EERLOOS.
20e Jaarjjang.
Dinsdag 19 Februari 1929.
Mo. 14.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
WIERINGER COURA
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTEN TlëN
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytnshoel W leringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
BINNENL. NIEUWS.
PAASCHTENTOONSTELLINGEN.
Van de Paaschveetentoonstellingen zijn thans
de volgende algemeen bekend
Donderdag 14 Maart te Eist Maandag 18 Maart
te Breda en Tjiel Woensdag 19 Maart te Rotter
dam Woensdag 20 Maart te 's-Hertogenbosch en
Schagen Donderdag 21 Maart te Amsterdam.
TROUWEN OPGESCHORT.
Trouwlustigen te Workum zullen hun plannen
wel even moeten opschorten, want alle ambtena
ren van den Burgerlijken Standzijn slachtoffers
van de griep. De Burgemeester, de gemeente-sec
retaris, zijn plaatsvervanger, de commies-chef
ter secretarie, allen zijn bedlegerig, zoodat slechts
2 jeugdige ambtenaren de secretarie-werkzaam
heden zullen moeten afdoen. Deze zijn echter geen
ambtenaar van B. S., mogen dus geen huwelijken
voltrekken.
Ook 't politiecorps is „grieperig". Slechts één
dienaar van den Heiligen Hermandad waakt over
de veiligheid van de stad Workum en haar bur
gers
ZEILSLEDE DOOR HET IJS GEZAKT.
Een zeilslede, waarin zaten ds. Hugenholtz en
de heer en mej. Van As, is op de Lek voor Groot-
Ammers door het ijs gezakt, op een plaats, die
kort te voren was dichtgevroren. De heer M. van
Aslag met het bovenlichaam nog op het ijs en riep
toesnellenden toe, zich niet in de nabijheid tc
wagen. Ds. Hugenholz lag geheel in het water en
hield den heer Van As bij een been vast, terwijl
mej. van As zich weer aan ds. H. vastklemde. Een
jongen die hulp wilde bieden, zakte eveneens
door het ijs. Tenslotte kwam men met een lange
tsok aandragen, dien men den drenkelingen toe
stak. Toen waren zij spoedig op het droge. Mej.
Van As zal eenige dagen het bed moeten houden.
De slede en een hoed bleven in het wak achter.
DE LANDBOUW EN DE VORST.
Men vreest, dat veel ingekuilde aard
appelen bedorven ziin. De stand der
wintergranen kan thans nog niet wer
den beoordeeld.
Behalve over de visch en de vorst, hebben wi'
ook over den landbouw, speciaal wintergraan .er
ingekuilde aardappelen, de meening gevraagd
van de Ned. Heide Maatschappij te Arnhem. Zie
hier wat ons geantwoord werd
Aardappelen
Nu de vorst met ongekende strengheid zoo lang
aanhoudt, begint men zich op het platteland on
gerust te maken over de opgeslagen voorraden
aardappelen. Door de slappe winters der laatste
jaren werd niet overal aan het inkuilen die zorg
besteed, welke voor een winter, als wij thans be
leven, noodig is en vreest men, dat er heel wat
bedorven zal zijn.
Opmerkelijk is. dat de pootaardannelen in de
nieuwe glazen bewaarplaatsen zich uitstekend
houden. De Nederlandsche Heidemaatschappij
plaatste vorig najaar op een bij haar in beheer-
zijnd bedrijf te Nieuweroord een dergelijke be
waarplaats, waarschijnlijk de eerste in Drente.
Niettegenstaande de langdurige groote koude
buiten, bleef de temperatuur in de bewaarplaats
zonder kunstmatige verwarming nog steeds
boven 3 gr. C., wat dus voor het bewaren van de
aardappelen alleszins voldoende is. Er blijkt dus
el uit, dat de zich tusschen de dubbele glazen
wanden bevindende luchtlaag voldoende isoleeri
en de kiemende poters zorgen voor de vêrwar-
ming binnenshuis.
Wintergranen.
De stand der wintergranen kan thans nog niel
worden beoordeeld. Tijdens de groote goude mis
te men op vele plaatsen een beschuttende sneeuw
laag en het is niet onmegelijk, dat het graan daar
wel geleden heeft. Veel hangt echter nog af van
het verloop van den dooi er is met zekerheid
nog niets te voorspellen.
DE MEENING VAN EEN GEVANGENIS
PREDIKANT.
Verscheurde gezinnen en werkloosheid
oorzaken van misdadigheid.
