JEUNE
19e Jaargang.
Dinsdag 24 April 1928
No. 33.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR 801»
WIERINGEN EN OMSTREKEN
«V
Droogpruimer?
W1ERINGER COURANT»
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoei Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
MARKTOVERZICHT-
De groote voorjaarskoemarkten zijn begonnen
De eerste was verleden week Maandag. De aan
voer viel niet mee 2117 in 1927 en thans 1783. De
handel was stug, wat verwacht kon worden,
weinig hooi, totale stagnatie in den grasgroei,
koud weer, sneeuw- en hagelbuien, lokken niet
uit om vee te koopen. De meeste boeren zullen
het dan ook nog maar wat aanzien.
Op de groote centrale markten, om bij ons
Noorden te blijven, Leeuwarden en Groningen
kunnen reeds op een grooten aanvoer wijzen.
Leeuwarden 2738 melk- en kalfkoeien Gronin
gen 1249. Ook hier was de handel stug. De gewo
ne weekmarkten, lijden ook aan het koude,
schrale weer.
De markt te SCHAGEN was op 19 April stug
Vette koeien met weinig le kwaliteit 1,- a 1,05
Deze kwaliteit was vlug weg, 2e en 3e soort stug
0.80 a 0.70. Nuchtere kalveren waren, bi.i
dalenden aanvoer, goed. Goede slaclitkalveren
12 15,-. Voor het bedrijf 20 a 30 Schapen,
ook al stug, matig. Oude voornamelijk voor Am
sterdam 40,- a 48,-. Overhouders voor de wei
de 30,- k 35,-, met wat vleesch tot 40,-
Moederschaap met 1 lam 41.-, schatting 40 ct
Varkens, lichte soorten van 100 180 pond 62 ct
Kilo. Het grootste deel naar Frankrijk.
PROVINCIAAL NIEUWS.
TEXEL. De 6 groote lammerenmarkten te
Texel, zullen aanvangen op den 3den Maandag
in Mei en verder de 5 eerstvolgende Maandagen.
BEGRAFENIS VAN DORUS RIJKERS.
Groote belangstelling.
Men meldt uit HELDER
Op het kerkhof te Huisduinen, blootgesteld
aan de Noordwesters, die er allen plantengroei,
elke ontwikkeling van boomgroei, tegen houden,
hebben wij Dorus vanmiddig (Zaterdag) ter rus
te gelegd. De kille wind, die de laatste weken
ons alle illusies omtrent een mooi voorjaar had
ontnomen, die ons huiverig de bescherming van
de winterjas deed opzoeken, had zich dezen dag
gelegd en een stralende zon, een zacht lentelïjke
atmosfeer was over het land gekomen.
De begrafenis zou, dat stond al direct vast.
een grootsche, een aangrijpende plechtigheid
worden. De regeling was in handen van het be
stuur van het „Dorus Rijkers"-fonds. Daar in de
woning van den overledene in de Artilleriestraat
geen ruimte was om zooveel menschen te ont
vangen, noch ook voor alle kransen en bloem
stukken, die werden gebracht, was dcor het ge
meentebestuur het voormalige raadhuis, aan da
Dijkstraat, dat nog geen bestemming heeft ge
kregen en leeg staat, beschikbaar gesteld. Van
einde en ver waren de oude redders vereenigd
in de vereeniging „Moed, Volharding en Zelfop
offering", samen gekomen.
Precies op tijd 1 uur in don middag stol
de de lange stoet zich in beweging, voorafgegaan
door het Stedelijk Muziekkorps. De kist go-
dekt door de vlag van de Vereeniging ..Moed
Volharding en Zelfopoffering". Om beurten werd
treurmuziek gespeeld door het Stedelijk Muziek
korps en het Helder's Fanfarecorps. Op het TTn-
venplein, langs het maritieme gedeelte der ge
meente, werd de stoet voorafgegaan door de ma
rinekapel, welke tot in het Ankerpark aan het
hoofd ging. Langs den geheelen weg stonden de
menschen geschaard, zeer velen ontblootten het
hoofd toen de stoet passeerde.
Nadat op het Hanenplein namens de marine
een krans aan den wagen was gehecht een
klein meisje, dochter van de weduwe van een
oude redder, bracht hier een tuiltje eenvoudige
bloemen ging het verder langs de Buitenha
ven, de stad door. Voor het wachtschip stond
een eerewacht van 20 manschappen onder een
officier, welke bij het voorbijtrekken het geweer
presenteerde aan boord der schepen stonden de
manschappen aangetreden. Voor de Marineka
zerne stonden alle daar ingekwartierde man
schappen geschaard.
