HUNNE
19e Jaargang-
Dinsdag 2 October 1928.
No. 78.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
mWIERINGER COURAÏ T
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
,1
ADVERTENTlëN
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
de gemeentekas toe te staan en dit te bepalen
op 39,-.
B. en W. merken hierbij op, dat het provinci
aal subsidie afhankelijk is van de gemeentelijke
bijdragen.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W.
wordt besloten.
Verzoek gymnastiekvereeniging „Wieringen"
om subsidie.
Naar aanleiding van het door de gymnastiek
vereeniging „Wieringen" tot den Raad gericht
verzoek haar voor één jaar een subsidie uit de
gemeentekas te verleenen, groot 100,-, deelen
B. en W. mede, dat het streven, hetwelk bij de
oprichting voor twee jaar van de vereeniging
heeft voorgezeten, n.1. de lichamelijke opvoeding
in deze gemeente op hooger peil te brengen, ze
ker waardeering verdient en dat voorts sedert
dien ook gebleken is, dat de vereeninging op dit
gebied nuttig werk verricht.
Volgens het oordeel van B. en W. behoeft dit
echter niet noodzakelijk in zich te sluiten, dat
daarom tot dit doel een beroep op de publieke
geldmiddelen behoort ie worden gedaan. Indien
als regel deze gedragslijn zou worden gevoigd
en alle maatschappelijk nuttige vereenigingen
van gemeentewege moesten worden gesteund,
zouden daarvan de consequenties niet te over
zien zijn.
H. i. bestaat er dan ook, hoezeer zij met het
werk der vereeniging sympathiseeren, overwe
gend bezwaar tegen inwilliging van het verzoek.
Ook andere sport- en soortgelijke vereenigingen
zouden in dit geVal met recht evenzeer aan
spraak op gemeentelijken steun kunnen doen
gelden.
B. en W. adviseefen derhalve het verzoek van
de hand te wijzen.
De heer Lub zou de subsidie wel willen ver
leenen, omdat hier overigens voor de lichamelij
ke opvoeding weinig of niets wordt gedaan.
De voorzitter zegt, dat het nadeelig saldo voor
namelijk is ontstaan door aankoop van een
brug en mat en reparatie van een paard. Over
een jaar beschikt de gemeente over een gymna
stieklokaal met gereedschappen. Hij acht het
beter, dat de vereeniging tot dien tijd wacht en
dan met het verzoek komt, één en ander te mo
gen gebruiken. Dat zou voor de vereeniging nog
voordceliger zijn dan de gevraagde subsidie, ter
wijl dan ook wordt voorkomen, dat meerdere
dergelijke aanvragen worden gedaan.
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens
aangenomen.
Verzoek Hoofdbestuur der Vereen, ter bevor
dering van het vakonderwijs In West-Friesland
om subsidie.
Naar aanleiding van dit verzoek, waarbij, e-
venals vorige jaren, ook over 1929 verzocht
wordt een gemeentelijk subsidie te mogen ont
vangen, deelen B. en W. mede, dat de steun aan
deze vereeniging, welke nuttig werk verlicht
naar hunne meening dient te worden geconti
nueerd.
Zij stellen daarom voor ook over 1929 aan ge-
noemd hoofdbestuur een subsidie uit de gemeen
tekas toe te staan en dit wederom te bepalen
op 25,Goedgekeurd.
Verzoek bewoners der Hofstraat inzake hin
der van straatrumoer.
Met betrekking tot het door J. Brouwer en 11
andere bewoners der Hofstraat ingediend be
zwaarschrift tegen den hinder van het straatru
moer, deelen B. en W. mede, dat de ondervon
den hinder blijkbaar van tweeërlei aard is.
Het eerst genoemde bezwaar, dat betreffende
het rumoer, veroorzaakt door de motoren van
stationneerende autobussen, is bezwaarlijk te
ondervangen. Het ligt echter in de bedoeling
van B. en W. voor deze bussen als standplaats
aan te wijzen de gedempte Gasthuissloot, alwaar
van dat lawaai minder last zal worden onder
vonden. Tevoren dient daar echter eerst een be
strating te worden aangebracht, waarmede B.
en W. echter willen wachten tot het volgend
jaar, wanneer de grond zich voldoende heeft
gezet en verzakkingen minder zijn te vreezen.
Voorloopig zal dus nog gebruik moeten wor
den gemaakt van de Hofstraat en zal men in den
toestand moeten berusten. B. en W. zijn echter
bereid tot de daarvoor in aanmerking komende
autubusondernemers het verzoek te richten, zoo
veel mogelijk met de geuite bezwaren rekening
te houden.
