16e Jaargang-
Vrijdag 17 April 1925.
No. 34.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
IÉ*
IBITI.
Geen prijsverhoogiDg
Tabaksfabriek
„DE WAKENDE LEEUW
JJ
WIERINGER COURAN
UITGEVER
*»ORN. J. BOSEER, WIERINGEN
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoef Wieringen.
Telef. Intercomm. No. 19.
Brieven van een Hollandschen
Boerenjongen uit Frankrijk.
I.
Fourgeville, 11 April 1925.
Ik kocht dan te Amsterdam een
spoorkaartje naar Parijs en zocht
de trein op, die 's avonds te half
acht zou vertrekken. Als voor
naamste reisgenoot had ik een Hui
zer visch- en kaaskoopman, dfe
dikwijls de reis naar Brussel deed
Te 10.17 waren we te Rozcndaal
en toen was Holland spoedig ver
laten te 10.08 stonden we reeds
in Esschen. Dat is vreemd zult ge
denken 19.17 Rozendaal en 10.08
Esschen Doch in België heeit
men een anderen tijd dan in Hol
land. Onze koffers werden nu ge
visiteerd door de douane. Alles
liep best van stapel.
Toen ging 't weer voort over Ant
werpen naar Brussel, alwaar mijn
reisgenoot de coupé verliet, 't
Werd nu wel wat vervelend rond
om me hoorde ik niets dan vreem
de talen spreken. Ik had al eens in
een andere afdeeling gekeken,
maar hier lagen allen rustig te sla
pen, één zelfs boven in 't net voor
de bagage. Ik had echter nog geen
lust te maffen je weet nooit wie
er om je hoen zitten. Eindelijk be
gon het te dagen en te half zeven
(Hollandsche tijd half acht) was ik
in Parijs.
Nieuwe moeilijkhedenWaar
moest ik heen ïk had echter nog
tijd genoeg en volgde de overige
reisgenoten uit het honderden me
tcrs lange station. Daar stond ik
nu op de rand van de groote we
reldstad waar zooveel schoons en
zooveel bekijks van verteld wordt.
Ik gevoelde me wel een beetje ver
legen en verlaten te midden van
al dat gewoel, doch daar kwam ik
niet veel verder mee. Eerst maar
eens 'n auto opgezocht en den
chauffeur zooiets uitgelegd van
den Hollandschen Consul. Ik
moest me n.m. hier vervoegen om
FEUILLETON.
No. 60.
Dus, hernam Morel, zijn stem
latende dalen, heb je veel goud
w Ja, en als je heel lief tegen me
bent zal ik je er ook van geven.
Maar we moeten beginnen met
wat te eten. Ga nu wat proviand
halen. Ik ben dood van de slaap.
Wees gerust, kereltje, ant
woordde Morel, die zich in aller
ijl kleedde en een mandje nam om
zijn inkoopen te doen.
Toen hij na verloop van een
half uur thuis kwam, vond hij zijn
roer. op een stoel zitten.
Lucien bad tijd gehad het gehee-
le nest te doorsnuffelen. Met uit
zondering van twee twintigfranc-
stukken had hij niets ontdekt, dat
eenig licht verspreidde over het
geen hij wilde te weten komen.
Toen maakte hij uit dit gering
bedrag op, dat Morel niet de aan
legger was van het complot, tegen
Mourillon en Edith gesmeed. Het
voornaamste werktuig van me
vrouw Joramie was dus Jacques,
die slechts een gering deel van het
getd, dat hij gekregen had, uit -
keerde aan zijn medeplichtige.
Toen hij dit had begrepen, was
hij gaan zitten nadenken over het
geen hem te doen stond.
Welnu, vroeg hem de voor
malige wever, voel je je wat lek
kerder
Zoo, zoo, mijn kop is nog een
beetje zwaar. Den laatsten nacht
hebben de. kameraden en ik een
prachtigen slag geslagen. Het geld,
dat ik hier in mijn zak heb, vïer-
me te laten inschrijven in het
vreemdelingen-register. Eindelijk
zag ik, na ontelbare straten door
gereden te hebben aan een gebouw
de Hollandsche driekleur wappe
ren.
Ik was te vroeg niet te spreken
voor tien uur. Ik kreeg echter een
plaatsje voor mijn koffer en van
deze last ontdaan trok ik de stad
maar in ik was nu eenmaal in
Parijs. Eensklaps stond ik voor de
Eifeltoren. Deze is den laatsten
(tijd nogal van belang voor de ra-
diotelegrafie. Nu het was dan ook
een gevaarte geheel opgetrokken
van ijzer, rustende op zijn vier
voetstukken van beton. Graag hal
ik er eens boven op gekeken maai
de liften werkten nog niet en bij
de trappen opklimmen was niet
mogelijk.
