JEUNE
J.R. KEÜSS TABAK
19e Jaargang
Vrijdag 27 April 1928
No. 34.
SlisP nieuws- en advertentieblad voor «fi|lp
wieringen en omstreken
Tabaksfabriek
De Wakende Leeuw
j. r. keuss
Laat 125 - ALKMAAR.
€5 Stoppen?
■WIERINGER COURANT»
UITGEVER
CORN. J. BOSEER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden I.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytnshoef Wierlngen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
een waarborg voor de kwaliteit.
BINNENL. NIEUWS.
KIND DOOR EEN HOND AANGEVALLEN.
In het Sterrenbosch te Schiedam is een 2-ja-
rig kind in een kinderwagen aangevallen door
een herdershond van den heer v. d. H. uit Schie
dam. De hond wilde het kind niet loslaten. De
heer S. wierp zich op den hond, kneep het dier
de strot dicht en werd daarop zelf in den arm
gebeten. Het kind werd uit den wagen gesleurd
het is met verschillende verwondingen naar het
ziekenhuis vervoerd. Het kindermeisje is er met
den schrik afgekomen.
PLOTSELING OVERLEDEN.
Toen Zondagmorgen j.1. de 62-jarige vrouw
van J. Markestijn te Nieuw-Lekkerland naar de
kerk ging, zakte zij op den weg ineen. Zij werd
een woning binnengedragen, waar zij eenigen
Aijd later overleed.
DE EX-KEIZER TE HILLEGOM.
Dinsdag heeft de Duitsche ex-keizer per auto
de bloembollenvelden bezocht en ook een bezoek
gebracht aan de kweekerij van de firma .Toh,
Telkamp te Hillegom.
VERGIFTIGING TE MAARSSEN
Te Maarssen hebben zich in een gezin, waar
ter gelegenheid van den 80sten verjaardag van
en der ouders de kinderen en een der kleinkin
fleren waren overgekomen, na afloop van den
maaltijd vergiftigingsverschijnselen voorgedaan.
Het onderzoek heeft uitgemaakt, dat men hier
te doen had met een vergiftiging door het go
bruik van zalm en blik. Een week later deden
zich vreemd genoeg in hetzelfde gezin andermaar
verschijnselen voor, waaronder braken e.d., die
aan vergiftiging dedeen denken, thans na het
eeen van taart. Ook een buurvrouw, die op be
zoek was geweest, werd onwel en vertrok met
bekwamen spoed naar huis.
Wij hebben den behandelenden geneesheer,
meldt de N. Rott., naar zijn meening gevraagd,
die van oordeel bleek, dat het z.g. tweede „geval"
een emotioneelen ondergrond had, daar men in
een plaatsje als Maarssen natuurlijk over een
vergiftigingsgeval zoolang praat tot men er zelf
FEUILLETON.
o—o
No. 51.
In haar oude woonplaats aangekomen zag zij
weer de bekende straten in een herberg trad zij
binnen en besteldei iets. Geen zweem van her
kenning kwam bij de oude waard naar voren.
Toen waagde zij 't te vragen of hij ook iets wist
van de kinderen van Jeanne Fortier, die vrouw
die men beschuldigd had van brandstichting.
Ah neen, antwoordde de oude waard. Zij had
twee kinderen hé de een 'n zoon is geloof ik
schilder geworden in Parijs 't meisje weet ik
niets van.
Zij ging toen van deur tot deur en ondervroeg
iedereen. Overal was het antwoord hetzelfde
men herinnerde zich niets, men wist niets van
hetgeen zij wilde weten.
Ontmoedigd, wanhopig, zeide zij bij zichzelve,
dat alles voor haar verloren was.
Niet wetende waar haar dochter was, hoe zou
zij ze ooit kunnen wedervinden
Georges was te Parijs zij had tenminste re
den genoeg om het te gelooven. Zij zou dus de
groote stad gaan doorzoeken, en zoo God haar
bijstond, zouden haar pogingen gelukken.
Zij vertrok 's nachts met den trein uit Joigny
ren den volgenden dag 's morgens kwam zij te
Parijs aan, terneergeslagen, als verpletterd,
doch bereid om haar werk te beginnen, zonder
zich door de ontelbare moeilijkheden te laten te
genhouden.
