KEUSS TABAK EERLOOS. 20e Jaargang. Vrijdag 8 Februari 1929. No. II. NIEUWS- EN ADVtËRTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN Tabaksfabriek De Wakende Leeuw J. R. KhUSS Laat 125 - ALKMAAk*. ■W1ERINGER COURA UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN een waarborg voor de kwaliteit. PROVINCIALE „VAN WEEK TOT WEEK RUBRIEK." Een dramatische historie uit Andijk. Een ongeluk komt zelden alleen en zeker niet als het een drieling is. Het is een lange en zeer treurige geschiedenis, waar wij U deze week mee op de hoogte moeten brengen. Echter ontbreekt er ook de vroolijke noot niet in. Het is dus, wat men op het tooneel noemt, een tragi-comedie. Er was eens een school hoofd, die geen hoofd van een school meer was. D.w.z. hij was in den tijd van inkrimping op wachtgeld gekomen. En eind 1927 genoot hij dus in zalige rust van zijn wachttraktement. Hoen kwam de regeering roet in het eten gooi en. Men herinnert zich de historie de een of andere verstandige bol aan het departement was in een slapeloos oogenblik op het idee gekomen, dat die wacht gelders nog wel bruikbaar konden zijn voor het onderwijs. En toen kwam de ukaze eerst wacht gelders opgebruiken, voor er andere onderwijzers benoemd worden. Dat was ongetwijfeld uit een financieel oogpunt een pientere zet, maar hot was al heel erg onplezierig, in de eerste plaats voor de wachtgelders zelf, waaronder heel vel met dat wachten erg ingenomen waren in de tweede plaats voor de gemeentebesturen, die in al die onvrijwillige sollicitanten niet veel vertrou wen stelden, en in de derde plaats voor de vele jonge onderwijzers, die hun beste levensdagen versleten met solliciteeren en nu heelemaal geen kans meer maakten. Maar moeten is moeten. Enfin, met veel gesputter en gezeur is zoetjes aan de groote uitverkoop afgeloopen en de rust is weer in het kippenhok hersteld. Maar en nu komen we weer terug op ons schoolhoofd wat een ellende die maatregel veroorzaakt heeft, dat leert de Andijk9che historie. Ons wachtgelderend schoolhoofd dan, die in Zeist was aangeland en het daar in de bosschen best naar zijn zin had, werd ingerekend door het gemeentebestuur van Andijk. Dat was natuurlijk heelemaal niet naar zijn zien, want Andijk is wel FEUILLETON. (Gezien het succes met ons vorig feuilleton „Jeanne", hebben we thans „Eerloos" gekozen, dat minstens even boeiend zal zijn .Red.) EERSTE DEEL. I. Roger Laroque. Op den hoek van het pad van van Montalais, dat uitkomt op het meer en slechts enkele schre den verwijderd is van het bosch van Ville-d'Avray verhief zich gedeeltelijk achter slingerplanten en klimop verborgen, een allerbekoorlijkst landhuis, een waar nestje voor de liefde, die de luidruch tigheid versmaadt en voor zelfzuchtige menschen voor wie er buiten hun liefde, geen wereld meer bestaat. Des winters slechts schaarsch bewoond, ziet Ville-d'Avray zijn bevolking talrijk vermeerde ren, als van het bosch het eerste groen ontluikt en nog meer, als dewarme stralen der Juin-zon de palmen en de groote wilgen bij de geliefkoosde vijvers doen herleven. Dan komen, het stof en het slijk der straten ontvluchtend, de renteniers, de mannen van de beurs en de kunstenaars naar buiten. De villa Montalais was eenige jaren geleden aangekocht door Roger Laropue, een technisch ingenieur van groote bekendheid, die zijn werk plaatsen had in de rue Saint-Maur en een afzon derlijke woning op den boulevard Malesherbes 117 te Parijs. Des winters woonde hij op den boulevard, des zomers trok hij zich met vrouw en kind terug naar Ville 'dAvray, doch zijn bezigheden riepen hem ook van daar iederen morgen naar de rue Saint-Maur te Parijs. Hij lunchte te Parijs en keerde des avonds om zeven uur naar de zijnen terug om en-famille te dineeren een zeer gewo ne loop van zaken bij vele Parijzonaars, die niet geheel onafhankelijk