Tijdens het voorbijtrekken cirkelden een esca
drille vliegtuigen onder bevel van den off-vlieger
Everd boven den stoet.
Te kwart voor vier arriveerde de lange stoet
op het kerkhof te Huisduinen, opgewacht door
een groote menigte. Uitgebreide politiemaatre
gelen waren genomen om te voorkomen, dat de
toeloop op het kerkhof te groot zou worden.
De stoet werd aan den ingang opgewacht door
het gemeentebestuur van Helder, den schout
bij nacht, commandant der marine te Helder en
den garnizoenscommandant, kolonel Seyn. On
der het spelen van een psalm daalde de kist
langzaam in de groeve, onder doodsche stilte
van de aanwezigen.
Eerste spreker was de schout bij nacht, de hr
Quant, die namens den minister van marine een
woord van afscheid sprak. Maar ook vóór deze
opdracht had spr. reeds maatregelen genomen
om te voldoen aan den wensch der marine, hier
tegenwoordig te zijn. Het ligt niet op spr.'s weg
de dagen van Rijkers te releveeren, maar wij van
de marine danken hem voor zijn moed, volhar
ding, en, niet het minst, zijn kennis van de zee.
Houd de herinnering aan deze persoonlijke ei
genschappen van Rijkers voor oogen, zegt spr.
tot de marine. Wij hebben gezien, dat reeds tij
dens zijn leven de herinnering aan hem zal
voortleven in het nageslacht. Laten wij begrij
pen, dat wij veel van hem kunnen leeren.
De heer Ter Hall sprak namens het Dorus Rij
kersfonds. Het was een der gelukkigste dagen
in ons leven, toen het „Dorus Rijkersfonds" werd
opgericht, welk fonds niet alleen tot heil van Do
rus, maar ook tot heil van honderden zijner
makkers werkzaam was. Namens het hoofdbe
stuur van dit fonds brengt spr. een woord van
dank aan het gansche Nederlandsche volk, voor
wat het gedaan heeft om dit werk te steunen,
een dank, dien spreker uitstrekt tot de velen, die
hoewel buiten onze landpalen wonende, van
hun sympathie jegens het fonds en zijn werk de
den blijken. De meest passende hulde aan dezen
eenvoudigen, grooten man, aldus eindigde de hr.
ter Hall, is wel te zorgen, dat het fonds krachtig
blijft.
De heer De Booij, voorzitter van de N. en Z.
Holl. Reddingmaatschappij vindt het moeilijk
aan Helder te denken zonder daarbij den naam
van Opa Rijkers te noemen. Hij was een gezellie
en geestig verteller, maar de eenvoud en beschei
denheid zelve. Zijn vertrouwen in een Hoogere
Macht, en ook de waardigheid, het besef, dat hij
iets waard was, kenmerkte zijn karakter. Hoe
kon dat ook anders, als we zien, wat hij heef'
meegemaakt als schipper van meestal niet zoo
gemakkelijk te regeeren mannen, met herinne
ringen aan Rijker' reddingen eindigt spr.
De tegenwoordige schipper der reddingboot,
welke naar den overledene genoemd is, de heer
C. Bot, bracht aan „Opa" den laatsten groet. Opa
is te benijden, dat hij op hoogen leeftijd op zijn
bed heeft mogen sterven. Iloevelen zijn er niet.
die bij hun reddingspogingen zelf den dood in
de golven vonden
Namens de Veren. „Moed, Volharding, Zelfop
offering", bracht de heer Roetman, de groeten
van alle leden. De heer L. Grunwald, auteur van
de bekende boekjes, die zooveel tot Dorus' popu
lariteit hebben bijgedragen, en Dorus' reisgezel
en gids te Parijs, wijdde hem hartelijke woorden
van afscheid.
(I^en slotte sprak namens de onderofficieren
der Kon. Marine de heer Beversluis. Wij, onder
officieren, hebben eerbied voor het mooie werk,
dat door hem is verricht hij was de verpersoon
lijking van ons mooie reddingwezen, een scort
volksheld was hij en zijn mcnschelijke gebreken
zinken volkomen in het niet bij ret nobele, door
hem verrichtte werk.
Nadat nog de zangvereeniging „Helders Man
nenkoor" een lied gezongen had, was de plechtig
heid te ongeveer half vijf geëindigd.
BINNEN!.. NIEUWS.
