I.R. KEU SS TABAK
JEAMt
20e Jaargang.
Vrijdag I Februari ly^9.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
No. 9.
Tabaksfabriek
De Wakende Leeuw
J. R. KhUSS
Laat 125 - ALKMAAR.
mmmmmmmmm
■WIERINGER COyiA
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoef Wierlngen.
Teieloon Intercomm. No. 10.
een waarborg voor de kwaliteit.
PROVINCIALE
„VAN WEEK TOT WEEK RUBRIEK."
'Over de nieuwe salarisregeling, mits
gaders gele kool en eieren van Colum-
bus. Een ijselijk avontuur. Ondanks is
's werelds loon.
Als de leden van Gedeputeerde Staten van on
ze provincie eens hoorden, wat over hun beleid
in de afgeloopen dagen werd gezegd, dan zou
hun vermoedelijk de schrik om het hart slaan.
U snapt natuurlijk al voor dat het er bij gezegd
wordt, dat we het hebben over de voorgestelde
nieuwe salarisregeling van burgemeesters, sec
retarissen en ontvangers. Veel zullen we er hiei
niet over zeggen, daar de zaak reeds voldoende
bekend is, alle bladen er vol van gestaan hebben
en nog staan en onze vroede vaderen e\- het 1100-
dige plus heel onnoodigs over gezegd' hebben.
Een heel verstandige opmerking, die door ver
schillende raadsleden gemaakt is, is wel deze
Het komt er niet zoo heel erg veel op aan, wat
wij adviseeren, want de nieuwe regeling komt
er toch. Zoo zal het wel zijn wettelijk is nu
eenmaal dit advies voorgeschreven, maar bij
zonder groot zal de invloed ervan wel niet zijn.
De argumenten, die hier en daar worden aange
voerd, zijn trouwens ook niet al te best zoo was
er een raadslid uit een van onze tuinbouwplaat-
sen, die tegen de verhooging van de salarissen
was, omdat de gele kool zoo weinig opleverde.
Waarmee niet gezegd is, dat er ook geen goede
argumenten tegen de regeling te berde zijn ge
bracht integendeel zijn het juist in verschilk n-
de plaatsen de meest moderne en vooruitstre
vende raadsleden die het krachtigst tegen de re
geling opkomen, omdat zij deze of te duur of
overdreven achtten.
Een niet onvermakelijk geval heeft zich bij
de behandeling voorgedaan in Schagen en Me-
demblik. In de eerstgenoemde plaats hadden
een paar leden een uitvinding gedaan om de
verhooging te ontloopcn. Ziehier hun oplossing
Schagen staat in klasse V, als nu de nieuwe re
geling komt, laten we dan vragen, om een klas
se te dalen (dat zou kunnen, omdat Schagen op
het oogenblik hooger dan normaal staat), dan
komen we er toch zonder al te veel kleerscheu
ren af. Zooals u ziet, het ei van Columbus. Maar
ach, tegen dat mooi idee kwam geweldig verzet.
Naar beneden, dat nooit, vond de meerderheid
van den Raad. Vanwege de reputatie en de stand
begrijpt USchagen wil zijn prestige hooghou
den.
Medemblik denkt er anders over. Ook daar
schijnt de gelegenheid te bestaan, om een stukje
te zakken en daar heeft men die gelegenheid
aangegrepen. De Medembliksche redeneering is
vermoedelijk Al zakken we zooveel, dat we in
de goot terecht komen, dat geeft niet, als we de
centen maar bij mekaar houden.
En als dus de diverse Raden hun zin knieën.
rFTTTLLFTON
No. 37.
Dat is ongerijmd.
Waarom
Met welk doel zou die man zoo gehandeld
hebben
Met het doel alle vermoedens van zich af
te wenden en in vrede de honderd negentig dui
zend francs' en de winsten der uitvinding te ge
nieten, welke hij aan zijn slachtoffer Jules La-
broue had ontstolen.
Jacques Garaud glimlachte.
Dat vertelsel heeft geen zin, zeide hij. Het
is nie^ hij, die Jules Labroue vermoord heeft,
daar een vrouw schuldig verklaard is aan de
misdaad en veroordeeld tot levenslange opslui
ting.
Dievrouw hield staande, dat zij onschuldig
was. Zij verzekerde in haar bezit een bewijs ge
had te hebben van de schuld van den meester
knecht.
Welk bewijs
Een brief door Jacques Garaud zelf geschre
ven.
Had die brief bestaan, zij zou hem getoond
hebben.
