De Straf der hé 20e Jaargang. Vrijdag 25 October 1929 No. 79. UPS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR H WIERINGEN EN OMSTREKEN Tabaksfabriek De Wakende Leeuw" Laat 125 - ALKMAAk. mWIERINGER courant* UITGEVER COHN. J. B08KER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTIëN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytushocf Wielingen. Telefoon Intercomm. No. 19. J. R. UM TABAK. een waarborg voor de kwaliteit. J. k. KEUSS INGEZONDEN STUKKEN. Op 29, 30 en 31 October e.k. zal resp. in A. Pau- lowna, Den Oever en Hippolytushocf een voor dracht worden gehouden over Doelmatige Voe ding met betrekking tot de Maggi's Producten. De steeds toenemende belangstelling, welke voor economische aanwinsten, speciaal op het gebied der voeding, getoond wordt, deed de Fabriek van Maggi's Voedingsmiddelen, fili aal Amsterdam, ertoe besluiten de fabricatie der wereldbekende Maggi's Producten te verfilmen en het publiek op deze wijze een kijkje te geven in het bedrijf van een der grootste voedingsmid- delenfabrieken, die er bestaan. In vele plaatsen hier te lande zijn dergelijke demonstraties reeds gehouden en mochten zij zich steeds in een druk bezoek verheugen. Een en ander is goed verzorgd en de leerzame opna men vallen algemeen in den smaak, zoodat wij er dan ook niet aan twijfelen of de dames van hier zullen van deze gelegenheid een druk ge bruik maken. Men leze de verdere aankondiging in dit blad. BÏNNENL. NIEUWS. ONGELUK IN EEN LABORATORIUM. Glazen retorten gesprongen. In het Natuurkundig Laboratorium van de Technische Hoogeschool te Delft zijn Woensdag avond door onbekende oorzaak eenige glazen retorten met bijtende vloeistoffen gesprongen. De amanuensis, Jan Bijlsma, kreeg de vloeistof over aangezicht en handen. Hij werd naar het gasthuis gebracht, waar enkele stukjes glas wer den verwijderd. Een bediende, die in hetzelf de lokaal werkzaam was, heeft ook eenige brand wonden door de bijtende vloeistoffen opgeloo- pen, gelukkig niet van ernstigen aard. ROODVONK EN KINDERVERLAMMING. In de gemeente St. Philipsland doen zich zes WIJ BREIEN en repareeren'alle soorten Wollen Kleeding, Kousen en Sokken, ook de aller fijnste. JAAP SNOR, ZUIDSTRAAT 15, DEN HELDER. Let op den Gelen Winkel. Depots voor VVieringen Hippolytushoef Wed. J. de Beurs Den Oever Jb. Kaleveld FEUILLETON. (3. Daar stonden ze in sombere angstige ai wach ting en oogenblikkelijk zag de graaf, dat een droeve waarheid hem in de ooren zou klinken. Het kindermeisje knielde hij trad op haar toe en zocht en angstig vroeg hij „welnu, zeg nu, waar is m'n vrouw, waar is m'n kind Snikkende riep het meisje „heus meneer, ik kan het niet helpen. Gisteravond zei het meisje ben ik even over tienen naar bed gegaan. Het kind sliep rustig, met half geopend mondje en een lachje om de lippen. Ik sloot ook spoedig de oogen. Ik was in diepen slaap verzonken, toen eensklaps een gedruisch in mijn kamer mij deed ontwaken. Ik ging half overeind in mijn bed zitten en bij het schijnsel van het nachtlichtje zag ik de gra vin gebukt over de wieg. Ik kan u niet zeggen hoe laat het was mijnheer, maar ik weet vast, dat ik nog niet lang geslapen had. O, is u het, mevrouw sprak ik. Ja, ik ben het, antwoordde zij. Voor dal ik naar bed ging heb ik mijn dochtertje een kus willen geven. Zij is wakker geworden. Kijk, zij strekt haar armpjes naar mij uit. Ik neem haar mede en zal haar bij mij laten slapen. Ik merkte op, dat de kleine erg beweeglijk was en niet heel rustig sliep en dat zij haar dus zeer zou vermoeien. Neen, neen antwoordde zij. Zij zal mij niet vermoeien. Doch ik wil haar niet den