op dit ontwerp de goedkeuring te vragen van den
Raad, maar de plaatsing in een hoogere klasse
blijft aan Ged. Staten. Z.i. kunnen Ged. Staten
veel te veel doen zonder den Raad. Verder meent
hij, dat B. en W. zoo blij zijn geweest met deze
verhooging, dat ze aan anderen niet hebben ge
dacht. Ook het overige personeel moest dan in
aanmerking komen voor salarisherziening.
Voorz. acht deze opmerking prematuur, (voor
barig). Wordt deze regeling aangenomen, dan
weten B. en W. ook wel, hoe de verhoudingen
moeten zijn.
De Heer Lub gelooft niet, dat het advies van
den Raad-veel invloed zal hebben.
De Heer Jn. Lont begrijpt niet, waarom een
nieuwe regeling noodig is. De levensstandaard
is niet duurder geworden. Vergeleken met ande
re salarissen, zijn deze wel wat al te hoog.
Voorz. wijst er op, dat het in de bedoeling ligt,
om de salarissenoveral zoo veel mogelijk gelijk
te maken. Men wil voor alle provincies denzelf
den norm.
De Heer Jn. Lont zegt dat de salarissen steeds
omhoog worden gedreven. Voor enkele jaren zijn
ze ook verhoogd. Toen was het billijk, maar nu
is er geen enkele reden. De salarissen zijn behoor
lijk, van de hoogere ambtenaren zelf tamelijk
hoog. 't Moet toch ook weer betaald worden.
Hij stelt voor, niet hooger te gaan dan klasseV
Het voorstel van B. en W. (plaatsing in klasse
VIwordt verworpen. Alleen de beide wethou
ders stemmen voor.
Het voorstel Jn. Lont (plaatsing in klasse V'
wordt aangenomen. Alleen de heer J. Bosker
stemt tegen.
In verband hiermee wordt het adres-JIaren-
karspel voor kennisgeving aangenomen.
De Heer Jn. Lont merkt op, dat het voor de
daarin voorgestelde stappen toch te laat is, om
dat Ged. Staten vóór 1 Febr. advies vragen.
De Heer Lub is het hiermee eens en had vroe
gere behandeling der zaak verwacht. Het schrij
ven van Ged. Staten dateert van 27 Dec., dat van
Harenkarspel van 16 Jan.
Voorz. Dan was het schrijven der Bond van
Gem. ambtenaren er niet geweest.
De Heer Lub Dan hadden we het zonder dat
maar gedaan.
-Schrijven van landeigenaars te Westerland.
Van P. Veerdig en eenige anderen is ingeko
men een verzoek om vergoeding voor het in ver
band met de wegverbreeding door de gemeente
genomen land langs Westerlander- en Konings
weg. Daar dit stuk pas voor enkele dagen is inge
komen, wordt het om praeadvies in handen ge
steld van B. en W.
Aanleg gedeelte rioleering in de Hofstraat.
B. en W. schrijven aan den Raad, dat aan dt
Noordzijde van de Hofstraat te Den Oever zich
een gedeelte rioleering bevindt, eindigende aan
den Westhoek van het perceel van H. Breed en
eveneens een kort stukje rioleering vóór het pei
ceel van P. Hellingman.
Mede in verband met een deswege tot hen ge
richt verzoek, achten zij het wenschelijk, beide
stukken met elkaar te verbinden, waardoor al
daar eene doorgaande rioleering wordt verkre
gen, hetgeen met het oog op de vele gebouwde
huizen ter plaatse wel noodzakelijk is.
Dit gedeelte zal moeten bestaan uit 75 Meter
betonriool van 20 c.M. en 4 stuks betonstraatkol-
ken van het genormaliseerd model, waarvan met
bijkomende werkzaamheden de aanlegkosten
door den opzichter worden geraamd op 325,-.
B. en W. stellen voor ter uitvoering van dit
werk een crediet te verleenen. (Goedgevonden.
Aanleg gedeelte rioleering in de Kliefstraat.
Naar aanleiding van het onlangs door het
Raadslid De Vries opgemerkte omtrent den aan
leg van een gedeelte rioleering in het begin der
Kliefstraat, geven B. en W. in overweging tot
dien aanleg te besluiten.
