J. R. KEÖSS TABAK
EMI.00S.
kimme
Vrijdag 16 Augustus 1929.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
m m u m u m
Tabaksfabriek
De Wakende Leeuw"
J. R. KEUSS
Laat 125 - ALKMAAR.
■WIERINGER COURA
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIêN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
een waarborg voor de kwaliteit
RECHTZAKEN.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Vacanticzittng op Dinsdag 13 Augustus.
ZIJN MOND VOORBIJ GEPRAAT.
Do 53-jarige landbouwer Jakob K. uit Anna
Faulowna compareerde voor den politierechter
op grond van het hem ten laste gelegde feit, dat
hij den getuige H. Kwast in bet openbaar had
uitgescholden voor oplichter, schoft en ploert.
De beleedigde een 58-jarige arbeider was in
dienst geweest bij Jacob K. en over de werkloon
betaling ontstond een scherpe discussie, aange
zien Kwast meende recht te hebben op loon, dat
hem naar zijn meening de vorige week te kort
was gedaan. In stede van te kunnen ontvangen
werd Kwast beleedigd en bedreigd.
De verdachte ontkent dit en steekt wel 5 vin
gers op om te kunnen zweren dat hij van Kwast
nog een klap heeft ontvangen, waarop de politie
rechter kalmeerend zegtSteekt u al die vingers
maar bij u
De getuige van Til heeft de scène bijgewoond
en verklaarde in overeenstemming met den ge
tuige Hendrik Kwast.
Verd. stond goed bekend, doch is driftig van
aard.
Eisch en vonnis, 25 boete of 10 dagen. Ver
oordeelde nam hiermede genoegen
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 13 Aug.
MISDRIJF VAN OPLICHTING.
De 28-jarige electriciteitsbeoefenaar Sjoerd II
G. v. d. W., laatst wonende en werkzaam zijnde
op Wieringen, thans verblijf houdende in het
huis van bewaring, stond terecht wegens een aan
tal niet onbelangrijke en in elk geval brutale op
lichtingen, gepleegd in het voorjaar 1929 te Wie-
ringen. Hij was voorheen in dienst geweest van
Wij Breien de Aller Fijnste Wollen Kousen
zeer netjes voor U aan. Jaap Snor. Tel. 251.
Voor nieuw werk zijn wij nummer één.
Depóts voor Wieringen
Den Oever. Jb. Kaleveld;
Hippolytushoef: Wed. J. de Beurs.
FEUILLETON.
No. 52.
Luversan noodigde hem uit, om zich met hem
te associeeren in verschillende zaken, waarvan
hij zich gouden bergen beloofde, maar waarvooi
hij over een ruime beurs moest kunnen beschik
ken.
Ten einde alle achterdocht van Luversan te
voorkomen, bleef Roger geruimen tijd aarzelen,
liet zich telkens opnieuw inlichten, deed alsof hij
alle denkbare voorzorgsmaatregelen nam en
stemde tenslotte toe.
Luversan zette de nieuwe onderneming op
touw. Ze betrof het in exploitatie brengen eener
nieuw ontdekte petroleumbron in Guatemala.
De zaak werd goed aangepakt, flink op groote
schaal en zoo verstandig geleid, dat binnen enke
le dagen de aandeelen gedekt waren.
De zaak slaagde uitnemend en gesteund door
dit eerste succes, dat hem op de Beurs een zeke
re kracht had verleend, aarzelde Luversan ook
niet, een tweede groote onderneming te begin
nen, waarvan hij insgelijks groot voordeel ver
wachtte, toen hij plotseling, te midden van zijn
hoogste vlucht, getroffen werd door een geheel
onvoorziene gebeurtenis, die voor hem een vol
komen nederlaag dreigde te worden.
Ziehier hoe de zaak zich had toegedragen Ro
ger Laroque was weder naar den bankier d'An-
drimaud gegaan erl liad tegen hem gezegd
Ik heb aan mijnheer Luversan een gedeelte
van de fondsen verschaft, die hij noodig bad
voor zijn onderneming met de petroleumbron-
nen van Guatamala. Kent. gij die zaak
Of ik ze ken, antwoordde mijnheer d'Andri-
maud. Wat gij gedaan hebt, noem ik zeer onvoor
zichtig, mijnheer, en het spijt mij wel, dat ik u
met mijnheer Luversan in kennis heb gesteld,
want dit houd ik voor zeker óf ge zult een groot
geldelijk verlies lijden, óf althans geruimen tijd
verstoken blijven van het kapitaal, door u in die
zaak gestoken.