Dr. K. F. Sparnaay, Remonstr. predikant te
Amsterdam, beschrijft in het Amsterdamsche
bijblad van „De Stroom" zijn ervaringen van de
laatste jaren als gevangenis-predikant.
Sch. is tot de overtuiging gekomen, dat de vooi
naamste oorzaak van de mislukte levens der ver-
óordeeldep ligt in „het uiteengescheurde gezin."
„Hier is 't een stiefmoeder, met wie een volwas
sen jongen uit het eerste huwelijk niet kan op
schieten en 'n vader, die tegen haar kijfnatuur
niet op kon daar de dronkenschap van het ge
zinshoofd, die alle huiselijk geluk versplinterde:
aldus oneenigheid der ouders, waardoor de op
groeiende knaap in zijn rijpende en zoo hoogst
gevaarlijke jaren geen uur van intimiteit kende
en de straat werd opgedreven, waar verkeerde
vrienden hem met allerlei kwaad in nadere ken
nis brachten. Slechts één keer vernamen wij, dat
thuis alles goed was en de herinnering aan de
pijn over 't leed, aan beide ouders aangedaan,
'n traan van eerlijke smart in de oogen bracht..
,Wij zouden wenschen, dat uithuizige moeders
en thuis veel mopperende, humeurige vaders
kortom zij, die niet ernstig smeden aan de war
me huiselijke sfeer, dit lazen. Wie zijn gezin ver
waarloost, begaat geestelijke moord. En ten
tweede helpt den werklooze aan arbeid. „Ledig
heid is des duivels oorkussen' 'blijft nog altijd
waar en de verbittering tegen het Leven van
hem, die vergeefs misschien wel honderd maal
zich aanmeldt., is gevaarlijk. Al wordt brood
gebrek heden ten dage anders dan vroeger
voorkomen door Maatschappelijk Hulpbetoon 1,3
daarom toch niet iets van wrangen wrok te begrr
pen bij hem, die, toch al missend een sterk vo
zinsleven, wekenlang vruchteloos z-oekt en ziet
FEUILLETON.
No. 4.
De hoed schijnt gedukt te zijn, zeker bij de wor
steling.
De overjas is gekreukt gescheurd wellicht
bij de vruchtelooze pogingen van het slachtof
fer, om zich vrij te maken.
En het gelaat van Laroque is ontdaan zijn oo
gen zijn woest, de baard is geheel verward en
slordig.
Hij is 30 jaar. Op dit oogenblik zou men hem
op vijftig hebben geschat.
En noodlottige bijzonderheid vlak bij
hem, onder het bereik van zijn hand, ligt een re
volver, een revolver van zeer klein kaliber, het
wapen, dat hem heeft gediend, om aan allen te
genstand van Larouette plotseling een einde te
maken.
En de lamp verlicht dat alles met een zacht
licht, in die kalme omgeving, te midden der voor
werpen, diei zoovele blijde herinneringen moes
ten opwekken.
Henriette ziet dat alles, zij drinkt droppel voor
droppel het doodelijk vergift.
En opeens voelt zij op de afhangende, kramp
achtig saamgegrepen hand den druk van een
paar gloeiende bevende lipjes, zij slaat haar oo
gen neder
't Is Susanne, die niet sliep, die is opgestaan,
en die, tegen haar moeder aangeleund, eveneens
toeziet.
Half verborgen achter de piano, den hals uit
gestrekt, onbeweeglijk, zonder een geluid te ge-
v<?n, ontgaat moeder of kind niets van hetgeen
Laroque doet.
Laroque prest de hanlen tegen het voorhoofd
en staat eensklaps op.
Hij begint met groote passen zijn kamer op en
neer te loopen.
Tloch is zijn gang onzeker, waggelend, al%of hij
beschonken was.
Dikwijls is hij verplicht, zich aan het een of an
der vast te houden, als vreesde hij tegen den
grond te slaan.
Nu staat hij weder voor zijn lessenaar. Het
hoofd is neergebogen. Hij schijnt in gepeins ver
zonken. Vervolgens bedekt hij zijn oogen met de
vlakke hand. 't Is, alsof hij weentOngetwij-
woningen der bezittenden en de goedgekleedcn
langs de straten
BUITENLAND.
DE KOUDE IN ENGELAND.
Te Londen dooit het.
Londen, 16 Febr. Melding wordt gemaakt van
een kleine verzachting van de temperatuur in
den afgeloopen nacht in het gebied van Londen.
Te Londen is de dooi zelfs ingetreden.