zijn en die in het schoone jaargetijde als het ware een tweeërlei bestaan hebben, overdag te Parijs, des avonds en des nachts buiten. Op den avond, waarin ons verhaal begint ïti de maand Juli 1872 om acht uur, was Roger Laroque, tegen zijn gewoonte, nog niet thuisge komen. De disch w as gereed. De hanglamp was opge stoken in een verrukkelijk eetzaaltje, dat gemeen- VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. AD VERTEN TlëN jjk Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytushoef Wlerlngen. Telefoon Intercomm. No. 19. een heel lief plaatsje, maar als je iederen dag maar weer aan de eene kant zee met schuitjes, en baggermolens ziet en aan de andere kant weiland met slooten en koeien, dan wordt het toch verve lend. Maar zin of geen zin, de man moest het baantje aanvaarden. En dus schreef hij met een pen, gloeiend van verontwaardiging „Ik kom. Maar jullie kunt er op rekenen dat je plezier van me zult beleven." Tenminste, zoo schreef hij niet precies, maar daar kwam het toch op neer. Hij had het verder nog over een behandeling als van marktvee en meer dergelijke ontboezemingen. Doch dat alles liet het gemeentebestuur Siberisch koud. Als hij maar kwam. 5 Januari deed hij zijn entrée. 22 Jan. werd hij ziek. Vanwege het klimaat en het verdriet. Kreeg verlof, nog eens verlof en nog eens, tot half Juni. Hoen vertrouwde de gemeente het zaakje niet erg meer en raadde hem aan, zich te laten afkeu ren. Prompt daarop, 27 Juni, kwam een verkla ring van eventjes drie geneesheeren, dat het met zijn gezondheid best schikte en dat hij zijn werk kon doen. Hoen kwam hij terug. Dat was 1 Juli. Daarna werd het vacantie. Na de vacantie werd hij weer ziek. Deze vanwege het uitrusten gedu rende de vacantie. Een doktersverklaring kwam weer niet wel een verklaring, dat de dokter ziek teverlof niet noodig oordeelde. Toen maar we houden op, anders wordt het vervelend. In het kort was de historie verder zoo, dat het tot de vorige week op dezelfde ma nier doorging. D.w.z. de delikwent kwam niet terug, stuurde geen bewijs, dat hij ziek was, al leen op herhaald verzoek soms een doktersbrief je, dat hij best in orde was. Afgekeurd werd hij ook niet, ondanks alle mogelijke moeite. En het slot van de zaak is geweest, dat het ge meentebestuur hem de vorige week maar heeft ontslagen. Nog niet eens oneervol, men meende, dat er voor zulke personages toch geen kruid gewassen is. Vermoedelijk krijgt hij het heilig kruis wel achterna. Als we tenslotte een wensch mogen uitspreken, dan is het deze,, dat een dergelijk plichtsgetrouw mensch geen dag langer wachtgeld krijgt. Die historie heeft zoo ongeveer onze heele ruim te in beslag genomen. Wat ook al niet erg is, omdat er toch verder niet veel bijzonders aan de hand is. Als heel het land op de schaats is, blijft er geen tijd over, om te vergaderen of ruzie te maken of ongelukken op te loopen. Behalve ijs- ongelukkon natuurlijk. Als ernstige ijsongeluk- ken uit onze omgeving noemen we dat te Onderdijk bij Medemblik, waar vier kinderen door het ijs zakte en één ervan verdronk ver der bij Hoorn, waar een drietal schaatsenrijders te ver het zeeijs op gingen, eveneens er door zak ten en slechts met moeite gered werden. Het aan tal ongelukken vanwege de gladheid is verder ontelbaar geweest gelukkig is alles vrij goed afgeloopen. En tenslotte is ook de geboorte van een drieling te Opmeer niet in staat, ons erg ver heugd te maken, vooral niet in dezen tijd van het jaar. Neen, erg veel vroolijks is het niet, wat we de ze week te vertellen hadden schap had met een serre en aan alle kanten met bloemen was versierd. Het glaswerk schitterde op het witte tafelkleed en het licht teekende tal- looze glinsterende sterretjes op het fijne zilver der couverts. In den salon, welks Vensters op een breed ter ras uitkwamen, was evenmin als in de