Bekent ge dan niet op het succes
Daar valt zoo weinig van te zeggen. Luver
san is zeer slim en ondernemend, maar om de
zaak behoorlijk te doen marcheeren moet hij
over belangrijke sommen kunnen beschikken,
terwijl de uitslag nooit zeker zal zijn en nooit
volkomen zal mogen heeten.
den electriciën Spaander en heeft met gebruik
making van de kennis van diens zaken een
vijftal personen, thans als getuigen aanwezig,
listiglijk en bedriegelijk op een valsche kwitan
tie bewogen tot afgifte van geldsommen, die de
ze personen nog aan Spaander schuldig waren.
De 23-jarige electriciën P. D. Spaander, ge
hoord als eerste getuige, verklaarde, dat naar
zijn meening verdachte niet bepaald in zijn
dienst is geweest. Wel was hij destijds bevoegd
kwitanties en nota's te innen en ook per order
te teekenen, doch deze bevoegdheid hield natuur
lijk op toen getuige niet meer met verdachte in
dienstrelatie stond. Wel mocht hij ontvangen
wat hij door bemiddeling van Spaander aan par
ticulieren leverde.
Mr. Prins Jr., verdediger van verdachte, onder
wierp getuige Spaander aan een kort verhoor
met betrekking tot het dienstverband, dat tus-
schen getuige en verdachte heeft bestaan en de
door laatstgemelden geschreve kwitanties.
Voorts werd als getuige gehoord Geertje Koorn
huisvrouw J. Lont te Wieringen, die aan ver
dachte op vertoon eener kwitantie heeft voldaan
een bedrag van 165. Hij zeide dat hij namens
Spaander kwam. Door N. Takes, eendenhouder,
is betaald 124.67. Voorts door getuige D. Dirks,
eveneens eendenhouder, 114.17. Tenslotte door
D. de Jong, huisvrouw S. Koorn, een bedrag van
110.35.
Enkele rekeningen waren hooger, doch hier
heeft verdachte eigenmachtig bedragen afgetrok
ken na bemerking der debiteuren, die met het
bedrag niet accoord gingen.
Volgens Spaander had verdachte daartoe gee
nerlei opdracht gekregen. Deze heeft geen cent
van het ontvangene afgedragen.
Verdachte is reeds vroeger eenmaal veroor
deeld. De inlichtingen zijn niet gunstig en met
de reclasseering schijnt hij niet veel op te heb
ben. Het geld, door de oplichtingen verkregen,
heeft hij gebruikt in een door hem geëxploiteer
de bioscoop. i i%*!
De officier was van meening dat verdachte
zich niet aan oplichting heeft schuldig gemaakt,
omdat het niet vast staat, dat hij een valsche
hoedanigheid heeft aangenomen, welke hoeda
nigheid is een onmisbaar element van het straf
baar feit. De officier achtte hem echter schuldig
aan verduistering en requireerde 6 maanden ge
vangenisstraf.
Mr. A. Prins Jr. verschilde in deze met de op
vatting van den officier en was van meening,
dat verdachte wel oplichting heeft gepleegd.
Pleiter was echter de meening toegedaan, dal
omstandigheden den mensch vormen en memo
reerde kortelijk het leven van verdachte en wees
er op, dat het verlies van een meisje, waarvan
hij veel hield, de oorzaak kan zijn geweest van
zijn afdwalingen en betoonde onverschilligheid.
Ook vestigde pleiter de aandacht op het feit,
dat verdachte te Utrecht heeft terecht gestaan
tegelijk met zijn vader en toen vermoedelijk
heeft gehandeld onder den invloed van den
vader.
Het zou pleiter dus aangenaam zijn, indien de
eclasseering zich nog eens met verdachte be
O, dat is mindei'
Met uw welnemen, mijnheer, maar ik ge
loof, dat ge mij niet goed begrepen hebt. Ik houd
het er voor, dat in de handen van Luversan een
gedeelte van uw geld zoo niet alles zoo
goed als alles verloren is.
Welnu, ik heb gezegd en ik herhaal u, dat
ik dit van ondergeschikt belang acht.
Pardon, ik meende u verkeerd verstaan te
hebben.
