IR. KEUSS TABAK JEANNE 19e Jaargang. Vrijdag 26 October 1928. No. 85. NIEUWS- EN ADVERT WIERINGEN EN OMSTREKEN ENTIEBLAD VOOR llS Tabaksfabriek De Wakende Leeuw J. R. KEUSS Laat 125 - ALKMAAR. B&itZSZ. HEEREN-BAAI m WIERINGER COURANTE UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTIëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hlppolytnshoef Wlerlngen. Telefoon Intercomm. No. lt. een waarborg voor de kwaliteit. BINNENL. NIEUWS. BIJNAMEN. In liet gebruik van bijnamen waren onze voor ouders bijzonder sterk. Zfelfs in deftige stuk ken als akten werden ze opgenomen. Voorname personen werden daarom gewoonweg met hun bijnamen genoemd, zooals Kreupele Gerrit, Kwa Jan, Roode Hein, Laurens. het Houten Aange zicht, enz. Op luifels en uithangborden prijkten natuurlijk eveneens de bijnamen. De werkelijke namen waren soms niet eens bekend. Men las b.v. op het uithangbord van een herbergierster: „Aagt de tamboer, Tijs de krabbekater en meer dergelijke bijnamen trof men overal aan. Heel vaak werd de naam geïllustreerd met een toe passelijke afbeelding. DOOR VERBLINDEND AUTOLICB1T. Een heer en dame werden Dinsdagavond na bij Klinkenberg te Sassenheim door een-achter hen aanrijdende auto aangereden, toen zij naar huis fietsten. Zij werden tegen den grond ge slingerd. De heer bekwam een ernstige hersen schudding en zijn vrouw eenige ernstige ver wondingen, aan hoofd en beenen. Zij werden in het St. Bernardusgesticht opgenomen. De chauffeur van de uit Oegstgeest komende auto verklaarde door de felle lichten van een tegenkomende wagen verblind te zijn geweest. SCHIP IN NOOD. Uit Terschelling werd Woensdagavond ge seind dat de kustwacht noodseinen had waar genomen noordelijk van Terschelling. Waar schijnlijk waren zij afkomstig van een Urker botter. De motorreddingsboot „Brandaris" is onmiddellijk derwaarts vertrokken. KROKODILLEN-TRANEN. Een gestoorde danspartij. Een tragi-komische geschiedenis heeft zich dezer dagen afgespeeld, vertelt „Xubantia", in een dansinrichting te Enschedé. Het was omstreeks 9 uur des avonds, toen de dansende paartjes, de kellners, de musici, de buffetchef en degenen, die aan de diverse tafel tjes zaten, een vreemdsoortige kriebeling in den mond en neus kregen. Die kriebeling werd steeds sterker en dra moest het dansen worden gestaakt, daar allen dikke tranen langs de wangen rolden. De violisten moesten ophouden met spelen, daar de tranen hun de oogen ver duisterden en den strijkstok vochtig maakten, "terwijl de pianist geen noot meer kon onder scheiden. In een minimum van tijd was de zaal ontruimd, daar alle weenenden het raad zaam achtten, een goed heenkomen te zoeken. De oplossing van het tranenraadsel was spoe dig gevonden. Onder de aanwezigen hadden zich ook eenige scholieren bevonden en een van hen door de politie aan den tand gevoeld, be kende met traanbommen geworpen te hebben. Zoo men weet beboeren deze bommen tot de onschuldige giftgasscn soorten. Maar de ex ploitant van bedoelde inrichting heeft nog krie belingen op de borst en tevens in z'n portemon- naie, daar de grap hem duur is komen te staan. Een dergelijk geval had zich tevoren voorge daan in de Openbare Leeszaal te Enschede. EEN VOORDEELIGE RONDE. In vroegere eeuwen ontvingen de koster, de dominee, de pastoor en de onderwijzer van het dorp zoo nu en dan iets van de dorpsgenooten, hetzij wat eieren, een stuk