FEUILLETON.
o-o
No. 50.
Jeanne achtte het voorzichtig de koopvrouw
om den tuin te leiden. Zij antwoordde dan ook
Ik heb haast, dat is waar, maar het is om
dat ik vrees te laat te komen voor den vroeg
dienst. Ik verlaat de stad niet.
En haar pak en het geld opnemend, vertrok zij
Een kwartier, dacht zij. En het begint reeds
dag te worden. Ik had nochtans gaarne van klee
deren verwisseld, maar waar
Zij liep steeds voort. Eensklaps zag zij een
openstaande deur, een donkere gang. Zij snelde
er heen.
De vluchtelinge nam gauw de kap af, die zij
droeg en rolde ze ineen.
Haar nieuwe kleeren gaven haar het voorko
men van een werkvrouw van buiten.
ÏTloen zij het station naderde, hoorde zij bellen.
Haar hart krom ineen. Was dit het teeken niet
tot het vertrek van den trein
Zij begon hard te loopen en stormde de wacht
zaal binnen.
Voor Parijs, vroeg zij buiten adem aan een
bediende, die antwoordde, terwijl hij haar een
raampje aanwees
Daar. Spoed u. De trein staat op vertrekken.
De vluchtelinge leidde een vijffrancstuk neer,
nam het kaartje en snelde door de zaal die naar
het perron leidde.
Uw geld, riep de bediende. Gij vergeet uw
geld.
Jeanne was spoedig in den trein gestapt, waar
van men het portier dichtsloeg en bevond zich
in een coupé derde klasse, waar nog twee reizi
gers waren, een meisje en haar moeder. Zij
kroop in een hoek, een onrustigen blik werpend
op het pak naast haar. Die blik stelde haar ge
rust. Men kon aan het pak niets verdachts zien
Haar pak kon elk oogenblik, niet alleen lastig
worden voor haar, maar ook gevaarlijk. Hoe
zich van te ontdoen
Dat ben ik gelukkig niet
Want 'k pruim uitsluitend de
sappige en malsche
HAAR ECHTGENOOT VERGIFTIGD.
Men schrijft uit MiddelburgVrijdagavond
plaatste de 27-jarige W. A. Bosdijk een adverten
tie, waarin zij tot diepe droefheid kennis gaf van
het overlijden van haar geliefden 44-jarigen Stof
fel de Jong, haar blinden echtgenoot. Waar de
vrouw op zedelijk gebied slecht bekend staat en
de dokter de doodsoorzaak niet zéker kon vast
stellen, werd het lijk van den man door den com
missaris van politie in beslag genomen. Dr
Hulst uit Leiden werd ontboden, die de sectie
verrichte en constateerde dat tweemaal een hoe
veelheid vergif moet. zijn toegediend. Hierop
werd huiszoeking gedaan en een doosje gevon
den met rattenvergif. Nadat uit verklaringen
van den vriend van de vrouw reeds zoo goed als
zeker de schuld der vrouw was komen vast te
staan, werd zij aan een scherp verhoor onder
worpen. Zij verklaarde haar man het vergif te
hebben toegediend. De vrouw werd hierop naar
het politiebureau overgebracht .en is gisteren
voor de justitie geleid. Het gerucht gaat dat en
kele jaren geleden twee kinderen van het echt
paar onder verdachte omstandigheden zijn over
leden.
OP DE HORENS VAN EEN KOE.
Bij het voederen van het vee in een weide te
Nieuwer-Amstel werd de 36-jarige arbeider V.
K. onverhoeds aangevallen door een koe, die
hem op de horens nam en hem een paar meter
verder neerwierp, waarna het dier wederom op
hem toevloog, en hem met de horens nog eenige
stooten toebracht. Aan een op cenigen afstand
arbeidenden knecht mocht gelukken K. te be
vrijden. De man had intusschen zijn bewustzijn
verloren. Een hersenschudding werd geconsta
teerd, alsmede eenige gebroken ribben. Zijn toe
stand is zorgwekkend.
ZWALUW IN DE HUISKAMER.
Bij den veehouder J. v. d. Heiden aan den
Schenkeldijk te Zuid-Beierland is een zwaluw
de huiskamer binnen vliegen, waarschijnlijk een
schuilplaats zoekend tegen de koude.
VORSTf-SCHADE STEENFABRIEKEN.
