h Straf der Zonde
20e Jaargang
Dinsdag 17 December 1929.
No. 94.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
WIERINGER COURANTü
UITGEVER
COKN. J. B08KER, WIEKINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en TBIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTI8N:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
IUIEAÜ:
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
In het nummer dat DINSDAG 31 DECEMBER
verschijnt, zal wederom gelegenheid bestaan,
tot het plaatsen van nieuwjaarswenschen a 45
cent.
DE DIRECTIE.
ANNA P AULO WN A.
Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en
Hoofd-Ingelanden van den Anna Paulowna-
polder op Zaterdag 14 Dec. 1929 des voormid
dags tien uur. Afwezig de heercn v. d. Berg en
ÏTjijsen.
Voorzitter heet de heeren welkom en geeft
het woord aan de secretaris voor het lezen der
notulen, welke onveranderd wdrdcn goedgek.
2. Mededeelingen a. Voorzitter deelt mede
dat concessie is verleend voor het heffen van
sluisgeldcn b. dat bericht van den heer P. Dek
ker is ingekomen dat hij afziet van het huren
van een perceel gras, daar hij zijn paard, waar
voor het bestemd was heeft afgeschaft Voor
zitter zegt, dat; het geen bezwaren oplevert,
daar er nog geen contract gesloten is en er
reeds andere huurders om gekomen zijn. c. dat
er een overeenkomst tot stand^ is gekomen niet
het P.W.B. voor overname van onderhoudskos
ten van den Kerkweg, voor de som van 300.-;
d. dat het verschil van inzicht tusschen Ged.
Staten en het Dagelijksch Bestuur aangaande
verhooging van den Wieringermeerdijk ten
gunste van het Polderbestuur is opgelost. Het
Polder Bestuur was van meening. dat de dijk
van de Wieringermeer niet verhoogd bphoefde
te worden, daar het nu van zeedijk, een binnen
dijk is geworden.Eon Ingenieur van don Wa
terstaat heeft persoonlijk ter plaatse de toe
stand opgenomen.
Voorzitter deelt verder mede, dat de machi
nist A. v. Gijn ingaande 15 December in zijn
nieuwe functie is getreden, v. Gijn zal, zoo
gauw de weerstoestand het toelaat, over gaan
naar de woning bij het gemaal te Kleine Slufs.
Al deze mededeelingen worden voor kennis
geving aangenomen.
4. Wordt goedgevonden een perceel grasge
was aan don Lagendijk, eerder verhuurd aan
P. Dekker, voor 3 jaren op dezelfde voorwaar
den onderhands te verhuren aan P. Geense.
5. Tevens wordt machtiging verleend tot on-
derhandsche verhuur van de woning bij ge
maal I (voorheen bewoond door A. v. Gijn.)
6. Voorstel om de perceelen waarop Wed. .T.
Waiboer en N. de .Tong recht van erfpacht heb-
WIJ BREIEN en repareeren alle soorten Wollen
Kleeding, Kousen en Sokken, ook de aller fijnste.
JAAP SNOR, ZUIDSTRAAT 15, DEN HELDER.
Let op den Gelen Winkel.
Depots voor Wieringen HippolytushoefWed.
J. de Beurs Den Oever Jb. Kaleveld.
FEUILLETON.
(17.
ben resp. tot 31 Dec. 1929 en 31 Dec. 1930, op
nieuw met ingang van die datum aan die per
sonen in erfpacht uit te geven, met verhooging
van eripachtsrecht van 2M> cent per M2 tot 5
en 3 cents.
Voorz. deelt mede dat het de bedoeling is ver
lenging te geven voor den tijd van 30 jaren.
De heer Lovink zegt dat deze houding hem
niet sympathiek is, daar hier nu geen sprake
meer is van een overeenkomst tusschen 2 par
tijen, daar de menschen niet anders kunnen
dan het gevraagde te voldoen. Toen de overeen
komst voor het eerste gesloten werd, stonden
heide partijen vrij. Dit is nu geen contract meer
want wat de Polder zegt, moeten de menschen
doen. Men moet niet vergeten, dat de menschen
ook alle andere lasten hebben, Heemraadschap-
lasten enz. Wat men nu wil, betaalt men wel in
Breezand maar niet in den Polder. Het gaat
niet aan om maar te doen of de menschen het
gehuurd hebben. De Polder heeft geld noodig,
maar deze paar centen zullen het toch ook niet
doen. De steden hebben het ook zoo gedaan
maar men komt er steeds op terug.