spek, worst of iets dergelijks. Te Voorthuijzen was het de gewoon te, dat de koster met Paschen met een groote mand bij de boeren rondging. Waar hij binnenging, zette hij zijn mand mid denin het vertrek op den vloer en maakte een praatje met den boer, een praatje over koetjes en kalfjes. Ondertusschen legde de vrouw eeni ge eieren in de mand en dekte ze toe met wat haksel dat was voor het breken. De koster deed aldus de ronde bij zijn klanten en wist bi.i zijn thuiskomst niet, hoeveel hij er bij elk ge kregen had. Gewoonlijk haalde hij er 300 a 400 op. Hij verkocht ze op de markt en vulde aldus zijn salaris aan. VAN DE TRAP GEVALLEN. Mej. de wed. Hendriks-Bekkers te Tilburg, is, toen zij alleen thuis was, in haar woning van een trap gevallen. Toen de zoon 's avonds thuis kwam, vond hij zijn moeder bewusteloos op den grond liggen, met een gapende wonde aan het hoofd. De geneesheer constateerde een ernstige hersenschudding. De vrouw is in zeer bedenke lijke toestand naar het gasthuis gebracht. KUITENPRIKKER IN ACTIE. Te Hilversum, op de Groest, is een meisje met een scherp voorwerp aan de beenen gewond door een onbekend gebleven persoon, die het dadelijk op een loopen zetten. Dinsdagavond is in de Gijsbr. v. Aemstelstraat opnieuw een 14-jarig meisje met een puntig mes in het linkerkuitbeen gestoken, waardoor een bloedende wonde ontstond. FEUILLETON. o-o No. 110. Mijn God onschuldig zijn, veroordeeld zijn voor een misdaad, welke ik niet begaan heb, en mij niet kunnen rechtvaardigen Het is ver schrikkelijk De toestand is hopeloos, de strijd is onmoge lijk. Welnu ik geef hem op Ik keer naar mijn dochter terug. Het is daar, dat men mij zal ko men aanhouden. Zoo, tenminste, zal ik Lucie tot het laatste oogenblik zien. En Jeanne hernam met wankele schreden den weg naar de quai de Bourbon. Zij vond de ziekte wat beter en te midden der groote smart,, welke de arme moeder leed, ver toonde zich een vreugdestraal op haar gelaat en de arme martelares had den moed haar doch ter toe te lachen. Moeder Lize, vroeg het meisje, hebt gij er aan gedacht om aan mr. Darier te gaan, zooals gij van plan waart Die vraag bracht Jeanne weer al het lijden voor den geest, dat zij ondergaan had. Zij besloot terstond de vreeselijke waarheid voor het meisje verborgen te houden. Ja, liefste kind, ik heb er aan gedacht, ant woordde zij. En gij hebt hem gesproken Ik heb hem gesproken. Maar wat heeft hij u geantwoord Dat degenen, die u zoo hardnekkig vervolg den, monsters waren. Doch dat gij niets tegen hen vermoogt, en dat de wet degenen niet straft die aan de dochter de misdaad der moeder ver wijten. Lucie voelde haar oogen vol tranen schieten. Mijn moeder stamelde zij. Zij is misschien nog meer te beklagen dan ik Ach, ik lijd veel, en nochthans heb ik den moed niet haar te ver vloeken, zij, de schuld van al mijn lijden. Jeanne beefde van ontroering en aandoening. Niet in staat een woord te uiten drukte zij Lu cie tegen haar hart. Nochtans, voegde het meisje erbij, het spijt mij, dat zij mijn moeder is. De brooddraagster dacht eraan uit te roepen Ik ben uw moeder toen zij Lucie hoorde zeg gen, dat zij die onbekende moeder niet ver INBREKER VALT1 66-JARIGE VROUW AAN. Zandagavond omstreeks acht uur kwam de wed. C., wonende in de Wolfstraat te Utrecht bij haar woning en ontdekte dat er licht in de kamer brandde. Aanvankelijk denkende, dat