WARMER WEER OP KOMST
Hamburg, 16 Febr. Volgens mededeeling der
Duitsche Seewarte kan men op een vermindering
der vorst rekenen. De uit de Middellandsche Zee
opstijgende warmé luchtstroomingen zouden een
stijging der temperatuur in Midden-Europa ver
oorzaken.
DE WAARDE VAN EEN VINGER.
In een herberg te Vorst bij Brussel gingen on
langs twee bezoekers elkander te lijf. Een der
vechtersbazen beet zijn tegenstander een vinger
af. De kannibaal zal volgens een beslissing van
het Brusselsche gerechtshof, aan het slachtoffer
5000 francs moeten betalen. Voorwaardelijk werd
hij daarbij tot 3 maanden gevangenisstraf en 700
francs boete veroordeeld.
ENGELAND.
DE TOESTAND DES KONINGS.
Eenige stappen geloopen
Aan het Londensche draadlooze bericht van
Zondag ontleenen wij, dat de Koning Vrijdag ir
staat was, enkele stappen te loopen naar de weeg
schaal, waarop hij gewogen werd. Hij is noch tan -
erg zwak en er wordt gewezen, dat de toestan«'
van herstel nog altijd niet is bereikt.
DE ZIEKTE VAN DEN KONING.
Enkele uren achtereen op.
Aan het draadloos bericht uit Londen ontlee
nen wij, dat Koning Georges Zondag voor den
eersten keer weer in staat was enkele uren ach
tereen op te zitten.
ONTDEKKING VAN METAALMIJNEN.
Slechts voor een klein gedeelte heeft men de
ontdekking van de metaalmijnen aan de weten
schap te danken meestal zijn zij te danken aan
toevallige omstandigheden de geologische we
tenschap is immers nog zeer jong, en men zou
bijna kunnen zeggen, dat zij, die niet zochten, ho
meest hebben gevonden.
Zoo werd de beroemdste zilvermijn van Peru
ontdekt door een herder, die toen hij op een dar
eenige struiken had aangestoken, om in de nabij
heid zijner kudde zijn sober maal te bereiden
met verbazing den glans opmerkte van een steen,
die, aan de hitte der vlammen blootgesteld, aar
de randen een weinig begon te smelten. Daar hij
ield reeds het berouw, dat volgt op de zonde.
De rechterhand strekt hij uit. Hij grijpt den re
volver. neemt hem open haalt langzaam den
haan over. Zijn gelaat verraadt schrik en afgrij
zen.
En terwijl Roger weder plaats neemt en voort
gaat met droomen, brengt Henriëtte de in zwijm
gevallen Susanne weg en komt, zonder eenig ge
rucht te hebben veroorzaakt, weder in haar eigen
kamer.
Hij, Roger, is zoo verdiept in gedachten, dat hij
niets hoort. Zoo gaat de nacht voorbij. Henriëtte
blijft op. Susanna is te bed gelegd, maar de ver
moeiend heeft geen vat op haar. Tot den morgen-
stondblijvcn haar oogen geopend met een uitdruk
king van onbeschrijfelijken angst.
Tegen acht uur kleedt Henriëtte zich aan.
Zij brengt het bed en de hoofdkussens een wei
nig in wanorde, om geen kwaad vermoeden bij
de kamenier te roen opkomen, om haar in den
waan te laten, dat zij als altijd, te bed is geweest.
Zij kleedt zichzelf aan.
Dadelijk zij kan niet anders is zij genood
zaakt, haar kamer te verlaten en haar man te
zien, tegen hem te spreken. Glimlachend wil ze
hem tegemoet treden, opdat bij hem niet de ge
dachte opkomt, dat zij getuige geweest is van de
door hem gepleegde misdaad.
En onder het aankleeden van Susanna, onder
het aankleeden van zichzelf, trekt haar een bo-
venmenschelijke kracht naar het balkon en ziet
zij, de stores, die de kamers tegen de warme zon
nestralen moeten beschermen, een weinig neer
drukkend en opheffend, het kleine huisje met
de groene zonneblinden het venster staat daar
nog altijd open daar ligt het lijk van Larouette
reeds koud. Zij kan het niet zieni maar wat zij
wel ziet, is, dat van de secretarie de laden zijn
open- en weggetrokken, dat de tafel omver ligt
en daar, daar bij die omver gestorte tafel, ziet
zij de voeten van een mensch.
Niemand vermoedt nog, dat er een moord heeft
plaats gehad.. De bewoner had geen bedienden,
geen huisgenooten. En Een oude vrouw, die op
den weg van Versailles woonde, beredderde zijn
huishouden.
Eerst als zij komt, zal de zaak ruchtbaar wor
den.
