EERLOOS. FRÏS0 BAAI 20e Jaargang. Dinsdag 12 Maart 1929. No. .20 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR SEP WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURANT» UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTléN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hlppolytnahoef W leringen. Telefoon Int er co mm. Ne. 19. LAND- en TUINBOUW. Zaai- en Pootgoed. D. H. Prins - Alkmaar. Naast goede grondbewerking en bemesting is het van het meeste belang voor het verkrijgen van hooge opbrengsten, dat gebruik wordt ge maakt van eerste klas zaai- en pootgoed. Er is een tijd geweest, dat de beste producten werden verkocht en het minder goede aangewend werd om te zaaien of te poten. In den loop der jaren is door onderzoekingen gebleken, dat op deze wijze de oogsten niet tot die hoogte werden op gevoerd, welke mogelijk was. Het vermogen van het een of ander gewas om veel voort te brengen, plant zich voort in liet t zaai- en pootgoed. Men noemt dit erfelijkheid. Deze erfeijkheid is een aanwijzing geweest, om te trachten alleen die zaden en pooters te ge bruiken, welke afkomstig waren van de beste planten, met andere woorden men begon met selecteeren, dus zaden en poters te houden van de planten met de hoogste opbrengsten. Hoewel deze handelwijze nog niet overal is toegepast, mag men toch aannemen, dat het overgroote deel van onze land- en tuinbouwers wel degelijk selecteeren en daarvan de rijke vruchten pluk ken. Groote oogsten toch moeten het doel zijn van ieder, die zich bezig houdt met het telen van producten. Dat hiervoor veel mest noodig is, zal ieder wel begrijpen zonder voedsel geen oogst van beteekenis. Verscheiden land- en tuinbouwers telen hun eigen zaad. Daartoe houden zij b.v. de beste bie ten, kooien enz. en laten die het volgend jaar zaad schieten. De voorbeelden zijn om het grij pen van de gunstige resultaten, welke zoodoen de verkregen zijn. Het winnen van nieuwe soorten, natuurlijk met een groot productie-vermogen, late men liever over aan personen, die zich uitsluitend hiermede bezig houden. Dit is van een gewoon land- of tuinbouwer niet te vergen. Behalve dat hieraan een groot risico is verbonden, vereisclit het ook veel studie en tijd. Iets nieuws op het gebied van zaadteelt is ons in 1928 gebleken. In 1927 werd bij den Heer S. Vlaar te Hoensbroek een proefveld aangelegd i met verschillende hoeveelheden kalimest op uien. Het proefveld was verdeeld in 5 perceelei. die alle per H.A. 1000 K.G. superfosfaat en 300 K.G. Chilisalpeter ontvingen. Drie perceelen kre gen resp. 1000 K.G. - 700 K.G. en 400 K.G. Patent kali per H.A. twee bleven zonder kalimest Het perc. met 1000 K.G. patentkali gaf por H.A 52466 K.G. uien, dat met 700 K.G. Pat.kali 48266 K.G. uien en dat met 400 K.G. Pat.kali 46600 K.G. uien. De perceelen zonder kali brachten voort 42800 en 44000 K.G. uien. In 1928 zou worden nagegaan, of deze bemes ting ook invloed had op de zaadopbrengst Daartoe werden 60 uien genomen van het per ceel, dat de meeste kali had ontvangen en 60 van een perceel zonder kali. Ten einde zoo zui- ver mogelijk te werken werden van een anderen proefnemer ook 2 x 60 uien genomen en van een derde 2 x 50 uien. Deze proefnemers waren C. Obdam te Hensbroek en N. Heilig te Obdam. Verrassend waren uit uitkomsten S. Vlaar teelde van de uien met kali 680 Gram zaad en van die zonder kali 495 Gram. Bij C. Obdam waren deze cijfers 505 en 460 Gram en bij N. Hei lig 490 en 265 Gram. Wij mogen hier niet van toeval spreken daar voor bestaat er te veel overeenkomst tusschen de verkregen resultaten. Wij moeten dus aanne men, dat de voorafgaande bemesting van het vorige jaar invloed heeft uitgeoefend op den zaai oogst