een harer zoons was thuisgekomen en dus niets kwaads vermoedende, ging zij binnen. Plotse ling ging het licht in de achterkamer uit. De weduwe riep hierop naar achteren, dat haar zoon het licht niet moest uitdraaien. Het ant woord was Ga nu je gang maar vrouwtje. Zij zag een man bij haar buffet staan en riep even moedig terug Nou zie ik het, er is een dief, een inbreker in huis. De vreemde indringer is hierop de 66-jarige aangevallen en heeft haar eenige slagen in het gezicht gegeven en begaf zich na deze schermut seling naar het schakelbord, dat voor in de gang hing en sloeg de zekeringen kapot, hetgeen tot gevolg had, dat het gieheele huis in donker gehuld was. De man, die met de uitgang niet goed op de hoogte scheen te zijn, liep in zijn overijlde vlucht naar den verkeerden kant en vond toen geen deurknop. Na een worsteling tusschen de vrouw en den 48-jarigen inbreker, die grondwerker bleek te zijn, is de laatste ont snapt en de straat opgevlucht. De vrouw, die haar tegenwoordigheid van geest nog niet ver loren had, riep hem luid na. De recherche, die denzelfden avond nog de situatie heeft opgenomen, heeft des avonds de man van zijn bed gelicht, het bleek een niet on bekende van de politie te zijn. De man was pas in Maart j.1. uit de gevaangenis ontslagen Bij onderzoek is gebleken, dat de inbreker geen gelegenheid gehad heeft om iets weg te nemen. Alleen de lade van het buffet was ge heel bezet met vingerafdrukken, maar de in houd was nog dezelfde gebleven. EEN ZONDERLINGE AARDIGHEID. Een niet alledaagsch geval heeft zich Zater dagavond te Boskoop afgespeeld. De heer R. had even zijn zoo goed als nieuwe fiets voor den sigarenwinkel van den heer D. C- v. d. Willik aan de Dorpsstraat gezet. Na daar hoogstens een minuut vertoeft to hebben, kwam hij buitenkomende tot de ontdek king, dat zijn rijwiel verdwenen was. Zondagmorgen kwam R. tot zijn groote vreug de weder in het bezit van zijn rijwiel dat aan getroffen was in de fietsenbewaarplaats van den heer Spruijt aan de Voorbode, een ander aldaar staand rijwiel was medegenomen. Ook dat rijwiel is intusschen terecht gekomen, staan de voor een kapperswinkel aan de Burg. Colijn- straat. Ra, ra, wat is dat VIER ARBEIDERS BEDOLVEN. In het pakhuis van den heer N. C. B. te Vegv hel schoven een aantal zakken met kunstmest van den stapel af. Vier arbeiders, die in de na bijheid werkten, werden er onder bedolven. Alle vier bekwamen de mannen ernstige inwen vloekte. Doch de woorden, welke het meisje daarop liet volgen, weerhielden dien kreet op haar lip pen. Haar dochter wilde haar wel niet vervloeken, doch vergaf haar niet, haar het leven geschon ken te hebben HOOFDSTUK XIV. Paul Harmant had te vergeefs, drie uur lang, zijn vermeenden neef Ovide Soliveau afgewacht Hij had hem slechts één keer gezien, sedert de valsche baron Arnold de Reiss mejuffrouw Amanda te Bois-le-Roi verlaten had, en hij wist niet wat er sedert die bijeenkomst van hem ge worden was. Den onrustigen aard van zijn medeplichtige kennend, vroeg hij zich angstig af of hij bij ge val niet schielijk Parijs had verlaten. Een uur zat hij daar nog in angstig ongeduld. Eindelijk, het wachten moede, besloot hij naar huis terug te keeren, en stond reeds op den drempel van het koffiehuis, toen hij een een lichten vreugdekreet uitstiet. Op het trottoir, aan den overkant der straat, had hij Ovide Soliveau