EERLOOS. 20e Jaargang. Dinsdag 7 Mei 1929. INo. 34 SPlt NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN ■WIERINGER CÖURA CORN. UITGEVER J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTIëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytushoef Wierlngen. Telefoon Intercomm. No. II. DE HAVERREKENING. Zoo ging het niet langer Zijn oud, bouwval lig rijtuigje werd een voorwerp van bespotting voor de jeugd. Zijn naam als dokter zou er on der lijden, als hij zich niet bij den tijd aanpaste. Dus gaf de oude dokter zijn hart een por en kocht een auto. Geen luxe wagen, o nee, heele- maal niet, maar daar was het den dokter ook niet om te doen. Ook wilde hij geen snelheids records slaan. Hij was er alleen aan begonnen, om op een veilige en gemakkelijke manier zijn buitenpatiënten te bereiken. Maar, maar, daar had je die verwenschte o- vereenkomst met zijn vriend Zet. Al den tijd, dat de dokter in de kleine stad en haar omgeving de practijk uitoefende, had hij de haver voor zijn schimmel bij zijn vriend Zet gekocht, die een handel in veevoederartike len dreef. Ze waren overeen gekomen, dat de dokter de haver niet zou betalen, maar daartegenover het gezin van zijn vriend gratis zou behandelen. Het één zou tegen het ander opwegen en geen van beide partijen had eenige kosten. Nu wilde het ongeluk, dat Zet zich in blaken de gezondheid mocht verheugen. Zijn vrouw was eveneens flink en voor alle ziekten onvat baar. Wat de negentienjarige R-osalie betreft aan haar was voor een dokter geen droog brood te verdienen. Nauwelijks een verkouden neus had zij in haar leven gehad. Wanneer de heer Zet, nadat er een jaar was verstreken, zijn boeken afsloot en zag, hoe de haverrekening van den dokter voortdurend lan ger werd, krabbelde hij zich tersluiks achter d? ooren. Wat kon het lot toch gemeen wezen dacht hij. Niemand thuis wilde ziek worden. Niet eens een klein griepje, waaraan toch zoowat ie dereen leed. Ik zie geen mogelijkheid aan mijn geld te komen. /Toen nu de dokter aan zijn vriend meedeelde, dat hij zich een kleine auto had aangeschaft en derhalve geen haver of ander voer voor zijn schimmel noodig had, was Zet inwendig ver heugd. Verlicht haalde hij adem. Aan de haver zou hij voortaan geen strop meer hebben. Toch bleef hij de man, die aan het kortste eind had getrokken. Wat de haverrekening betreft, waarde r vriendde dag van afrekening zal nog eens komen. Eens zul je me toch wel noodig hebben Nu had Zet weliswaar liever gezien, dat de dokter de rekening in contant., had betaald, maar zou hij daarover kwestie met hem ma ken Per slot van rekening kon je toch ook niet weten En jawel, de dag kwam, dat mevrouw Zet zich niet goed gevoelde. Haar beenen wildon niet, zooals zij wilde, zij had pijn in hoofd en lede maten, koude rillingen engeen eetlust.... Zet was tevreden. Eindelijk Eindelijk een kansje, om aan zijn trek te komen. De dokter werd geroepen, want dit stond bij Zet als een paal boven water zijn vrouw had minstens griep. Die ziekte maakte overal slachtoffers. Zoo iets kon lang duren, vooral wanneer er nog een complicatie bij kwam. De dokter kwam dadelijk, beklopte en bevoel de hart en pols, bekeek de tong. Vervolgens hief hij het hoofd op enzei Je hoeft je niet bezorgd te maken, Zet. Een beetje kou gevat, anders niets. Een paar dagen het bed houden en dan zal je vrouw weer best het huishouden kunnen dioen. Zooals de dokter had gezegd, was mevrouw Zet binnen enkele dagen weer op de been. Onverzichtig zei ze tegen haar man Ben je niet blij, mannie, dat ik er zoo ge makkelijk en gauw ben afgekomen Rood van woede schreeuwde hij haar tegen En de haverrekening Denk je daar dan heelemaal niet aan BINNENL. NIEUWS. FEUILLETON. No. 25. De advocaat keerde bezorgd en verstoord huis waarts bezorgd over den zonderlingen loop der dingen, verstoord over zoovele schijnbaar on- wederlegbare bewijzen voor de