r Stemt dan3Juli op lijst no. 15 J. R, RKÖbS TABAK EERLOOS 20e Jaargang Vrijdag 28 Juni 1929. No. 48. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN Tabaksfabriek De Wakende Leeuw J. R. KBUSS Laat 125 - ALKMAAR. ■WIERINGER COURANT UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN. DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTIëN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytushoef Wielingen. Telefoon Intercomm. No. 19. een waarborg voor de kwaliteit. WIJZIGINGEN DER INVALIDlTEITSWEiT. Met ingang van 10 Juni 1929 zijn in de Invali diteitswet enkele aanwijzigingen aangebracht welke voor arbeiders en werkgevers van groot Belang moet worden geacht. 1. Verhooging van de loongrens. bedert 1 Juli 1922 was van kracht de bepaling van art. 4 der Invaliditeitswet, dat als arbeider |l|wordt aangemerkt ieder, die in loondienst ar- Ibeid verricht tegen loon van niet meer dan 1200 gulden per jaar. Daardoor vielen buiten de wet allen, die een betrekking aanvaarden met een aanvangsloon van 1200 gulden. Deze kring van personen was grooter dan men aanvankelijk verwachtte, wat niet te verwonderen is, daar de grens reeds in 1913 in de wet voorkwam, terwijl de omstandig heden na dien tijd sterk gewijzigd zijn. In ver band daarmede is thans de grens van 1200.- per jaar verhoogd tot 2000.- per jaar. Het gevolg is, dat verschillende personen, die tot dusver buiten de wet vielen, verzekerings- plichtig zijn geworden. Deze personen moeten zich binnen één maand na 10 Juni 1929 aanmel den bij den Raad van Arbeid. Als er geen verdere maatregelen genomen werden, zou er toch nog een categorie van per sonen overblijven, die de dupe zouden worden van de omstandigheid, dat de loongrens niet vroeger verhoogd is. Na 10 Juni 1929 toch wor den slechts zij verzekeringsplichtig, die den leef tijd van 35 jaar niet hebben bereikt. Er zullen er verscheidenen zijn, die na 1 Juli 1922 in loon dienst zijn getreden tegen een aanvangsloon van meer dan 1200 gulden, doch op 10 Juni 1929 reeds 35 jaar of ouder zijn. Vielen ze eerst dus buiten de verzekering wegens overschrijding van de loongrens, nu is de leeftijd weer een belet sel voor hun opneming in de verzekering. Het kan ook voorkomen, dat iemand nog geen 35 jaar is, doch dat het loon intusschen gestegen is boven 2000.-. Ook zioo iemand ondervindt het nadeel, dat de loongrens niet vroeger verhoogd jüs. Om dergelijke onbillijkheden te ondervangen, 3 is bepaald, dat dergelijke personen zich binnen 114 maanden, te rekenen van 10 Juni 1929 af, tot T den Raad van Arbeid kunnen wenden met een verzoek om een rentekaart te ontvangen, doch alleen voor zoover zij niet invalide zijn en op 10 Juni 1929 in loondienst ziin of binnen een jaar daarna in loondienst treden. 2. Het verrichten van zoogenaamd aangeno men werk geen beletsel meer om loondienst aan te nemen. Bij de uitvoering der Invaliditeitswet zijn al tijd veel moeilijkheden ondervonden bij de be^ antwoording van de vraag, of iemand als ar beider in den zin der wet moest worden aange merkt, dan wel of bij geacht moest worden zijn werkzaamheden te verrichten op grond van een overeenkomst tot aanneming van werk. In het laatste geval waren geen zegels verschuldigd streven viel dan ook waar te nemen, om bij het laten verrichten van arbeid door anderen den vorm van aanneming van werk te kiezen. Me nigeen, die zich eigenlijk in niets van een arbei der onderscheidde, kreeg daardoor geen zegels op zijn rentekaart. Thans is in de wet een arti kel ingelascht, volgens hetwelk ieder, die ten behoeve van een ander in