Inmiddels was het tijd om naar
den consul te gaan. Doch. o je,
ik had wel net als Klein Duimpje
steenen mogen leggen want van
waar of ik kwam of welke straten
ik loopen moest wist ik niet. Maar
weer een auto genomen en spoe
dig was ik ingeschreven.
Ik had intusschen honger ook
gekregen van mijn wandeling. Dus
eerst in een café het inwendige
maar eens wat versterkt. Alhier
werd men bediend door dames met
kort geknipt haar en kaal gescho
ren halzen.
Het was nu inmiddels druk ge
worden op de straten. Dichte re
gels auto's in twee richtingen,
waartusschen omnibussen en een
enkele fietser. Het werd zachtjes
aan tiid om het station op te zov
ken. Ik ging op iemand af, welke
veel geleek op een politie. Deze
verwees mij naar een paar leunin
g-en, welke aan de overzijde van
de straat stonden. Ik ging hier op
af, na niet zonder levensgevaar de
straat te zijn overgestoken. Hier
bij aangekomen liep een trap de
rond in welke ik afdaalde en
handhaalt haar prijzen en
bekende prima niet te
overtreffen kwaliteiten,
Onze prijzen zijn 70, 80. 100,
120, 140, 150, 160, 180, 200, 225,
250, 300, 350, 400, 450 en 500 cent
per pond.
honderd francs, welnu, dat is mijn
aandeel in den buit.
- Zeg eens, hoor je dan bij ge -
val tot een dievenbende
- Maar heb je dat dan niet be
grepen, ouwe. Doch laat ons hier
een speldje bij afsteken.
Laten we gaan eten, antwoord
de de knaap, die werkelijk groo-
ten honger had en gulzig aan het
schransen ging.
Zijn plan was zijn vader dron
ken te maken om hem langzamer
hand tot vertrouwelijkheid te
stemmen. Maar hij merkte op dat
Morel matig was. Deze dronk bij
na niet en, ongehoorde zaak, hij
deed dan ook nog wat water in
zijn wijn.
- Zoo, zoo, dacht Lucien, hij
heeft straks nog wat te doen.
Om een uur maakte Morel aan
stalten uit te gaan.
- Wat ga jij vanmiddag uitvoe
ren vroeg hij aan zijn zoon.
Ik weet het niet. Ik was geko
men om den heelen dag met je
door te brengen.
Ja, zie je, maar ik moet uit.
Eeri dringende boodschap.
Geen complimenten. Zaken
traan voor. Ik zal in dien tusschen-
tijd een uiltje knappen. Vanavond
zullen we allen tijd hebben om ie
nraten. Want ik ga eerst om
twaalf uur heen en de kameraden
opzoeken.
Dat komt goed. Ajuus dan.
Nauwelijks was Morel beneden
aan de trap, of Lucien verliet het
vertrek on zijn beurt. Hij sloot de
deur, verborg den sleutel in een
voeg van den muur en ijlde zijn
vader achterna, dien hij nog juist
bijtijds in het. oog kreeg, toen de
ze een nauwe en sombere steeg in
sloeg.
Hij volgde hem een kwartier
kwam terecht bij de ondergrond
sche spoorlijn. Daar aangekomen
kocht ik een kaartje en juist ston.l
er een trein met de naam van het
station van mijn reisdoel. Maar-
eer ik er bij was, vertrok zij alweer,
dus te laat Spoedig kwam er
weer een andere voor, maar met
een andere naam er op. Ik dacht
toen, wacht nog maar wat, want
misschien komt er wel weer eens
een met dezelfde naam. Nu had ik
meteen gelegenheid om de drukte
alhier eens gade te slaan. De wa
gons waren zoo vol dat de men-
schen tegen elkander opstonden.
Nadat er een viertal zoo geweest
waren kwam er eindelijk weer een
met de naam St. Lazerne. Deze
moest ik bepaald hebben, tenmin
ste ik stapte in. Nadat zij een keer
of wat gestopt was bij namen op
de muur welke mij onbekend voor
kwamen zag ik eindelijk St. La
zerne prijken met dikke letters.
Hier stapte ik af en kwam spoedig
weer op den begaanbaren straat-
lang, totdat hij hem bet huis van
den achtbaren heer Farfouillet
zag binnentreden dat sinds kort
de woning geworden was van Jac
aues Vernier en diens brave gezel
lin.