Dit gedeelte zal moeten bestaan uit 52 Meter
betonriool van 20 c.M. diameter, te leggen langs
de Westzijde der Kliefstraat vanaf een te plaat
sen straatkolk, enkele meters ten Noorden van
het perceel van J. Klein tot een bestaande schep
put voor het perceel M. Kaptein.
Met inbegrip van een tweetal straatkolker
van genormaliseerd model en bijkomende werk
zaamheden, worden de aanlegkosten begroot op
200,-.
B. en W. stellen voor ter uitvoering van dit
werk een crediet te verleenen. (Goedgevonden.
Herziening jaarwedde gemeente-opzichter.
B. en W. schrijven den Raad
Toen in 1923 door de benoeming van een ge
meente-opzichter werd voorzien in de lang ge-'
voelde behoefte Burgemeester en Wethouders ter
zijde te staan door een deskundig technisch
ambtenaar, werd het salaris voor dezen functio
naris vastgesteld op 400,- per jaar. Hoewel ten
tijde der benoeming over den omvang zijner
werkzaamheden nog moeilijk een oordeel
kon worden gevormd, werd destijds gemeend
dat met een bescheiden jaarwedde kon worden
begonnen, ten einde te zien welke ontwikkeling
zijn werkkring vertoonen zou. Weldra bleek
echter dat aan de functie heel wat meer vast
zat, dan aanvankelijk gedacht was, zoodat het
salaris daarna tot 800,- en vervolgens tot he;
tegenwoordige bedrag van 1000,- werd verhoogd
Bij de bepaling van laatstgenoemd bedrag werd
uitgegaan van het standpunt, dat de functie
van opzichter ongeveer de helft van zijn beschik'
baren tijd zou vorderen, zoodat mocht worden
aangenomen, dat de helft van de bezoldiging
van een volledig beschikbare kracht eene vol
doende vergoeding zou vormen van de door hem
gepresteerde diensten.
Mocht dit standpunt destijds al juist zijn, gelei
delijk aan is dien toestand eene algeheele wijzi
ging gekomen. Met de bevolkingstoename is n.1.
gepaard gegaan eene zoo beduidende toename
van zijne werkzaamheden, dat tegenwoordig de
geheele werkkracht van dezen ambtenaar wordt
gevorderd. In de eerste plaats wordt deze toene
ming duidelijk merkbaar in de uitoefening van
het dagelijksch toezicht, waaronder wij ook ver
staan het uitbrengen van advies aan ons Colle
ge over aangevraagde vergunningen van aller
lei aard, waaronder bouw-, Hinderwet- en ke
tenvergunningen een voorname plaats innemen.
Het vele werk hieraan verbonden moet niet wor
den onderschat, vooral omdat het aantal dezer
vergunningen steeds toeneemt. Het controleeren
dezer aanvragen en het toetsen daarvan aan de
voorschriften eischt zonder twijfel veel tijd. Vei
der wijzen wij op de sterke vermeerdering van
de uitgevoerde openbare werken. Daarvoor zijn
herhaaldelijk omvangrijke becijferingen, het
bijeenbrengen van gegevens en opneming ter
plaatse noodig, terwijl ha de voteering van de
noodige gelden door den Raad, meestal de noo-
dige bestekken moeten worden ontworpen, ge
volgd door het toezien op de uitvoering. Vooral
ingeval van opeenhoping van vergunningsaan
vragen, kan hij soms nauwelijks voldoende gele
genheid vinden om deze op tijd af te doen.
Dit alles was ons natuurlijk zeer goed bekend
en meer dan eens hebben wij dan ook overwo
gen een voorstel tot salarisverhooging bij Uw
College in te dienen, ware het niet, dat wij daar
van werden weerhouden door de omstandigheid,
dat er gerechtvaardigde aanmerkingen waren te
maken, niet op het door hem verrichte werk zil-
ve, doch op het langzame tempo, waarop het
werk werd afgedaan. Uit den aard der zaak is
hem hierop van onzentwege herhaaldelijk gewe
zen, doch aanvankelijk met weinig resultaat.
Door den opzichter werd er dan op gewezen, dat
hij van het tegenwoordige salaris niet kon leven
en hij daardoor genoodzaakt was, ook ander
werk op zich te nemen. Hoewel verklaarbaar, "v
deze opvatting echter o.i. niet de juiste. Naar'
onze meening had in de eerste plaats moeten
worden gezorgd voor een tijdige af deeling van
het gemeentewerk, waarna eene salarisverhoo
ging niet zou zijn uitgebleven.