eetzaal, iemand te zien. Als er geen licht had gebrand, zou men gedacht hebben, dat het huis onbewoond was. Het lag daar ingedommeld tusschen al zijn bloemen in dien zwoelen, heerlijken avondstond. Niettemin waren er links van het salon, twee stemmen in een fluisterend gesprek. Aan dien kant lag de kamer, van mevrouw La roque nog in schemerdonker. Er was daar geen lamp, geen kaars, zelfs geen nachtlichtje opge stoken. Van de twee stemmen, waarover wij spraken, was de eene prachtig om aan te hooren, diep en zacht, de stem eener vrouw, die men daarom al leen zou kunnen lief krijgen, zelfs zonder haar te kennen. De andere een kinderstem, helder en klinkend als glas tegen glas, deed denken aan lach en spel en onbezorgdheid. Moeder en dochter zijn daar bijeen, Henriette Laroque en Susanne. Mevrouw Laroque heeft een chaise-longue naar het half geopende venster getrokken. In zittende houding trekt zij Susanna naar zich toe. De ondergaande zon werpt roode schichten op het vensterglas en gedurende enkele seconden verlicht zij, alsof het de weerschijn van een brand in de nabijheid was, een ledikant met lichte gor dijnen, diepe fauteuils met Oostersch tapijt be kleed en de duizend kleinigheden, welke het bou doir eener dame uit den gegoeden stand plegen te versieren. De gouden stralen der dalende zon verlichten ook het bekoorlijk tweetal, moeder en kind. De moeder heeft de beide handjes van de kleine tus schen de hare genomen en spreekt zacht en glim lachend. Beiden zijn blond. De moeder is vijf-en-twintig jaar, in den vollen bloei harer schoonheid het kind is zeven jaar en dus nog nauwelijks in de lente van haar leven. Zij gelijken veel op elkander dezelfde groote. blauwe oogen, hetzelfde witte voorhoofd, dat als .het. ware in een kroon van het weelderigste haar eindigt, hetzelfde bleeke, langwerpige, fijne ge laat, dezelfde, eenigszins opgekrulde, vooruitste kende en donkerroode lippen. En bij het kind, welks stralende blik van ver- ONS LICHAAM EN ONZE GEZONDHEID. Winterhanden. Van verschillende kanten komen aan het Hbl. lezereessen en ook lezers uit eigen ervaring ver tellen, hoe zij winterhanden hebben genezen mei behulp vanniets dan warm water. Volgens verzekering van den medicus, dien wij raadpleeg den, heeft deze geneesmethode geen bezwaren, mits de handen niet open zijn. De behandeling is als volgt Men doet in een bakaje een flinke schep keu kenzout en een beetje koud water. Men zet er een ketel kokend water naast, en schenkt eerst een klein beetje in 't bakje, zoo, dat de handen 't kun nen verdragen en aan het warme water wennen. Dan telkens warm water bijgieten, de handen cr in houden zoolang als uit te houden is niet be wegen in het water, daar de beweging van het water een veel brandender gevoel geeft. Op die manier wennen de handen aan steeds warmer water. Het beste is het, beide handen stil in het water te houden en een ander er telkens voor zichtig warm water te laten bijgieten. Flink vol houden, dan komt men gauw heen over de pijn. die het warme water veroorzaakt. De gloed in de vingers zal spoedig verminderen en reeds na epnige dagen zullen de plekken minder worden om gauw geheel te verdwijnen. De handen wor den van dit middel niet leelijk. Zóó ongeveer luiden de „recepten", gezonden Zóó ongeveer luiden de „recepten", gezonden den door hen, die eens aan winterhanden leden. BINNENL. NIEUWS. BELASTING BETALEN GEWEIGERD. Een ingeland van het Waterschap „De Regge" weigerde zijn aanslag in de waterschapslasten ten bedrage van 1.85 te betalen. Op aanschrij vingen e.d. sloeg hij geen acht, zoodat ten slotte toen hij gedwongen werd te betalen, de vervol- gingskosten waren opgeloopen tot 104. GRIEP. Te Arnhem heerscht een griepepidemie, waar bij zich vele gevallen van de ziekte in goedaardï gen vorm voordoen. In vele scholen, vooral de volksscholen