aangenomen werk persoonlijk arbeid verricht, als arbeider in den zin der wet beschouwd wordt, voor zoover het Bestuur der Rijksverzekeringsbank niet beslist heeft, dat hij als werkgever in den zin der Onge vallenwet 1921 of der Land- en Tuinbouw-Onge- vallenwet 1922 is aan te merken. Ook zijn helpers worden dan geacht in dienst te zijn van dengene,, van wien het werk aange nomen is. 3. Arbeid bij de werkverschaffing. Ook ten aanzien van deze kwestie hebben zich moeilijkheden voorgedaan. In meerdere ge vallen heeft de beroepsrechter beslist, dat de personen, die dezen arbeid verrichten, niet ge acht konden worden in loondienst te zijn met het gevolg, dat geen zegels behoefden te worden geplakt. Thans bepaalt art 4b, dat ieder, die bij wijze van werkverschaffing is te werk gesteld en daar van een geldelijke uitkeering geniet, geacht wordt de hem opgedragen arbeid te verrichten in loondienst van dengene, die het werk ver schaft. 4. Fooien of andere ontvangsten van derden. In groote plaatsen vooral - doch wellicht ook elders komt het voor, dat personen in dienst van anderen arbeid verrichten, doch daarvoor geen loon, noch in geld, noch in den vorm van kost en inwoning, van hun werkgever ontvan gen. Hun vergoeding voor hun arbeid bestaat uitsluitend uit de fooien, welke zij van de klan ten ontvangen. Denk b.v. maar aan kellners. De ze fooien waren niet als loion te beschouwen, en het gevolg was dat de betrokken personen ook niet als arbeiders in den zin der wet werden aan gemerkt. iTjengevolge van de wetswijziging worden de fooien of andere ontvangsten van derden, welke verband houden met ten behoeve van den werk gever verrichten arbeid, als loon volgens de wet beschouwd. De personen, die daardoor op 10 Ju ni 1929 verzekeringsplichtig geworden zijn, heb ben zich aan te melden bij den Raad van Arbeid binnen een maand te rekenen van den genoem den datum af. Wie echter buiten de verzekeringsplicht valt, omdat hij op dien datum reeds 35 jaar is of de loongrens van 2000,- heeft overschreden, kan FEUILLETON. No. 39. Zij zag van dien persoon alleen het hoofd en den hals, dien hij nieuwsgierig vooruitstak, maar blijkbaar zeer behoedzaam, om de lieve jonge da me, die zoo bevallig haar dorscht wist te lesschen, toch niet te storen. Voordat zij 't zelf wist, uitte Susanne 'n kreet van schrik, richtte zich op en keerde zich om. Zij stond nu tegenover een flinke jongeman, 'die haar glimlachend aanzag. Hij was gekleed in een grijs linnenpak, met hoooe slobkousen en droeg een stroohoed. Een weitasch hing over zijn schouder. De jongeman scheen een weinig verlegen dat hij daar zoo op heeterdaad op een onbescheiden heid werd betrapt. Vergeef mij, mejuffrouw, stamelde hij, ik heb u daar, geloof ik, schrik aangejaagdd, het was buiten mijn schuld. Hij kreeg een kleur en Susanne kon niet nala ten, even te glimlachen. Ik heb u niets te vergeven. Ik schrok, zei ze, in het eerste oogenblik, ik had moeten bedenken, dat het water van deze beek frisch en goed is en dus bij de jagers wel bekend moet zijn. Zij ging, nadat zij met een licht hoofd knikje den eerbiedigen groet van den jager had beant woord, naar haar vorig plekje terug. Susanne was weer aan het schilderen gegaan. Een uur verliep. Af en toe hoorde zij een geweer schot in het park. Zij herinnerde zich, dat ze 's morgens ook had gehoord, maar daarop toen nauwelijks acht had geslagen. Maar nu wekte ieder schot in haar een herin nering aan den jongen jager. Ja, het was waar, hij was onbescheiden geweest, maar hij was haar ook zoo verlegen voorgekomen en had