Henriette hoort, dat Roger zijn kamer verliet.
Hij gaat den salon door en klopt aan de kamer
deur van zijn vrouw.
Nu is het niet meer af te wenden, nu moet zij
hem zien en spreken.
Voor het laatst omhelst zij Susanne, met harts
tochtelijke teederlieid.
Zij doet zelf de deur open. 't Is inderdaad La
dien schitterenden steen bezonder zwaar vond,
bracht hij hem naar de Munt te Lima en volgens
de wetten des lands werd hij de gelukkige bezit
ter van de mijn Cerro de Pares.
De Duitsche landverhuizer Reid in Noord-Caro-
lina bracht eens een steen mede naar huis, die
zijn kinderen in de bedding van een beek opge
raapt hadden en die hij merkwaardig vond om
zijn gewicht en zijn gele kleur, waarom hij den
steen" vier jaren lang gebruikte, om de deur zij
ner hut open of dicht te houden. Eindelijk trok
de fraai gekleurde st^en de aandacht van een der
kennissen van Reid, die hem aanried, ermede
naar een goudsmid te gaan, hetgeen hij deed. Reid
viel in handen van een oneerlijken goudsmid,
die voor den goudklomp, die zeven kilo woog, ne
gen gulden betaalde, en er zelf meer dan tiendui
zend voor ontving.
De Franschman Porte, die in 1830 begon een
zilvermijn te Monte Catini in Toscane te exploi-
teeren, werd na zeven jaar door de weinige resul
taten moedeloos en verkocht de zilvermijn en het
geheele werk voor weinig geld. Nauwelijks was
de nieuwe kooper aan de exploitatie begonnen,
of hij vond een hoeveelheid erts, die hem niet
alleen den koopprijs opbracht, maar daarenboven
een zuiveren winst van meer dan vijftig duizend
gulden. Met de jaren werden de winsten grooter
en de drie tegenwoordige eigenaars van de mijn
Monte Catine trekken er jaarlijks een inkomen
van, dat meer dan een half millioen gulden be
draagt.
Nicolaas C. Creede was een arm gelukzoeker,
toen hij in Colorado van een bergrug in een ravijn
viel en daar een rijkè vondst deed. Hij werd daar
door millioennair en stichtte op de plaats een
stad, die thans zijn naam draagt.
Bassick was een arme mijnwerker die voor 3
dollar per dag in Colorado in een goudmijn werk
te. Terwijl hij een oogenblik in een verlaten
schacht vertoefde, viel zijn oog op iets glinste-
rends in de rots. Hij nam er eenige stuks van mee
naar huis, onderzocht ze, huurde de schacht
thans nog als deBassickschacht bekend en
werd binnen korten tijd een welgesteld man.
GEVAARLIJK VARIëTE-NUMMER.
In een variété-theater te Rueil bij Parijs is
een der nummers dezer dagen ongeiukkig afge
loopen. Een schutter moest eerst een kogel schie
ten door een ring, dien een andere man op 6 m
afstandsin de hand hield en vervolgens een bal
lon stukschieten welke deze man op zijn borst
droeg. Bij het eerste schot werd de helper aan
de hand gewond, het tweede trof niet den ballon
maar drong hem in de borst. Hij werd naar het
ziekenhuis gebracht, waar zijn toestand niet ern
stig bleek te zijn. Door de politie ondervraagd,
weigerde hij een aanklacht tegen den schutter in
te dienen die, zoo zeide hij, zijn weldoener was
en hem voor gebrek had behoed door hem in
dienst te nemen. Het ongeluk was volgens hem
niet een gevolg vanonhandigheid van den schut
ter, maar van een defect aan de karabijn waar
mee geschoten was.
roque, die glimlachend binnenkomt.
Hij is geheel anders gekleed dan den vorigen
dag. Die kleeding van gisteren droeg de kleeding
van een worsteling dat had hem kunnen ver
raden. Hij is nu in het zwart.
Roger is groot van gestalte. Zijn breede schou
ders duiden op een meer dan gewone lichaams
kracht. Zij ziet terluiks naar zijn twee korte werk
manshanden met de knokkelige vingers, de han
den, die zij den vorigen avond,, tot vuisten ge
bald, heeft zien neerkomen op het hoofd van La
rouette, op de eene hand is een groote, nog bloe
dige schram, alsof ze eerst kortelings door Seri
scherpen nagel was/toegebracht.
Laroque is geen „mooien man". Zijn lichaam
is te gezet, vooral om het midden, de hals te kort
de srhouders te hoog en de korte armen missen
alle distinctie.