Hoe dit zij, wij moeten erkennen, dat de tegen
woordige staat van zaken niet bevredigend is.
Eenerzijds is in de huidige omstandigheden een
spoediger afdoening der zaken noodig, ander
zijds moet worden toegegeven, dat het onrede
lijk is diensten van een ambtenaar te vorderen,
die niet voldoende bezoldigd worden. Wij zijn
dan ook tot de overtuiging gekomen, dat, gezien
de ontwikkeling, die de gemeente Wieringen
doormaakt, de tijd is aangebroken om over zijn
volle werkkracht ten behoeve der gemeente te
beschikken. De jaarwedde zal daarmede dan
echter in overeenstemming moeten worden ge
bracht, zoodat wij U voorstellen deze, ingaande
1 Januari 1929, te bepalen op 2000,- 's-jaars.
De opzichter heeft daartegenover verklaard,
dat hij in dat geval andere functiën zal opgeven
en zich geheel aan de gemeente zal wijden, zoo
dat over zijn werk geen klachten meer zullen
worden vernomen. Wij meenen intusschen, dat
het gewenscht is een proefterm vast te stellen,
weshalve wij tevens voorstellen de nieuwe jaar
wedde uitsluitend te doen gelden voor een jaar.
Gedurende dien tijd heeft hij dan voldoende ge
legenheid zich van zijn goede zijde te tooneri
waarna opnieuw beslist kan worden.
Ten slotte willen wij niet nalaten uitdrukkelijk
te vermelden, dat, hoezeer op het tempo van af
doening van het werk aanmerkingen waren te
maken, dit geenszins geldt voor het werk zelve
Wij kunnen niet anders verklaren, dan dat daar
over ten volle onze tevredenheid kan worden
betuigd.
De Heer Jb. Lont vraagt, wat nu het salaris is
Voorz. 1000 gulden.
De Heer Jb. Lont Dat is dus 100 pCt. verhoo-
fcing.
Voorz. zegt, dat er geen klachten meer komen.
Mocht het werk weer niet op tijd af zijn of nief
goed, dan kan er zoo niet doorgegaan worden.
De Heer Jb. Lont Maar gesteld, het blijft zoo
gaan als tot nu toe, dan is die 1000 gulden ook
weg.
De Heer Oden ziet er niet veel heil in. De op
zichter heeft wel de capaciteiten, maar geen
werkkracht.
De Heer Jb. Lont acht de verhooging wel gro<
Voorz. zegt dat het salaris zoo moet zijn, dat
de opzichter er behoorlijk van kan leven. Maai
de proeftijd kan ook korter genomen worden.
De Heer Oden meent, dat hij eerst moet too-
nen, wat hij kan. Dan zullen we ook meer sala
ris geven.
De Heer Lub wil een half jaar proeftijd.
De Heer Jn. Lont wenscht een proeftijd van
een jaar, en als hij niet voldoet, kan er 500 gulden
ingetrokken worden.
De Heer Jb. Lont vindt het voorstel van Lui'
beter.
De Heer Jn. Kooij meent, dat een half jaar te
kort is, om een oordeel te Vellen. In een jaar kan
er meer afgewerkt worden.
De heer J. Tijsen zegt, dat er altijd onafgewerk
te zaken blijven. Soms is het te druk om alles al
e werken, en later is er weer tijd, om bij te wer
ken.
De heer Kaan gelooft, dat Voorz. wel overtuigd
is, dat het salaris nu klein is. De Heer Lub Hij
doet toch niet meer dan er in zijn instructies
staat.
De heer Kaan Vroeger hadden we op een op
zichter voor 100 gulden. De tegenwoordige heeft
het bestek van de school te Oosterland gemaakt,
als we dat hadden moeten laten doen dan had
het al meer gekost dan het heele salaris.
De Heer Lub Dat neemt niet weg, dat hij niet
meer doet, dan in de instructies staat.
Voorz. Als hij aan zijn instructie wil voldoen,
wordt zijn heele werkkracht gevergd.
