EDITH.
16e Jaargang.Vrijdag 13 Februari 1925.No. 16.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
Geen prijsverhoogiDg
Tabaksfabriek
JE WAKENDE LEEUW"
J. R. Keuss Alkmaar
WÏËRiNGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
INGEZONDEN STUKKEN.
FEUILLETON.
No 42.
En heeft, Edith niets gezegd
Neen, zij schreide. Alleen n brief
heeft zij voor u achtergelaten.
Gcorge rukte als het ware de
blief uit de handen dre vrouv
scheurde hem open en verslond
meer dan hij las de volgende ;e-
gels. Beste Georges
Zonder dat ik er vooraf iets van
vernomen had, zijn er werklieden
gekomen en hebben, onder toezicht
van vader, zoo even onzen inboe
del gepakt, en weggebracht.
Waarheen Ik weet het niet. Va
der heet gemeend liet niet te moe
ten zeggen. Hij heeft zoo zijn ei
gen denkbeelden en ik moet ze eer
biedigen. Ik heb tot op het laatste
oogenblik op je thuiskomst ge
wacht, maar ge zijt, niet gekomen,
'n Ernstige reden heeft u onge
twijfeld den gelieelen dag doen uit
blijven. Nu ga ik heen zonder dat
uwe blikken mij hebben getroost.
O, ik ben bang Georges, dat ge zult
ophouden mij lief te hebben.
Nu ge naam hebt gemaakt zult
ge veel uitgaan. Gij zult schoone
en aanzienlijke dames ontmoeten
bij wie de kleine arme Edith al
heel weinig beduidend zal zijn.
Och, Georges, vergeet mij niet Als
ge ophield me lief te hebben zou
het miirf dood zijn. .Te Edith.
'n traan viel op het papier. Het
was z.'n eigen schuld. ITij wendd
zich van het venster af en zocht
vergetelheid in zijn werk. Hei vlot
kunnen vergrooten, al zal het ook
gaan ten kosten van millioenen
menschenlevens, dat te herhalen,
't Volk laat zich gewillig ter slacht
bank leiden, omdat het is verleu-
gend. Als we nagaan wat de kin
deren aan onzin wordt geleerd,
zooals „wij leven vrij, wij leven
blij, op Neerland's dierbaren
grond," dat zijn drie leugens tege
lijk en als ze ouder zijn weten ze
dat ook Vrijheid, ja het volk
heeft alle vrijheid om een leven
van kommer en ellende te lijden.
Vrijheid dat weet de arbeider wel
beter de voortbrenger van al wat
bestaat. Als hij niet bukt voor zijn
zoogenaamde meerdere, dan is hij
werkeloos, en de honger grijnst
hem aan en blijheid nu daar is
wel reden toe alle klassen klage!
Arbeiders, neringdoenden, boeren,
bouwers, allen gaan gebukt, onder
hooge belasting aan de Staat,
welks schatkist is een bodemloos
vat. En dan blij, dat hij zoo wat
zijn onderhoudt vindt, en dan Neer
landscli dierbaren grond die
grond dierbaar, omdat de meerder
beid er gebrek mag lijden van de
wieg tot aan 't, graf, terwijl aan de
meesten niet eens zooveel er van
toebehoort, dat ze er begraven kun
nen worden. Ook op de school wor
den de kinderen vol dwaasheden
onderwezen. Men leert daar Chi is-
telijke en maatschappelijke deug
den. Een christelijke deugd ïs „gij
zult niet doodslaan," maar als de
minister van oorlog u oproept, dan
moet ge komen en optrekken en
uw natuurgenoten vermoorden,
zooveel mogelijk dat is een maat
schappelijke deugd de christe
lijke deugd is dus in lijnrechten
strijd met de maatschappelijke.
Een christelijke deugd is „gij
zult niet zweren en als de (rech
ter) u voor de Balie roept moet gij
een eed doen dan neemt men de
christelijke deugd niet in acht.
Lezers zal uw hoofd nog langer on
gevoelig blijven voor de rede, en
uw hart voor 't medelijden zult
ge dan nog langer verdragen, dat
men u uitzuigt, en daarna vertrapt
nn wegwerpt als een uitgeknepen
te echter niet. Alexis verscheen op
dat oogenblik en zag dat er iets
haperde. Zwijgend stak Georges
hem de brief toe.
De dichter stond versteld; en
hoofdschuddend vroeg hij: „Heb
ie gister een aangenamen avond
doorgebracht bij mevrouw .Tora -
mie Wat heeft ze je gezegd
Wat zou ze mij zeggen? ant
woordde Georges, wien het niet ge
lukt was zijn verlegenheid te ver
bergen. Zij heeft mij haar schilde
rijen laten zien.
