verdriet.. Ik had moeten vermoe den wat onvermijdelijk moest ge beuren. Ik ben de schuldige. Ik heb niet, voor de rust van mijn kind gewaakt. En nu zal zij gaan Schreien en zal ik haar tranen zien vloeien, ik, die mijn leven lachend zonder spijt, zou geven, om haar elk leed, de geringste smart te ten en misschien in de geheele wereld. 3 Jaar heeft hij van zijn leven op de bodem der Oceaan, ri vieren en meeren doorgebracht. Hij duikt reeds van zijn 21e jaar af en heeft nooit gefaald te vinden naar hetgeen hij dook, uitgezon - derd het goud van de 'gezonken stoomer „Merida", welke ilgt op de bodem der Atlantische Oceaan op 270 voet diepte, omtrent 30 mijlen noordelijk van Koop „Henry." Volgens Everts is het buitenge woon twijfelachtig of het ooit zal worden gevonden. Everts verklaart, dat geen dui - ker op 270 voet iets kan uitvoeren. Hij zegt niet te weten, dat er ooit een duiker op dergelijke diep te een oogenblik is afgedaald en al was het doenlijk zoo ver te ko men, gelooft hij nog niet aan de mogelijkheid er iets te volbrengen. Everts is de eenige, die dicht bij de „Merida" en haar goud is ge weest. Hij daalde tot 150 voet, waar hij over de bodem der Oce - aan wandelde en verscheiden wrakken vond. Geen enkele was meer te herkennen en na verschei flen weken van zoeken in het do mein van haaien en andere bur - gers der zoo, werd het onderzoek naar de ..Merida" gestaakt. „Hoe dieper men gaat in zee, hoe minder men kan volbrengen," zegt Everts. De stroomen onder water zijn zoo verschillend van die aan de oppervlakte, dat het onmo- elijk is ze te beschrijven. Oogen- schijnlijk kan de zee aan de opper vlakte volmaakt kalm zijn maar beneden kan men stroomen en wervelingen ontmoeten, die U 50 tot 100 voet uit de richting gooien. Soms wanneer de zee woelig aan de oppervlakte is, is zij op een diepte van 100 voet geheel kalm en op 150 voet diepte weer zoo ruw, dat men niet op zijn beenen kan staan. „Ik ontdekte de schat aan boord van de Old Dominion-stoomer .Monroe", die voor verscheidene ja en gezonken was na botsing met het stoomschip „Nantucket" op de kust van Virgdnië. Veertig le - vens gingen verloren toen het besparen. Maar stem dan in ons huwe - lijk toe, mijnheer Mourillon, och toe ik smeek het u. Maar ik heb een eed gedaan. En die was ernstig gemeend en geen macht ter wereld is in staat mij dien te doen breken. Georges legde zijn hand in die van den grijsaard en misschien zonder te weten, wat hij zeide, sprak hij Tot weerziens dan, mijnheer Mourillon Deze deed den jongeman tot de trap uitgeleide en keerde toen haastig terug in de kamer. Maar voordat hij den tijd had gehad, tot kalmte te komen, ging de deur open en trad Edith binnen. Hoe, sprak zij met een uit drukking van spijt, hoeHij is heengegaaa zonder mij iets te zeg gen, niet eens goeden morgen. Wat heeft hij gedaan Van wien spreek je, Edith Nu vader, houdt u nu maar niet zoo verwonderd. U weet heel goed, dat ik over mijnheer Georges Ramel spreek, die juist heenging. Beste meid, ik wilde je zijn be zoek verzwijgen. Nu nog mooier Zoo iets wil de u mij verzwijgen, mij Maai ik heb zijn stem herkend, en daaren boven wist ik, dat hij u meost ko men spreken. Zoo je wist,.stotterde Mou - rillon. Welzeker. Is dat zoo vreemd Is het niet heel natuurlijk, dat Ik schip naar beneden ging en vele lichamen zijn nooit teruggevon den. Het schip zonk in ongeveer 100 voet water. De „Monroe" was geladen met katoen en algemeene lading, waar onder ongeveer 1000 kisten met eieren. Ik ontdekte de katoen en de eieren, maakte ze vast aan tou wen en kettingen, 'die men naar beneden liet. Ook bracht ik dyna miet onder het schip en blies hel bijna tot brokjes verminkte licha men vlogen omhoog. Ik wandelde van de voor- naar de achtersteven van het schip en onderzocht het inwendig van de ketelkamer tot de hut van den ka pitein. Ik opende en keek de ka- iuiten na of er nog lijken lagen, doch vond er geen. Wel ontdekte ik op andere plaatsen verscheiden lichamen, terwijl er bij het opbla zen vanaf het duikerschip was waargenomen dat verscheiden menschelijke handen en voeten een