De Heer Oden Wij hebben geen halve werk
kracht benoemd, maar een opzichter zonder meer
De Heer Bosker Toen was er ook lang niet
zoo veel werk.
De Heer Oden is wel voor verhooging, maar
dan moet de opzichter minder nonchalant zijn.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen
met 7 tegen 3 stemmen. Voor de heeren Jn. Lont,
Bosker, Tijsen, Bakker, de Vries, Kaan en Jn.
Kooij. Tegen de heeren Oden, Lub en- Jb. Lont.
De Heer Oden verzoekt nog, om in de eerste
vergadering van het volgend jaar een volledig
rapport betreffende het werk van den opzichter
uit te brengen.
•Voorz. antwoordt, dat als het werk niet naar
genoegen is, de Raad het toch wel zal hooren.
Verdeeling van de gemeente in stemdistricten.
Door de groote toename van het getal kiezers
is het, met het oog op de bepaling der Kiesvoor-
schriften, dat elk stemdistrict niet meer dan
1000 kiezers zal bevatten, gewenscht het aantal
stemdistricten voor de verkiezing der leden van
den Gemeenteraad van 3 op 5 te brengen. In
verband hiermede stellen B. en W. voor tot vast
stelling over te gaan van eene nieuwe verorde
ning. Bij de nieuwe indeeling is getracht in elk
district ongeveer een gelijk aantal kiezers onder
te brengen. Tevens zullen door B. en W. stappen
worden gedaan om eene gelijke indeeling te be
vorderen voor de verkiezing der leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van
de Provinciale Staten.
Na verduidelijking aan de hand van de kaart
wordt de verordening aangenomen.
Benoeming leerkrachten bij het lager onder
wijs. B. en W. deelen mede, dat zij overeenkom
stig hun vroegere mededeeling. het noodige heb
ben verricht, om te komen tot vervulling der
vacatures bij het openbaar lager onderwijs in
deze gemeente. In overleg met den Inspecteur
werd het wenschelijk geacht de vacature Ten
Broek aan de school te Hippolytushoef weder
door een mannelijke leerkracht te doen bezetten
en een oproep van sollicitanten te doen, zoodat
de voordracht daartoe weldra kan worden tege
moet gezien.
Omtrent de vacature voor een derde plaats
aan de school te Westerland is het overleg nog
gaande, weshalve thans alleen wordt voorgesteld
over te gaan tot benoeming van 2 leerkrachten
aan de school te Oosterland en 1 aan die te Hip
polytushoef. B. en W. hebben gemeend alle hier
tijdelijk fungeerende onderwijzeressen tot solli
citatie te moeten uitnoodigen.
De voordrachten luiden
vacature Mej. Duyvetter aan de school te O.land:
1. Mej. M. G. Dekker; 2. Mej. E. F. de Wit; 3.Mej
E. M. Mulders. Vacature voor een 4e plaats aan
de school te O.land 1. Mej. de Wit; 2. Mej. Dekker
3 Mej. Mulders; Vacature Mej. A. Jonker aan de
school te Hippolytushoef: 1. Mej. Mulders; 2. Mej.
Dito; 3. Mej. Wiegel. B. en W. stellen voor de be
noemingen te doen ingaan op 1 Febr. In de vaca
ture Mej. Duyvetter woidt benoemd Mej. Dekker
met 9 stemmen tegen 1 stem op Mej. De Wit; voor
de nieuwe plaats wordt benoemd Mej. de Wit met
8 ste mmen tegen 2 op Mej. Mulders. In de vaca
ture Mej. Jonker wordt benoemd Mej. M. Mul
ders met 9 stemmen tegen 1 op Mej. Dito.
Commissie van toezicht op het lager onderwijs:
Op 1 Januari moest volgens rooster als lid dier
commissie aftreden Mw. G. Kaan-Lont. Voorts
moet worden voorzien in de vacature Ontstaan
door het ontslag nemen van den heer M. Minnes
als lid. T^r aanvulling dezer vacaturen doen B.
en W. de volgende aanbevelingen toekomen:
Vacature Mw. Kaan-Lont: 1. Mw. G. Kaan-Lont;
2. Mw. T. Kat-Scheltus. Vacature Minnes: 1. de
heer C. J. Bosker; 2. de heer N. Kaan. In de vaca
ture Mw. Kaan-Lont wordt de aftredende herko
zen met 7 stemmen tegen 2 op Mw. Kat-Scheltus
en 1 blanco; In de vacature Minnes wordt met al
gemeene stemmen gekozen de heer C. J. Bosker.
