De Straf der Zonde
20e Jaargang.
Vrijdag I November 1929
No. 81.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
WIERINGER COURANT^
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
IUIIAUi
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
RECHTSZAKEN.
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 29 October 1929.
MEISJE DOODGEREDEN.
Met 70 K.M. snelheid een meisje aangereden.
De motorrijder reed door.
De 20-jarige landbouwerszoon Dirk de Graaf,
wonende onder de gemeente Helder heeft op 26
Augustus met een door hem bereden motor roe
keloos en onvoorzichtig aan het N.-H.-kanaal
een op den weg spelend meisje zoo hevig aange
reden, dat het kind verschillende ernstige ver
wondingen heeft bekomen en tengevolge daar-
van weldra is overleden. Verdachte werd ver-
t dedigd door mr. Buiskool van Schagen.
De justiëele medische deskundige, dr. Hulst,
heeft op het lijkje, door hem overgenomen in
het militair hospitaal te Den Helder, de sectie
verricht en daarvan uitvoerig rapport uitge
bracht, dat heden werd voorgelezen. Daaruit
bleek, dat het arme kind inwending nagenoeg
\erpletterd werd. Het kind is vermoedelijk niet
dadelijk overleden, meende dr. Hulst. De verwon
dingen aan den hals zijn niet de gevolgen van
een gewonen val, dit als antwoord op de vraag
van mr. Buiskool.
Het slachtoffer was Catharina Elisabeth Maria
Ruitenburg en 7 jaar oud.
De agent van politie Huizinga te Den Helder
heeft verdachte ontmoet die reed met een vaart
van misschien 60 K.M. en zag hem in de oogen
wrijven. Ook zag getuige bloed in zijn gezicht
Het meisje dat op de duo zat, vertelde, dat zij
een kind hadden aangereden. Get. nam toen
direct het motorrijwiel in beslag. Bij de lam
Ruitenburg heeft getuige op de divan zien lig
gen een naar schatting 6-jarig meisje, dat geer
waarneembare teckenen van leven vertoonde
Een ontboden geneesheer verklaarde dat de dood
reeds was ingetreden, waarop de agent ook he'
lijkje in beslag heeft genomen. Hij was tegen
woordig bij de lijkschouwing door dr. Hulst ver
richt.
Verdachte zeide met een vaart van ongeveer
50 K.M. te hebben gereden. Hij heeft direct ge
remd en gas afgesloten.
De getuige Bos, een landbouwerszoon, heeft
staande bij het café van Ruitenburg in do Kooy
uit de richting Alkmaar een motorrijwiel zier
naderen. Op de duo zat een meisje. Hij schatte
de vaart op 70 K.M. Hij zag kinderen op den weg
spelen en dien oversteken. Bij de Pontonbrug
stond een man met een ijsco karretje. De voorste
kinderen kwamen ongedeerd den weg over, doch
de kleine Trien Ruitenburg werd aangereden
Het kind liep cenigszins aarzelend over den
weg. Get. deed op verzoek van den president
mr. Ledeboer, zoo ongeveer na, hoe het kind liep
Eerst op een drafje en toen bleef het weer steken.
Toen raakte het meisje den motor, doch hij
weet niet of het voertuig over haar heen is ge
gaan. Wel werd zij op een afstand van 18 meter
bij schatting, meegesleurd. Hij heeft het kind
opgenomen en in het ouderlijk huis gedragen.
Get. Bos geloofde wel dat verdachte vaart ver
minderd heeft bij het naderen van de huizenrij
hij de Kooij. Hij meende dat bij meer kalme vaart
FEUILLETON.
(4.
Hij voelde zich geheel verlaten, want zijn
groote liefde voor de studie had hem voortdu
rend van de wereld verwijderd gehouden, en hij
had slechts weinig vrienden.
Het spreekt vanzelf dat men hem nooit op een
partij ontmoette. Toch ontbrak het hem niet
aan uitnoodigingen. Als hij het gewild had, zou
den ongetwijfeld alle salons van den faubourg
Saint-Germain zich voor hem ontsloten hebben.
Maar daar men zijn smaak kende zijn afgetrok
kenheid geen geheim was, liet men hem aan zijn
afzondering over.
Zoo had graaf Paul De Lasserre geleefd tol
zijn drie-en-veertigste jaar, zonder iets in zijn
bestaan te veranderen.
Hij was een geleerde geworden, een waar ge
leerde. Hij had alles of bijna alles bestudeerd.