Naar wij vernemen is de schade, die de steen
fabrieken hebben geleden door de nachtvorst,
zeer aanzienlijk. Millioenen vast-gevormde stee-
nen zijn verloren gegaan, terwijl door het kou
de en natte weder de fabrikatie vaortdurend
stilligt. Sommige fabrieken hebben thans geen
steenen genoeg om haar ovens aan te houden,
andere moeten haar productie sterk verminde
ren.
VEEL LIEFHEBBERS.
,Te Montfoort hebben zich niet minder dan
1000 personen aangemeld voor het werk aan den
Provincialen weg. De aannemers hebben er on
geveer 70 noodig, waarvan er reeds 40 k 45 aan
het werk zijn.
KOEIEN VAN KOUDE GESTORVEN.
Bij verschillende veehouders te Zoetermeer-
Zegwaart zijn koeien, die in de weide liepen,
tengevolge van het koude weer der laatste we
ken gestorven.
EEN MELKBOER OP STAP.
Een melkboer uit Leidschendam, die op de
marktdagen te Rotterdam het vee op de markt
komt melken, heeft bij de politie aangifta gedaan
dat hij in den nacht van Woensdag op Donder
dag tusschen Rotterdam en Leidschendam zou
zijn beroofd tijdens een autorit. Men zou hem
pl.m. 1400 afhandig hebben gemaakt. De man
zelf wist niet veel meer te vertellen dan dat hij
na zijn bezigheden kennissen had ontmoet op
De vluchtelinge had een oogenblik de gedachte
gehad het te leten staan in de gang waar zij van Parijs getelegrafeerd, dat
kleeren verwisseld was, doch dan zou men te
gauw op het spoor van haar verkleeding geweest
zijn. Men zou de kleeren der zuster gevonden
hebben, aanstonds werd de politie gewaar
schuwd en de telegraaf ging aan het werk in al
le richtingen. Jeanne had over dit alles en nog
wel over veel andere dingen nagedacht. Zij be
raamde een nieuw plan, want zij begreep zeer
goed, dat haar ontvluchting spoedig bekend zou
zijn.
Zij bedroog zich niet.
In de gevangenis hadden de helpsters, verwon
derd haar niet, zooals naar gewoonte te zien ver
schijnen toen de zalen moesten gereinigd wor
den, gedacht dat zij niet wakker geworden was.
Een harer begaf zich naar haar kamer. Daar men
Jeanne niet vond, veronderstelde men, dat zij
voor de een of andere reden bij het bestuur ge
roepen was, en men wachtte.
Weldra kwam de overste met de andere zus
ters terug, en zeer verwonderd zuster Philomena
niet in de kerk gezien te hebben, gaf zij bevel
naar de reden dier afwezigheid te gaan verne
men. Men zag toen wat er gebeurd was.
Zuster Philomena log nog altijd in een soort
van doodslaap, zoo diep ingesluimerd, dat het
onmogelijk was haar wakker te krijgen. In haar
kamer, in de plaats van haar costuum dat ver
dwenen was, lagen Jeanne's kleeren.
De portier, ondervraagd, verklaarde, dat hij de
deur geopen had voor zuster Philomena.
De ontvluchting werd onmiddellijk bevestigd
en de directeur aanstonds gewaarschuwd, begaf
zich naar de bevoegde overheden, om de vluchte
linge te doen achtervolgen en naar de gevangenis
terug te brengen.
Een uur later wist de geheele stad Clermont,
dat een gevangene de vlucht had genomen, ver
kleed als zuster. De vrouw, aan wie Jeanne naar
het station gevraagd had, en de koopvrouw, die
haar de kleeren had verkocht, wisten het eerst
het nieuws^ en gingen met grooten ijver bezield,
liaar verklaringen bij de politie doen. Uit de be
komen inlichtingen bleek, dat Jeanne na de zus-
terkleeren te hebben afgelegd, met den trein
vertrokken was. Sedert haar ontvluchting was
slechts één trein vertrokken, die van kwart voor
achten. De vluchtelinge was dus op weg naar
Parijs.
Terwijl men den gendarmes had bevolen de
stad en den omtrek af te zoeken, werd er naar
voorzien van een kaartje van Clermont naar Pa
rijs slechts op de gelijk bewijs mocht doorlaten.
Het was kwart voor negen, toen dit telegram
in de prefectuur van politie aankwam. De trein
uit Clermont kwam half tien te Parijs aan. Een
inspecteur der politie, vergezeld van twee agen
ten, nam een rijtuig en de koetsier, aangemoe
digd door de belofte van een goed drinkgeld,
reed zoo snel mogelijk naar het Noorderstation.