RONDVRAAG: De heer J. Kooij vraagt naar
aanleiding van 't schrijven van Veerdig e.a. of
de zaak van de wegverbreeding al aan kant is.
Voorz. antwoordt dat daar nog wel een en an
der bij komt kijken.
De heer Oden zegt, dat Dekker gevraagd heeft
of de gemeente het van hem aangekochte stukje
grond wil bestraten.
Voorz. zegt, dat dit geen verkoop-voorwaarde
is geweest.
De heer Oden dacht dat het beloofd was doch
dit blijkt niet het geval.
De heer Jb. Lont zegt al drie maaal een klacht
vernomen te hebben over de Adviescommissie,
die teekeningen wijzigt en de aannemers dwingi
haar advies op te volgen.
Voorz. antwoordt, dat alle teekeningen om
advies gaan. Ter bespoediging kunnen de aan
nemers ook een schets opzenden. Gemaakte op
merkingen worden ter kennis van den aannemer
gebracht, doch de eindbeslissing is bij B. en W.,
die ook al meermalen met bezwaren van de aan
nemers hebben rekening gehouden. De ondervin
ding van B. en W. is, dat de opmerkingen wel
bruikbaar zijn. Dwingen kan de Commissie if»
geen geval.
De Heer Jb..Lont informeert verder naar het
toezicht bij den schoolbouw.
Voorz. zegt, dat B. en W. een besprekine met
Saai gehad hebben. Volgens verkregen inlichtin
gen was de door Saai bedoelde opzichter buiten
gewoon goed. B. en W. wilden ten slotte liever
deze, dan de in den Raad genoemde, hoewel er
ernstig over gedacht is.
De Heer Jb. LontDat ernstig denken zal wel
niet gaan, zooals den Minister over den weg
denkt.
De Heer Lub vraagt, of de benoeming niet in
den Raad komt.
Voorz. Dit geschiedt door B. en W.
De Heer Jn. Lont zegt, dat nu het salaris van
den ontvanger is verhoogd, er ook wel een zitdag
meer kon komen. Dat is een gerief voor de be
volking.
Voorz. zegt overweging toe.
Hierna sluiting.
Jaarvergadering van het Visschersfonds
op Zondag 27 Januari n.m. 3 uur in Hotel De
Haan. Aanwezig 24 leden.
De Voorzitter, de Heer A. Zomerdijk, opent de
vergadering met een woord van welkom en wijt
de geringe opkomst aan de ijssport.
De notulen van de vorige jaarvergadering wor
den door den secretaris, den Heer S. P. de Vries,
voorgelezen en zonder wijzigingen goedgekeurd.
Voorzitter deelt mede, dat in den loop van het
vorige jaar de Heer D. Duijnker ontslag heeft
verzocht als boekhouder van den vischafslag.
Het bestuur heeft dit ontslag eervol verleend en
stelt nu voor om namens de vergadering hem
dank te betuigen voor de langdurige diensten.
Hiertoe wordt besloten.
Verder brengt hij in herinnering het overlijden
van het lid H. Krommedam, die van de oprich
ting af bode is geweest en altijd trouw en accu
raat zijn werk heeft gedaan.
Ingekomen is een schrijven van het Gemeente
bestuur, houdende mededeeling, dat het verzoek
om uitkeering van de rente van het kapitaal der
zeegras-exploitatie aan het Visschersfonds, niet
ingewilligd kan worden. Verder een verzoek van
de Wed. Krommedam-Pot om het ophalen van
de contributie te mogen voortzetten. Dit laatste
wordt goedgevonden.
Naar aanleiding van het eerste stuk, stelt de
Heer Jac. Kaptein voor, om opnieuw een verzoek
bij de gemeente in te dienen. Hierover ontstaat
een vrij langdurige discussie. Allen stemmen in
met het voorstel Kaptein, doch verschillenden
verwachten er niet veel resultaat van, zoolang
een raadslid van de visschers tegenstemt. De
houding van dit raadslid wordt algemeen afge
keurd.