Als de onderneming mislukt is dit, zooals
mij bekend is, de totale ondergang van Luver
san. Ik ken den stand van zijn vermogen en ik
weet tot hoever zijn crediet kan gaan.
Niet alleen wordt het zijn ondergang, maar
waarschijnlijk een dagvaarding voor het gerecht.
Goed. Ik verlang zijn ondergang.
Later, zei hij, later, mijnheer, zult gij alles
weten. Ik zoek in Luversan's leven een geheim
te doorgronden, dat mijn leven, mijn eer raakt.
Ik zou desnoods daaraan mijn geheele fortuin
opofferen.
Voor zoover ik u kan begrijpen, hebt ge u
ernstig over hem te beklagen, nietwaar
Ja, dat geloof ik tenminste, antwoordde La
roque met een zwaren zucht.
Zijt giij daarvan dan niet eens zeker
O, als ik zekerheid had
Maar zoo gii u nu eens vergiste Als Lu
versan eens onschuldig was
Dan zou ik het kwaad, hem aangedaan, we
der herstellen. De geldkwesties zijn spoedig ge
noeg opgelost.
Welnu, wat wenscht gij van mij, mijnheer
Farney
Ik weet zoo weinig van beursaangelegen-
heden, mijnheer. Ziet gij kans, dien Luversan te
ruïneeren
Dat gaat waarlijk niet met zooveel moeite
gepaard, als ik daarbij over uw fortuin te be
schikken heb, want het mijne zou niet toereikend
zijn.
En ik wil niet, dat ge uw geld erbij waagt.
Hoe zult gij het aanleggen, om het door mij be
oogde doel te bereiken
Dat weet ik op het oogenblik nog niet, maar
ge laat mij de handen vrij, nietwaar
Geheel en al.
Ik zal moeten beginnen met een groot aan
tal aandeelen der Maatschappij tot exploitatie
van de petroleumbronnen in Guatemala op te
koopen. Ik breng dan alles gelijktijdig op de
Beurs om te verkoopen, wat natuurlijk een enor
me daling en paniek zal veroorzaken. En dat
moeide en daarom zou pleiter primair willen
verzoeken om een reclasseeringsonderzoek. Ver
dachte heeft hem medegedeeld, dat hij niet on
genegen is een beter leven te beginnen, opdat
hem de kans op een voorwaardelijke veroordee
ling niet worde onthouden.
Na sluiting der behandeling werd daarop de
uitspraak bepaald op Dinsdag 27 Aug.
BINNENL. NIEUWS.
St. BUREAUCRATIUS AAN DE GRENS.
De „Limb. Koerier" schrijft
In Holland staat een huis.
Daarin woont Bureaucratius
En van daaru.it gaat diens spiedend oog over
de lage landen bij 't zoutwater zoo wel als over
de verder landwaarts liggende gouwen, over 'l
land bij de waddenzee en over de streken der
Limburgsche klei.
U stelt natuurlijk vooral belang in zijn bezorgd
heid over het wel en wee, heerschcnde in die
laatstgenoemde streken.
Welaan dan bij Smeermaes staat een huis.
Dit is de woonstede der Nederlandsche doua
ne-kommiezen. Nederlandsche douane kommie-
zen zijn gewone menschcn, met gewone mensche
lijke behoeften.
Ik wil wedden, dat ook u niet tevreden zoudt
zijn, met een huis, hoe groot en hoe schoon ook.
wanneer daaraan te gelijkertijd niet nog een ge
bouwtje was toegevoegd 't hoeft niet groot te
zijn, weineen heel bescheiden lijk maar, 't hoeft
geen eens 'n huis" te zijn bij 't andere, slechts
een „huisje" of zooals dat in 't Maastrichtsch
hier ,,'n huiske" is al voldoende.
We mogen zonder verschillende dingen ons-
bestaan nog kunnen voortslepen, zonder deze
inrichting, zou 't leven toch moeilijk te dragen
zijn, nietwaar U zoudt zoo'n instituut wen-
SChen, eischen als ge kondt. En ook een douane
ambtenaar stelt er prijs op. Zoo ook deden de
douane-kommiezen bij Smeermaes.
Want, eilaas, onze brave ambtenaren aan de
grens bij Smeermaes moeten het daar zonder
stellen. Er is daar geen privaat
En of ze willen of niet, de ambtenaren moeten
er geregeld ,,'nen awwen ummer" gebruiken
Sommigen maken bij voorkomende gelegenhe
den een tocht door de struiken, anderen gaan
weer op bezoek bij de buren en zelfs gaan er ook
nog even over de grens in een café dat daar staat
hun heil zoeken.