zich zoo beleefd verontschuldigd. En dan, was zij het niet veeleer geweest, die zich dwaas had aangesteld Was de beek niet voor iedereen vrij Na verloop van een uur stond zij op en wierp het penseel neer.,, Ik heb honger, zei ze, ik kan niet meer wer ken >J'p** Wilt gij een ACTIEVE vertegenwoordiging in de Tweede Kamer, die ALLER belang op DEMO CRATISCHE wijze verdedigt en behartigt, de lijst der VRIJZINNIG DEMOCRATEN met als no. 1 Mr. Marchant.) Het Bestuur der Afd. Wieringen Vrijz. Dem. Bond O. J. Bosker, Voorz. B. H. Kraan, Secr. L. Noorden, Penningm. M. Bakker. A. van der Welle. zich binnen 14 maanden te rekenen van 10 Juni 1929 af met een verzoek om een rentekaart tot den Raad van Arbeid wenden, voorzoover hij niet invalide is en op dien datum in loondienst is, of binnen een jaar daarna in loondienst treedt. 5. Verhooging van het nagevorderde bedrag met 10 Meerdere werkgevers bleven tot dusver in ge breke zegels voor hun arbeiders te plakken. Het verschuldigde bedrag moest dan na de inleve ring van de rentekaart worden nagevorderd, ter wijl dan nog dikwijls een waarschuwing noodig dig was, alvorens het verschuldigde werd be taald, terwijl invordering per dwangbevel niet tot de uitzonderingen behoorde. Zooals vanzelf spreekt, worden de administratiekosten daar door noodcloos opgevoerd. Thans is aan de Raden van Arbeid de bevoegd heid gegeven om het nagevorderde bedrag mei 10 pCt. te verhoogen, naar boven afgerond tot een bedrag van tenminste tien cent. Heeft een werkgever verzuimd 52 zegels van 0.60 te plakken, dan moet van hem worden nagevorderd 52 x 0.60 31.20. De verhooging met 10 pCt. bedraagt ruim drie gulden, zoodat de werkgever dan in plaats van 31.20 meer dan 34.- heeft te betalen. Het financieel belang van den werkgever brengt dus mee, om regelmatig zegels te plakken. De Voorzitter van den Raad van Arbeid te Alkmaar, M. J. Th. VAS DIAS. BINNENL. NIEUWS. INBREKER GESNAPT. Zaterdagmiddag werden 2 jachtopzieners te T]oen liep zij naar het boschwachtershuisje waar zij haar schildersgereedschap moest achter laten. De boschwachter was niet thuis, maar zijn vrouw wel. Beste vrouw, als u het niet te veel moeite is, zei Susanne glimlachend, zou ik zoo gaarne wat bij u gebruiken, o niet veel, een glas melk of een ei. Sedert vanmorgen heb ik nog niets gehad. Welzeker, juffrouw zei de wachtersvrouw, een jonge, mooie boerin, goed gevormd, met roo- de wangen, heldere grijze oogen en een grooten mond met een paar mooie rijen tanden, een vrouw, die nauwelijks een jaar of zes ouder kon zijn dan Susanne, we zullen u hier niet van hon ger laten sterven, maar ongelukkig hebben we niet veel bijzonders wat melk, wat boter, eieren en een stukje ham. Wat ik zeggen wilde, begon de boerin op nieuw, hebt gij geen geweerschot gehoord van den kant der abdij Ja, ik heb zelfs een jager gezien, een jonge man. Dat wou ik maar weten, want ik wacht hem hier voor zijn ontbijt, ziet u. Een knap heer, Pierre de Noirville, wien men veroorloofd heeft, hier in 't park nu en dan eenige fazanten te schieten. Hij woont met zijn mama niet ver van hier op een buitengoed, Méridon, zooals men het noemt, ge weet dat misschien, omdat ge ook op het land woont, 't Is niet ver van Maison blanche Neen, antwoordde Susanne, die bij het hoo- ren van dien naam De Noirville onwillekeurig huiverde. Kent u mevrouw De Noirville ook niet Neen, zei Susanne als in een droom. Geen wonder, want ze gaat zoo zelden uit. Men ziet haar nergens. En komt zij eens buiten voor een enkele keer, dan geeft dat waarlijk ook al geen zonneschijn want ik