honderd voet boven het op - nervlakte der zee werden geslin - gerd met brokstukken van het schip. Terwijl ik werkte in de ruimte, waai- de vuren werden gestookt, vond ik het lichaam van een kleur ling. Iïij was waarschijnlijk een stoker, zijn lichaam lag onder een bank. Alle keeren dat ik in en uit liep zag ik het lichaam, maar ik heb geen poging gedaan om het omhoog te halen, omdat hij er toch niets aan had. De man was dood en er kon niets voor hem gedaan worden. Ik was trouwens naar beneden gegaan voor de lading en bagage der passagiers. Ik blies de kamer van den administrateur met dynamiet open en vond de safe intact. Deze bevatte een groo- te som geld en vele waarden, door de passagiers aan den administra teur gegeven bij het aan boord komen in Norfolk. De safe werd vastgemaakt aan een ketting en van de bodem der zee aan boord van het duikerschip gehesehen ioor een stoomwindas. Ik werkte op de bodem der zee nn binnen de „Monroe" 5 uren ach ter elkander. Een duiker kan kennis droeg van dens tap dien hij ging doen Dus Edith wist je. Dat mijnheer Georges bij u aanzoek heeft gedaan om mijn hand. Ik heb geantwoord, dat ik zijn aanzfoeK niet; kon aannemen. Heeft u dat geantwoord riep Edith verbijsterd. Maar begrijp je dan niet E- dith, sprak hij, ik kan je niet uit huwelijken. Dat recht komt mij niet toe, omdat ik je vader niet ben. Jawel, jawel, hernam het meisje levendig. U is mijn vader. Ken ik een anderen vader Heeft •i mij niet in mijn jeugd verzorgd, mij opgevoed, mij beschermd, mij 'aten leeren, in één woord, mij liefgehad. U weet, wanneer ouders harr kind verlaten, hebben zij het niet lief en willen zij het kind niet be houden. Mijn ouders hebben zich terstond nn mijn geboorte van mij ontdaan. Zij hebben mij verwoi oen als iets afschuwelijks of scha delijks, waarvan men liet gezicht niet kan verdragen. Zijn zij al niet dood. dan denken zij al lang niet meer aan mij. Hebben zij wel ooit aan mij gedacht En als u ze ooit terugvinden mocht, is het waar schijnlijk. dat zij mij niet zouden willen erkennen. Edith, ik smeek je, blijf be - daard en luister, hernam Mouril - Ion. Ik belet je volstrekt niet Georges zoo lang onder water werken, als iemand kan wandelen in de stra ten van Norfolk.Er is geen grens aan den tijd, dat iemand on der water kan zijn. Ik was dag aan dag 4 uren 's morgens en 4 u- ren 's middags. Ik deed er mijn werk, zooals ieder ander boven zijn werk doet. Acht uren is een werkdag zoowel onder als boven water. Ik kwam om 9 uur boven voor het eten en ging 's middags weer naar beneden. Het eeniige bijna noodlottige on geval dat mij ooit is overkomen, gebeurde toen ik bezig was een baal katoen vast te maken aan het hijschtoestel in het ruim van de Monroe." Een van de ijzeren hoe pels van de baal was gebroken en terwijl ik bezig was de baal vast te maken, scheurde het pun - tige einde van de hoepel mijn rub ber-duiker pak. De scheur was ongeveer 2 1/2 cM. en mijn pak vul de zich met water in minder dan 2 minuten. Ik was op dat moment in gevaar te verdrinken of te stik ken. Het water bereikte mijn hals voor ik tot het besef van gevaar kwam. Ik gaf drie rukken aan het touw en de menschen boven haal den mij omhoog naar de duiker - boot. Zij namen in een wip mijn helm af en het water borrelde uit mijn kleeren als bij een water slang, die men de kop afslaat. Ik v.iel flauw, maar toen mijn helm werd afgenomen en de frissche lucht mij tegen woei, herstelde ik vlug. Ik deed een ander duikerpak aan en ging weer regelrecht naar de „Monroe." Moeilijkheden, die men ontmoet. Het redden van de lading en schatten der „Monroe" was een der merkwaardigste daden ooit door een duiker volbracht omdat het schip was gezonken op een plaats, die aan alle weersgesteld - heden was blootgesteld en omdat het rustte op een bodem zoo zacht dat deze onder iemand's voeten rolfde als de oppervlakte der Oce aan. Het schip zelf was verzonken in 14 voet zand. Ik werkte aan het karwei der „Monroe" van 1 Febr. te beminnen, even als ik hem ver bied je lief te hebben. Ik verzet me niet tegen je huwelijk. Ik stel het slechts uit. Dat heb ik ook aan den heer Ramel gezegd, zooals ik het jou zeg. Schermutselingen. Ondanks de wreede teleurstel - ling, welke Mourillon hem had doen ondergaan, spijt zijn verdriet had George Ramel zijn pencee- len niet laten liggen. Hij werkte. De heer Robinet had hem de veertigduizend francs, de op.