Onderweg, na rijpelijk nagedacht te hebben,
had zij zich een gedragslijn voorgeschreven.
Zoo kwam zij eindelijk in de rue de Seine.
Een plakkaat trok haar aandacht het droeg
het volgende opschrift
Kleine kamer en kabinet te huur,
terstond.
Toen zij het huis bezag, dat zeer eenvoudig
was, zeide Jeanne bij zichzelf
Dat moet hier niet duur zijn.
Zij ging een gang door, kwam op een donkere
naar van wordt.
Ook wat betreft de vergiftiging door zalm
zeide dr. Hartog, dat het onderzoek hieromtrent
nog niets positiefs had opgeleverd.
KOKEND WATER OVER HET LICHAAM.
Het 7-jarig dochtertje van den heer A. van L.
te Nieuw Borgvliet, dat aan tafel zat, kreeg den
inhoud van een pan kokend water, die haar ou
der zusje omstiet, gedeeltelijk over het lichaam.
Het kind bekwam deerlijke brandwonden aan
gelaat, hals en bovenlichaam. Haar toestand is
zeer bedenkelijk.
WEGENFONDS.
Blijkens de Mem. v. Antwoord op het Voorl.
Verslag der Tweede Kamer over de begrooting
van het Wegenfonds voor 1928 acht de Minister
van Waterstaat een commissie van advies of
een Wegenraad niet noodig.
De opbrengst van de Wegenbelasting was in
1927 ruim 6,5 millioen (raming 4,6 millioen).
De indiening van het ontwerp eener Wegen-
wet mag als aanstaande worden beschouwd.
MOND- EN KLAUWZEER.
Op de Veemarkt te Rotterdam zijn zes koeien
in beslag genomen waarbij mond- en klauwzeer
werd geconstateerd. De beesten waren van vee -
houders uit den omtrek, tegen welke veehouders
proces-verbaal is opgemaakt.
GEWETENSGELD.
De inspecteur der directe belastingen te Hel-
levetsluis heeft wegens achterstallige inkomsten
en vermogensbelasting ontvangen 25.106.60 en
18.000.
WERKSTAKING TE LEIDEN.
In verband met de loonregeling geëischf
wordt verhooging van het uurloon van 64 op 66
cent hebben een aantal behangersgezellen te
Leiden den arbeid neergelegd. De patroons zijn
niet voornemens de1 eischen in te willigen, zoo
dat verwacht wordt, dat de staking spoedig al
gemeen zal zijn.
EEN STOMME KUNSTENAAR.
De politie te Bilthoven heeft een 9tommen
kunstenaar die er zijn beroep van maakte de
menschen door het opwekken van medelijden
tot afgifte van geld te bewegen, gearresteerd
Deze „artist" woonde te Rotterdam, doch hield
den laattsten tijd verblijf in een Utrechts volks
logement. Op een kaart, achter mica, die hij hei
publiek voorhield, stond te lezen „Geen spraak
vermogen, maar wel gehoor." Een nagemaakt
stempel van een gulden en daarnaast „Commis
saris van Politie," handteekening onleesbaar,
completeerden deze persoonsbeschrijving.
Op het politiebureau viel hij doo de mand en
bleek naast gehoor ook de beschikking over het
spraakvermogen onverzwakt aanwezig te zijn.
BUITENLAND.
EEN VERSCHRIKKELIJKE VONDST IN DE
SCHELDE.
In de Schelde (België), nabij de geul genaamd
Hollands Werk, zag een Zondagsvisscher uit
binnenplaats, en naderde) de loge waar de por
tierster bezig was soep te kooken.
Gij hebt een kamer te huur, madame
vroeg zij.
Ja, madame, een kamer en een kabinet, op
de zesde verdieping.
En een sleutel nemend, vergezelde de portier
ster Jeanne naar de zolderkamers.
Het staat mij wel aan, zei de vluchtelinge
na de kamers gezien te hebben. Ik kom van bul
ten om te Parijs te verblijven het is onnoodig
dat ik geld ga verkwisten in een logement. Ik
zou dus vandaag reeds de* kamers willen betrek
ken ik zal ze gauw gemeubeld hebben.
Zooals het u belieft, madame. Ik verwittig
u echter, dat het de gewoonte is, drie maanden
vooruit te betalen.