De Heer S. P. de Vries zegt, dat er wel motie
ven zijn", om nogmaals te vragen. Weliswaar is
het kapitaal van het fonds groot genoeg oin de
uitkeeringen iets te verhoogen, doch eenige ver
meerdering is toch wel noodig voor de toekomst.
De rente is nergens beter op zijn plaats dan bij
het visschersfonds. Men heeft ook naar een an
dere bestemming gezocht zoo is er b.v. gepro
beerd of het Rijk aan de Noordkant geen haven
tje of losplaats wou maken met subsidie uit de
ze rente. Naderhand bleek er aan zoo'n haventje
geen behoefte omdat er geen wier meer aankwam
Er is ook gezegd Niet alle maaiers, die tot het
ontstaan van het kapitaal hebben meegewerkt,
zijn lid van het Visschersfonds en deze zouden
er dus buiten staan, indien het fonds de rente
kreeg. Dat is waar, er hebben b.v. ook boeren
gemaaid, maar dat ging dan ook ten koste van I
andere maaiers, want de hoeveelheid, die iedere j
maaier kon leveren, werd daardoor kleiner. Ech
ter zou spreker om aan dit bezwaar tegemoet te
komen, willen vragen om een deel van de rente. I
De Heer M. Kooij is ook voor een nieuw ver- k
zoek. De gemeente heeft geen recht op winst, het
doel van het gemeentebedrijf is indertijd geweest
te zorgen, dat particulieren de maaiers niet kon I
den afzetten. Voor de gemeente moet er dan ook 4»
geen winst en geen verlies zijn. Spr. zou graag
weten, wat hierover in het pachtcontract staat.
De Heer De Vries antwooordt, dat hij indertijd
in verband met de staking der maaiers inzage
heeft gehad van het contract. Dat was toen zoo,
dat aan de maaiers 4.15 per 100 K.g. moest
worden uitbetaald. Daaraan werd voldaan, ver-
der waren er geen verplichtingen.- Er staat niets
over in, aan wie de winst moet worden uitge- j
keerd. De laatste jaren is de winst, op voorstel I
van het raadslid Oden aan de maaiers uitge
keerd en consequent zou het daarom zijn, ook 1
de rente aan de belanghebbenden te geven.
De Heer Jn. Lont vraagt of ook de Texelsche
maaiers geen recht op een gedeelte hebben. Voor
zitter antwoordt, dat daar nooit winst is gemaakt.
Na nog eenige besprekingen, waarbij als mo- i
tieven voor een nieuw verzoek worden aange
voerd de achteruitgang van de vischafslag en
het feit, dat de ondersteuningen hooger moesten
zijn, wordt besloten, overeenkomstig het voor
stel Kaptein een nieuw verzoek in te dienen.
Nu volgt rekening en verantwoording van den
penningmeester, den Heer Jac. Bakker Cz. De
ontvangsten hebben bedragen lfl9,025, de uit
gaven 341,10, batig saldo 777,925, waarvan
1/3 of 259,31 voor de ouden van dagen en 2/3 of I
518,62 voor het weduwen- en weezen fonds. De i
rekening is door de Heeren Jac. Kaptein en Jac.
Boersen nagezien en accoord bevonden. Voorz. I
dankt de Heeren P. Takes en D. Koorn voor een
gift van 20,71 aan het Wed. en Weezenfonds.
Hierna komt het verslag der vischafslag. Te
Den Oever zijn afgeslagen 7385 balen alikrui
ken, 2852 balen wulken, 3907 oesters en 6878 Kg.
ansjovis alikruiken, oesters en wulken tot een
bedrag van 83229,08 ansjovis voor 4981,55.1
Te De Haukes zijn afgeslagen in het voorjaar
142 balen alikruiken voor 605,51 in het laat- j
ste seizoen ongeveer 40 balen voor 260,-ver
der 7592 K.g. ansjovis voor 6009,83 (vorig jaar
142154,99), dus bijna 50.000 minder. Het fonds
heeft uit de afslagen 817,- inkomsten getrok
ken.
Bij de hierna volgende bestuursverkiezing wor
den de aftredende leden J. Koorn, C. Metselaar
Jz. en S. P. de Vries met algemeene stemmen
herkozen.