Geschiedenis, aardrijkskunde, sterrenkunde, de
rechtswetenschap, de geneeskunde, de natuur
lijke geschiedenis, hij was van alles op de hoog
te. Maar hij liet zich geenszins iets voorstaan
op zijn meerderheid boven anderen. De beschei
denheid, die zeer schaars bij de meeste men
schep. wordt aangetroffen, behoorde tot zijn
deugden.
Doch langzamerhand kon de jonge geleerde
toch een gevoel van eenzaamheid niet onder
drukken. En met iederen dag kwam het sterker
in hem op, dat alléén boeken liet leven geen be
vrediging kunnen schenken.
Toen herinnerde hij zich, dat de markiezin De
Montperrey hem ieder jaar uitnoodigdc een
veertiendagen of een maand op haar kasteel te
Bression, gelegen in het hartje van Touraine,
door te brengen. Zijn besluit was spoedig ge
nomen. Des avonds keerde hij naar Parijs terue-
en den volgenden ochtend was hij reeds op reis
naar de provincie, die weieens Frankrijks tuin
genoemd wordt.
Hij had bij zichzelven aldus geredeneerd
De markiezin kent iedereen. Zij is de vriendin
mijner moeder geweest in weerwil van mijn
het verd. mogelijk zou zijn geweest, de aanrij
ding te voorkomen.
Verd. zeide één meisje gezien te hebben, dat
hij niet meer mis kon rijden.
De president vroeg, met het oog op den bril
van verdachte, of hij wel goed van gezicht is. Er
waren toch méér kinderen Of%wam het soms
'cor do groote vaart
Verdachte zeide dat hij met een bril op heel
goed kon zien en het ook niet kwam door het
snelle rijden.
De president hield echter trots die ontkentenis
aan zijn meening vast. Verdachte had onmid
dellijk moeten afsluiten en remmen. Dit was zijn
plicht geweest ook al was hij met zijn meisje o-
ver den kop geslagen.
Verdachte zeide Ik heb vóór de aanrijding
gas afgesloten en geremd.
Getuige Bos heeft de veroorzaakte knallen
niet gehoord.
De president zegtwas het niet uw plicht als
mensch om af te stappen en te zien wat er ge
beurd was
Verdachte antwoordde ik was zoo geschrok
ken.
Mr. Buiskool richtte tot get. Bos eenige vragen,
betrekking hebbende op landbouwwerktuigen
en dergelijken, die bij de smederij zouden hebben
gestaan, alsmede de wijze waarop het meisje den
weg over stak.
Het meisje was eenigszins bijzonder, zegt ge
tuige. Als ze boodschappen deed, wou ze altijd
meer hebben dan moest worden geleverd.
Getuige Meeldijk zeide dat verdachte abnor
maal hard reed naar zijn meening. Na de aanrij
ding heeft hij verdachte een zwaai zien doen
met zijn motor.
Een langdurige bespreking ontstond over d<
verklaringen van get. Meeldijk bij de politie.
De brugwachter Smit te Koegras heeft verd
met zijn meisje op de duo zien aankomen. Dr
snelheid schatte hij op 80 K.M. Verd. rijdt veel
Getuige heeft geen kinderen op den weg gezien
Wel heeft hij later de aanrijding met het kind
waargenomen. Er was voldoende ruimte om ui'
te wijken. Over remmen en gasafsluiten is ge
tuige minder positief dan bij den Rechter-Com
missaris. Na de aanrijding reed verdachte snel
door. Hij reed bijzonder hard wat echter ande
ren ook wel doen, zeide getuige.
Pleiter merkte op, dat volgens deze verklaring
hot kind plotseling op den weg moet zijn geko
men.
Getuige antwoordde dat hij meer zijn aan
dacht had geconcentreerd op den motorrijder
Mej. Nceltje Sander, de 17-jarige duorijdster,
had niet den indruk dat verd. bijzonder hard
reed. Zij gingen op den bewusten Woensdag naar
de opvoering van een revue. Verd. heeft signa
len gegeven en het bewuste kind is op den mo
tor toegeloopen. Op het aanwezige schetskaar
tje gaf get. een en ander nader aan.
Getuige Rudolf Ruitenburg, caféhouder, va
der van het omgekomen meisje, stelde een civie
le actie in tegen verdachte van 182 voor be
grafenis en andere kosten na het overlijden. Het
maximum toegelaten bedrag is evenwel 150.
Dit bedrag wil verd. erkennen.
Na het getuigenverhoor werd verdachte nog
eens omtrent het gebeurde onderhanden geno-
tnen en werden verschillende bijzonderheden
met den president besproken.