Voorz. zegt dat er verschil van gedachte is
het gaat hier niet om tuingrond of graanland,
maar om een gedeelte bouwterrein. Waren het
groote perceelen grond dan zou de houding ook
wel anders zijn. Daar Ged. Staten het verkoo-
pen van grond niet goedkeuren hebben de men
schen zelf Erfpacht gewild. De Polder heeft het
meer zoo gedaan en het is ook volkomen con
sequent bij het aangaan van het contract is
niet bepaald dat men weer voor denzelfden
prijs kon inhuren. Als het bestuur er misbruik
van zou maken dan zou het onbillijk zijn. De
prijs is eerder aan den lagen kant. 1.- de M2
is toch niet zoo buitengewoon.
De heer Lovink Voor iemand die er z'n bo
terham moet verdienen is het te duur. Men zou
het ook voor 10 jaar kunnen geven.
Voorz. dan krijgen de menschen geen hypo
theek.
De heer Stammes zegt het idee te hebben,
dat de menschen het gekocht hebben, daar ze
er toch rente voor betaald hebben en ze kon
den er mee doen wat ze wilden.
Voorz. Ze hebben wel rente doch geen kapi
taal gegeven.
De heer K. A. Kaan vindt, dat zoo 't. bij 2Vv ct.
zou blijven dit onbillijke conditie's zouden we
zen tegenover de anderen, daar er ook zijn die
veel meer voor dp M2 betalen.
De van Balen-Blanken vraagt of de tijd voor
30 jaar niet onbillijk is.
Voorz. Als zij het voor 10 jaar willen kan dat
ook.
De heer Lovink stelt voor de prijs op den ou
den voet te houden.
Het voorstel van het Bestuur wordt aangeno
men met 10 tegen 4 stemmen.
7. Voorstel tot vaststelling voorwaarden voor
openbare verhuur van grasgewas wegen enz.
Het bestuur stelt voor te verhuren voor den
tijd van 3 jaar. Doch de boezemkaden er uit te
houden, daar daaraan werkzaamheden moeten
worden verricht, zoodat zij onder het slik zul
len komen. Wel kunnen deze per seizoen ver-
XIX.
Naar een onbekende toekomst.
De gravin was op een stoel neergevallen. Haar
smart, zoolang bedwongen, gaf zich lucht in
snikken en tranen.
Ik moet weg, sprak zij opeens.
Zij luisterde, en geen geluid vernemend, her
nam zij
Kom, ik heb geen minuut te verliezen.
Zij stond op en pakte eenig goed bijeen, de
kleertjes van haar kind, die zij niet wilde ach
terlaten en een weinig linnengoed voor zich-
zelve.
Zij trok een mantel aan, nam haar tasch en
verliet de kamer. Zij ging de trap af en daar
na de stoep. Eensklaps stond zij vlak tegenover
Juanita. Die kon haar verwondering niet ver
bergen.
Mevrouw, sprak zij met een blik op het
reismandje, mijnheer is in den tuin daarginds
onder de oranjeboomen.
't Is goed antwoordde de gravin.
En zij liep op het hek toe.
Juanita durfde haar geen enkele vraag doen
Verschrikt en als vastgenageld aan den grond
zag zij haar vertrekken.
De gravin liep het hek door en sloeg met
haastigen tred de Oranjelaan in.
Waar ging zij heen Zij wist nog niet eens
welken kant zij zou inslaan. Zij ontvluchtte de
villa van Garavant, gelijk zij eenige dagen ge
leden het huis van Lasserre ontvlucht was. Zij
wilde Mentone verlaten in de allereerste plaats
en tusschen den man, die haar ten verderve
had gevoerd en haarzelf den grootst mogelij
ken afstand stellen.
Zij dacht alleen aan haar kind, aan haar lie
ve kleine Lucie, en een inwendige stem riep
haar toe
Voorwaarts, vrees niets. Gij zult haar we-
dervinden
Maar als deze stem gesproken had, hoorde
zij dadelijk een andere, die daar mede een wan
klank vormde en haar door deze vreeselijke
woorden deed ontstellen
Gij zult haar niet wedervinden
Dan liep er een rilling over haar leden en zij
voelde een onuitsprekelijken angst. Daarna,
liet de andere stem, die der hoop, zich ander
maal hooren, en zij trilde van vreugde en het
scheen haar ruimer om het hart te worden.
Ja, ja, zeide zij bij zichzelve, ik heb haar
niet voor altijd verloren. Ik zal mijn kind we
derzien. De hemel is goed. Na mij te hebben
gekastijd, zal hij zich mijner ontfermen.
Zoodra zij in de stad was vroeg zij, daar zij de
nacht niet te Mentone wilde doorbrengen, hoe
zij het best naar Nice kon gaan. Men antwoord
de haar dat de diligence van vijf uur vertrok
ken was, maar dat er ook een postwagen was.