Ik zal u aanstonds betalen.
Dan is het goed. Ik heb de toestemming van
den huisbaas o mvoor hem te teekenen. Ik zal u
de kwitantie geven.
De twee vrouwen gingen weer naar beneden.
Jeanne betaalde vijf-en-dertig francs en kreeg
een kwitantie op den naam van Lize Perrin,
dien zij had opgegeven.
Bij die som voegde zij alsnog een vijf francs-
stuk, dat haar op staanden voet de genegenheid
der portirster deed winnen.
Haast u te gaan koopen, wat gij noodig
hebt, zeide haar de portierster, ik zal alles hel
pen binnendragen.
Hier dichtbij rue de Jacques, het vierde hui»
links. Gij foet zeggen, dat gij komt vanwege de
portierster van nummer 204, men zal u goed be
dienen.
De vluchtelinge begaf zich naar het opgegeven
adres, en daar zij nog slechts een kleine som o-
ver had, kocht zij er de volstrekt noodige meube
len voor.
Indien ik niet binnenkort van honger wil
sterven, zeide zij bij zichzelve, dan moet ik gauw
werk zien te vinden.
Vermdeid door de ontroeringen, welke zij had
ondergaan en ook door de> opeenvolgende reizen,
welke zij gemaakt had, trachtte Jeanne zoo spoe
dig mogelijk eenige uren volkomen rust te ge
nieten.
Zij ging eerst nog even uit om wat te eten. Op
vijftig passen van haar woning bemerkte zij een
herberg, met het uithangbord
De Bijeenkomst der Bakkers.
Zij ging er binnen.
Antwerpen een hoofd op het water drijven. Den
kende met iemand te doen hebben, die aan het
verdrinken was, begaf hij zich gekleed door de
schorren te water en wilde zoo den drenkeling
op het droge trekken. Ondanks de grootste
krachtsinspanning gelukte hem dit niet en wist
hij slechts het zware lichaam langs den kant te
trekken. Toen zag hij tot zijn grooten schrik dat
het een jonge vrouw was, die nog twwe kleine
kinderen aan zich vastgebonden had. Oogen-
schijnlijk was de vrouw reeds dood. Op de Schel
de passeerde juist een politiebootje op surveil
lance. Door geroep maakte de visscher alarm,
waarop de inzittenden der boot oogenblikkelijk
landden en door het slib en het riet ter plaatse
snelden. Daarop haalde men de drie aaneenge
bonden lijken op.
Het bleek dat de kleinen met een dun koord
aaneengebonden waren en dit koord aan het
middel der vrouw was vastgemaakt. Ondanks
krachtige pogingen hen bij te brengen, gelukte
dat niet. Alle drie waren dood, echter slechts
kort. Eenig indentiteitsbewijs was op geen der
lijken te vinden. De kleeding was eenvoudig en
netjes, blijkbaar waren het leden uit een arbei
dersgezin.
Door de politie werden de lijken naar het Ant-
werpsche lijkenhuis vervoerd en werd alom het
signalement der vrouw en de twee kinderen
verspreid.
Het inmiddels ingestelde onderzoek der politie
bracht enkel aan het licht, dat in den morgen om
zeven uur een verkooper van kaartjes voor den
overzetbgot op Sint Anneke, eenige tickets had
verkocht aan een jonge vrouw vergezeld van 2
kinderen. De prijs daarvan was 3 franc, doch de
vrouw betaalde met een biljet van 20 fr. Toen
de man haar wilde terugbetalen weigerde zij,
zeggende Houd dat geld, ik heb het niet meer
noodig. Ik ga me verdrinken. Een der kinderen,
een jongen van circa 7 jaar, begon hierop luid te
woenen. Deze kaartjesverkooper werd geconfron
teerd met de gevonden lijken, die hij erkende als
te zijn van de bewuste vrouw en kinderen.