Lucien giste dat men Edith daar
heen had gevoerd.
Ilij liep om het pand heen en be
merkte dat er aan den kant, tegen
overgesteld aan de steeg, een vrij
groot open terrein was, afgesloten
door een rij halverwege vergane
houten palen. Zonder moeite haal
de hij er een uit en sloop het ter
rein binnen. Aan die zijde was er
evenals aan de andere, een afslui
tingsmuur. Maar deze was op ze
ker punt ingevallen. Er was uus
een breede opening en Jacques Ver
nier had het niet noodig gevonden
die dicht te maken.
Door die opening kon Lucien bet
huis duidelijk zien van de nok tot
le kelder.
Een ware gevangenis dacht bij.
Uit vrees gezien te worden, durf
le hij niet dichter bij het buis ko
men.
Opeens hoorde hij een rijtuig stil
houden. Hij luisterde toe. Op het
zelfde oogonblik vernam hij stem
men, die hij herkende als van zijn
vader en Jacques.
Zijn hart begon geweldig te bon-
in.
Hij kon Jacques Vernier snel
zien loopen naar de deur, die hij o-
nende voor een in het zwart ge-
kleedde dame. wier gelaat door
<*en dichten sluier was bedekt.
Lucien evenwel kon zich niet
weerhouden te sidderen. Want aan
houding en gang herkende hij me
vrouw Joramie.
Voorts werd Lucien versterkt in
zijn meening. dat Edith daar was
gevangen en Jacques en de wedu-
weg. Na alhier wat rondgekeken
te hebben zag ik op de muur de
naam Le Gare St. Lazerne. Dit w*3
dus wel het gebouw waar ik bin
nen .moest gaan en een kaartje
koopen voor de verdere reis. Daar
ontmoette ik ook een Hollander
welke ook op een trein wachtte.
Na met elkaar wat gesproken te
hebben gingen we nog even de stad
in, want we hadden nog een uur
den tijd. Na wederom niet zonder
levensgevaar en met verlies van
mijn kameraad de straat overge
stoken te zijn kwam ik wederom
in 't station. Nauwelijks had ik
plaats genomen of daar ging het
met groote snelheid richting Le
Ilavre.
Nu nog iets over de groote we
reldstad, iets over de bevolking en
het verkeer. Het verkeer is hier
lang zoo snel niet als in Amster
dam. De menschen loopen er n.m.
heel kalm en de fietsen en auto
rijden er langzaam. De kleeding
der menschen is onberispelijk de
bakker, de karrevoerder, de sjou
werman, alles heeft een witte
boord om. En de dames natuurlijk
de Parijsche mode. Bruine schoe
nen, lichtgele kousen, donkere half
lange mantels, aan de linkerzijde
door twee groote knoopen geslo -
ton en een lioed bijna zonder rand
Nu het verdere deel van de reis.
Dit ging eerst twee uur aaneen zon
der te stoppen door prachtige lan-l
schaopen. Meestal waren het beu
veis bedekt met boomen en waar
tusschen bier en daar arbeiders
aan 't werk waren, ploegen met
één paard voor de ploeg of mestrij
den met 3 a 4 paarden voor den
kar. Het waren bijna allemaal wit
te paarden, die men hier zag. Dik
wijls ging het ook door tunnels
soms heele lange waarin de trein
dan langzaam reed. Nu was het in
middels donker geworden en het
volgende deel der reis was dus
weer minder pleizirig. Om me
we Tamirel haar bewakers waren.
Hij wilde zich echter zekerheid
verschaffen op dit punt, voordat
hij zijn vrienden zijn ontdekking
mededeelde. Hij moest dit van zijn
vader trachten te verkrijgen en
deze dwingen te spreken.
Toen Morel thuis kwam, tegen
zeven uur, vond hij Lucien op zijn
bed liggen ronken en meende hem
te moeten wakker schudden.
De jongen, die niet sliep, deed de
oogen open, gaapte verschrikke
lijk, rekte de armen uit en sprong
het bed uit.
Zijns vaders blik stond donker.
Lucien merkte het op.
Wat scheelt er aan, oude
heer Je schijnt niet vroolijk.
Je hebt gelijk, ik ben woedend
t— Op wien
Op Jacques. Hij is een egiïst,
een valsche vriend, die alles voor
zijn eigen houdt. O, als wc nog
eens beginnen moesten.
Vertel me dan eens wat bij
ie heeft gedaan.
- Neen, dat. mag je niet wete i.