Zij heeft hem niet kunnen tooneh, doch. de
brief bestond.
Dat is een fabel.
Het is de waarheid, ik bevestig het.
Hoe weet ik bevestig het.
Hoe weet gij dat, mijn waarde heer
Ik weet het, door het beste van allo bewij
zen. Die brief is teruggevonden.
zien wij binnenkort Schagen rijzen en Medem
blik dalen ('t lijkt wel een thermometer of een
effectenbeurs of het rad van fortuin), Gedepu
teerde Staten naar de maan vliegen en alle bur
gemeesters in angst en vreeze de prijs van de
gele kool bestudeeren, omdat hun maandelijk-
sche gage er van afhangt, 't Is per saldo mis
schien maar gelukkig, dat de raden niet te veel
hebben te zeggen, want dan werd het een hope-
looze warboel.
En daar wij maar menschen zijn, die een krant
volschrijven, menschen dus, die minder in de
melk te brokken hebben dan raadsleden, zwij
gen we verder over deze kwestie,
Dan willen we U nog even bezighouden met
de lotgevallen van een paar arme ongelukvo
gels. Nommer één een bewoner van de inrich
ting in Hoorn, die officieel de rijkswerkinrich
ting, in de wandeling pok wel de krententuin
heet. Ondanks het gratis logies met vrij licht en
verwarming en andere gemakkon, beviel het
een bejaard pensiongast er zeer slechWen dien
tengevolge beraamde hij het plan, zoo gauw mo
gelijk de kuierlatten te nemen. De gelegenheid
kwam de zee raakte dichtgevroren en als wij
len de heldin uit ons beroemde boek „Oom
Tom", zou de ondankbare baas er vandoor gaan
over het ijs. Helaas, hij was te ongeduldig en
ging er te gauw vandoor. Had hij een dag langer
gewacht, dan was hij misschien geslaagd, maar
nu was het eenige resultaat van zijn escapade,
dat hij door het ijs zakte en door een motorboot-
moest worden opgepikt. Het treurig slot van de
historie was, dat de held van deze historie mot
een nat pak engeheel uit het veld geslagen, in
het pension „De bruine boon" terugkwam.
En de tweede ongeluksvogel, waar we het
over willen hebben, is onze landgenoot Stege-
man, meer bekend als het Staphorster Boertje
Zooals'bekend, heeft deze bakende persoon ook
in Den Helder den laatsten tijd zitdagen
waarop de lijdende menschheid mét al haar ge
breken in grootcn getale verschijnt. Er is maar
een persoon, die zijn goede bedoelingen niet
blijkt te waardeeren en dat is de kantonrechter
van Den Helder. Wegens het onbevoegd uitoe
fenen van de geneeskunde werd ons boert ie ver
oordeeld tot niet minder dan 400 gulden boete
of wel 30 dagen hechtenis. Dat noemt men in de
geneeskunde een aderlating.
We hebben wel meer hooren zeggen, dat de
deugd niet beloond wordt, maar dat men do
deugd nog laat betalen op den koop toe, dat is
toch wel heel har f
WIERINGEN.
Nadruk verboden
DE TRASMOLEN VAN PALUDANUS.
Al dadelijk zal men vragen wat heeft nu Pa-
ludanus, die leefde tusschen 1700 en 1800, te ma
ken met het leven en werken van de Romeinen
in ons land. Dit toch had plaats in de vier eerste
eeuwen na Christus.
En daar antwoorden wij op heel veel.
Wij roeien immers met het proviand-schip de
beneden-Isle af naar de telle en aanstonds liggen
wij gemeerd langs de pas aangelegde machtige
kadewerken van het „Comitium". Een station,
waar men aanlag waar men verblijf vond
waar den reiziger zijn paarden kon verwisselen;
waar men een schip kon ter beschikking krij
gen waar men administratie voerde waar men
recht sprak waar men de lakens uitdeelde en
ten slotte de „thiend-opbrengst in ontvangst
nam.
Van het Comitium voerde het „compitum", de
hoofd- of kruisweg naar een ander station of
naar andere stations, zoo veel mogelijk recht op
het doel af. Tegen kleine hindernissen zag men
nimmer op.
Ondanks zijn zelfbeheersching kon Jacques
Garaud zich niet weerhouden te huiveren.
Het schijnt, dat dit u belang inboezemt,
ging Etienne voort.