geheelen nacht bij mij houden. Ik zal haar wel weer in haar wiegje leggen. Het spijt mij, dat ik je in je slaap heb gestoord, meisje voegde zij er bij. Maak je maar niet bezorgd, ga maar weer sla pen. En zij nam het kind in haar armen en ging weg. Wat zou ik hebben kunnen zeggen, mijn heer Wat kon ik doen Niets. En ik was d.n?in gevallen van roodvonk voor en in St. Annaland (is een geval van kinderverlamming geconsta teerd. Reeds elf gevallen te Baflo. Nadat te Baflo in tien dagen geen nieuwe ge vallen van kinderverlamming waren voorgeko men, heeft de ziekte zich Woensdag weer geo penbaard bij twee kinderen uit een huisgezin. De kinderen waren uit voorzorg met de moeder naar het in het buurt gelegen dorpje Tinallinge gezonden. In het geheel zijn er elf gevallen ge constateerd. AUTO-DNGEVAL. Drie gewonden. Woensdagmiddag heeft op de Soesterbergsche straat nabij het sanatarium „Zonnegloren" een auto-ongeval plaats gehad. In een bocht van den weg reed een auto uit Soest doordat de zoon van den eigenaar, die den wagen bestuurde, in plaats van op de rem op het gaspedaal trapte, met groote snelheid tegen een boom.' De auto sloeg om, waardoor de vier inzittenden onder den wagen kwamen. De eigenaar brak een pols, zijn echtgenóote kreeg eenige kwetsuren en een jong meisje, dat ook in den wagen zat, werd ernstig gewond. Zij werd in het sanatorium „Zonnegloren" opgeno men. De zoon van den eigenaar kreeg geen letsel. DRONKEN OP DE FIETS. Op den Amstelveenschen weg te Buitonvel- der t kwam Dinsdagmiddag een wielrijder met zijn rijwiel te vallen, waarbij zijn 7-jarig zoon tje zoodanig terecht kwam, dat hij zijn linker arm brak en een bloedende hoofdwonde bekwam Bij onderzoek bleek, dat het ongeval te wijten was aan het feit, dat de man onder don invloed van sterken drank verkeerde cn wel op dusdani ge wijze, dat hij zijn stuur niet meer kon hou den. GEKNOEI MEfT EXPORTEIEREN. De kantonrechter te Amersfoort heeft een landbouwer, conform den eisch van het O. M., lot 40 boete subs. 20 dagen hechtenis veroor deeld. Hij had eieren ten verkoop aangeboden op de Barnevelder markt en bij het schouwen werden vijf eieren als verdacht in geslag geno men. De Keuringsdienst te Utrecht constateer de, dat twee er van bebroed waren en geheel on geschikt voor de consumptie. De hoogte van eisch en vonnis hield, volgens de woorden van den ambtenaar van het O.M. en den rechter, verband met het groote belang van de Barneveldsche eierenmarkt voor onzen uit voer. ERNSTIGE VAL. De vrouw van landbouwer B. Visseren te Moerdijk viel bij het schoonmaken van de bed stede door de onderlagen in den kelder. Eenige oogenblikken later is de vrouw overleden. VOETBALMATCH BIJ KUNSTLICHT. Een expiriment, dat „bijna" slaagde. 30.000 menschen kunnen het getuigen! Dertig duizend menschen waren Woensdag avond in het Olympisch Stadion te Amsterdam enboven er verre van te kunnen veronderstel lenMijn hoofd viel weer op mijn kussens en onmiddellijk sliep ik weer in. Ik werd vanmor gen om vijf uur wakker. Dadelijk stond ik op en kleedde mij. Daarna ging ik zitten en wachtte, al luisterend, totdat mevrouw mij riep. Een uur verstreek. En altijd door bleef het doodelijk stil in mevrouw's kamer. Ik hoorde niets, niets. In weerwil daarvan en in de meening, dat de kleine mij noodig zou heb ben, besloot ik naar binnen te gaan. Evenals Ma- deleine zag ik terstond, dat mevrouw niet naai' bed gegaan was. En ik wist zeker, dat mevrouw niet bij u was, omdat ik u juist om uw kamerdie naar had hooren schellen. Ziedaar, mijnheer, dus eindigde de kinder meid haar verhaal, ziedaar alles wat ik u zeggen kan. Het is