schuld van La roque. Maar zijn vertrouwen op de deugd van zijn vriend, van zijn broeder, was niet geschokt. Roger, een dief en een moordenaar Dit denkbeeld alleen deed zijn hart kloppen van drift. Hij moest en zou Roger zien, hij wilde hem voor de rechtbank verdedigen, en hij vroeg ver gunning de gevangene te mogen bezoeken wat hem door den commissaris werd toegestaan. Ontroerend was het wederzien van.deze oude krijgsmakkers, die elkander meer liefhadden, als broeders. Roger, sprak Lucien, je bent onschuldig, ik weet het, ik voel het en ik zal je advocaat zijn, om de rechtbank te overtuigen. Maar Roger dacht aan Julia, dat Lucien nooit zou mogen weten en hij sprak haastig Ik kan uw edelmoedig offer niet aannemen. Ik zeg u daarvoor niettemin hartelijk dank, mijn vriend. Zoolang ik leef, zal ik het zeker niet vel geten. Op mijn woord, ik begrijp u niet, Roger En mag ik die reden weten Waartoe is dat noodig Waartoe dat noodig is Ge moet mij alles zeggen, ik smeek het je en desnoods zal ik het u bevelen. Maai*, er kan geen reden bestaan, 't Is letterlijk onmogelijk. Roger zweeg. Hij zocht naar een aannemelijke verklaring voor zijn weigering, doch hij vond he laas niets. Weet ge wel, Roger, hernam de advocaat, dat ik aan de oprechtheid van uw vriendschap ga twijfelen, als ge niet spreekt De ongelukkige zag zich wel verplicht te spre ken, want hij meende reeds een vaag vermoeden, een zekere onrust op het gelaat van Lucien te hebben waargenomen. Kent gij al de bewijzen, die er bestaan voo> mijn schuld vroeg hij. EEN DOKTER, DIE GENEESMIDDELEN LEVERDE. De ambtenaar van het O. M. bij het Kantonge recht te Doesburg eischte tegen een arts, die op eigen verzoek gedagvaard was wegens het ver strekken van medicamenten, 200 boete, subs. een maand hechtenis. Deze dokter leverde zelf de geneesmiddelen, omdat hij vari oordeel was dat de patiënten in de plaatselijke apotheek te veel moesten betalen. WINKELSLUITING. De Ned. Bond van vereenigingen van winke liers in koek-, banket- (chocolade- en suikerwer ken, de Federatieve bond van vischhandelaren in Nederland, de Rotterdamsche Bond van groë^ siers in chocolade- en suikerwerken en aanver wante artikelen en de Nieuwe Ned. Bond van koffiehuishouders en slijters hebben aan de Tweede Kamer een adres gezonden, waarin wordt verzocht niet te steunen een wettelijke regeling op de winkelsluiting. DE HERV. KERK EN DE ZUIDERZEE. Actie in de Ned. Herv. Gem. te Utrecht. Vanwege de Zuiderzee-commissie der Nederl. Hervormde Gemeente te Utrecht is aldaar een zeer druk bezochte gemeenteavond gehouden om belangstelling op te wekken voor het Zuiderzee- fonds der Ned. Herv. Kerk. Ds. J. H. Grolle, voorzitter van de voornoemd* Zuiderzee-commissie, sprak een kort openings woord. De heer ir. C. W. E. van Voorst van Beest te Maarssen, secretaris van het Zuiderzeefonds der Ned. Herv. Kerk, heeft daarna het woord gevoerd Spr. deelde eerst mede, dat het Zuiderzeefonds ontstaan is op initiatief van de Vereeniging van Kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk, waarbij meer dan 500 kerkvoogdijen zijn aangesloten. Hij betoogde, dat door het nieuwe Zuiderzeegebied de Kerk haar arbeidsveld ziet verruimen en het de plicht is van alle gemeenten om voor de jonge menschen, die zich daar gaan vestigen, te zorgen dat ze daar kunnen leven in een geestelijke sfeer, te midden eener christelijke gemeente. Daar nu volgens de jongste volkstelling twee vijfden van ons volk nog tot de Herv. Kerk behoort, klemt die plicht des te meer voor deze Kerk. Zoo zullen in de Wieringermeerpolder noodig zijn een groote en twee of drie kleine kerken en ten minste drie pastorlên. Hij betoogde dan verder uitvoerig, dat Ik heb al de stukken van het proces gelezen, Roger. Dan hebt ge ook moeten zien, hoe zwaar en ernstig die bewijzen zijn. Ja, dat zijn ze ook, ik spreek het niet tegen. De advocaat greep een der handen