Ga je er weer eens heen
Ja, een dezer dagen
Alexis begreep dat zijn vriend
hem iets verzweeg doch hij gislj
het. Beste George sprak hij. ik
zal je niet verder ophouden. Doch
weest voorzichtig. Het is 'n slaiie..
De Weldoener.
Mijnheer daar is mijnheer Mou-
rillon. Die woorden werden ge
sproken door de huishoudster van
den heer Floretin Broussel.
Verzoek hem binnen te komen
Mijnheer Broussel merkte dade
lijk op dat Edith's vader er be
zorgd en treurig uitzag.
—-Beste Mourillon. Aan je te
zien moet ik opmaken, dat je me
iets bijzonders hebt mede te dee -
len. Zeg het mij spoedig.
Volstrekt niet. menheer Ik. ik
wlde alleen maar vernemen hoe
mijn weldoener het maakt. Ik
ups 'n arme drommel en aan u is
het ee danken dat ik rijk ben ge
worden.
—Och kom, beste vriend; ik deed
handhaaft haar prijzen en
bekende prima niet te
overtreffen kwaliteiten.
Onze prijzen zijn 70, 80. 100,
120, 140, 150, 160, 180, 200, 225,
250, 300, 350, 400, 450 en 500 cent
per pond.
citroen zult gij blijven verheer
lijken hen die de voet op uw nek
gezet hebben Ontwaakt dan o
volk uit den zwijnsel wrijf uw oo-
q-en uit en aanschouw met open
oogen de wanverhouding in deze
maatschappij. Vloek over hen, die
onze dochters rooven en verkrach
ten voor wat ellendig goud Vloek
over hen die onze zonen weghalen
van ploeg en hamei', om geslacht
te worden in den oorlog. Vloek o-
ver hen die al het vette der aarde
voor zich nemen en het volk niets
laten dan een afgekloven been.
Vloek over hen, die zich meester
maken van de wetenschap der ge
leerden en 't volk laten leven in
domheid. Vloek over hen die zeg
gen dat 't volk goddeloos is vloek
over de priesters die u paaien met
hiernamaals en zelf hot vette dor
aarde genieten. Want zij allen zijn
afgodendienaars, zij dienen den
Mammon, want Jezus zou hun toe
roepen „gaat achter mij, huige
laars. Maar de tijd zal komen dat
de waarheid en gerechtigheid
toch eenmaal zullen spreken, de
vorsten zullen dan van hun tronen
worden gerukt. En de priesters
van hun huigelende altaren wor -
den neergeworpen, en de zwenocl-
beurs verpletterd. En de waar -
heid en gerechtigheid zal spreken
niets, dan de diensten die je me
bewezen hebt te beloonen. Ik zal
ie nu nog zooveel kapitaal geven,
dat het met je spaarpenningen
zestigduizend francs bedraagt.
O, mijnheer, dat zal dan de bruid
schat van Edith zijn.
Neen, neen, Mourillon, dat is vo -t
ie ouden dag. Wat je dochter be
treft die zal ik 'n bruidsgift van
vijftigduizend francs geven.
Papa Mourrillon stond verbijs
terd. Had hij gedurfd, dan zou hij
op de knieën zijn gevallen voor
Broussel, die hij toch reeds be
schouwde als 'n soort van god.
En hoe maken onze jongelui 't
Heel goed. Georges heeft n be
langrijke bestelling gekregen van
'n mevrouw Joramie.
Hm, o die vrouw van dien ou
den bankier —Beste Mourillon
zorg dat die twee schilderstukken
die ik kocht onmiddellijk worden
verzonden naar Peter Valenski, je
weet 't adres Dyon.
Mourillon zuchtte. Wat heeft
Georgees 'n roem met die stukken
ingeoogst, hé mijnheer! Als hij
nu mijn dochter
Welnu nu Mourillon
De oude man wijfelde 'n oogen -
blik. doch antwoordde daarna:
Welnu, voor mijn weldoener
wil ik niets verbergen. Edith is ten
huwelijk gevraagd. ..Ik heb gewei
cerd. Georges die
Wat! riep Broussel uit. Je wei
q-ert je dochter aan een van m'n bc
schermelingen, aan Georges
De oude man boog het hoofd.
Er bestaat 'n geheim, menheei. E-
dith is mijn dochter niet.
met luider stem Ik bent t, ik heb
gebroken, de macht van uw ver
drukkers, en het zal niet meer zijn
dat honderden arbeiders werken
voor een parrasiet't zal niet meer
zijn dat duizenden werkgragc han
den rusten in de schoot, omdat
oen de werktuigen bezit, 't Zal niet
meer zijn, dat een geniet eer rijk
dom, kunst en wetenschap en dui
zenden, die dat alles te voorschijn
roepen, vergaan van minachting,
armoede, bandeloosheid en mis
daad.