U moet toegeven dat 't nog al omslachtig is.
Degenen, die naar 't café gaan, zijn wel ver
plicht daar ook iets te verteeren.
En om nu telkens,, als.... enfin.... dat zou
tenslotte duur uitkomen.
De Belgen maken er al 'n lolletje van. Ze zijr
zelfs een tikje hardvochtig tegen de in zoo diep
leed treurende menscheh, die ze „kaaskoppen"
plegen te noemen.
Natuurlijk moe^t er ingegrepen worden. In
Maastricht werd een dienstcommissie ingesteld,
waarin ook deze misstand aan de orde gebracht
werd, met 't gevolg dat de directeur de pon ter
Beursspel zal ik niet meer dan twee- of driemaal
gehoeven te herhalen, om Luversan in de nele-
.igste omstandigheden te brengen.
Zeer goed. Hier hebt ge chéques op mijn
oankiers.
De heeren namen afscheid.
Gedurende veertien dagen kwam Roger La
roque niet bij mijnheer d'Andrimaud, maai* da
gelijks ontmoette hij Luversan. Deze scheen het
zich tot plicht te rekenen zijn associé deelgenoot
te mak' van al zijn schoone verwachtingen en
hem op de hoogte te houden van de nieuw c on
dernemingen van Guatemala. Laroque zocht op
dat donkere gelaat-de waarheid, die het onge
twijfeld voor hem verborgen hield. Gedurende de
eerste dagen kon hij niets ontdekken. Eindelijk
toonde Luversan zich plotseling uiterst zenuw
achtig en prikkelbaar. Op zekeren morgen vond
Roger hem doodelijk bleek, vreeselijk gejaagd en
met een paar oogen, waarin een boos vuur flik
kerde.
Laroque vroeg hem naar de reden van zijn zon
derlingen toestand en Luversan trachtte zelfs
niet meer zijn associé iets te verbloemen.
Wij zijn geruïneerd of liever ik ben het, zei
hij, want gij zijt rijk en zult dus den slag wel te
boven komen, maar de petroleumzaak is gebeel
en ai verloren. De geheele Beurs, heeft tegen mij
saamgespannen O, die benijders, die afgunsti-
gen Hoe gaarne zon ik hen met deze twee han
den willen worgen 't Is beter u niets le verber
gen Ge zoudt het toch van anderen hooren, niet
waar En gij hebt in die onderneming zooveel
geld gestoken. Het is mijn plicht u te waarschu
wen.
Laroque keek zeer ontroerd en ongerust.
Hoe is 't mogelijk riep hij uit Een zaak,
die zich zoo schoon liet aanzien Zoo zeker, met
zulke goede winsten in de naaste toekomst
Want dat alles hebt ge mij tenminste stellig ver
zekerd Waar of niet
Verloren zeg ik u, een samenzwering, een
paniek op de Beurs.
Maar hoe is het dan in zijn werk gegaan
Leg mij dat eens uit
Luversan vertelde alles driftig, gejaagd, koorts
achtig, hijgend van woede.
Plotseling bleef hij voor Laroque staan.
Ge hebt het gehoord, zei hij, 't is mijn onder
gang als gij mij niet te hulp komt, ik moet geld
hebben, geld
En zijn nagels drongen zich in het vleesch
zijner handen.
Laroque bleef vrij kalm en bepaalde zich tot,
Worth a crown
De orlflineele pepermunt
Voor engros bij J. F. v. LIESHOUT, Alkmaar.
hand nam om aan liet departement te schrijven,
alsdat dat zoo niet ging en of men „machtiging
wilde verleenen tot het doen inrichten van een
behoorlijk privaat."
Op eigen verantwoordelijkheid zulk een inrich
ting bouwen, durft men in het bureaucratiseer
de Nederland natuurlijk niet.
Dies werd om totstandkoming van dit bouw
werk het verzoek gericht als bovengenoemd.
Het verzoek ging naar 't Noorden.
Naar 't huis van Bureaucratius-zelf.