De tweede klacht heeft betrekking op het ru
moer en de baldadigheid van opgeschoten jon
gens. Het behoort uit den aard der zaak tot de
taak der politie tegen dit euvel op te treden. Het
behoeft echter geen betoog, dat afdoende maat
regelen daartegen niet altijd mogelijk zijn. Als
regel zullen bij aanwezigheid der politie balda
digheden niet voorkomen, doch kwaadwillige
elementen kiezen daarvoor meestal het oogen-
blik uit, als de beambten niet aanwezig zijn.
Door herhaalde surveillance is het euvel echter
te beperken.
Ook een andere maatregel daartegen heeft B.
en W. een punt van overweging uitgemaakt,
met name het invoeren van een tapverbod voor
de herbergen op Zaterdagavond en Zondag, den
geheelen dag. Vooralsnog hebben zij intusschen
gemeend van dezen ingrijpenden maatregel te
moeten afzien, aangezien zij de overtuiging zijn
toegedaan, dat de politie den toestand wel mees
ter is. Zoo noodig zullen B. en W. echter niet
aarzelen een voorstel met die strekking bij den
Raad in te dienen. In afwachting daarvan heeft
de burgemeester toegezegd het politietoezicht te
verscherpen.
B. en W. stellen voor adressanten in voren-
staanden zin in te lichten als antwoord op hun
bezwaarschrift.
De Heer Kaan zegt, dat de Gasthuissloot wel
goed is als standplaats, maar het inrijden van
de steeg is lastig.
De Voorzitter meent daf dit toch wel zal gaan.
De heer Jb. Lont zegt, dat er nu juist op den
hoek nog een lantaarnpaal ook is neergezet.
De Voorzitter deelt verder nog mede, de onder
nemers, die 's Maandagsmorgens vroeg arbei
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
GEMEENTE WIERINGEN.
Vergadering van den Raad op Zatordag 29
September j.1.
Voorzitter de heer L. C. Kolff.
Bij den aanvangzijntegenwoordig alle leden,
behalve de heer De Vries, die tijdens het lezen
der notulen ter vergadering komt. De notulen
der beide vorige vergaderingen worden gelezen
en goedgekeurd.
Mededeelingen en ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat de winst, geval
len op den verkoop van den zeegrasoogst 1927,
heeft bedragen 3052,88V£, uitmakende per pak
van 50 K.G. 0,48084 (vorige jaar 0.43204).
Ingekomen zijn Het procesverbaal van kas-
opneming bij den gemeente-ontvanger (in kas
was 7983,06M>) alsvoren van de Zeegras-ex
ploitatie de maandstaten der zeegras-cxploua-
tie over de maanden Juli en Augustus, in Au
gustus zijn 1000 pakken verkocht in Juli geen;
bericht van goedkeuring van het besluit tot
aankoop van het hoekje grond van den heer P.
Kaan alsvoren van aankoop van grond voor de
schooluitbreiding te Oosterland alsvoren tot
het aangaan eener kasgeldleening, groot 10000
alsvoren van de 2e suppletoire begrooting dienst
1927,alsvoren van de gemeente-begrooting,
dienst 1928 alsvoren van het besluit tot het
doen van af- en overschrijvingen op de begroo
ting, dienst 1927 alsvoren van de gemeente-re
kening, dienst 1926 van de Gezondheidsccmmis
sie te Schagen de begrooting voor 1929. Al deze
stukken worden voor kennisgeving aangenomen
Verzoek bestuur der Algemeene Noordhol-
landsche Pluimvee vereeniging.
Naar aanleiding van dit verzoek, in het be
lang der pluimveeteelt, tot wederopzegging ee-
ne jaarlijksche bijdrage te verleenen ten behoe
ve van de door haar te houden legwedstrijden,
deelen B. en W. mede, dat in het groote belang,
dat zeer veel ingezetenen tegenwoordig hebben
bij een bloeiende pluimveeteelt, door hen vol
doende aanleiding wordt gevonden om de pogin
gen der vereeniging te steunen.
Reeds bij Raadsbesluit van 20 December 1926
werd voor dit doel een subsidie verleend van
25.-.