Waarom heeft U, zei de president, toen U het
kind zag, niet voldoende naar rechts uitgehaald?
Verdachte antwoordde, dat hij het gevaar niet
heeft ingezien en hij wel is uitgeweken.
Omdat hij zoo schrok van die aanrijding was
hij direct snel doorgereden.
Dan ben je toch een gevaar op den weg, maan
de de president.
Getuige Ruitenburg verklaarde nog, dat zijn
dochtertje verstandelijk normaal was.
Het kind is dien dag niet herhaaldelijk van
den weg afgehaald. Hem is daarvan niets bekend
Volgens agent Huizinga staat verdachte als
een goed, doch woest rijder bekend. Den agent
is niet bekend of verd. al eens deswege bekeurd
is.
Het requisitoir.
De officier, mr. v. d. Feen- de Lille uitte in den
aanvang van zijn requisitoir een woord van deci
neming aan de ouders van het slachtoffer.
Voorts verdeelde de officier zijn requisitot in
3 punten, welke spr. uitvoerig uitwerkte. Uit al
les kan de conclusie getrokken worden, dat ver
dachte, die met zijn meisje tijdig bij de Revue
moest zijn, buitensporig hard heeft gereden. Het
staat vrijwel vast, dat verdachte 70 K.M. heeft
gereden.
De officier preciceerde dit nader uit de get ui
gen verklaringen.
Voorts gaf spr. een voorstelling van het ge
beurde bij de aanrijding, toen het kind in hot
sing kwam met het motorrijwiel.
De qualificatie aanrijding werd door den of
ficier gehandhaafd^ Niemand heeft het kind
zfen overrijden.
Eindelijk verklaarde de deskundige, dat de
dood van het kind het gevolg is van het aange
dane geweld door de aanrijding.
Met betrekking tot het schuldvraagstuk kwam
de officier tot de conclusie, dat verdachte de
voorzichtigheid had moeten betrachten op «le
zen zeer zeker niet verlaten verkeersweg.
Verdachte had ter plaatse langzaam moeten
rijden en niet egoïstisch aan zijn eigen aangele
genheden moeten denken.
Maar de justitie is er echter, om voor dat roe
keloos gedoe een stokje te steken.
Een motorrijder behoeft niet van don weg
die voor elk is, geweerd te worden, doch moe'
zijn verstand gebruiken.
Kinderen en kippen gebruiken onoordeelkun
dig den weg en waar het kinderen geldt, moe1
de motorrijtuigbestuurder vooral voorzichtig
heid betrachten.
Ook zonder de aanwezigheid van kinderen
had verdachte dus voorzichtig en bedachtzaam
moeten zijn.
De officier wilde het hierbij laten. Hij achtte
een ernstige mate van schuld aanwezig en zal
bij het vaststellen van de strafmaat zich alleen
bepalen tot geldboete, echter met oplegging van
een bijkomende maatregel van veiligheid, in co
su een ontzegging der rijbevoegdheid.
Ei9ch ten slotte 200 boete, sub. 60 da^en
hechtenis, benevens ontzegging rijbevoegdheid
voor den tijd van 1 jaar.
Het pleidooi
Mr. Buiskool bracht namens ziin cliënt evon-
schuwheid koestert zij voor mij nog eenige
vriendschap.
Zooals men ziet, hield De Lasserre er
niet van, een zaak lang te overwegen. Hij was
voortvarend en nam altoos in een ommezien een
besluit.
Té Bression kwam hij tegen drie uur des na
middags aan. Het was dien dag juist feest op
het kasteel. De heerlijke Juni-zon straalde in
al haar luister. In afwachting van het oogenblik
dat zij naar beneden zouden kunnen gaan, en
een wandeling in de lanen van het park doen,
waren al de gasten der markiezin in de salons
vereonigd. De heeren speelden of praatten met
elkander. In de groote zaal, waar zich de dames
bevonden, maakte men muziek cn zong men.
De Lasserre stapte uit zijn rijtuig voor het
hek. En terwijl een knecht zijn koffertje aan
nam, ging een ander de vrouw des huizes melden
dat een vreemdeling, zonder twijfel ook een der
genoodigden, op het kasteel was aangekomen.