Zie ik de waarheid en gerech
tigheid,
Zie ik breng u de vrede op aarde.
De vrede zal toch eenmaal komen
De vrede en vrijheid, vreugd en eer
Het juk wordt eenmaal afgenomen
Dan zijn er ook geen slaven meer.
Do staf der heerschers ligt
verbroken
Aan het volk steeds was verkocht
En 't wapentuig in brand gestoken
Door bon die naar de waar
heid zocht.
A. D. BART,
Heerhugowaard, Noord.
Naar aanleiding van liet ingezon
den stuk in de N. R. Crt. aangaan
de „Schadevergoeding voor de
Zuiderzeevisschers", 't welk wij
verleden week overnamen, lezen
wij nu in het zelfde blad 'n tegen -
spraak op dat stuk, 't welk wij le
vens thans weergeven
In uw blad van 5 Februari 1.1.
komt van „men" een artikel voor,
waardoor naar mijn meening na
deel berokkend zou kunnen wor
den aan de poging om te komen
tot een billijke regeling van de
schadevergoeding aan de Zuidei-
zeevisschers. Er worden daarin
c.a. 2 stellingen geponeerd
le. „De beste schadevergoeding
voor de Zuiderzeevisschers zal zijn
schadeloosstelling met een nieuw
brakwater vïsehgebied. Dit gebied
denkt „men" zich ten Noorden
van den afsluitdijk.
2e. „De afsluiting zal dus niet
^on vernietiging, maar een ver-
Maar zeg eens, Mourillon, het
meisje is dan zeker 'n bloedverwan
te, die je als kind hebt aangeno
men.
Neen, mijnheer, het is 'n von
deling. En daarom heb ik niet het
recht haar uit te huwelijken. Zij
mocht haar familie eens terugvin
den. Veel kans is er niet op.
Waar heb je haar gevonden
In de provincie in 'n bosch.
Broussel kon zich niet weerhou
den te sidderen.
Ja, mijnheer, en juist bijtijds.
Want zij had het niet veel langer
kunnen maken.
Hoelang is dat geleden?
—Negen en een half jaar. De ar
me kleine was toen acht jaar.
—Met moeite smoorde de heer
Floretin Broussel 'n kreet, die ze
ker papa Mourillon bevreemd zou
hebben. Hij was ten prooi aan een
heftige ontroering.
Graaf De Soleure, want wij heb
ben onzen lezers, die hem ongetwii
feld reeds herkenden, niet langer
den waren naam van Floretin Bro
*ol te verbergen, wist zich echter
=poedig te herstellen.
Een drama op den weg.
Na 'n oogenblik gezwegen te heb
bon ging Broussel voort:
—Best Mourillon: vertel me E-
dith's geschiedenis
Welnu menheer, u weet dat ik
als paljas hij 'n rondreizend to">-
neMprezelschap aangesloten was.
—Op zekeren dag moest ik naar
de stad om eenig geld te innen dat
'n familielid mij nagelaten had Ik
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telef. Intercomm. No. 19.
plaatsing van kostbare (spat,
van mij) vischwateren met zich
brengen."
Deze beide stellingen berusten
op onvoldoende of op onjuiste
grondslagen en daar ze in den
strijd voor de schadeloosstelling
als dus niet toelaatbare wa
penen gebruikt zouden kunnen
worden, mag dat artikel naar mij
ne mcening niet onweersproken
blijven.
Dat de afsluiting een verlaging
van het zoutgehalte buiten den
dijk tengevolge zal hebben, wil ik
niet ontkennen, wel echter dat.
hiermee onafscheidelijk zal zijn
verbonden het ontstaan van k o s I
bare vischwateren. Dit zou al
leen het geval zijn, indien waar
was, wat „men" zegt, dat „de vis-
schen in de Zuiderzee niet in de
eerste plaats voedsel zoeken",
maar wateren, waarvan het zout
gehalte hun aangenaam is.