van den ar restant. Hij las op dat nog altijd beweeglijke ge laat den inwendigen strijd, waarvan hij de oor zaak niet begrijpen kon. Opeens fluisterde Roger hem haastig toe Begrijpt ge het dan waarlijk niet, Lucien Moet ik het u met ronde woorden bekennen Wat Dat is schuldig ben. Mijn misdaad Welke misdaad De moord van Larouette. Man, wordt ge krankzinnig Wat wilt ge mij nu laten gelooven Maar 't is waar Ik ben de schuldige Ik had dien Larouette meer dan honderdveertig duizend francs moeten uitbetalen. Die uitbetaling was mijn ondergang. Ik heb hem gedood, om dat geld bij hem te stelen, om te ontkomen aan een failliet. En ik wil niet, dat gij mij verdedigt. Lu cien omdat ik niet gered wil worden, omdat ik niet waard ben, dat gij mijn verdediging op u neemt, omdat ik niet vrij wil komen van de straf, die op de misdaad volgt. En steeds zijn denkbeeld volgend, het denk beeld, om zijn verhouding tot Julia tot iederen prijs gehouden, herhaalde Roger, terwijl Lucien hem met de grootste verbazing aanzag Neen, ik verdien niet dat gij mij redtIk ben het niet waard Lucien poogde tot in het diepst zijner ziel te lezen. En Roger boog het hoofd onder dien blik, in zichzelf mompelend r O, als hij maar nooit iets te weten komt Bekent gij dus, vroeg de advocaat, bekent gij dus, Roger, dat gij de moordenaar zijt Ja. En dat gij gestolen hebt, zooals honderd an dere schurken, die af en toe voor de rechtbank worden gebracht Ja. En derhalve zijt gij het wel degelijk geweest, dien uw vrouw en uk kind hebben gezien Roger richtte zich op en kon een doffen kreet niet terughouden. Was het mogelijk, dat te bekennen Neen duizendmaal neen de Herv. Kerk van meet af het besef moet hebben, dat in het nieuwe gebied voor de leden der Kerk de gelegenheid moet bestaan het evangelie in ei gen kring te hooren. Spr. wekte tot steun aan bet Zuiderzeefonds op. ERNSTIGE TWIST OP EEN STATION. Gisteren werd het spoorwegstation te De venter plotseling in rep en roer gebracht door dat een jongeman, zekere J. W. B., een vrouw achterna zat. De vrouw vluchtte van het perron het kaartjesbureau binnen en daar volgde tot ontsteltenis van het spoorwegpersoneel een he vig gevecht, waarbij B. de vrouw, zekere W. G. H., met een mes gevaarlijk verwondde aan hals en armen. De dader werd tenslotte overmees terd, terwijl de vrouw in zorgwekkenden toe stand naar het ziekenhuis moest worden over gebracht. Nader bleek, dat de vrouw had beloofd om met B. naar Enschede te gaan. Zij liep ech ter van het perron weg. B. verzette zich hierte gen, waarop de twist volgde. LEER UW OOGEN GEBRUIKEN. Het Handelsblad schrijft „Laat de onbewaakte overwegen onbewaakt", zoo luidt na een ernstige studie het eenparig oordeel van de daartoe ingestelde Staatscommis sie. Inderdaad mocht men niets anders verwach ten van een grondig onderzoek. Daar zijn in Ne derland ongeveer 2500 onbewaakte overwegen, hierop geschiedden in 1928 25 verwondingen, d.w.z. éénmaal per jaar werd op 100 van die overwegen één man gevfond. Het aantal dóoden bedroeg slechts 14, dus hiervan weer de helft. Wanneer men nu de courantenberichten goed volgt, ziet men, dat een belangrijk gedeelte der aldus getroffen personen leefde in de omgeving van den overweg en dus volkomen bekend was met het bestaan van het gevaar en met de wijze waarop men moest uitkijken. Het was dus een vergeten van het gevaar door gewoonte. Het geneesmiddel is werkelijk niet, alle kan sen van gevaar weg te nemen door, ten koste van 2 millioen per jaar, alle overwegen te be waken, want. hét is merkwaardig te lezen, dat in één jaar ook nog 17 auto's werden aangereden door treinen op onbewaakte overwegen, meest al door het stukrijden van de neergelaten hoo rnen. Bij het tegenwoordig snelverkeer werkt dus bewaking in sommige gevallen juist mede tot het ongeval. Doch bij beide soorten overwe gen is slecht opletten van den getroffene de