Voorz. deelt nog mede, dat de 3000,- die op
de Nat. Bank zijn belegd, uitgezet kunnen wor- i
den op hypotheek, wat 1 meer geeft. Dit wordt
goedgevonden en zal dus geschieden.
Rondvraag. Ingevolge een mededeeling van
den heer J. Koorn, wordt de bel van den af- I
slag te De Haukes aan een aannemer verhuurd
voor 0.25 per week.
De penningmeester deelt mede, dat voor zoo-
ver hem bekend is, 37 ouden van dagen in aan-
merking komen voor een uitkeering en dat die
uitkeering dit jaar 7,- zal bedragen.
Op een vraag van den Heer C. Metselaar Jzi
antwoord voorz., dat de afslag te De Haukes
thans is verhuurd aan de M.A.Z. voor pakhuis.
De Heer K. ten Bokkel vraagt maatregelen, dat
de uitbetaling van het geld door de kooplieden j
niet meer op verschillende plaatsen geschieden I
zal, maar op één plaats en dan 's Zaterdags.
De heer P. Kaleveld heeft zich bereid verklaard I
om tegen 1/4 de uitbetalingen te doen.
Het bestuur zal met de kooplieden overleg
plegen.
De Heer Jn. Lont vraagt of ook het puf niet
over den afslag kan.
De Heer J. Wiegman zou ook de haring willen
afslaan. Een en ander zal door het bestuur on- I
derzocht worden.
Een oud-lid, dat weer heeft verzocht te mogen
toetreden krijgt daartoe de gelegenheid, mits de
contributie over het tusschenliggende tijdvak j
wordt bijbetaald en op conditie, dat hij de eerste
vier jaren geen recht op ouderdomsuitkeering;
heeft.
De Heer Jn. Tijsen wil iets geven voor de ver
ongelukten met de reddingboot „Prins der Ne
derlanden," doch daar er volgens de berichten
al geld genoeg zou zijn, wordt dit punt aange
houden.
De heer M. Kooij zegt, dat er personen zijn, die
ondersteuning hoog noodigriiebben en informeert i
of het Wed. Klaas Lont-fonds niet kan bijsprin- j
gen. Voorz. antwoordt, dat deze zaak in dat fonds
al besproken is, dat er toen nog geen beslissing
genomen is, doch dat het wel genegen is, de be- I
doelde personen te helpen.
Nadat voorz. nog de hoop heeft uitgesproken, i
dat het jaar 1929 een verbeterde steunwet zal
brengen, sluit hij de vergadering.
Op 20 Februari a.s. zal door den Directeur-
generaal der Zuiderzeewerken worden aanbe- I
steed de bouw van eene schutsluis in gewapend
beton nabij Kolhorn, met bijkomende werken, I
ten behoeve van de indijking en droogmaking I
van de Wieringermeer. De raming bedraagt I
650.000.-.
In de concertzaal van den heer Jb. Bruul te
H.-hoef werd j.1. Zondagavond door het Amster-
damsch Tooneel opgevoerd „De Twee Weezen",
drama in 8 bedrijven. De zeer goed bezette zaal
heeft van de opvoering van voornoemd drama I
genoten, daar deze opvoering allerkeurigst was.
Jammer echter dat aan de aanwezigen geen pro- I
gramma's werden verstrekt,, daar deze onmisbaar
zijn want aan de hand daarvan word de inhoud
beter begrepen, vooral wat de verdeeling en in
houd der verschillende bedrijven betreft. Een bal
na was 't besluit.
Tijdens de pauze werd nog een collecte gehou
den voor de nagelaten betrekkingen der verdron
ken redders te Hoek van Holland, welke 30.20
opbracht.
Op Zaterdag 2 Februari zal in de zaal van
den heer M. de Haan te Hippolytushoef een pro-
paganda-avond-kunstavond worden gegeven 1
door den Nederlandschen Blindenbond. Bedoe
ling van dezen avond is bekendheid te geven
aan den Nederlandschen Blindenbond en zijn
streven, een juisteren kijk mogelijk te maken op
de blinden en hun kunnen en van dat kunnen
een getuigenis af te leggen. Een blinde zangeres
mevrouw Stern-Frank, en een blinde pianist, de
heer A. Krijgsman zullen enkele nummers ten
beste geven, terwijl tevens de belangelooze me
dewerking is verkregen van de Wieringsche