B. en W. stellen daarom voor het verzoek in
te willigen en het subsidie tot een bedrag van
15,- 's jaars tot wederopzegging te verleenen
en wel vanaf het jaar 1928. Wordt goedgev
Verzoek Commissie voor de malariabestrij-
strijding door de bevolking in Noordholland
Van de Commissie voor de malariabestrijding
door de bevolking in Noordholland kwam we
der het verzoek in om, evenals vorige jaren, ook
op de begrooting voor 1929 een post te willen
uittrekken voor subsidie aan genoemde Gom
mis, berekend naar 1 cent per inwoner.
Aangezien de Commissie naar de meening
van B. en W. in de gelegenheid moet worden ge
steld haar nuttig werk voort te zetten, stellen
zij voor ook over 1929 aan haar een subsidie uit
FEUILLETON
o—o
No. 103.
Baron De Reiss, stamelde hij, Amanda aan
ziende, als om in haar oogen te lezen wat zij
wist.
Ja, een man, dien gij te Joigny gezien hebt,
ongeveer een maand geleden en die thans uw
valsche wissels in handen heeft.
Duchemin werd nu doodsbleek.
Hij verhaalde in het kort aan Amande op wel
ke onverziene wijze baron De Reiss hem zijn
diensten had aangeboden.
En gij hebtdat niet vreemd gevonden
Het scheen mij zeer vreemd.
Wat u niet belet heeft zijn diensten te aan
vaarden.
Waarom zou ik de hulp geweigerd hebben,
die zoo juist van pas kwam om mij uit de verle
genheid te helpen
Wat denkt gij dat hij zou gevraagd heb
ben
Als ik het wist, zou ik het u niet vragen
Komaan, Raoul, spreek Zeg mij de waarheid
Ik herhaal het u, wij worden beiden bedreigd,
en wij moeten samen spann.. om te ontsnap
pen aan dien schelm, die niet meer baron is dan i
gij
Geen baron Zijt gij er zeker vaan Hoe
heet hij
Ovide Soliveau.Het is een dief en een
moordenaar, die mij, eenige dagen geledon, ge
poogd heeft om te vergiftigen.
Hij gevoelde, dat ik zijn geheimen geraden
had. Hij zag wel, dat ik mij door hem niet liet
bedriegen. Die man heeft meer dan één misdaad
begaan en ik denk er een te kennen, welke al
leen mislukt is door omstandigheden, onafhan
kelijk van zijn wil.
Welke misdaad vroeg Raoul Duchemin,
wiens nieuwsgierigheid thans opgewekt was.
Amanda hernam
Een maand geleden heeft de valsche baron
De Reiss, met zijn waren naam Ovide Soliveau,
gepoogd een meisje te doen verdwijnen, 'een
wees, groot gebracht in het Vondelingenhuis.
Het gelukte hem slechts ten halve. De wees,
door een messteek getroffen, is zeer ziek geweest'
doch niet gestorven.
Gij zijt zeker, dat die man de moordenaar
was
Ik heb verscheidene redenen om het te ver
onderstellen. Om volkomen zeker te zijn, ont
breekt mij slechts een klein bewijs. Wordt mij
dat bewijs geleverd, dan zal ik wapens hebben,
dan zal ik in staat zijn om mij te wreken, want
onze belangen zijn dezelfde.
De woorden wees in het Vondelingenhuis
grootgebracht, hadden Raoul Duchemin getrof
fen en zijn schrik doen aangroeien.
Kent gij dien naam dier wees stameMe
hij.
Ja.
Hoe is hij
Lucie.
Lucie riep Raoul uit. Ja, het is wel de
naam, geschreven op de verklaring van aangif
te, die hij mij kwam vragen.
Een verklaring van aangifte herhaalde
mejuffrouw Amanda, sidderend van angst en
van hoop.
Ja, die man heeft tot belooning van don
dienst, welken hij mij bewezen had, mij verplicht
hem de verklaring van aangifte te verschaffen
op het stadhuis van Joigny gedaan door de voed
ster, toen zij het meisje naar het Vondelingen
huis te Parijs ging brengen, dat haar toever
trouwd was en waarvan de onderhoudskosten
niet meer betaald werden.
Welk belang kon die man er bij hebben, om
die verklaring te bezitten vroeg Amanda.
Hij zeide, dat hij de vader van het kind was
De ellendige. Nu heb ik geen twijfel meer.
Hij is het, die Lucie getroffen heeft en het pa
pier, dat hij van u heeft geeischt, zal hem zonder
twijfel dienen om een nieuwe misdaad te be
gaan. Maar dat papier, ging Amanda voort, hadt
gij niet het recht hem te overhandigen.
Neen, het moest blijven berusten in de ar
chieven van het stadhuis.