ooi- zaak. De commissie geeft dan ook eenige wen ken hoe men de oplettendheid kan vergrooten door andere seinen. Er is zeer geschreven en geklaagd over die „moordkuilen". Elk ongeval met doodelijk af loop maakt een geweldigen indruk en doet als geheel het euvel verkeerd beoordeelen. Dit. is mcnschelijk, maar toch blijft het waar, zegt ge- nioemt blad, dat de getroffene zelf altijd schuld heeft, hoe groot ook onze deernis met hem zijn moge. Het geneesmiddel is dus het uitoefenen van grootere oplettendheid. Men kan zich afvragen, of ons systeem van opvoeding daartoe nog ver beterd kan worden. Inderdaad, het Nederland. Zij waanden hem nu schuldig, dat was waar, maar als hij zijn onschuld staande hield tot op het schavot of tot op de galeien, zouden zij wel moeten eindigen met te twijfelen en een milder oordeel over hem leeren vellen. Hij wendde zich tot Lucien. Hij wilde zeggen Luister niet naar hetgeen ik zeg, ik ben krankzinnigVergeet alles, wat gij gehoord mocht hebben en zeg mij of ge mij tot zulke da den in staat acht Maar zijn lippen bleven gesloten. Hij dacht aan Julia. Het beeld van die vrouw had hij levendig voor oogen. Zich te laten verdedigen door haai man kwam hem in zekeren zin nog slechter voor dan de misdaad, waarvan hij beschuldigd werd. En bijna stikkend van ingehouden smart, sta melde hij Ja, ik was het, dien zij hebben gezien Wat beteekenen dan die verwijten van u, die tranen en die beden in het bijzijn van mijn heer De Lignerolles KomediespelNiets dan komediespel, om den rechter te doen gelooven aan mijn onschuld. Lucien bleef geruimen tijd zwijgen. Hij had de hand van zijn vriend niet losgelaten En zeide hij eindelijk, en gij machtigt mij, nietwaar, daar ge uw misdaad bekent, om alles mede te deelen aan mijnheer de Lignerolles, ten eiinde op den dag der terechtzctting de jury tot toegeeflijkheid te stemmen door uw volledige be kentenis Ja, ja, ik machtig u er toe En eensklaps, zonder er een enkel woord bij te voegen, wierp Roger Laroque zich, letterlijk gil lend op zijn bed, vergeefs trachtend zijn stem te smoren door in zijn hoofdkussen te bijten. Lucien liet hem schreien, in de hoop dat de tranen hem eenige verlichting zouden schenken. Toen de arrestant een weinig tot bedaren ge komen was ,zei Lucien, goedig en glimlachend, met een gelaat dat zijn edel karakter geheel weer spiegelde Zeg eens, Roger, ge begrijpt wel, dat ik er- geen woord van geloof Dat was een bewijs van zulk een groote vriendr schap, van zooveel ware toegenegenheid, dat Ro ger zich er innig' door getroffen gevoelde. Hij was overwonnen en gaf den strijd op. Alleen had zijn vreemde stijfhoofdigheid een zweem van verdenking bij De Noirville opgewekt of eigenlijk-meer ongerustheid dan verdenking, sche publiek maakt vaak den indruk van hulp behoevend te zijn, maar de wijze waarop b.v. aan stations de conducteurs de menschen ge- leidenj de deuren openen en sluiten, geeft ook al weinig prikkel tot zelf uitkijken. Wijzigingen hierin zouden misschien ook den geest van op lettendheid kunnen aankweeken. Hoe meer men den menscli tegen alle mogelijke gevaren en ver gissingen gaat beschermen, des te minder waakt hij voor zichzelf DURE AARDBEIEN. Wat nog nimmer is voorgekomen, is dezer dagen geschied, de kiloprijs der aardbeien na derde het gouden tientje. Wel brengen de aard beien in de Meimaand steeds hoogo prijzen op, doch deze prijs is abnormaal. Vermeldens waard waard is tevens, dat op denzelfden dag de prijs der druiven de helft van den aardbei- enprijs bereikte. ONDER ZIJN EIGEN KAR. Bij het passeeren van een brug te Sommeien werd zekere L., voerman te Weert, door zijn paard op den voet getrapt. De man viel hierdooi achterover en geraakte onder zijn eigen wagen. Zijn rechterbeen werd verbrijzeld, terwijl hij ver der een zware hoofdwonde opliep. In bedenkelij- ken toestand is de man naar het hospitaal te Weert vervoerd. Men