bemerkt, die snel voort liep in de richting zijner woning. Hij ging den straatweg overeen zijn pas ver haastend, haalde hij Ovide in. Zoo snel nietzeide hij, hem bij den arm vattend. Soliveau keerde zich om. Ziedaar nu, riep hij uit, zijn gewaanden neef de hand reikend. Dat heet ik een ontmoe ting Door welk toeval zijt gij hier Het is niet toevallig. Ik heb vier uur in het koffiehuis daar zitten wachten Dan, beste neef en vriend, zeide de Dijon- nees, terwijl hij staan bleef, laat ons terugkee- ren en gaan eten. Wij zullen daarna praten, ten minste als er geen groot gevaar bij is en een uit stel van een uur of twee geen ernstige gevolgen kan hebben. Zoover is het nog niet. Wij hebben den tijd om te gaan eten. De millionnair daarentegen, raakte ternau wernood de gerechten aan, die voor hem op ta fel stonden. Soliveau bemerkte het. Wat is dat zeide hij. Gij eet niet, mijn waarde vriend Is er bijgeval weer iets, dat u ongerust maakt Paul Harmant wierp een blik naar de deur van het kabinet, om zich te verzekeren, dat zij goed gesloten was en zich dan naar Soliveau o- IKUL verschaft U Uw pijp haar vult met de zachte." dende Ontzeg U dit genot niet langer, maar koop nog van daag een pakje. ECHTE FRIESCHE Melange van rijpe tabakken. Ticcdi vanaf 50 cl. pet pond 20 cl per ons 10 cl. per on, dige kneuzingen. Drie werden per auto en de vierde, zekere W. die er het ernstigste aan toe was, per politie brancard naar het ziekenhuis vervoerd. De toestand van W. is hoogst zorg wekkend. BUITENLAND. HOE EEN WERVELWIND HUISHIELD. Bedorven diners. Een wervelwind, die Maandagavond een deel van Londen geteisterd heeft, heeft in de halve minuut, dat hij woedde, heel wat verwoestin gen aangericht. In het Piccadillyhotel hoorde men plotseling een sissend geluid. Een hevige windvlaag duwde de deuren aan het eind van het restaurant open, potten met palmen wer den omver geworpen, menu's vlogen her- en derwaarts en uit de ventilatoren kwamen wol ken roet. Al het eten dat op tafel stond werd bedorven. Er ontstond groote opwinding en sommige gasten dachten dat er brand was. E- ven vlug als hij was opgestoken ging de wind weer liggen. De gasten gingen zich wat opknap pen, de tafels werden opnieuw gedekt en er werd nieuw eten opgediend In de Orleans Club vieil een schoorsteen dooi de lantaarn van het trappenhuis. De dikke gla zen ruiten kwamen met groote stukken metsel werk drie verdiepingen naar beneden en be landden in de vestibule, op hun weg spoirttro- peeën en trapleuningen vernielend. De portier, de eenige die in de vestibule was, kon zich nog juist in veiligheid stellen. Een voetganger dacht, zoo vertelde hij later, dat het eind van de wereld gekomen was. Hij werd omvergeworpen en toen hij weer op was gestaan met groote snelheid voortgedreven. verbuigend, fluisterde hij hem toe Ik vrees, dat wij dezen keer hopeloos ver loren zijn. Ovide legde de vork neer, die hij juist naar zijn mond bracht, en zijn gelaat drukte de diep ste neerslachtigheid uit. Kom, kom, riep hij uit, wat vertelt gij mij daar Eensklaps dacht hij aan mejuffrouw Amanda, die misschien het een of ander had uitgericht, en zijn gelaat versomberde meer en meer. Ik zeg u de waarheid, hernam de million nair. Heeft men ontdekt, dat wij een rechtstreeks belang hadden hij den dood van Lucie vroeg Soliveau met bevende stem. Neen. Wat dan Laat mij niet langer in onzeker heid Zeg wat er is. Vier woorden zijn genoeg Jeanne is te Parijs. Jeanne Fortier Zij heeft haar dochter teruggevonden. 