van 1928. Voor zoover ons bekend zijn zijn dit de eerste proeven in deze richting. Het zou de moeite waard zijn, indien ooft met andere ge wassen, die er zich toe leenen, en met andere meststoffen werd nagegaan, welken invloed de voorafgaande bemesting heeft op den oogst van het zaad. Bovenstaande geeft ook een aanwijzing voor die producten, welke om het zaad worden ge teeld, als granen, erwten, boonen, koolzaad e.d. P. KINDEREN EN SUIKER. Voor- en nadeelen. dat de ontelbare reeks hygiënische maatregelen Men heelt reeds Wak de opmerking gemaakt, welke het tegenwoordig geslacht ter bewaring en bevordering van zijn gezondheid moet nemen er toe zou moeten leiden, het menschdom een hoogen ouderdom te garandeeren. Wanneer wij over hygiënische maatregelen spreken, dan den ken wij natuurlijk in de eerste plaats aan voed sel en lucht. In verband met ons onderwerp zul len wij het laatste laten rusten en ons met een klein, doch voornaam gedeelte van het eerste bezig houden, n.1. de suiker als voedsel. Wie ge bruiken er nu het meeste suiker. Natuurlijk de kinderen. Want over het algemeen zijn kinder^i groote liefhebbers van al wat zoet is. Dikwijls is nu de vraag gesteld, is al die snoe perij niet nadeelig voor de kinderen Suiker, dat, naar bekend, rijk aan koolhydraat is, (or ganische verbinding van koolstof, zuurstof en waterstof) geeft kracht. Wie dus een kind sui ker geeft, werkt mede aan de krachtige ontwik keling van het jonge lichaam. Een Schotsch ge neesheer Dr. ITector Cameron, heeft verklaard, dat bij vele kinderen zenuwkwalen ontstonden wegens het niet voldoende gebruik van suiker, en was er voorstander van, kinderen af en toe suiker tusschen de maaltijden te geven. Ook in het Fransche leger is men overtuigd, dat suiker bij voorkeur geschikt is om de vermoeienissen van een langen afstandsmarsch te overwinnen. Ieder soldatenransel bevat een voldoende hoe veelheid suiker. Behalve deze argumenten, voe ren voorstanders van het veelvuldig gebruik van suiker aan, dat sommige spijzen o.a. vet niet degelijk kan verteren zonder dat er koolhy- FEUILLETON. No. 10. Je moet niet denken, mijn kind, dat ik je verdriet wil aandoen, ik meen het werkelijk goed met je. Luister goed, dan zal ik het voor dat heldere hoofdje duidelijk maken, wat ik li- eenlijk wil en waarom ik zoo tegen je spreek. Het was een oude man, die zich niet verde digen kon, want hij was niet sterk, die daar in dat kleine huisje woonde tegenover uw huis. Die arme man is nu vermoord. Iedereen zegt, dat jij den man, die hem vermoord heeft, moet hebben gezien. Je begrijpt, dat het een groote zonde is, iemand te vermoorden waarop natuur lijk een straf staat. Als ze jouw maatje eens had den vermoord, zou je dan niet willen, dat ze ge straft werden, die dat hadden gedaan O, mijnheer, mijnheerriep het kind. En meer kon zij niet zeggen. De tranen stroomden haar langs de wangen; zij barstte in snikken los. Het tengere lichaampje ging schokkend op en neder. Mijnheer Lacroix stond in tweestrijd of hij al dan niet verder mocht gaan. Hoor eens, mijn beste, ik'spreek rond uit je Ik wensch je vader niets dan goed. En jij, je houdt veel van je papa, nietwaar Zeg me, dat je veel van hem houdt. Maar Susanne was niet meer in staat om te spreken. Je hebt hem lief, dat weet ik wel. Welnu, er zijn slechte menschen, die zeggen, dat hij het was, die des nachts in het huis van mijnheer Larouette is binnengedrongen, om hem te doo- den en hem zijn geld af te nemen. Als dat bewe zen werd, zoudt ge uw vader nooit terugzien. Maar als het gerucht valsch is, zult ge uw papa spoedig weer bij u hebben dan zul je hem weer om zijn hals mogen vallen, hem aanhalen, paardje rijden op zijn knie, hem aan