Zeer weinig, doch het maakt mijn nieuws
gierigheid gaande. Wat gij daar zegt, is zoo
vreemd. Een brief teruggevonden na een-en-twin
tig jaar, ge moet met mij bekennen, dat dit aar
dig is. Waar was die brief geborgen In een oud
meubel In een flesch
In een kartonnen paardje.
De valsche Paul Harmant werd bleek en beet
zich op de lippen. Ditmaal begon hij waarlijk
bang te worden.
Dat kartonnen paardje was een stuk speel
goed van den kleinen Georges, den zoon van
Jeanne Fortier, gegeven door Jacques Garaud
zelf.
Maar dat is een heele roman, doch een ro
man, zoo onwaarschijnlijk, dat ik u verzeker, er
niet aan te gelooven.
Gij gelooft er niet aan
Weineen.
Hier is de brief, zei Etienne, het stuk uit
zijn zak halend. Wil ik hem u voorlezen
Jacques Garaud stond eensklaps op.
Maar wat gaat mij dit alles aan, mijnheer
Castel vroeg hij met heesche stem.
Ik zal het u zeggen, antwoordde de schilder,
op den lessenaar het blad gezegeld papier leggend
De millionnair zag hem met ongeveinsde ver
bazing aan.
Wat is dat vroeg hij.
Gij ziet het, dat is gezegeld papier. Gij zult
het oogcnblikkelijk begrijpen. Voor alles, hebben
wij een geldelijke kwestie te bespreken.
Een geldelijke kwestie herhaalde Mary's
vader.
Ja. Honderd-negentig duizend francs een-
en-twintig jaar lang op een bank geplaatst, zon-
De communicatie over rivieren en breede wa
teren zelfs, werd onderhoud door middel van
machtige paalvlotten op genieuse wijze in-elkaar
gezel. (De Romeinen waren immers al reeds be
roemd om hunne pontonierswerken.)
Iedere schipper kent toch het z.g.n. „Wagen-
pad", de geul tusschen de hoek van de Ven en
de Kreupel. En iedere schipper heeft wel eens
kennis gemaakt met-, of. gehoord van de in die
buurt gelegen machtige muurwerken, die daar
hoewel eeuwen reeds onder het zeewater bedol
ven, nog hunne koppen boven den bodem uitste
ken. Welnu de bemuurde oever van Crepido was
ook een Comitium, verbonden door een Compi
tum met de Roöde kliffen. En even als thans de
veerdienst van Enkhuizen-Stavoren, geheele
treinen overzet, zoo zette men vóór twintig eeu
wen zelfs een geheele leger-uitrusting van „de
Hoek" naar de Kreupel over.
Het „Wagenpad" was hier een samen-stelsel
van aaneengesloten reeksen van paalvlotten,
een en ander natuurlijk van respectabelen om
vang.
Wij schreven reeds vroeger dat de cominuni
catie van de Ston-telle (bij den Oever op Wicrin-
gen) met den Noordelijken rand van het Zeug
oord, op dezelfde wijze onderhouden werd. Zoo
ook van de heuvels van VVireo naar Te-Isle
(Tiessel) )Men denke slechts aan de oevermuren
van „Grebbe.") En evenzoo over de Reeckghara,
van VVireo naar Cai-ende of Kai-ens> (de Keins),
bemuurd door de nog in Anna Paulowna et!
Wieringerwaard begraven gelegen murage.
Wij zullen al deze bouwwerken der Romeinen
in onzen omtrek gelegen, afzonderlijk bespreken.
Eerst echter komen wij terug tot bet opschrift
van deze verhandeling „de trasmolen van Pa-
ludanus."
H)oen wij de machtige murage's langs de Trin-
telle naderden, schoot ons het werk van Dr. Pa-
ludanus te binnen.
„Ook bij Venhuizen is zoo'n murage aanwe
zig." Zoo schrijft o.m. Paludanus. Men weet
dat de Trintelle ligt tegenover het Comitium.
later Chommer-kerspil, welk kerspil weer
later is ingedeeld geworden bij Enkhuizen, een
en ander binnen het gebied van het tegenwoor
dige Venhuizen.