goed, dank je, sprak De Lasserre op- taande. Hij bleef een oogenblik zwijgend voor zich sta ren met gefronste wenkbrauwen. Daarna her nam hij Gij blijft allen hier. Ik verbied u om onder eenig voorwendsel van welken aard ook het huis te verlaten. Met die woorden verwijderde hij zich langzaam en trad de kamer zijner vrouw weder binnen. ïï'oen barstte zijn toorn, dien hij de kracht had gehad tot dusver te bedwingen los. Hij uitte beurtelings kreten van woede en smart. Hij liep de kamer op en neer als een woedende leeuw in zijn kooi. Hij wrong de handen en sloeg zich voor het hoofd. Eindelijk uitgeput, krachteloos, verpletterd onder het gewicht van de ramp, die hem getrof fen had en die hij zich niet langer kon ontvein zen viel hij op een stoel neer. Hij bleef zoo een heel uur in volslagen bewus teloosheid. Daarna ontsnapte plotseling een die pe zucht aan zijn borst en hij begon als een kind te weenen en te snikken. Na den aanval van woede kwam de smart. Doch de tranen en de zuchten schonken den on gelukkige eenige verlichting. Hij begon zijn ge dachten te verzamelen on geregeld te denkon, wat hij na de noodlottige ontdekking nog niet had kunnen doen. Twijfel was niet langer mogelijk. De wreede werkelijkheid viel niet te loochenen. Gravin De Lassere, zijn vrouw was vertrokken. Zij had in den nacht haar woningverlaten als een dieveg- getuigen van het experiment„voetbal bij kunst licht." De wedstrijd kon gespeeld worden en is ge spoeld.tusschen het Amsterdamsche elftal en „Philips" uit Eindhoven. Spelers, scheids rechter en publiek hadden ditmaal alle nog met bezwaren te kampen die uit den weg ge ruimd kunnen worden. Philips won met 32. Edison won ook, en zoo kan de Stadion direc tie overwegen of zij een permanente verlichting zal aanbrengen. Een nog niet heelemaal geslaagd experiment, maar toch een succesvolle avond. BOEKBESPREKING. Stijn Streuvels „Kerstwake." Daar zaten ze nu, Belle-roze en haar man Do- mien, beiden oude, stramme boerenmenschjes, pal-dicht bij de witte gloeiing van de haard. „De een voor den ander leken ze wel ingedut te zijn, maar bij elk waakte de geest en luisterde gespannen naar de stilte buiten, over de onein digheid der verlaten duisternis, over de onbe woonde streek, in 't eenzame van den winter avond, met heel in de verte, afgelegen, de ver schillende huizen waar ze hun „jongens" wisten wonen, en waar 't prille leven rumoerde...." Wat bleven ze lang uit, deze keer Waarom kwamen ze nu toch niet 't Was toch Kerst avond, de eenigste dag in het jaar, waarop de kinderen en kindskinderen nog eens als vogels terugvlogen naar het ouderlijk nest, dat dan in eens uit de trage sleur werd opgeschrikt door een feestelijk stemmen-geroes. Alles stond reeds lang voor 't feestelijk ont haal gereed de hesp en 't koekebrood, 't rui- schende koffiewater en „op de dresse" brandden twee roeten keersen in houten kandelaars, met t stalletje van Bethlehem ertusschen, 't welk heel het jaar onbereikbaar hoog op 't kaafberd stond, en nu met de gelegenheid van Kerstavond oor den d«g kwam en moest vereerd worden. Hun aandacht gespitst op 't minste gerucht wachtten ze maar in een schuchter zwijgen, bang le een voor de ander iets los te laten van het vreeselijk vermoeden, dat al meer hun hart bc- neep nu moesten ze eens niét komen Belle-roze kon en wou het zich niet voorstel len, dat deze avond zoo leeg zou voorbijgaan. Dit was toch de eenigste gin van haar oude leven deze enkele dag zich nog het middelpunt te we ten van de gansche familie. En Domien bezon zich op de ontzettende veronderstelling, dat door het uitblijven der kinderen aan het toch