heb in mijn leven nog nooit bleeker en levendiger gezicht gezien. Men durft haar niet eens aankijken uit vrees voor een ongeluk. De boerin deed niets liever dan praten en kon heel wat afbabbelen, maar Susanne was vol strekt niet nieuwsgierig en dacht er zelfs niet aan, haar uit te hooren. Vrouw Louis, zoo heette de boschwachters- vrouw, had 'n helder wit kleedje op tafel gelegd en een bord klaar gezet. Ze legde daarop een dampende eierkoek. Alsjeblieft, juffrouw, nu kunt ge uw honger stillen Susanne zette zich aan tafel vouwde haar sur- vet open. Ze scheen verstrooid en zat eenige oo genblikken stil, zonder het eten aan te raken. Ga uw gang, juffrouw 't wordt anders koud zei vrouw Louis. Susanne at, doch had geen honger meer. Noemt u dat van honger sterven zei de vrouw. Of smaakt mijn eierkoek u niet Het jonge meisje antwoordde niet. Zij had daareven voetstappen gehoord voor do openstaande deur, waar zeer vrijpostige kippen op den drempel een strooptocht hielden. Zij keerde zich om, daar stond een jonge man, dezelfde dien zij kort te voren had ontmoet en die door vrouw Louis als Pierre de Noirville was aangeduid. Hij scheen verwonderd haar hier terug te vin den en groette zonder iets te zeggen. Hebt ge een goede jacht gehad, zooals ge woonlijk vroeg de jonge boerin. iEén fazant, antwoordde Pierre, terwijl hij een prachtigen fazanthaan met een schitteren den, zilverkleurigen hals naast zich neerwierp Is dat alles En ik heb zoo dikwijls hooren schieten Ja, wel tienmaalAan de kant van de beek Saint-Thibaut In het versche gras, maar alles mis Ha, ha, mijnheer was zenuwachtig Och ja, men heeft altijd een uitlegging of een verontschuldiging voor zijn onhandigheid. En onwillekeurig vestigde de jongeman zijn blik een seconde, neen, zelfs niet eens zoolang, op het schoone gelaat van Susanne. Zij had alles wel gehoord, maar haar oogen niet opgeslagen. Vrouw Louis had den vluchtigen blik van den jongen De Noirville opgevangen en in haar leven dig oog kwam een spottend lachje. Ha zoo, nu weet ik, waarom mijnheer Pier re de fazanten gemist heeftmompelde zij in zichzelf. De groote hond had zijn kop op Susanne's knie ën gelegd met een vertrouwelijkheid, als ware zij oude kennissen. Susanne streelde zijn lange, zijdeachtige oor« n. Hier Black beval De Noirville. Ik houd veel van jachthonden, mijnheer vergoelijkte het jonge meisje. Vrouw Louis zette ham met gebakken aardap pelen en versche boter op tafel Susanne nam wat brood, maar dat was ook alles. U eet nog minder dan een kip, juffrouw Jnp/aa/s van gewone, latxik! <f Eemnes door een postbode er op opmerkzaam gemaakt, dat een inbreker bezig was in de leeg staande villa van den Heer Jansen aan den Hei- vveweg een ruit uit te snijden. Het gelukte hun ongezien naar de woning te sluipen. Toen zij, deze binnentraden bemerkte de inbreker onraad en verstopte zich in een kast op de bovenverdie ping, waar hij na eenig zoeken werd gevonden. Het was zekere H., twee dagen gelegen uit Veenhuizen ontslagen. Hij is aan de politie te Laren overgeleverd. PERSPECTIEVEN VOOR ZUIDERZEEVISSCHERS. Oostmahorn en Zoutkamp. Men schrijft uit Friesland Blijkens een bericht, voorkomende in het Ilbld. van Zondag 23 Juni j.1., hebben op 21 Juni de vertegenwoordigers van verschillende dagbla den, daartoe uitgenoodigd door de Havencommis sie, een excursie gemaakt naar Zoutkamp en de Engelsmanplaat. In dit bericht wordt over een eventueele verplaatsing van Zuiderzeevissch^rs naar een Waddenhaven gesproken, als zou deze ,,voor de beide partijen zeer noodlottig zijn.1' We laten in het