Even als over de murage bij Venhuizen schrijft
Dr. Paludanus ook over de muren van de Gam
mels en Wierinckland en Grebbe enz. Hij vond
in Dr. Caarls en Ds. Albert Wognum e.a. op
Wieriiigen krachtige medewerkers, bij het doen
van zijn opsporingen. En wanneer Cces Wage
maker of Hendrick Vergat of Jan Barentz weer
een stuk van zoo'n muur bemachtigd had, toog
Dn Caarls er mee naar Dr. Paludanus en Dr. Pa
ludanus naar Dr. Le Francq, de bekende histori
cus. En wat deden deze heeren nu met de steen-
brokken
Wel, malen. In de trasmolen van Purmerende
En dan de deeltjes oplossen en vergelijken. Bij
de trasmuien vond men steen uit alle tras-steen-
groeven. Hier was dus vergelijkings-materiaal
te over.
Het is ter orienteering op onzen reis langs de
Romeinsche waterwerken, wel van belang vóóraf
Dr. P. in zijn handelingen, per volgende verhan
deling te volgen.
(Wordt vervolgd.) O. J. B.
ANNA PAULOWNA.
Op Woensdag 30 Januari, in de namiddag,
werd in de in aanbouw zijnde ambtswoning voor
den Burgemeester een gedenksteen geplaatst.
Uitgenoodigd waren de leden van den Raad
dezer gemeente, Dijkgraaf en Heemraden «van
den Anna Paulownapolder, gemeente-ambtena
ren, architect, aannemers en opzichters van den
bouw terwijl tevens andere belangstellenden
üerüat men in dien tijd den mierest der interes
ten opneemt, hoeveel maakt dat
De valsche Paul Harmant antwoordde niet.
Dat maakt driemaal het kapitaal en nog
meer, zeide Raoul Duchemin.
Laat ons een rond cijfer noemen, hernam
Etienne Castel. Mijnheer, voegde hij erbij, zich
tot den millionnair wendend, ik kom u verzoe
ken mij, voor rekening van mr. Lucien Labroue
de som te overhandigen van 500.000 francs, be
drag van het kapitaal, de interesten, en de inte
resten der interésten van de som, welke gij in
1861 aan zijn vader ontstolen hebt.
Ik heet Paul Harmant, mijnheer 1 riep de
ellendige, waanzinnig van schrik, gij beleedigl
mij
Gij heet Jacques Garaud, en gij zijt een vol
maakte booswichtzeide de kunstenaar.
Dat is een hatelijke leugen, een eerlooze las
tering
Hier is de akte van overlijden van Paul Har
mant, leerling der School van Kunsten en We
tenschappen van Chalons, overleden in het gast
huis te Geneve. Welaan, Jacques Garaud, het
uur is gekomen om rekenschap te geven aan
degenen, die gij bestolen hebt. Later zult gij re
kenschap geven aan het gerecht. Betaal eerst de
500.000 francs.
En geen wapen om mij te verdedigen sta
melde de millionnair woedend. Welaan, ik ben
verloren, en ik sleep met mij in den afgrond
mijn onschuldige dochter mede.
Dat hangt van u af, hernam de kunstenaar,
betaal eerst, wij zullen vervolgens zien. Gij zijt
dezen morgen bij uw bankier een som geld gaan
halen van vijfhonderd duizend francs, welke gij
bestemde voor uw medeplichtige Ovide Soliveau
gisteren aangehouden. Geloof mij, tracht u niet
te verzetten.
De valsche Paul Harmant opende een lade van
deze gebeurtenis bijwoonden.
De Burgemeester sprak de volgende rede uit
Dat de gemeente Anna Paulowna weinig open
bare gebouwen heeft behoeft geen verwondering
en dat niet zoo zeer omdat kleine gemeenten
vooral ten plattelande daarmede over het alge
meen niet rijk bedeeld zijn, maar vooral hierom,
omdat deze gemeente nog zoo betrekkelijk jong is
Het gaat met het oprichten van een gemeente
huishouding ook al zooals het gaat met het in
richten van een jonge huishouding,
1. de tering dient naar de nering gezet.
2. er is dan zooveel noodig dat alles wat niet
strikt noodig is zooveel mogelijk geweerd moet
worden vaak kan zelfs het werkelijk noodige
niet eens aangeschaft worden. Uitbreiding van
één en ander of verbouwing kan altijd nog plaats
vinden wanneer de noodzakelijkheid daarvan
is gebleken en de mogelijkheid daarvoor aanwe
zig is.
Toen deze gemeente 1 Augustus 1870 als zelf
standige gemeente van Zijpe werd afgescheiden,
moest het aan de gemeente Zijpe als aandeel in
de schulden dier gemeente een bedrag van
4000,- betalen en had de nieuwe gemeente geen
andere eigendommen dan School I aan de Kleine
Sluis en School II te Breezand. Een gemeentehuis
ontbrak zelfs.