Mevrouw De Montperry verliet onmiddellijk
het gezelschap en ging den aangedienden reizi
ger tegemoet. IToen zij De Lasserre herkende,
kon zij een kreet van blijde verrassing niet weer
houden. Daarna hem vriendschappelijk de hand
reikend, sprak zij
Gij hierGij Heb ik het niet mis, mijn
beste graaf Ik durf mijn oogen haast niet gc-
looven. Wat een geweld hebt ge u moeten aan
doen, mijnheer de geleerde, om van je oude boe
ken te scheiden Dat is een offer, een ontzaglijk
offer Nu gij kunt er zeker van zijn, dat men
daarmee rekening zal houden en het op prijs
stellen. Ik ben waarlijk getroffen, mijn vriend,
door het groote bewijs van vriendschap, dat ge
mij geeft.
Morgen, mevrouw, antwoordde de graaf la
chend, zal ik u vertellen, hoe en waarom ik
eensklaps besloten heb mijn kluis te verlaten.
Opperbest, dat zal, ik ben daar bij voorbaat
zeker van, heel belangrijk zijn om te hooren.
Maar de vreugde van u weder te zien, doet mij
mijn eersten plicht van vrouw des huizes verge
ten. Ge moet, wel trek hebben om iets te gebrui
ken.
Neen, neen Ik heb te Tours wat gegeten.
In dat geval hebt ge slechts aan uw toilet
te denken. Ga u dus spoedig kleeden, maar haast
u wat, Ik wil u dadelijk aan mijn gasten voor
stellen. i,
eens een woord van deelneming uit tot de zoo
zwaar getroffen ouders van het overleden meisje
Pleiter bracht voorts in het midden dat men
met redelijk gestelde eischen moet komen orn
gijove schuld te kunnen vaststellen, wat ook het
standpunt is van den Hoogen Raad.
Verdediger is van meening, dat men hier zeer
zeker niet te doen heeft met bewuste schuld,
welke punt door verdediger meer uitvoerig
wordt uitgewerkt.
Ieder gemis aan voorzichtigheid laadt echter
nog niet de volle verantwoordelijkheid op den
overtreder.
Pleiter ontkende echter, dat verdachte de ge
volgen heeft kunnen voorzien en hier kan dus
van grove schuld niet gesproken worden.
Volgens de lezing van den verdachte heeft hij
alles aangewend wat de veiligheid van het ver
keer voorschrijft. Er was hier geen voorschrift
om langzaam te rijden. Het gemeentebestuur
van Den Helder heeft de noodzakelijkheid daal-
van niet ingezien.
Met betrekking tot de aanrijding kwam plei
ter tot de conclusie, dat verdachte, na het geven
van signalen en het door zijn motor veroorzaak
te lawaai, heeft moeten aannemen, dat het kind
hem had opgemerkt.
Het is aannemelijk, dat het kind tegen den
motor is aangeloopen.
jTe dien aanzien wees mr. Buiskool op eenige
tegenstrijdige getuigenverklaringen.
Dat verdachte na de aanrijding door schrik
overmand, onwillekeurig gas heeft gegeven en
snel is weggereden, is zeer verklaarbaar.
LTitvoerig stond pleiter stil bij de vraag of
andere factoren dan groote snelheid die op zich
zelf geen roekeloos- rijden meebrengt, bij ver
dachte grove schuld kunnen teweeg brengen.
Zulks werd door pleiter niet. erkend.
Vast staat wel, dat Imt kind voor den motor
's gewaarschuwdZonder twijfel heeft het kincV
an het gevaar geen aandacht geschonken. Waar
dus niet gesproken kan worden van grove
-chuld is. naar het oordeel van pleiter, de gevor
derde straf niet gemotiveerd. (Ten slotte conclu-
loordc pleiter vrijspraak, subsidair de uiterste
clementie te willen betrachten. In ieder geval
hoopt pleiter dat geen vrijheidsstraf zal worden
opgelegd, nóch intrekking der rijbevoegdheid.
Volgde nog eenige re- en dupliek over de
schuldvraag.
Uitspraak a.s. week.
De markiezin wendde zich tot een knecht en
zeide
Breng de graaf De Lasserre in de kamer van
Diana.
Terwijl de graaf zich kleedde, meldde de mar
kiezin haar genoodigden de komst van graaf De
Lasserre.
De weinige personen, dien den geleerde ken
den, poogden hun verbazing niet te verbergen.
Maar, hervatte de markiezin, al is mijn
heer De Lasserre een geleerde, dat wil zeggen
een ernstig en zelfs stug mcnsch, hij zal ons
evenwel niet beletten ons te vermaken. Daaren
boven is hij een uitnemend misicus en hoort
heel gaarne zingen.