Zoo men wist, dat gij het weggenomen hebt
om het hem te geven, wat zou er gebeuren
Raoul sidderde. Koude zweetdruppels parel
den op zijn voorhoofd.
Ik zou verloren zijn, antwoordde hij, redde
loos verloren
Wij zijn beiden, tegen onze wil, de medeplich
tigen van dien man, hetgeen tot ons verderf 2011
kunnen leiden. Het is dus noodig om ons vrij
te maken van die medeplichtigheid. Het eerste,
het dringgendste wat er te doen valt, is te we
ten, waar Ovide Soliveau, de gewaande baron,
woont.
Wel, weet gij het zelf niet
Ik moet u de waarheid zeggen en ik zal ze
u zeggen.
Amanda Regamy verhaalde aan aan den jon
geman wat onze lezers reeds weten.
Raoul had met aandacht geluisterd.
Het is zeker, zeide hij vervolgens, dat de
schurk zich behendig van u bediend heeft voor
het welslagen zijner plannen. Het is even duide
lijk, dat hij er thans belang bij heeft, zich verbor
gen te houden. Waar hem dus gevonden Waar
hem gezocht
Ovide Soliveau kent een belangrijk persoon
te Parijs gevestigd, wiens dochter h aar cos-
tuums laat maken bij mijn meesteres madame
Augustine, antwoordde het jonge meisje. Deze
persoon is een aanzienlijk industrieel, die een
fabriek te Courbevoie bezit. Zekere dingen, wel
ke ik heb hooren zeggen, doen mij vermoeden,
dat er zeer nauwe betrekkingen bestaan tus-
schen den industrieel en mijn gewezen vriend.'
Vooreerst hebben zij samen te New York g;e-
woond. Door den een zullen wij don ander we
ten te vinden. Zij zien elkander, daar twijfel ik
in geenen deele aan en door het huis en de fa
briek van Paul Harmant te bewaken, zal men
er den een of anderen dag den valscheh baron
De Reiss zien binnengaan. Het is zoo, dat wij
moeten handelen.
Maar hoe zal ik kunnen handelen, voordat
ik volkomen genezen ben
Wij zullen uw genezing afwachten. Het
voornaamste is nu, dat wij het eens zijn. Gij
stemt er in toe mijn helper te worden
Ja.
En gij vergeeft mij het kwaad, dat ik u on
willens heb aangedaan
Raoul reikte haar de hand.
Ja, antwoordde hij, ik vergeef u. Wij zijn
vrienden. Wij zullen ons samen wreken en wij
zullen dien ellendige ten onder brengen.
Eendracht maakt macht. Wees gerust, wij
zullen slagen. Wij moeten slechts wat geduld
hebben. Ik ga naar mijn meesteres terug en zal
wachten tot gij hersteld zijt. 's Zondags ben ik
vrij, ik zal daarvan gebruik maken om den dag
bij u te komen doorbrengen. Zoo ik soms niet
kan komen, zal ik u schrijven en gij zult mij
antwoorden.
Zal ik u morgen zien
Ja, ik zal u komen vaarwel zeggen. Hebt
gij geld noodig
Neen
Wel
De spoorwegmaatschappij betaalt hier al
mijn onkosten en de geneeskundige behandeling
Ik veronderstel, dat u een schadevergoe
ding zal betaald worden.
Ja, de maatschappij heeft mij vanmorgen
BUREAU:
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. li.
ders naar Den Oever vervoeren te hebben ver
zocht om niet te stoppen bij het café van Metse
laar, doch door te rijden naar de coupure.
De Heer Lub vraagt of andere auto's ook niet
bij de coupure kunnen staan.
De Voorzitter meent dat dit te lastig is voor
het verkeer.
De Heer de Vries zegt, dat N. Metselaar wel
ëen hoek wil afstaan aan de gemeente daar
zou ook wat kunnen staan. De Gasthuissloot is
een prachtige plaats, maar de in- en uitgang is
slecht.
De Heer Oden vraagt, of er niet door de cou
pure gereden kan worden. Daar achter is een
groot terrein.
De Heer Jb. Lont meent, dat dit nu nog wel
zou gaan,maar als binnenkort de zaak daar ge
heel gereed en is gebruik is, dan is er geen plaats
over.
De Heer Lub wil voorloopig dan dit terrein ge
bruiken en later de Gasthuissloot.
De Heer Kaan :Of je nu de een wakker maakt
of de ander, blijft wel hetzelfde.