Volgens mij staat het onömsloo-
telijk vast, dat het de vrijwel on
uitputtelijke voedselrijkdom is, die.
maakt, dat de jonge individuen
van haring, ansjovis en spiering
zoo snel en in zoo grooto gotole
kunnen opgroeien, dat daardoor
de vangst van zooveel volwassen
exemplaren mogelijk wordt. F.rn
qunstige factor is daarbij nog de
hooge watertemperatuur in den
zomer voor de ansjovis is dit
zelfs van overwegend belang. De
bot, die geboren wordt in de Nooid
zee, komt ook ter wille van de rij
ke voedingsgronden in de Zuider
zee in elk geval niet om liet zout
gehalte waariegen deze visch vrij
indifferent is ze komt evengoed
voor in onverdund zeewater 'Ons
ter-Schelde) als in volkomen zoet
water (groote rivieren.) Hetzelfde
kan gezegd worden van de aal,
waarvan evenwel de klein blijven
de mannetjes blijkbaar voorkeur
voor brak water hebben, maar ze
ker is ook wel, dat in de Zuiderzee
niet zooveel aal zou voorkomen
als het voedsel er niet in zoo over
dadig groote hoeveelheid aanwe
zig was.
huurde ii paard om des avonds tij
dig te kunnen terugkeéren. Het
dier was mak en wist den weg
prompt. Het had zoo menigmaal
reeds dien tocht gedaan. Het rij
pad leidde midden door het bosch
Het zal ongeveer elf uur geweest
zijn toen het paard plotseling bic f
stilstaan en zijn ooren spitste. Ik
zette het dier aan, doch het liep
achteruit. Toen zag ik iets zwarts
dwars over den weg liggen.
Ik bukte snel en ontdekte dat liet
'n menschelijk wezen was, 'n meis
ie. Het voorhoofd was evenals haar
hand, koud als marmer. Zij is
dood dacht ik. Ik ging 'n lantaarn
halen die ik aan de zadeltasch ge
bonden had on kwam bij het kind
'enig. Wat 'n schoon lief meisje:
loch hoe armoedig. Haar boenen
m voetje waren bloot. Vol wonden
m schrammen. Ik ging op mijn
knieën liggen en hief 't lichaam on
'k bemerkte dat 't nog 'n beetje
varmte bezat. Ik nam het kind bij
me op 't paarc^ en wikkelde het
:n mij ft reisdeken. Terwijl ik voort
ring met het te verwarmen, voel
le ik het lichaampje in mijn armen
bewegen. —Gered, gered, riep ik
uit. En in mijn vreugde overdekte
•k haar gelaat met kussen.
Tuist op det oogenblik reden wij 'I
bosch uit. Het kind sloeg de oog
jes op en keek mij verwonderd,
doch zonder angst aan. Aaan de
ilefkoozingen die ik haar gaf. h<>
greep zij dat ze in mij 'n vriend
had. Met zwakke stem. terwijl zij
zich tegen mij aanklemde, kien
de zij: Tk heb honger
Wordt vervolgd.
Burger Redacteur
Voor het volgende een plaatsje.
Bij voorbaat mijn dank.
Vierentwintig ligt verslagen
Vol van smart en ziele - pijn;
En een ieder zal thans vragen
Wat zal vijfentwintig zijn?
Wanneer wij de courantenbe
richten volgen, voorspellen ze niet
veel goeds. Alom gisting alom
woeling! onverschillig op welk
■vland van Europa men den blik ves
tigt, overal heeft zich de overtui
ging geworteld, dat iets rampza
ligs, iets vreeslijks in aantocht is.
Evenals de naburige bewoners van
•een vulkaan uit een onderaardsch
gerommel de gevolgtrekking ma
ken, dat een uitbarsting in het ver
schiet is-; evenzoo ontdekken de
volkeren aan den gezichtseinder
een onheil, dat in zijn uitwerking
alles zal overtreffen wat de ge
schiedenis zoo vruchtbaar aan dat
soort rampen, tot dusver aan de
menschhoid heeft te aanschouwen
gegeven. In alle zoogenaamde lan
den pakken zich dreigende on
weerswolken samen.Eén woord
slecht van dezen of genen hooggo
plaatsten handlanger der kapitalis
ton en Europa zal ons, onder het
gebulder van de dood- en verderf-
zaaiende kanonnen, onder de hei-
sche werking van stikgassen, 'n
tooneel te aanschouwen geven, dat
*- de pen zal weigeren te beschrijven
een tooneel, dat ons, gewone men-
schenkinderen, den vloek zal doen
slingeren naar hen, die zich ver
meten te gewagen van een eeuw-
va n verlichting, van beschaving
dat schrikwekkend schouwspel
wordt uitgelokt door hen, die zich
alles willen toeeigenen en de groo
te meerderheid aan domheid en
slavernij ten prooi geven. Denk,
lezer, alleen maar aan de petrole
um. En daarom de vraag, of 't nog
geen tijd is paal en perk te stel -
len aan die afgrijselijke bloedba
den donk terug, lezer, aan 1914
tot '18. En de machthebbers van
lieden zullen geen oogenblik aarze-
len als ze hun macht en kapitaal