zijn de klassen voor de helft ont volkt. Bij de gemeentediensten zijn vele werklie den en ambtenaren ziek. GEWETENSGELD. Hen behoeve van 's Rijks schatkist is over vori ge jaren in verband met te weinig betaalde be lastingen naar inkomen en/of vermogen (gewo- tensgeld) ontvangen bij den inspecteur der di recte belastingen te Hellevoetsluis 12.000. EEN DIENSTWEIGERAAR. Ruw bejegend Het Tweede-Kamerlid de heer Kleerekoopcr heeft aan den min. van Justitie de volgende vra gen gesteld Is het juist, dat dezer dagen een dienstweige raar uit Krommenie, die niet voor herhalingsoc- standsontwikkeling boven haar leeftijd getuigt, ontwaart men de bevallige, ietwat kokette bewe gingen, die zij van haar moeder schijnt te hebben overgenomen. Hoewel het reeds acht uur geslagen heeft en haar man dus reeds een uur thuis had kunnen zijn, is mevrouw Laroque niet al te ongerust. Waarom ook zou zij ongerust zijn Weet zij niet, dat hij haar even lief heeft als zij hem Geeft een liefde, die na een huwelijk van acht jaar nog onverminderd dezelfde is gebleven, niet den besten waarborg voor het huiselijk geluk Evenwel had zij vanavond meer nog dan ande re dagen, zoo gaarne gezien, dat hij niet te laat was thuis gekomen. Henriette en Susanne wach ten hem met ongeduld en zelfs het huis met zijn overdaad van bloemen en met zijn feestelijk aan zien schijnt verwonderd over die stilte en die een zaamheid op dit uur. Ja, er moest heden een feestelijke stemming heerschen, omdat het dezen dag juist zeven jaar geleden is, dat Susanna geboren werd, l&t eenige kind, het bedorven kind, de oogappel van haar vader. En den geheelen dag door, van den vroegen morgen af, heeft Henriette telkens het kind en kele woorden overhoord, die zij Susanna van buiten had laten leeren en die Susanna. voor papa bij wijze van welkomstgroet zou opzeggen, zoodra papa thuiskwam. Luister eens naar de zware stem der moeder en de kristalheldere stem van het meisje, beide fluisterend, als durfden ze niet hardop spreken om toch niet het zoete geheim te verklappen waarmede papa straks zal worden verrast. Ben je nog niet vergeten, kindlief O neen, mama, ik ken het nog heel goed. Nu, wat zal je dan zeggen, als je pa een kus hebt gegeven Ik zal zeggen Papa. ik heb u nu al zeven jaar lief. Ik houd evenveel van u als van mama Ik weet, dat u je leven er aan wijdt, om het mijne voor te bereiden en dat u erg hard werkt om mi' later gelukkig te laten worden. Maar, papaatje lief, ik ben nooit gelukkiger dan wanneer ik u omhelzen mag. Ik weet, dat u toegevend voor mi; is en iederen dag houd ik meer van u, omdat ik iederen dag het beter leer begrijpen, hoe goed u voor mij is. Als ik u ooit verdriet heb aangedaan papa, was het zonder het te weten, en vraag ik u daarvoor vergiffenis En je begrijpt ook, wat je zeg, nietwaar mij» kind feningen was opgekomen, met vier marechaus sees van zijn werk is gehaald, en, zonder dat hem gelegenheid gelaten werd om andere kleeren aan te trekken, op klompen en aan een ketting is overgebracht van Krommenie, door geheel Wor- merveer, naar de maréehausséekazerne aldaar, en later op den dag naar Haarlem Zoo ja, van wien hadden deze marechaussees opdracht ge kregen tot dat optreden op die wijze Stond deze dienstweigeraar bekend als een zóó gevaarlijk misdadiger, dat de veiligheid eischte, hem ten aanzien van zoovele dorpsge- nooten en anderen aan deze behandeling bloot te stellen Zoo neen, wil dan de minister open lijk zijn oordeel ten deze uitspreken en mededee len, op welke wijze tegen herhaling van een op treden, als hier omschreven, gewaakt zal worden? BEHOUD VAN HET RIETLAND. Dezer dagen vergaderde te Utrecht de „Bond van Nederlandsche Rietdekkerspatroons." O.m. werd besloten actie te voeren tot behoud van rietland. Immers, gaan de autoriteiten zoo door, ook met het oog op de partieele bemaling