midden, of een nieuwe haven te Oostmahorn de voorkeur verdient boven ver betering der Zoutkamper haven. Het is nimmei de bedoeling van de „Havencommissie Oostma horn" geweest, een haven te verkrijgen ten kos te van Zoutkamps belangen. Dat ze in de verde diging en toelichting harer plannen een vergelij king tusschen beide plaatsen niet heeft kunnen vermijden, vindt zijn oorzaak in het antwoord van den Minister op de vragen van het Kamer lid Hiemstra. In dit antwoord toch is de tegen stelling Oostmahom-Zoutkamp gesteld. Inte gendeel heeft het Hbld. reeds meer dan eens be toogd, dat ook Zoutkamp belang heeft bij een goede en veilige vluchthaven te Oostmahorn. Een gemengd visschersbedrijf. Toen in 1916 in de 'Tweede Kamer de Zuider- zeewet werd behandeld, deed minister Lely, ook namens zijn ambtgenooten, de toezegging dat aan die visschers, die het verlangen te kennen mochten geven, na 1933 hun bedrijf op de Noord zee voort te zetten, van Rijkswege een nieuw vaartuig zou worden verstrekt. Op deze belofte is de wet aangenomen. De Zuiderzeevisschers hebben dus recht op een nieuw vaartuig, mits ze zich bereid verkla ren, op de Noordzee te willen gaan visschen. Zoutkamp stelt op hen geen prijs. De haven al daar is voor de eigen bestaande vloot reeds veel te klein en eischt dringend verbetering. Een nieu we buitenhaven te Oostmahorn zou dus voor tien tallen gedupeerden een welkome oplossing bren gen, temeer omdat zij, bij ongunstige omstandig heden voor de buitenvisscherij, op de Wadden zullen kunnen visschen. Ik heb te lang gewacht, antwoordde Susanne. Dan moet u liet hier een andermaal eens be ter doen. De jongedame stond op om te vertrekken. Zij zag op haar horloge en zei Over een uur ben ik weer hier. Wees zoo goed tegen uw man te zeggen, dat hij omstreeks vier uur mijn paard moet zadelen. Dat komt in orde, juffrouw Kleine Louis, zoo noemen ze hier mijn man, omdat hij nog lan ger is dan een boonenstaak, is op het oogenblik aan het werk in den tuin, hier een paar minuten vandaan. Susanne groette de vrouw en sloeg het voetpad in naar de beek, die tusschen de bouwvallen doorliep. Hoe is het, mijnheer Pierre, eet u ook niet, vroeg de boerin. Nu, dat zult ge eens zien antwoordde hij vroolijk. Ik heb trek genoeg Komaan, dat mag ik hooren Spaar nu mijn brood niet, zooals gij het de fazanten in het bosch hebt gedaan. ij Het scheen wel dat Pierre dit niet hoorde, want hij antwoordde niet. Maar hij at, en stevig ook. Een half uur later stond hij op. Ik ga voor het laatst nog eens probeeren of het geluk mij dienen wil, zei hij en dan naai' huis! Welzeker, riep vrouw Louis, en neem dan uw terugweg langs de beek Saint-iThibaut. Het zal dan wel vier uur wezen de fazanten komen tegen dien tijd uit het park, om op de zwarte bessen te azen. (ie zult dan wel beter jacht heb ben De jager bloosde even en keek de slimme boerin wantrouwend aan, maar vrouw Louis keerde zich om. Hij nam zijn geweer op, riep zijn hond, die zich aan een kluif te goed deed en ging haastig heen. Vrouw Louis keek hem na. 't Is toch altijd aardig, zoo'n jonge liefde te zien sprak zij in zichzelf. Als ik bedenk, dat ik ook zoo begonnen ben met mijn kleinen Louis! Nauwelijks was Pierre de Noirville een kwar tier weg of Susanne kwam terug belast en bela den met haar schildersezel, haar kleurdoos en de door haar gemaakte schets. Mag ik dat alles hier laten vroeg zij aan de boerin. Ik kom morgen of overmorgen mijn landschap afmaken als het goed weer blijft en ik hetzelfde licht heb. j.. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1