In den avond laat is een man op een der poli-
tiebureaux van Antwerpen gekomen om hooge-
lijks ongerust aangifte te doen van de verdwij
ning van zijn vrouw en kinderen. Een der aan
wezige inspecteurs gaf hem het signalement der
gevonden lijken. Doodelijk ontsteld herkende de
man daaruit zijn vrouw, zijn zoontje van 7 en
dochtertje van 4 jaar. De vrouw heette Joanna
Hoebrechts, 32 jaar oud, echtgenoote van Pierre
.Derben en woonde H. Geeststr. 3. In het dooden-
huis speelde zich een verschrikkelijke scène af
De man was als krankzinnig toen hij de lijken
van vrouw en kinderen zag.
Het bleek, dat zij in den morgen, na de kleinen
en zichzelf op z'n Zondagsch te hebben aange
kleed, het huis verlaten had om de vroegmis bii
te wonen.
Voor het huis te verlaten gaf zij haren man een
kus en liet ook de kleinen hun vader een kus
geven. Vermoedelijk is zij in den voormiddag
blijven ronddwalen voor zij haar wanhoopsdaad
heeft uitgevoerd.
Uit tal van verklaringen, die de politie thans
krijgt, blijkt, dat de vrouw, den laattsten tijd
sporen van geestesgekrenktheid toonde. De. man
zelf, die steeds van huis op zijn werk was, is
HOOFDSTUK XXXVI.
Sedert den dag dat Lucien Labroue een brief
ontvangen had van zijn vriend Georges Darier,
waarin deze hem den uitslag deed kennen van
zijn bezoek in het huis Harmant, rue de Murillo
en hem voor den tweeden der volgende maand
de terugkomst van Paul Harmant aankondigde,
was de jongeman als tot een nieuw leven herbo
ren.
Lucien twijfelde niet of hij zou slagen.
Volgens de aanbeveling van zijn gewezen stu
diemaker, had hij met niemand over zijn ver
wachtingen gesproken, behalve met Lucie er.
nog had hij haar den naam niet gezegd van den
persoon, bij wien hij dacht zeker te zijn werk te
krijgen en zelfs een vaste en schitterende plaats
te bekomen.
Op het oogenblik dat wij Lucie weervinden in
haar kamertje aan de quaie de Bourbon had zij
het eerste deel gereed van een fijn werk, dat ma
dame Augustine haar had toevertrouwd.
Op het geheel in elkaar geregen kleed, had zij
de witte zijden garneering vastgehecht om bij
het aanpassen over geheel te kunnen oordeelen.
Daarna nam zij een grooten doek en pakte er
zorgvuldig het kleed in, zonder dit te verkreu
ken.
Het was negen uur 's morgens.
Ik heb juist den tijd om gauw te eten, dacht
het meisje, want anders loop ik gevaar in 't ge
heel niet te kunnen eten.
Terwijl zij aldus bij zichzelve sprak, stak Lucie
een klein komfoor aan in een kabinet, grenzen
de aan haar kamer en verwarmde op dat kom
foor de) overblijfselen van haar maal van den
vorigen dag.
O, riep zij eensklaps uit, ik heb geen brood.
De draagster heeft het mij niet boven gebracht
Zij heeft het zeker bij de portierster afgegeven. Ik
zal het straks gaan halen als ik gedekt heb.
Na die bemerking gemaakt te hebben, verze
kerde zij zich dat het vuur niet te hevig brandde
en ging met lichten tred de trap af, opende de
deur der loge en vroeg
De draagster heeft u zeker mijn tweeponds
brood afgegeven, madame Dominique
Neen, juffrouw Lucie.
Zoo, zoo wat wil dat zeggen
Maar kom binnen, het is wat frischjes. Zoo
min het mijne, als het uwe. Het wordt ondrage
lijk met die bakkerij. Onmogelijk valt er op te
L PUOE VIRGIMIA
Pardon!
ik rook altyd
DRAGON"
Dal b de shag
die ik begeer.
Mooii wensch ih
andere merken meed
QIJPORVI/I vAn hlcuQ
P/rrio v oc.ur/0
Voor pijp of dgaret.
daarvan onkundig gebleven.
De ontsteltenis en deernis met den ongeluk-
kigen man en vader is algemeen.