zijn baard trekken en in zijn zakken voelen naar het speel goed of de lekkernij, die hij voor u uit Parijs heeft meegebracht. Je verstaat mij immers wel? Ja, ja, mijnheerantwoordde het kind tus schen twee snikken in. Het hangt van u af, of ge uw papa dadelijk weer bij je hebt. Je hebt den man gezien, die mijnheer Lorouette heeft gedood. Als het uw vader was, zeg het mij dan niet, mijn kind \ls draten aan te pas komen. Nu is het een feit, dat kinderen over het algemeen een afkeer van vet hebben. En toch hebben zij daaraan groote be hoefte, wil het lichaam op normale wijze tot ont wikkeling komen. Een geschikt middel nu om kinderen vet te doen gebruiken, acht men het toedienen van suiker onmiddellijk na het vetge- bruik. Natuurlijk zijn er talrijke tegenstanders van suikerverbruik door kinderen, doch deze be strijden voornamelijk het eigenlijke snoepen. Want het is nu eenmaal niet te ontkennen, dat snoepende kinderen het vroeg of laat te kwaad krijgen met hun gebit, dat zich in letterlijken zin zich al die zoetigheid niet laat aansmeren. Daardoor wordt het glazuur van het gebit aan getast en is dit eenmaal gebeurd, dan zal het gebid er heel spoedig de nadeelige gevolgen van ondervinden. De gevaarlijkste snoepmiddelen zijn die, welke veel gekauwd moeten worden, met name de kleverige, want deze blijven lang durig tusschen de tanden zitten en veroorzaken de verrotting. Het is heel goed mogelijk aan kinderen suiker toe te dienen, zonder dat de tanden er schadelijke gevolgen van ondervin den. Zenuwachtige kinderen moeten veel suiker hebben, liefst in vloeibaren vorm. Vruchtensap pen kunnen hierbij goede diensten bewijzen. Daarbij vergete men niet, het onontbeerlijke vet, in voldoende kwantum toe te dienen, want het zijn juist suiker en vet, welke het kind op krach ten moeten houden. Het mag als vaststaand worden aangenbmen, dat tandbederf niet zoo zeer voortkomt uit meer of minder gebruik van suiker, doch wel uit mindere verzorging der tanden middels geregeld poetsen. Het is derhal ve niet noodig terwille van de tanden de kinde ren iets te onthouden, waarop zij niet alleen als van nature bijzonder gesteld zijn, doch waarvan zij bij redelijk, dus niet overmatig gebruik, slechts vpordeel hebben. BINNENL. NIEUWS. STJEUN VOOR DEN „VERLOREN ZOON." In „De School m. d. Bijbel" vertelt A. K. on der het opschrift „De geest des tijds" en er had ook kunnen staan „zooals de ouden zongen.." het volgende De onderwijzeres vertelde aan de kleintjes de gelijkenis van den Verloren Zoon. Boeiend ver haalde ze van het gebrek aan geld, van zijn ver- geefsche pogingen om werk te krijgen, van den honger. Plotseling klonk toen een stem uit de achterste bank „Maar, juffrouw, waarom ging die toch niet naar „de steun IN EEN MES GELOOPEN. Zaterdagavond 6 uur was de slager Bergers aan de Mare te Leiden bezig met het uitbeenen van vleesch, toen plotseling zijn 19-jarige broe der A. Bergers met een stuk vleesch op zijn rug tegen hem aanbotste, waardoor het mes den broer in den rug schoot en een diepe wonde ter hoogte der hartstreek veroorzaakte. In zorgwekkenden toestand is hij naar het St. Elizabethgasthuis gebracht. 