De Heer Lub wil nog iets zeggen over den in
rit naar de Gasthuissloot. Die is niet goed het
huis van Jb. Lont op den hoek is al meermalen
aangereden.
De Heer Jb. Lont zegt bij ervaripg te weten,
dat het met voorzichtig rijden wel gaat.
Het voorstel van B. en W. betreffende het aan
de adressanten te geven antwoord, wordt vervol
gens goedgekeurd.
Ontslag onderwijzer aan de school te H.-hoef.
Naar aanleiding van het door den Heer H. J.
ten Broek ingediend verzoek om ontslag wegens
gezondheidsredenen als onderwijzer aan de o-
penbare lagere school te Hippolytushoef, stellen
B. en W. voor het gevraagde ontslag eervol te
verleenen en wel met ingang van den dag, door
hen te bepalen. Goedgevonden.
Verzoek gemeentebestuur van Arnemuiden
inzake toepassing van art. 104 der L.O. Wet 1920
Naar aanleiding van de door Burgemeester en
Wethouders van Arnemuiden tot den Raad ge
richte uitnoodiging om adhaesie te betuigen aan
het door den Raad dier gemeente bij den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
ingediend verzoekschrift, betreffende de toepas
sing van art. 104 der Lager-onderwijswet 1920,
deelen B. en W. het volgende mede
In het verzoekschrift wordt gewezen op de on
billijkheid, dat op de uitkeering, die buitenge
meenten moeten betalen voor het bezoeken van
leerlingen aan elders gevestigde scholen, niet in
mindering wordt gebracht de opbrengst der ont
vangen schoolgelden. Inderdaad steekt hierin
een onbillijkheid, thans gesanctionneerd door
een arrest van den Hoogen Raad, omdat, waar
de buitengemeenten aan de instandhouding een
evenredig aandeel mee betalen, zij niet deelen in
de bate der schoolgelden, welke dus geheel aan
de gemeente van vestiging der school ten goede
komt.
Ofschoon B. en W. geen bewonderaars zijn van
het blijkbaar meer en meer veldwinnende sy-
een som van vijfduizend francs doen aanbieden
om de zaak in der minne te schikken.
Gij hebt het aangenomen
Natuurlijk. Die som zal mij binnen eenige
dagen betaald worden. Misschien zou een proces
mij meer opbrengen, doch ik wil daar niet op
wachten.
Wat denkt gij te Parijs te doen
Er een betrekking zoeken, wanneer wij
onze rekening met den valschen baron zullen
vereffend hebben.
Welk soort van betrekking zoudt gij willen
Och, weet ik het, ik ben geen groot geleer
de en ik vrees veel moeite te hebben om ge
plaatst te worden.
Misschien, antwoordde Amanda lachend.
Ik heb een plan. Tot morgen en verjaag al die
bekommernissen. Ik ben weer verheugd, u weer
gezien te hebben.
Amanda vertrok, inderdaad verheugd, want
haar bezoek aan Duchemin had den gewensch-
ten uittslag opgeleverd.
Het verbond tusschen haar cn Raoul Duche
min gesloten moest zij geloofde dit tenminste
Ovide Soliveau in het verderf storten.
Wij denken, dat onze lezers zich volkomen re
kenschap geven van het karakter van Duche
min, dien zij aan het werk gezien hebben.
Zonder wil, zonder krachtdadigheid, zwak als
een kind, was hij gemakkelijk om te draaien, te
geleiden, mee te sleepen.
Ifaen hij Amanda zag binnenkomen, was zijn
eerste beweging een gevoel van toorn geweest,
en zijn eerste woorden waren verwijten doch
het was voor het meisje voldoende geweest te
spreken om weder al haar gezag te doen gelden
en Raoul aan te zetten tot wraak.
Hij zou het geld der maatschappij ontvangen,
Amanda zou hem desnoods ook nog verschaffen
en deed hem daarenboven op een betrekking
hopen.
Dit vooruitzicht, gevoegd bij de hoop om zijn
gevaarlijken beschermer buiten staat te stellen
hem nog te schaden, deed hem de toekomst in
heldere kleuren te gemoet zien.
Den volgenden morgen, in de vroegte, ontving
hij het bezoek van Amanda, die hem het adres
van den winkel bracht en die, na hem opnieuw
hun verbond te hebben doen bekrachtigen, naar
Parijs vertrok.
De acht dagen verlenging van verlof, door ma
dame Augustine toegestaan, waren nog niet
verloopen zoo was de modiste eenigszins ver
wonderd Amanda te zien terugkomen.
(Wordt vervolgd.)