Op het oogenblik, dat de politieagenten daar
aankwamen, was de trein uit Clermont in het
zicht. Drie minuten later reed hij het station
binnen.
Op bevel van den inspecteur werden alle per
sonen, voorzien van een kaartje van Clermont
naar Parijs, verzocht in een bijzondere zaal te
komen. Er waren elf personen, onder wie drie
vrouwen.
Onder de drie vrouwen bevond zich degene
niet, wier signalement hun meegedeeld was. De
reizigsters konden gemakkelijk bewijzen wie zij
waren, en zij voegden erbij, dat zij in het station
van Clermont geen vrouw bemerkt hadden, die
er uit zag als een vluchtelinge. De inspecteur
haastte zich te telegrafeeren, dat zijn opsporin
gen in het Noorderstation vruchteloos geweest
waren.
Ziehier, wat er gebeurd was
T© Creil gekomen, hadden de twee reizigsterè.
die zich in dezelfde coupé als de vluchtelinge be
vonden, den trein verlaten en Jeanne was alleen
gebleven. Vijf minuten later kwam men onder
een tunnel. Jeanne maakte van de duisternis
gebruik, om het pak met de kleeren van zuster
Philomena, het portierraampje uit te werpen.
Daarna, telkens als de trein zijn gang vertraag
de om in een station stil te houden, luisterde zij.
Eindelijk hoorde zij de conducteurs St. Denis
roepen.
Aanstonds opende zij het portier en stapte uit.
De controleur aan den uitgang van het station,
nam het .kaartje aan, zonder het zelfs te bezien,
en Jeanne ging door. Zij oordeelde het onvoor
zichtig in een anderen trein te stappen, met een
kaartje te St. Denis genomen. Zij legde den weg
te voet af en nog geen uur later was zij te Parijs
De groote stad onder de sneeuw begraven, zag
er buitengewoon eenzaam en droevig uit, koe-
we lhet Zondag was. Op straat waren weinig
menschen. Ploegen werklieden waren bezig
de straten de sneeuw op te ruimen en een he
men de personen, gaanbaren weg te maken.
Jeanne, met volle teugen de vrijheidslucht in
ademend, voelde de koude niet, en daarbij, zij
bekommerde er zich niet om, doch zij had hon
ger. Zij trad den eersten melksalon binnen, dien
zij bemerkte, en terwijl zij een kop bouillon nut
tigde, poogde zij een beetje orde in haaf gedach
ten te stellen, want van het oogenblik harer ont
vluchting af, had een soort van sufheid zich van
haar meester gemaakt.
Een enkele gedachte bezielde haar
Ik mag niet rusten, voordat ik weet wat er
van mijn kinderen geworden is. Vandaag nog
begeef ik mij naar Chevry.
Na zich eenigszins verkwikt te hebben, verliet
zij den melksalon en stapte in een oennibus,
welke haar naar Vincennes voerde. Daar vroeg
zij inlichtingen. Elk half uur vertrok er een
trein naar Brie-Comte Robert, van waar zij te
voet naar Chevry kon gaan. Zij vertrok met den
trein van één uur vijf minuten.
Als men mij maar niet herkent, zeide zij
verschrikt tot zichzelve.
De arme vrouw mocht nochtans niet bang zijn.
Sedert een-en-twintig jaren was zij weer veran
derd, niet dat zij haar krachten verloren had,
doch haar weelderig haar was grijs geworden,
en diepe rimpels doorkliefden haar gelaat.
Zij had zooveel geleden zij had zooveel ge
weend I Zij was negen jaar krankzinnig geweest
én dan, zij bereikte haar acht-en-veertigste jaar.
Dat was meer dan voldoende om onkenbaar
te zijn geworden.
HOOFDSH1UK XXXV.
Iets nochtans, leverde gevaar op voor Jeanne.
Zij zou verplicht zijn inlichtingen te vragen en
haar vragen zouden vermoedens kunnen opwek
ken over haar persoon. Zij kon er niet aan den
ken, zich tot een ambtenaar te wenden. De lie
den, aan wie zij van uit de gevangenis geschre
ven had, zouden voorzeker raden wie zij wa9, en
zouden haar onmiddellijk doen aanhouden.
Dan werd zij opnieuw in de gevangenis ge
worpen en zonder hoop, zonder kans tot ont
snapping, want men zou haar geen oogenblik
zonder bewaking laten. Aan dit alles denkend,
besloot Jeanne met de grootste omzichtigheid te
werk té. gaan.
(Wordt vervolgd.)