Zijn gang is wel veerkrachtig, maar veel te
zwaar.
Zijn gelaatskleur is donker en zijn hoofd is
groot en dik.
De opslag zijner zwarte oogen is evenwel zacht
en de glinstering dier oogen getuigt van verstand
en wilskracht.
Hij draagt een vollen baard, die zeer zwart is.
Alles bijeengenomen, is zijn voorkomen veel
eer inhemend dan het tegendeel daarvan te noe
men.
Het gelaat bewijst u reeds dadelijk, dat ge hier
een man van de daad voor u hebt, terwijl de li
chaamsbouw niet die is van een droomer of eer.
dweper, maar wel van iemand, die de handen
uit de mouwen kan steken en dal ook gewoon is
te doen.
Dezen morgen was zijn gelaatskleur dof, grijs
achtig, zijn oogen waren neergeslagen en diepe
rimpels stonden op zijn voorhoofd. Vreeselijk
vermoeid zag hij er uit, alsof hij onder zware zor
gen gebukt ging en alsof hij dat alles voor vrouw
en kind wilde verbergen.
Hij trad, 't is waar, glimlachend op zijn vrouw
toe, maar die glimlach was niet natuurlijk, was
gemaakt.
Hij neemt haar beide handen, trekt haar naar
zich toe, buigt zich voorover en zegt zijn stem
is zacht en teeder
Wat moet ge gisteren ongerust zijn geweest,
lieve Ik mag u wel nederig om vergiffenis vra
gen. Ik heb veel bij u goed te maken. De zaken
hebben mij lang, zeer lang opgehouden. Bijzon
der belangrijke zaken, die al mijn tijd zoo in be
slag namen dat ik niet eens in de gelegenheid
wasom u een telegram te zenden. Maar.
Hij houdt verrast op. Onder het praten had hij
zijn vrouw een kus op het voorhoofd willen geven,
doch plotseling en met geweld had Henriette haar
hoofd teruggetrokken.
Die beweging was geheel onnadenkend, onwil
lekeurig geweest.
Hoe nu vraagt Roger.
T)>en voor 't eerst bemerkte hij haar onrust,
haar buitengewone bleekheid. Een liefkozing te
ontvangen van dien man, na hetgeen zij den vo
rigen avond had gezien, het ging haar krachten
te boven.
Tjoch moest er geveinsd worden.
O, 't is niets zegt ze. Wat zou er zijn
En terwijl zij den tegenzin verborg, die haar
hart met ontzetting vervulde, ontving zij den
morgenkus van haar echtgenoot.
Henriëtte, zei hij opeens, vandaag meer dan
op andere dagen, meer dan ooit heb ik behoefte
om van u te hooren, dat ge mij liefhebt evenals
vroeger en dat ge mij zult blijven liefhebben, wat
er ook gebeure moge
Wat er ook gebeure moge Ja, waarlijk, hij had
het gezegd.
O, hoe gaarne was zij nu dood geweest
Waarom smeekte hij om een woord van liefde,
die moordenaar, slechts enkele uren na het vol
brengen van zijn misdaad
Zij bewaarde het stilzwijgen. Haar keel was als
toegeschroefd. Zij kon niet.
En hoevele malen had zij hem niet toegefluis
terd „Ik heb je lief Aan dien man
Hoe was dat alles nu veranderd Hoe was zij
plotseling uit haar hemel gedaald en hoe was
haar hart bij dien val gebroken
Welnu, zei hij nogmaals, wat is er toch Ge-
volet ge u niet wel Ik vind, dat ge er bleek en
vermoeid uitziet. Waarom ziet ge mij niet aan
Heb ik u verdriet gedaan, zonder het te weten
Zijt gij misschien nog boos op me, omdat ik u
gisteravond tevergeefs op mijn thuiskomst heb
laten wachten Zeg tenminste iets
Er moest iets gezegd worden, ja, dat voelde zij
Een oogenblik was zij op het punt, hem alles te
zeggen, hem te beschuldigen, hem uit haar bijzijn
weg te jagen. Zij durfde niet.
Voor hemzelf, voor diien rampzalige, was het
beter, dat hij onkundig bleef van het feit, dat zijn
vrouw en zijn kind getuigen waren geweest van
zijn afschuwelijke daad.
Beter was het den schijn aan te nemen van
niets te weten dan hem alles in het gezicht te
moeten zeggen. Bij al zijn zelf verwijt behoefde
niet de foltering te komen van het denkbeeld,
dat zijn vrouw en kind hem den moord hadden
zien begaan.
Henriette durfde niets zeggen.
(Werdt vervolgd.)