al pover overschot van z'n gezag als stamvader de gena deslag zou zijn toegediend. Hij voelde, dat het z'n dood zou zijn. Z'n gedachten, opgejaagd door dit heimelijk schrikbeeld, zochten naar wat toch de beteekenis van zijn leven mocht zijn, ja van het leven überhaupt. Maar als Domien in groote zelfingenomenheid als z'n overtuiging weergeeft, dat hij een leven in alle eer en deugd geleefd heeft, kan Belle-roze haar jaren-lang bedwongen leed van in haar oer gekrenkte echtgenoote niet langer intoomen. Op dit uur van gespanncn-zitten-afwachten kan ze dat gemoedereerd over z'n zonden weg-keu- haar kind medenemende. Hij vroeg zich af, waarom zij het gedaan had. Helaas, hij giste het. En niets had haar weerhouden, de rampzali ge Noch de vrees voor schandaal, noch de ge dachte aan de toekomst, welke zij haar dochter bereidde, noch de smaad, waarmee zij den naam van haar gemaal overdekte, noch het brandmerk der schande, dat zij zichzelve op het voorhoofd drukte. IV. De Brief. Graaf De Lasserre was opgestaan en zijn blik dwaalde vorschend door de kamer. Ah sprak hij eensklaps sidderend. Zijn blik was gevallen op een klein fraai meu bel, dat dienst deed als schrijftafel. Dit meubel stond open en op het lessenaartje lag een brief. Het was die brief, die den graaf dien uitroep had ontlokt. Als een tijger, die zich op zijn prooi stort, wierp de graaf zich op den brief. (Toen hij op het adres de hand zijner echtge noote herkende, overviel hem een siddering. Ge lijk hij vermoed had, was de brief aan hem gè- richt. Een oogenblik bleef hij onbeweeglijk, met de oogen op het adres, alsof hij aarzelde kennis te nemen van den inhoud. Eindelijk verbrak bij met bevende hand het zegel. Toch was hij ver plicht een oogenblik te wachten om aan de wolk, die zijn oogen omfloerst had, den tijd te geven op te trekken. Ziehier wat hij las Ik ben een rampzalige Ik heb uw vertrou wen verraden. Ik heb vergeten wat ik verschul digd was aan uw voortdurende vriendschap en aan mijn erkentelijkheid. Ik heb u bedrogen. Ik ben een onwaardige. Ik kan niet, ik moet niet meer in uw nabijheid leven. De naam, welken gij mij geschonken hebt, behoort mij niet moor. Ik heb het recht niet meer dien te dragen. Ik doe mijzelf gerechtigheid wedervaren door uw huis te verlaten. Gij zult niet meer over mij hooren spreken Voor immer wil ik dood zijn voor de wereld. Maar hoe onwaardig ik ook ben, ik ben moeder: en ge weet het, ik heb mijn dochter lief. Helaas! ook gij hebt haar lief, gij.O, gij zult mij ver vloeken. Ik zou u haar willen laten maar ik kan niet, neen, ik kan mijn kind niet achterla Voortdurend benauwd? Al<Ker'A los^ de I—L Cen Atodj-j-s i roop •slujnr» op an gse ruét^ge nochl (Adv. in Blokschrift.) velen van Domien niet langer uitstaan en met een hartstochtelijke verontwaardiging snerpt ze het ééne verwijt na het andere over hem uit zonder dat de oude man hier iets van kan terug nemen.... Fel, martelend fel wordt het haar zeker, dat hij, hij alleen de oorzaak moet zijn, dat de kinderen nu Kerstfeest vieren in eigen kring.Of zouden ze vandaag toch nog ko men, wat erg laat misschien Haar moeder hart klemt zich vast aan een laatste flikkering van hoop, die niet meer is dan een wensch al zouden ze 't alleen om mij doen Sterker dan het verdriet over z'n zelfzuchtig bestaan woog bij Domien op het hooren van de ze onverwachte grieven de doffe wanhoop, dat bij al de verloren illusies hem nu óók nog de steun van z'n vrouw ontviel. „Wat was er ge worden van den sterken man, die 't eind zijner macht niet kende en nooit iemand had gevreesd, die 't al beweldigen kon en ieder met stoute oo