35-40-50ct. perYs pond hij het niet was, wees dan ook niet bang bang om te spreken Ik weet niets, mijnheer. Ik heb niets ge zien, ik heb niets gehoord. Waarom plaagt u mij zoo De commissaris beschouwde haar langen tijd met stilzwijgen. Hij had zijn beide handen op haar schouders gelegd en haar een weinig van zich afgehouden, om haar beter in 't gezicht te kunnen zien. De tranen biggelden haar langs de wangen terwijl weder nieuwe tranen aan haar wimpers hingen, om vervolgens op haar wangen neer te vallen. Zij weende rechtop staande, met opgeheven hoofd, zonder er aan te denden, naar het scheen, om, evenals elk ander kind, daarbij het gelaat I te verbergen. Mijnheer Lacroix was ontroerd. Eensklaps trok hij, als in drift, het kind naar zich toe, greep haar hoofdje tusschen zijn beide handen en 'kuste het op de oogen, of hij de tra nen, die hij had doen vloeien, weder wilde weg- wisschen. Ik heb u verdriet gedaan, kindlief, en ik vraag u daarvoor vergiffenis, zeide hij op zach- ten toon. Ga nu maar weer naar mama. Wel nog altijd weenend, begaf Susanne zich naar de kamer van Henriëtte. Ze had haar lesje goed van buiten geleerd, net zooals ik dacht, mompelde Larroix. Op dit oogenblik werd er aan de salondeur geklapt en traden twee mannen binnen. Het waren de geheime agenten. Tristat en Pi- volot. Zij kwamen Lacroix mededeelen, dat Ro- •rer was gearresteerd op zijn bhreau van de rue Saint Maur en aldaar op staanden voet in het verhoor was genomen door een commissaris van het gerechtshof. Gebruikmakend van de tegenwoordigheid der beide agenten, besloot de commissaris van po litie om onmiddellijk een huiszoekinig te doen in het" studeervertrok en in de slaapkamer van Roger Laroque. Die huiszoeking bleek niet onnut te zijn, want ez bracht de kleeding voor den dag die Roger op den avond van de misdaad had gedragen, de grijze stofjas met 't schoudermanteltje en brui ne pantalon, waarvan men aan de eene pijp een scheur moest constatoeren en den grijzen hoed met zwarten band, dia zeer gedeukt en gehavend was. Tristat en PivoloT, sedert den vorigen dag voortdurend in de weer, om na te gaan wat La roque had gedaan voor en na den moord op Laurouette gepleegd, wisten nu, hoe Laroque op den avond van de misdaad gekleed was ge weest en beweerden, zonder aarzeling, dat hij althans die overjas en dien hoed moest gedra gen hebben. Bovendien ondervroeg Lacroix mevrouw La roque dienaangaande. Hebt gij, vroeg Lacroix, de sleutels van de secretaire en van de schrijftafel De jonge vrouw gaf hem een bos sleutels over. De drie mannen doorzochten de verschillen de laden en vakken. Zij namen eenige papieren van waarde, bewijzen van aandeel, effecten en bankbiljetten in beslag. In een der laden van de schrijftafel vond mijn heer Lacroix een revolver. WelWelmompelde hij, dat is iets van belang. Het was een spistool van klein kaliber, een zakrevolver met ivoren greep en rijkelijk besla gen. Datzelfde wapen had Henriette enkele minu ten na den moord op Laroque haar man in han den zien hebben. Zij had hem het wapen zien opnemen, het hem zien bekijken met een soort afgrijzen. Mijnheer Lacroix liet de kamer van het pi stool ronddraaien en zag spoedig, dat daaraan één patroon ontbrak, slechts vijf van de zes klei ne loopen waren geladen. Het kruitslijm, nog in den loop aanwezig, be wees hem, dat het ontbrekende schot eerst kor telings moest zijn gelost. Mijnheer Lacroix haalde een der hulzen uit de kamer van het pistool en lichte met de punt van zijn mes het kogeltje er uitdat kogeltje nu was van dezelfde grootte als dat hetwelk de dok ter uit de borst van Larouette had te voorschijn gebracht. Als ik nog twijfelen kon, dacht hij, zou dit allen twijfel moeten opheffen. De revolver en het losse kogeltje stak hij bij zich. Op het punt te vertrekken, zeide mijnheer Lacroix tegen mevrouw Laroque We zullen genoodzaakt zijn, om vanavond tusschen tien en elf uur terug te komen voor een proef, die ik moet nemen, wees zoo vriende lijk, mevrouw, om daarop te rekenen. Henriette boog het hoofd als eenig antwoord op die mededeeling. Zij liet zich nu machteloos, zonder weerstand, door den stroom meesleepen. Des avonds tegen elf uur kwam lacroix inder daad terug. Hij werd door Tristat en Pivolot vergezeld. JAARWEDDEN