„In de raadsnotulen van 11 October 1871 wordt
dan ook gemeld dat B. en W. van den kastelein
van Wijk uit „Veerburg" hebben gehuurd een ge
deelte van diens zaal voor Secretarie tegen een
huurprijs van 12.50 per maand en dat onder
die huur ook is begrepen het gebruik van een
Raadkamer."
Dat de tering naar de nering moet worden ge
zet blijkt wel het uit feit dat in diezelfde verga
dering een voorstel van B. en W. om een brand
spuit aan te koopen niet werd aangenomen, om
dat de kosten te hoog werden bevonden toch
werd een bedrag van 200.- gevoteerd voor
brandemmers en haken, waarmede meende men
voorloopig wel kon worden volstaan en werd
eerst in de raadsvergadering van 29 Juli 1879
besloten van den Heer W. Leur te Amsfprd^m,
eigenaar van den meestoof, een reeds gebruikte
brandspuit aan te koopen voor de som van f 100.-
Den 31 Januari 1873 werd besloten school I,
staande op het zoogenaamde Kerkeland en waar
van groote reparatie's moesten plaats vinden,
niet te herstellen, maar voor raadhuis te verbou
wen, de daarachter gelegen onderwijzerswoning
voor doktershuis in té richten, een terrein aan te
koopen, en daarop een nieuwe school met on-
derwijzerswoning te stichten.
Als bewijs van goede verstandhouding en voor
treffelijke samenwerking die toen reeds tusschen
het Bestuur van den Anna Paulownapolder en
de gemeente bestond, kan dienen dat door den
polder aan de gemeente gratis werd aangeboden
een terrein gelegen achter „Veerburg" aan „de
Lagedijksloot", teneinde daarop een nieuwe
school met speelplaats en tuin te kunnen stich
ten. Natuurlijk werd die aanbieding gaarne en
onder dank aanvaard.
Moge in het belang van de gemeente en polder
beide, die aangename en vriendschappelijke ver
standhouding ten allen tijde bestendigd blijve.
20 December 1875 werd het nieuwe raadhuis,
dat voor 3900.- was verbouwd, door den aanne
mer P. Wilms officieel in gebruik genomen met
een rede van burgemeester C. E. Perk. De opti
mistische toon welke daaruit opklonk vervult
ons thans nog met bewondering en trotsch. Bur
gemeester Perk las daarbij een gedeelte voor uit
het verzoek dat de ingezeten vroeger hadden in
gediend om Anna Paulowna tot zelfstandige ge
meente te verheffen n.1. „Wij ontveinzen ons
de groote bezwaren niet, maar wij willen toonen
dat wij den plicht der bewoners beseffen om voor
een goed burgerlijk beheer te zorgen en wij wil-
zijn lessenaar en haalde er vijf bundeltjes bank
biljetten uit.
Daar zijn vijfhonderd duizend francs, zeide
hij.
't Is goed, hernam Etienne, de bankbiljetten
in zijn zak stekend. En nu, neem een pen en
schrijf wat ik u zal voorzeggen
„Ik Jacques Garaud, in tegenwoordigheid van
Etienne Castel en Raoul Duchemin, beschuldig
mij
jacques, wien het zweet uitbrak, hield op met
schrijven.
Het is een geschreven biecht die gij van mij
verlangt, zeide hij met die biecht zoudt gij mijn
dochter in het verderf kunnen storten. Ik zal
niet schrijven.
Mary verscheen eensklaps.
Zij trad vooruit met langzamen tred, als een
slaapwandelaarster en kwam tot bij den lesse
naar.
Gij zult schrijven, vader, zeide zij met een
stem, die uit het graf scheen te komen.
Jacques Garaud liet zich voor haar op de knie-
en vallen en stamelde, de handen naar haar uit
stekend
Mijn dochter, mijn geliefd kind, zij willen
uw schande en de mijne.
Gij zult schrijven wat men u zal voorzeggen
Sta dus op en neem de pen weer.
De valsche Paul Harmant had geen macht
meer om eenige tegenstand te bieden.
Hij deed wat zijn dochter hem zeide, die roer
loos bleef staan, met de hand op den lessenaar
geleund.
De kunstenaar zette als volgt zijn dictaat voort
„Ik beschuldig mij, den 6en September 1861,
aan Jeanne Fortier den brief geschreven te heb
ben, geteekend met mijn naam, en dien men
hier bijgevoegd zal vinden.
(Slot volgt.)