- brengst van den verkoop zijner bei de schilderijen, ter hand gesteld. Voor Georges, die altijd zoo zuinig had moeten leven en als het ware geen behoeften had, was die som een schat. Hij zou als zijn vriend Alexis hebben kunnen doen en zijn wo ning aan de rue Véron verwisse - len voor een ruimere, beter gemeu belde, meer in overeenstemming met zijn tegenwoordige omstan digheden. Doch hij dacht er niet aan, zich die weelde te vcroorloo - ven. Het zou hem trouwens niet mo gelijk geweest zijn zich van Edith te verwijderen en zich te veroor- deelen haar niet meer te zien. Op zekeren dag, zat Georges een sigaret, te rooken, in de hoop E- dith aan het venster te zien ver - schijnen. De vrouw van den por tier had de tafel opgeruimd. Daar werd geschel 1 Ongetwijfeld bezoek. tot 1 April en ik vond alles waar naar ik zocht. Toen alle lading, die waard was geborgen te worden, kreeg ik van een rijks vaartuig, dat bij de dui kerboot lag eenige zware marine- mijnen waarmee het schip opge - ruimd moest worden. Ik plaat ste deze in verschillende deelon van het schip. Ik liet er eee naar beneden door een ventilator en plaatste de anderen voor en ach ter in het schip. Toen kwam ik weer naar boven en de mijnen wei den tot explosie gebracht door e- lectriciteit van de loodskotter. De uitbarsting die toen volgde, kan men zich nauwelijks voorstellen. Honderden brokstukken vlogen boven de oppervlakte der Oceaan uit. Dat was het einde der „Mon roe." Toen de stoomer „Powhattan" gezonken was in Hampton Roads ontdekte ik de heele lading. Iï<-t schip werd gekocht door Robert Hasler zooals het daar lag en ik werd aangesteld om de waarden van boord te halen. De „Powha- »an" was grootendeels met whis ky geladen. Dat was in 1017 toen \merika nog niet „droog" was. Er waren een duizend vaten whis ky aan boord en ik bracht, ze allen boven. Ik maakte ze vast aan ket tingen en zoo werden ze naar bo ven gehesehen. Ook stopte ik een gat in de romp van het. schip en werd het vlot ge maakt en verkocht door Hasler. Zoo ver ik weet vaart het nu nog over de zeeën. Haaien als gezelschap." Van 5 Febr. tot 4 Juli van het - zelfde jaar was ik in dienst van het Amerikaansche Gouvcrnn - ment om te werken aan de gedeel felijk gezonken kruiser „Memp- his", die door een orkaan op de rot sen bij San Domingo was gewor- oen. Het schip was volgeladen, en omdat de bovenbouw niet was vol geloopen, kon men het eigenlijk niet gc-zonken noemen. De kapi tein had een dappere poging ge - daan zijn schip te redden door zijn ankers over boord te gooien toen het schip door de orkaan naar do Georges wierp zijn sigaret w.-g en ging open doen. Een uitroep van verrassing ont snapte hem, toen hij mevrouw Jo ramie herkende. Lachend gaf zij hem de hand en voegde hem toe Dag mijnheer Ramel En binnentredende ging zij voort Wat ziet u er verwonderd uit. Is het dan zoo verbazingwek - kend, dat een vriendin een vriend komt bezoeken Ik beken het, mevrouw sta melde Georges, ik was niet voorho reid op de eer. Wat zegt u daar mijnheer Vlsjeblicft tusschen ons niet der - relijke woorden. Ik wil als een goe le bekende worden bejegend. An ders zult u mij doen denken, dat mijn bezoek u niet aangenaam is. O mevrouw antwoordde (ic- •rges met een buiging. Hij liet de bezoekster binnen in het tweede vertrek. Terwijl li ij met een beweging van zijn hand nu - vrouw Joramie uitnoodigde op d<-n leunstoel plaats te nemen, ging hij naar het venstor om dit te sluiten. Weineen, mijnheer Ramel, weineen sprak mevrouw .Torntri ie, laat uw raam open. Ik ben geen viiandin van frissche lucht. De ionge man wierp een blik vol onrust op het venster van Edith. daar hij het zijne niet durfde dicht doen. ging hii vlak tegenover me vrouw Joramie zitten. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1925 | | pagina 1