Tk heb een eed er op gedaan.
- Bah, een eed sprak Lucien.
Wat beteekent die Maar het is
genoeg. Ik boud er niet van, dat
men zijn vrienden verraadt. Maar
u is niet. opgewekt. Dat valt me te
gen. Kom. laat ons aan tafel gaan.
Een goed glaasje zal het verdriet
wegspoelen.
Er was genoeg vnn het ontbijt
overgebleven. En de drie flesschen
wiin waren nog niet ontkurkt.
Morel deed zich te goed. Hij was
vrii. De flesschen werden naar
binnen gewerkt. Daarna de likeu
ren. De oude wever werd langza
merhand smoordronken.
Met oen zacht lijntje wist Lu
cien zijn vader de reden van zijn
verstoordheid op Jacques yf te pr.r
heen een druk gesprek en gelach,
waar ik echter niets van verst-.n
Eindelijk om 9.45 Tougues (spreek
uit Took) liet laatste slation.
Alhier 3tond het rijtuig mij op
wachten en bracht mij spoed
naar het einddoel. Een volgend"
brief volgt spoedig wat ik hier al
lemaal op de boerderij ondervind
S. LONT Dz.
GEMENGD NIEUWS.
Het zwerversdrama.
Vrijijdagavond is een krans m- i
de portretten van de agenten
I-Iuysman en v. d. Goot, bekend r.
den zaak van den zwerver Rich
ter, gehangen aan het bok van I»
gemeentehuis in de Laanstraat
Baarn, vlak voor het cellengebouw
meldt de „Tijd.". Het was toen een
jaar geleden, dat de zwerver in
dit cellengebouw werd dood g-•
den. De burgemeester stelt n
ernstig onderzoek in.
De aanhouding van Broekhuys.
Willem Broekhuys, die blijkb.i. r
na zijn aanhouding te Antwn
door de justitie aldaar uit Ri li i<
over de grens werd gezet, is oikI-t
Rosendaal aangehouden en van
daar Dinsdag naar Rotterdam <>-
vergebracht, waar hij ter beschik
king van de justitie werd gesteld,
aldus meldt „De Tijd."
Zuiderzeeharing.
Te Huizen is de baring tegen 10
15 ct. per tal van 200 stuks ver
handeld de oorzaak van dezen ge
ringen prijs ligt in het stopzetten
van den export en den groofon ea.i
voer uit zee. De Zuiderzec-hnrin.r-
campagne gaf daardoor zeer onvol
doende besommingen niettegen
staande de schuiten ruime vnncr-
sten hadden. De haringnoteorimr
kwam door tragen afzet en onvol
doende afname voor de bokkinc-
nijverheid geheel beneden peil.
Te Spakenburg konden de vi-
sen. Zij hadden een goed zaakj
gedaan en veel geld er voor gekt
gen, maar daarvan wilde zijn ka
meraad bijna niets afstaan. Op zijn
best kon hij met veel moeite een
geeltje van hem los krijgen. W"s
alles afgeloopen, dan zou bij ech
ter tienduizend francs ontvangen.
- Tienduizend francs Mooi
zaakje, vader. Kan ik niet mee
doen vroeg Lucien knipoogend.
Weineen, antwoordde de dron
kaard. Wij zijn al met zijn vieren.
Jacques, vrouw Tamirel, ik cm
een ander, dien je niet kent en die
Fignolet heet.
Zeg me dan maar wat er aa i
de hand is.
Ventje je bent nieuwsgierig.
't Zal me den tijd helpen ver
drijven en daarenboven nog wat
vermaken.
Neen, jongenlief
Je kunt rekenen op mijn stil-
wijgendheid. ik boud niet van i>
ten. En als je mij de geschieden t-
vertelt, krijg je alles wat ik hier in
mijn zak heb.
En de jongen liet de gudslukkcn
in zijn zak rammelen.
- Nu, vooruit dan maar. dan
moet ik je in de eerste plaat-
gen, dat Pignolel, die awWo «li
meedoet, zich met opzet heeft Ia
ën inrekenen, terwijl bii ieh
hield of hii gestolen had. on een
ouden man te kunnen beschuldi
gen, dien de politie zich gehaast
heeft achter slot fe zeff-m
zaak is klaar als de dag. Ilii
minstens vijf jaar.
- Hé ITé wat een ui riep T.u
cien. liet uitschaterende.
- Ja ja 't Was fijn overlegd.
Men heeft hij dien vent een paar
oorbellen gevonden, die behoo
den tot gestolen juweelen.
Wordt vervolg.!.