't Is zeker toch niet waar Het is waar. Gaat gij niet af op verkeerde inlichtingen Ik heb geen inlichtingen ontvangen. Ik heb zelf die vrouw ontmoet bij mijn advocaat, Georges Darier. Heeft zij u herkend, stamelde Ovide, be vend en doodsbleek geworden. Gelukkig niet, doch haar tegenwoordigheid te Parijs alleen reeds maakt het grootste ge vaar uit. Zij heeft mij gisteren niet herkend wij mogen daar niets uit besluiten. Een onge lukkig toeval kan haar opnieuw op mijn weg brengen. Misschien zal zij mij dan herkennen, en gij begrijpt welk een schandaal hieruit zou kunnen voortvloeien. Ovide begon te lachen. Wel zoo, is dat om te lachen vroeg Jac ques Garaud, die dat lachen onbegrijpelijk vond in elk geval, dat hem zoo ernstig scheen. Ja, ik lach, -ondanks mijzelven, als ik zie, hoe gemakkelijk gij u bang laat maken.. Maar mijn beste, van het oogenblik af, dat Jeanne Fortier, in uw tegenwoordigheid gebracht, u niet herkend heeft, is alle gevaar voorbij. Ik herhaal dat, hoewel zij mij gisteren niet herkend heeft, zij mij morgen kan herkennen. Zeker. Zoo men geen voorzorgen nam. Kent gij dan een middel om zulks te be letten Hoe heet zij thans Lize Perrin. Waar woont zij Ik weet het niet, maar men kan ze vinden bij haar dochter Lucie. Quai de Bourbon nummer 9. Ik weet dat zij leeft niet van haar rente veronderstel ik. Welk vak oefent zij uit Zij is brooddraagster. Ik zeg u, dat het gevaar groot is, heel groot! ging de valsche Paul Harmant voort. Het zal nog immer aangroeien, zoolang Jeanne Fortier in leven zal zijn Gij wilt dan, dat zij verdwijnt vroeg Soli veau met doffe, sissende stem, terwijl hij zich naar zijn medeplichtige vooroverboog. Dat zou de oplossing zijn. Denk wel na. Kan een misdaad voor u geen grootere gevolgen hebben dan een aanklacht In geval Georges Darier en Lucie weten, dat gij Jeanne Fortier bedreigt hebt, kunnen zjj dan niet op de gedachte komen, u de schuld f van haar dood te wijten Die gedachte kan inderdaad bij hen opko men, na hetgeen er gebeurd is, zoo er sprake was van een moord. Waarvan moet er dan sprake zijn Er zo-u een ongeluk moeten worden uitge vonden, dat alleen aan het toeval zou worden toegeschreven. Dat valt te bezien. Gij hebt nog geen ande re inlichtingen over Jeanne Fortier, dan die welke ge daarstraks gegeven hebt Geen andere. Zij is brooddraagster zij leeft onder den naam van Lize Perrin. Zij heeft haar dochter teruggevonden, bie wie zij, zonder twijfel, thans inwoont. Meer weet ik niet. Zelfs niet den naam der bakkerij, voor wel ke Jeanne werkt Paul Harmant schudde ontkennend het hoofd. Welaan, hemam Ovide, ik zal meer inlich tingen trachten "te bekomen. Gij gaat iets doen Ik moet wel. Vooral geen moord noch mes noch re volver Wees gerust Een goed aangelegde moord, die geheel den schijn zal hebben van een onge luk. Welaan, dezen keer nog, hoop ik uit de moeilijkheden te geraken. Maar, zorg, dat gij er zoo akelig niet meer uitziet, als iemand, die uit het graf komt zet u aan het eten en drin ken gelijk iedereen. Paul Harmant, om te toonen, dat zijn geest wat geruster geworden was, reikte zijn glas o- ver aan Ovide, die het met Bourgogne vulde. Het oogenblik van afscheid naderde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1928 | | pagina 1