vreest voor zijn leven. SLUIT GEEN GELDSWAARDEN IN BRIEVEN DIE NIET AANGETEEKEND ZIJN. Men verzoekt ons er nogmaals de aandacht op te vestigen dat het feit, ingevolge de bepalingen van de Postwet, verboden is geldswaarden enz. te verzenden in brieven die niet zijn aangetéc- kend. Behalve dat de afzender geen verhaal op de postadministratie heeft b ij vermissing of berooving van een dergelijk stuk, wordt, indien er vermoeden bestaat, dat een gewone niet aan- geteekende brief geldswaarde bevat, deze ambts halve door de postadministratie aangeteekend, hetgeen beteekent dat de brief belast wordt met driemaal het recht voor een gewone aanteeke- ning. HOLLENDE PAARDEN. Een paar paarden van den landbouwer P. B. te Barendrecht, sloegen Zaterdag op hol, een gedeelte van den wagen meeslepend. De dieren renden door een troepje kinderen heen, die op een zandhoop zaten te spelen. Eenige kinderen kwamen er met lichte verwondingen af, de 7- jarige Jo H. bekwam een beenbreuk. Op het erf van een boer werden'de paarden gegrepen. BLOEMBOLLEN IN DE GRON. POLDERS. Hyacinten, die voor het eerst in Dollardspol- ders worden verbouwd, staan zeer goed. Nar cissen hebben van de strenge vorst in den afge- loopen winter niet geleden. In den Carel Coen- raadpolder staat reeds een perceel op een der- bedrijven van de gemeente Groningen in bloei, welk perceel in den winter, goed was gedekt. Minder goed gedekte perceelen bloeien nog niet. De witte irissen zijn doodgevroren, doch de blau we hielden zich goed. De sneeuwklokjes zijn uitgebloeid en geven een goede teelt. De volgcn- de week staan de tulpen in bloei. De vroege soor zooals de onverklaarbare angst van een naderend onheil iemand soms kan overvallen. Hij wilde daarover evenwel niet denken. Eerst later kwam hem dit tooneel weder plotseling voor den geest. Thans ging hij glimlachend voort Nu het eindelijk gedaan is met die kinder achtigheden, want een kind of een vrouw zou niet anders gesproken hebben, veronderstel ik, dat wij liet eens geworden zijn en dat ik van u, van ditoogenblik af, kan beschouwen als mijn cliënt. Waarde, waarde vriend zei Roger, nog al tijd snikkend. Verlies den moéd nietGe zult eens zien hoe gemakkelijk wij die heele zaak in het rechte spoor brengen als ge maar wilt luisteren naar mijn raad en mijn vragen wilt beantwoorden. Roger Laropue haalde mistroogtig de schou ders op. Hij had geen vertrouwen meer. Allereerst zeg ik u, Roger, dat ge mijn vra gen openlijk en eerlijk beantwoorden moet. Twijfelt ge daaraan Hebt ge mij hoorei» liegen Neen, maar het geval zou zich hier kunnen voordoen, dat ge eenige aarzeling hadt. Hebt ge die, dan vergeet ge dat ge uw hart kunt uitstor ten bij een vriend. Aan een vriend zegt men alles. Vraag mij maar antwoordde Laroque, doch hij deed het niet zonder een inwendige huivering, daar hij weder nieuwe folteringen voorzag. Alles wat gij het eerst hebt verteld aan La- croix, toen aan Liétard en- eindelijk aan de rech ter van instructie, De Ligneroilles, is de volkomen waarheid, nietwaar Gij hebt niets vergeten, er niets bijgevoegd Niets, dat zweer ik u. Uw woord is mij voldoende. Gij hebt, hernam Lucien, de aanteekeningen inziende, door hem gemaakt bij het nalezen der processtukken, ge hebt, toen ge Larouette het door licm opgeëischte geld hadt uitbetaald, des middags en des avonds loopen dwalen door Parijs> waarheen het toeval u leidde, met een hoofd gloeiend als vuur, omdat ge dacht geruineerd te zijn, omdat een spoedig failliet onvermijdelijk scheen. T,e Ville-d'-Avray met dien zelfden koortsgloed in het hoofd, die zelfde wanhoop, diezelfde doellooze dwalingen, maar nu door het bosch, waar ge gevallen zijt, uw hand hebt bezeerd en uw kleercn gescheurd. Dat alles is geenszins ongerijmd en voor mij, die uw karakter ken, ook zeer natuurlijk, vil?!'--.-:.- (Wordt vervolgd/)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1