van het Waterschap „Vollenhove," dan zullen de riet dekkers gebrek aan materiaal krijgen en zal op den duur een groot gedeelte van het rietendak in Nederland moeten verdwijnen. Onbekendheid met de hoeveelheid riet, die in ons land groeit, is mede oorzaak dat het rietland niet wordt ge spaard. Het geheele gewas dekriet wordt jaar lijks verwerkt wat er af gaat door inpoldering enz. vormt dus een tekort, wat natuurlijks voor de rietdekkers werkloosheid beteekent. Het ver wonderde vele leden dat, terwijl tegenwoordig en vooral in het Gooi, waar veel rieten dak is, alles wordt gedaan, tot behoud van natuurschoon de uitgeveende gronden, waar dakriet groeit, niet in bescherming worden genomen. RELLETJES. Men schrijft uit Zwolle Aan de werkloozen, die bedeeld worden door Armenzorg, werd Woensdag 2 uitgekeerd, waar mede zij toe moesten tot Zaterdag. Eenigen wa ren hierover ontevreden en formeerden een op tocht, waarin borden werden mede gedragen met„HongerWij vragen brood." In de laatste week zijn meer dergelijke optochten gehouden, maar die verliepen steeds rustig. Toen echter nu de politie gelastte de borden af te geven, werd geantwoord met scheldwoorden en met steenen te gooien. De hoofdinspecteur van politie en een agent werden geslagen en getrapt. De politie voerde een charge uit. Met gummistok en sabel werd de menige uiteengedreven. Een manifes tant werd gearresteerd wegens weerspannigheid en een ander wegens mishandeling. IN EEN WAK GEREDEN EN VERDRONKEN. Dinsdagmiddag kwamen twee meisjes, de 15- jarige W. Boom en haar vriendin, de eveneens 15-jarige J. R. de Jager, beiden woonachtig te Ouderkerk aan den IJsel per schaats naar Ber gambacht. Zij waren op weg naar de moeder van O, mama, riep de kleine, haar armpjes om moeders hals slaande, 't is waar, ziet u, dat ik e- venveel van papa houd als van u. 't Sloeg halfnegen. Henriette ontstelde er bijna van. Nu komt papa niet meer thuis eten, zei ze, Kom mee, kind Ik wil niet, dat je nog langer wacht. Zij begayen zich naar het eetzaaltje. Mevrouw Laroque belde voor de bediening. Op de villa bestond het geheele bedienden-personeel uit een koetsier, een keukenmeid en een kame nier, Victoire, die eerst sedert twee dagen bij Henriette in dienst wa9. De maaltijd verliep zeer stil. Tegen wil en dank drukte een onbestemd ge voel van vrees de jonge vrouw ter neder. Zoover zij zich herinneren kon, was het slechts twee- of driemaal gebeurd, dat Roger niet op het bepaalde uur kon thuis zijn, maar hij had dan toch altijd gezorgd, dat zij een telegram had. En vanavond niets. Hoe kwam dat Moeder en dochter gingen weer naar de slaap kamer. Er verliep nog een uur. Roger kwam maar niet thuis. Henriette zat in halfliggende houding te droo- men op haar chaise-longue voor het venster. Victoire had het licht willen opsteken, maar mevrouw had gezegd, dat zij 't liever niet had. Waartoe zou haar ook het licht hebben gediend. Lust in lezen had zij niet en het was zulk een prachtige avond met helder maanlicht. De lucht was doorschijnend blauw en eindeloos diep. Als schitterende diamanten prijkten de sterren aan het uitspansel. Het sloeg tien uur buiten. Slaap-je niet, lieveling vroeg Henriette. Neen, ma, zei het meisje, wier oogen wijd open stonden. Wil je niet liever naar bed Neen, mama, ik zou paatje zoo graag eerst „goeden nacht" zeggen. Henriette kon in haar onrust niet langer blij ven zitten. Zij stond op, ging naar het balkon en zag, over de balustrade geleund, naar den kant van den weg, dien Roger moest afkomen, als hij van het station kwam. Susanna, die ook op het balkon gekomen was, keek eveneens in die richting. Het weer was nog warm, de lucht onbewolkt. Van tijd tot was er een vluchtig licht aam den horizon zichtbaar. Het aantal voorbijgangers verminderde gaan deweg. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1