gen aankeek 't Een na 't ander was hem ont vallen, had hij afgelegd tot er niets meer over schoot tenzij de rammelende karkas, met ver roeste gewrichten en versleien binnenwerk een hoestende rochelende jaagbalg, voor drie kwart doof, met verduisterd gezicht, bevende handen, onvaste gang en suf in den kop." Eens had hij geluk gekend „alleen maai lucht inademen, grond onder de voeten te heb ben, bewegen in de ruimte, met den blik de ver ten omgrijpen, met als middelpunt, het nest, de woning waar hij de baas was...." „Maar nu doofde de herinnering aan het leven stilaan uit, oen laatste opflakkeren, de doodssnik eener kaarsvlam, die met een zwong nog het spiegel beeld verlicht, en waarop de dikke duisternis invalt, voor altijd." Loom tikt de klok in de keuken de minuten de uren af. Dan heel laat komt er bezoek, niet het ver wachte bezoekEn het laatste sprankje hoop op vree in deze Kerst-nacht werd meedoogen- loos gesmoord als het lamplicht door de tocht van de ijzige wind. Reeds de naam alleen van dezen Vlaamschen schrijver waarborgt de schoonheid van het boek, dat met tal van fraaie houtsneden is ver lucht. Deze droef-gestemde Kerstwake vertelt van de smartelijke eenzaamheid en miskenning, van een paar moegesloofde „oudjes" met een treffende indringerigheid. Het geheele verhaal is doortrokken van die geest van innig-men- schelijk verstaan waardoor de lezer niet dan verrijkt het boek weer kan neerleggen. En do onuitroeibare Vlaamsche humor ontbreekt ook hier niet. J. K. L. ten Ik moet uw huis verlaten, en ik kan niet vertrekken zonder mijn dochter. Vaarwel HELENA. Een oogenblik bleef De Lasserre als versuft zitten, den brief tusschen zijn vingers verfrom melende. Zijn uiterlijk was als van een krank zinnige. Eensklaps stond hij op, en terwijl hij met den voet op den grond stampte en zijn trekken ver wrongen, riep hij door een nieuwe aanval van woede aangegrepen Ah, die ellendige, die eerlooze Zij heeft mij alles met één slag ontnomen mijn geluk, mijn bloed, mijn leven Het was haar niet genoeg mijn naam door het slijk te halen Zij moest mij daarenboven mijn kind, mijn lieve Lucie, mijn liefste schat ontstelen-! O, ellendige, ellendige. O, ja, ik vloek je, ik vloek je Zij wist wel, dat zij mij een hartewond toebracht. Wie weet Zij hoopte misschien, dat ik op het vernemen van haar dubbele schanddaad als door den bliksem getroffen, neergestort zou zijn om niet meer op te staan Sterven Ik Neen, neen En mijn dochter wat zou er van haar worden Hij richtte zich in zijn volle lengte op en riep uit Voor mijn dochter, voor haar alleen, wil ik leven Na een kort stilzwijgen ging hij voort Waarheen is zij gegaan, de ellendige Waar denkt zij zich te verbergen Zij is vertrokken met haar vriend. O, mijn dochter bij dien man, dien lafaard Ik zal u terugvinden, mevrouw gravin De Las serre Ik zal u terugvinden, ging hij tanden knarsend voort, al zoudt gij u ook zijn gaan ver schuilen aan de uiteinden der aarde. Ja, ja, ik zal u terugvinden. En wee, wee haar, als zij mij mijn dochter niet teruggeeft Graaf de Lasserre had nog slechts één enkele gedachte de gravin terugvinden om haar zijn dochter te ontrukken. Nochtans ontveinsde hij zich de moeilijkheden niet der taak, die hij ging aanvaarden. Maar met zijn sterke wil vond hij die niet boven zijn kracht. Daarenboven, het goldt zijn dochter Om harentwil was hij tot al les in staat. Geen hinderpaal kon zijn moed ver zwakken. De man, dien een onmetelijke ramp had verpletterd, voelde bij de gedachte aan zijn dochter, een bovenmenschelijke kracht in zich. -j i._ (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1