EEN KOLENSCHOP ALS RADIO-
ONTVANG)TOESTEL I
Uit Stockholm meldt men
Het oude en schilderachtige stadje Kalmar op
de Oostkust van Zweden is in zijn vredige rust
achter de grauwe muren van zijn grootsch kas
teel, dat uit de Middeleeuwen dateert, opge
schrikt. De rustverstoorder is een kolenschop,
welke aan een muur in het hoofdbureau van de
plaatselijke brandweer hangt. Een paar dagen
geleden heeft deze kolenschop zich klaarblijke
lijk voorgenomen om wat afwisseling in het
eentoonige bestaan van de brandweer te bren
gen. De schop begon n.1. eensklaps te spreken,
te zingen en muziek ten gehoore te brengen. De
brandweerlieden waren natuurlijk uiterst ver
baasd en het nieuws verspreidde zich spoedig
over de geheele stad en lokte een talrijk gehoor.
Ook buiten Kalmar werd het nieuws bekend en
•een correspondent van een blad te Stockholm
trok er op uit om nadere bijzonderheden te ver
nemen. Toen de correspondent ter plaatse kwam
gaf de kolenschop juist les in het Engelsch. De
correspondent, die die feit meldt, legt er den na
druk op, dat de kolenschop uitstekend Engelsch
sprak zonder eenig dialect van de1 Engelsche
mijnwerkers, zooals men van een kolenschop
die dagelijks met kolen omgaat, zou verwachten.
Een nader ingesteld onderzoek heeft aan het
licht gebracht, dat de geluiden afkomstig waren
van een radio-omroep station en de kolenschop
als een gewoon-radio-ontvangtoestel dienst
doet. De schop is aan de muur zoo opgehangen,
dat hij juist in de rechtlijn van het radiostation
van Kalmer ligt. Radiodeskundigen hebben tot
nu toe geen verklaring kunnen vinden, op welke
wijze de schop tot het reproduceeren van de ge-
tuiden in staat is. De brandweer van Kalmer is
natuurlijk vol bewondering voor den schop,
waardoor zij een onverwachtet beroemd heeft
Verkregen.
rekenen geregeld bediend te worden. Zij veran
deren elk oogenblik van brooddraagster.
Ja, 't is ondragelijk, stemde Lucie in men
^ordt nooit bediend op zijn tijd.... En ik meende
aanstonds te gaan eten. Nu moet ik weggaan.
Ik heb een pondsbrood gehaald bij een bak
ker, eenige straten verder om het te hebben als
ihljn man thuiskomt. Wilt ge er een stuk van
Ik neem het gaarne aan, madame Domi-
riique.
De portierster opende een kast, waaruit zij een
stuk brood nam, dat zij Lucie overreikte. Op dat
oogenblik klopte een groot meisje aan de deur.
Zij hield vier brooden van verschillenden vorm
in haar armen.
't Is de brooddraagster, zeide Lucie. Alweer
•een nieuw gezicht.
Zij deed open.
Eindelijk, riep de portierster uit't is ge
lukkig dat ge komt Ten laatste zal men in het
geheel geen brood meer brengen van uw huis,
Wat voor een winkel is dat toch Ik had reeds
sedert lang elders moeta gaan.
Is dat mijn schuld, hernam de draagster
verstoord. Ik kom inplaats van haar, die men
eergisteren weggezonden heeft, en ik ken de
klanten niet.
Geef mij dat tweeponds brood, zeide Lucie
en als gij het zijt, die zult blijven komen, kom
dan tot aan mijn kamer. Ik betaal iederen keer.
Ik ben het niet, die zal blijven komen, me
juffrouw. De bazin zoekt een dragster. Ik heb een
ander beroep.
Dan kunnen wij vernachten, dat wij den
een of anderen dag ons brood na het ontbijt zul
len krijgen.
Lucie keerde spoedig naar haar kamer terug
en had slechts een kwartier noodig om te eten.
Dan nam zij met de grootste voorzichtigheid het
pak op, dat zij niet wilde verkreuken, ging een ld
rijtuig zoeken op de naburige standplaats en lietv/
zich naar het huis in do rue de Murillo brengen;9h
waarvan madame Augustine haar het adres gfHsf
geven had. f9 iZ
Sedert eenige dagen was Mary Harmantnweefon
veel zieker. De hoestaanvallen werden merafgtnfdfirn
diger en langduriger, zoodat zij de gróótstee roBsob
rust inboezemden. .o^eilv rtr.CI
ot ob wuag Ia
.tmorf nsiiud
(Woraiisvenr%m?a