Deze ging rechtop zitten, fronste de wenkbrau
wen, kuchte, nam de pen ter hand en schreef.
schreef namens don Minister, die natuurlijk niets
van 't heele geval afweethet volgende
„Naar aanleiding van uw boven aangehaald
kantschrijven bericht ik u, dat de aangevraagde
privaat-inrichting tot 1930 moet worden uitge
steld, daar over de voor 1929 beschikbaar gestel
de credieten voor exploitatie verbeteringen(!:
reeds geheel is beschikt."
Zonder commentaar.
MOND- EN KLAUWZEER.
Het eerste geval van mond- en klauwzeer is
in het Noorden des lands geconstateerd te Kol-
ham (Gron.) in een veestapel, bestaande uit 24
koeien.
OM EEN KAT TE REDDEN.
Een 16-jarige jongen uit Amsterdam, die te
Gorredijk logeerde, wilde een kat van de tram
rails wegjagen, daar er een tram in aantocht
was. Hij raakte evenwel zóó ongelukkig met zijn
voet tusschcn de rails bekneld, dat hij niet weg
kon en door de tram werd gegrepen. Vallende
sloeg hij zijn arm om de lantaarn van de machi
ne en werd zoo over een afstand van pl.m. 20
meter meegesleurd. Toen de tram tot stilstand
was gebracht, bleek, dat de jongen zijn rug zeer
ernstig had gewond en de kleeren hingen hem
in flarden om het lijf.
ji
EEN GEVAL VAN TETANUS.
'Te Heemstede trapte ecnige weken geleden
een tienjarig Hongaarsch meisje in een spijker.
Langzamerhand genas de wond totdat zich de
zer dagen plotseling zoogenaamde stijfkramp
voordeed. Het meisje moest onmiddellijk naar
het ziekenhuis te Haarlem worden overgebracht
waar het thans is overleden. De doktoren hebben
bij haar geconstateerd een geval van tetanus, een
net schudden van zijn hoofd.
Ja, ik hoor u wel, zei hij tegen Luversan, die
het laatste woord letterlijk had uitgeschreeuwd,
gij moet geld hebben.
En ik kan op u rekenen, niet waar Ze heb
ben een laaghartig spel met mij willen spelen op
de Beurs, maar wie het laatst lacht, lacht het
best
Loroque wreef zijn kin eens, haalde ziin vin
gers eens door zijn baard en antwoordde toen
met zijn Engelsch accent
Geld o no niet mogelijk Ik heb al te
veel leergeld gegeven.
Luversan werd nog bleeker en beet zich tot
bloedens toe op de lippen.
Maar ik zeg u nog eens, dat die zaak verlo
ren is, totaal verloren, als ge mij niet helpt
Niet alleen zal ik geruïneerd zijn, maar ook
mijn eer hebben verloren Denk eens goed na,
mijnheer Farney, mijn eer
Laroque luisterde en beschouwde aandachtig
den man, die misschien zoo oneindig veel slechts
op zijn geweten had.
Hij was niet overtuigd van Luversan's schuld,
hij kon het niet zijn. Luversan zou evengoed on
schuldig kunnen wezen Toch werd hij door al
dat bidden en smeeken in het minst niet bewo
gen Niet een enkel woord trof zijn hart. Het
kwam hem voor, dat Luversan meer dreigend
dan overtuigend sprak en dat zijn droefenis niet
zoo diep ging, toen hij gewaagde van de kans,
zijn eer te verliezen.
Bovendien was zijn oogopslag valsch. De haat
van dien man moest, meende hij, onuitwisch-
baar zijn Die oogen schitterden van allerlei boo
ze hartstochten, 't Was, als of hem bij iedere kal
me weigering van Laroque het bloed door de
oogen liep en alsof hij Laroque wel op staanden
voet had kunnen vermoorden.
Roger kwam niet op zijn weigering terug, maar
eindelijk scheen hij zich dan toch half en half te
hebben laten overtuigen, dat hij zelf het verstan
digst zou doen, gehoor te geven aan het hem zoo
dringend gedaan verzoek.
Ja, ik heb een enorme som noodig, bekende
Luversan.
Hoeveel wel Biecht eerlijk op. Wat gij
zoo enorm noemt, ils dat misschien niet voor mij.
Noem mij de som, in eens, hoe groot ze ook we
zen mag, want gesteld, dat ik u helpen wil, help
ik u slechts voor één keer en later bepaald niet
meer. Ik moet weten, waaraan ik mij te houden
heb.
A- J
(Wordt vervolgd.)