BURGEMEESTERS enz Ged. Staten van Noord-Holland. Ged. Staten hebben 6 dezer een nieuwe circu laire gericht aan de gemeentebesturen in deze provincie, betreffende de jaarwedden van bur gemeesters, secretarissen en ontvangers. Daarin wordt gezegd, dat een aantal adviezen van gemeentebesturen eerst in den loop van Februari is ontvangen, zoodat de kennisneming slechts eene voorloopige kon zijn. De aandachtige overweging van hetgeen in die adviezen wordt in het midden gebracht, zal méér tijd vorderen dan beschikbaar is vóór 1 April e.k., datum waarop Ged. Staten zich had den voorgesteld, dat de nieuwe regeling zou kunnen in werking treden. Hoezeer in het algemeen de adviezen Ged. Sta ten niet hebben teruggebracht van hun voorne men om de regeling vast te stellen overeenkom stig het in December toegezonden ontwerp, heb ben Ged. Staten besloten het tijdstip, waarop deze regeling zal in werking treden, te verschui ven tot 1 Januari 1930. Aan dit uitstel is vooreerst het voordeel ver bonden, dat in den loop van dit jaar wellicht zekerheid zal zijn verkregen omtrent het. lot van het wetsontwerp tot herziening van de financi- eele verhouding tusschen het Rijk en de gemeen ten, terwijl het bovendien een aantal gemeente-, besturen ontheft van de moeilijkheid om nog in den loop van het dienstjaar 1929 de gelden te vinden, noodig voor de verhoogingen, die van de nieuwe regeling het gevolg zullen zijn. Niettemin zeggen Ged. Staten in deze cir culaire zullen de gemeentebesturen goed doen er bij het ontwerpen van hun begrootingen voor 1930 rekening mede te houden, dat de be dragen, die zij voor de jaarwedden van den bur- Hij belde aan de villa. Daar de bedienden reeds naar bed waren, deed Laroque zelf open. Wat wilden die mannen nu nog meer Henriette had het zichzelf reeds dikwijls afge- vraag zonder daarop een bevredigend antwoord te vinden. De twee agenten waren niet met den commis saris de villa binnengegaan, maar onder aan de stoep blijven staan. H^rwijl mijnheer Lacroix werder den salon betrad, zei hij Ik moet u vergunning vragen, mevrouw om tot uw slaapkamer door te dringen. O, voor enkele minuten slechts. Wat wilt ge doen, mijnheer Ge zult het zien. Vergeef mij de onbeschei denheid. Het is hier slechts om een proef te doen. En hij ging Henriette's kamer binnen. Susanne was nog niet in bed. Zij had bepaald niet naar bed willen gaan, hoe haar moeder het haar ook gesmeekt had, omdat ze wist dat de commissaris terug zou komen. O, mama, mama, had het arme kind gezegd, terwijl zij haar bevende armpjes om moeders hals sloeg, bescherm mij voor dien man Ver bied hem, mij aan te spreken. Ik ben zoo bang voor hem. Tjoen zij nu Lacroix weder zag, verschool zij zich in het donkerste hoekje. De commissaris opende de terugslaande deu ren en ging op het balkon. Het was een heerlijke avond. De hemel vertoonde een onmetelijk aantal sterren, die evenals zoovele oogen dit onbekende hoekje der aarde schenen te beschouwen, waar sedert twee dagen de droefenis en de wanhoop woonden. De kalmte in de natuur was zoo groot, dat er zelfs geen zuchtje door het gebladerte ruischte. Men hoorde alleen, maar zeer ver verwijderd, aan den anderen kant van het meer de muziek van een viool en van een cornet h piston, want in een loods aan het water werd een bruiloft van wreklieden gevierd. Naarmate waarschijnlijk de deuren en de ven sters dier loods open of dicht gingen, drong de quadrille ,die gespeeld werd uit de „Orphée aux Enfers" luider of doffer tot de villa door. Aan den overkant*, kwam in het huisje van Larouette, dat daar sinds den moord zoo een zaam en verlaten lag, plotseling leven en bewe ging. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1