Laat eens zien, ging zij voort, zich tot een
jong meisje richtend, juffrouw Héléne, ik ge
loof dat het uw beurt is om voor ons iets te zin
gen.
Ik laat mij niet bidden, mevrouw antwoorr
de het jonge meisje opstaande. Zou u mij wel
willen zeggen, wat u wenscht te hooren.
Ja, zeker, lief kind Als ge er niets tegen
hebt, moest ge ons eens die romance laten hoo
ren, die gij onlangs voor mij hebt gezongen en
die ik zoo heel mooi vond.
Wat de bloemen mij leerden
Ja.
Het jonge meisje ging voor de piano zitten,
en terwijl zij ziclizelve accompagneerde, zong zij
met verrukkelijke stem het eerste couplet der
romance.
Prachtig, prachtig klonk het van alle kan
ten, terwijl men in de handen klapte.
Opeens ging de deur van den salon zachtkens
open en verscheen graaf De Lasserre op den
drempel.
Doch op een wenk van de markiezin bleef hij
roerloos staan om te luisteren.
Wat vernam hij Woorden die hem in de ziel
grepen.
De dichter schilderde hoe het niet voldoende
was voor een jong schoon en bewonderd meisje
om te schitteren op een bal, dat het menschelijk
hart hooger behoefte had en hooger eischen
stelde en dan volgde het refrein
De liefde alleen schenkt waar geluk,
Dat leerde ik van de bloemen.
Nieuwe toejuichingen deden zich hooren, noc
luider en langduriger dan straks.
De graaf had met verrukking geluisterd, ge-
BINNENL. NIEUWS.
KINDERVERLAMMING.
Bij een kind van den landbouwer G. C. te Hun-
se is een geval van kinderverlamming gecon
stateerd, terwijl te Stramproy een geval een ge
val met doodelijken afloop is voorgekomen. Te
Neeritter zijn twee gevallen van kinderverlam
ming voorgekomen.
Het kind uit het gezin van den heer Slachter
te Uspuert, dat aan kinderverlamming leed, is
Woensdag overleden.
KINDERMOORD.
De politie te Arnhem heeft een 21-jarige
vrouw gearresteerd, verdacht van kindermoord.
heel onder de bekoring van de lieflijke cn melo-
dieuse stem van 't jonge meisje. En toen zij met
een niet weer te geven uitdrukking de laatste
regels zong, voelde hij zijn hart hevig kloppen.
Drukten die verzen niet al zijn gedachten uit
Het scheen hem of die woorden, die hij gehoord
had voer hem geschreven waren en dat het jon
ge meisje het couplet alleen voor hem gezongen
had.
Evenwel was de markiezin opgestaan. Zij
trad op den graaf toe, vatte hem bij de hand en
hem tot midden in den salon met zich voeren
de, sprak zij
Heeren en dames ik voel mij gelukkig u
graaf De Lasserre, een mijnner beste vrienden
oor te stellen.
Aller blikken vestigden zich op hem. Drie of
vièr personen kwamen hem èen hand geven.
Met meer ongedwongenheid dan men wel van
hem verwacht zou hebben, groette hij de da
mes die hem met vriendelijke lachjes beant
woordden.
Maar, het is niet meer dezelfde man, hij
geleek geheel veranderd.
De graaf naderde de zangeres.
Mejuffrouw, sprak hij met een lichte tril
ling in zijn stem, ik wil hier geen vreugdever-
sloorder wezen en het zou mij erg leed doen
als ik de dames en de heeren beroofde van het
genot om u te hooren. Als ik u dus verzoeken
mag, heb de goedheid voort te gaan.
Ja, ja, lieve Héléne, sprak de markiezin,
hot derde couplet.
De graaf ging op eenigen afstand staan, doch
zoo, dat hij het gelaat van het jonge meisje goed
kon zien cn al haar bewegingen waarnemen. Zij
zong het derde couplet der romance.
Héléne de Noirmont was onvergelijkelijk
schoon. Noch groot, noch klein, had zij een fij
ne, slanke, buigzame gestalte. Donkerbruin
haar omkranste haar voorhoofd. Zij had een
kleinen mond haar roode lippen, een weinig te
dik misschien, maar altoos lachende, lieten twee
rijen prachtige tanden zien.
Maar wat bij haar hoven alles aantrok, boei
de, betooverde, dat was de uitdrukking van
reinheid en zuiverheid van ziel, de aanvallig
heid van haar engelachtig figuur en nog meer
de onbeschrijfelijk zachte blik in haar groote
heldere oogen.
(Wordt vervolgd.)