Deze was misschien nog in de stad, aan het
postkantoor. Maar zij had geen tijd te verliezen
Zij moest zich haasten om hem niet mis te loo-
pen.
Zij liet zich het postkantoor wijzen en liep er
snel heen. De post was juist vijf minuten gele
den vertrokken.
O, wat te doen riep de gravin, op wier
gelaat teleurstelling te lezen stond.
Moet u noodzakelijk vanavond te Nice we
zen vroeg de brievenbesteller haar.
Wacht, sprak hij, ik geloof u te kunnen
helpen. U kunt vanavond met Luigi vertrekken.
Wie is Luigi vroeg zij.
Een brave jongen, die in dienst is bij mijn
college te Nice.
Waar is hij
Ja, ziet u, dat weet ik nu zoo precies niet.
Maar wat ik wel weet is, dat hij vanavond, wel
een beetje laat misschien, van Mentone naai*
Nice gaat. Ziehier de zaak Luigi is zooeven te
Mentone aangekomen van Nice, een reiziger
medebrengende. Dat heerschap heeft het in zijn
hoofd gekregen de grenzen over te gaan en een
toertje te maken tot Vintimille.
De gravin kon zich niet weerhouden te sid
deren. Was die reiziger, die van Nice kwam, en
over wien men haar sprak, niet haar echtge
noot
Reeds was zij van plan veranderd. Het was
niet naar Nice, maar naar Vintimille dat zij
ook wilde gaan. Evenwel moest zij vóór alles
zich verzekeren, dat die reiziger werkelijk De
Lasserre was. Daarvoor moest zij de thuiskomst
van Luigi afwachten en dezen spreken.
huurd worden. Tevens stelt het bestuur voor
de voorwaarden onveranderd te laten.
Aangenomen.
8. Voorstel tot het aangaan van een geldlee-
ning tot een maximum van 250.000 tegen
een rente van ten hoogste 1 pCt. boven het pro
messe disconto van de Ned. Bank. Aangen.
9.Voorstel tot het verleenen van machtiging
om in 1930, wanneer daartoe de noodzakelijk
heid blijkt, werken uit te voeren ter bestrijding
van eventueele werkeloosheid tot een max. be
drag van 3600.- onder voorwaarde dat de helft
der kosten door de Gemeente wordt gedragen.
Aangenomen.
10. Voorstel tot verhooging van het loon van
den wegwerker C. Smit van 19.50 tot 21.00
per week en tot nadere vaststelling van diens
pensioen-grondslag, nu hij voor het ontsteken
van havenlichten geen verlet meer zal hebben.
Voorz. deelt mede dat andere arbeiders ook
het loon hebben van 21.00. Echter had Smit
in den tijd dat hij werkzaam was bij den Pol
der ook nog de bediening waar te nemen van
een lichtbaak, voor welke werkzaamheden hij
eenig verlet noodig had. jThans is dien licht
baak in verband met de Zuiderzeewerken over
bodig geworden, zoodat Smit voor de bediening
ontheven is. Daarom stelt het Bestuur voor het
loon van C. Smit ook te brengen op 21.00.
Wordt aangenomen.
Voorz. Deelt mede dat na de laatste vergade
ring van het Dag. Bestuur nog een schrijven is
ingekomen van A. v. Gijn, met het verzoek aan
het Polderbestuur de heift der kosten Le willen
betalen voor het overbrengen van de Telefoon
naar de door hem te betrekken woning bij het
gemaal te Kleine Sluis. Voorzitter heeft er
persoonlijk geen bezwaar tegen daar het in be
lang van den Polder is, dat er als het noodig is
door middel van de telefoon spoedig overleg
gepleegd kan worden. De kosten bedragen 12.
De heer v. Balen Blanken vraagt of het niet
wenschelijk is om de telefoon in het machine-
gebouw te Van Ewijcksluis te houden.
Voorzitter acht dit niet noodig, daar men bij
den heer Dekker kan opbellen.
Goedgevonden.
Rondvraag. De heer J. C. Geerling vraagt
wanneer men zal beginnen met het neerleggen
der betonplaten langs de wegen en of het ook
de bedoeling is het wegdek meteen te behande
len.
Voorzitter zegt dat eerst het bewoonde
gedeelte zal behandeld worden. Hij heeft al ie
mand laten ontbieden die de leiding op zich
zou kunnen nemen.
De heer v. Balen Blanken vraagt of de ijze
ren platen op de Oude Veerbrug wel voordeel
opleveren.
Voorz. zegt dat het een belangrijke bespa
ring geeftzonder de platen moest het dek om
de twee jaar vernieuwd worden, nu ligt het al
3 jaar wat een zeer belangrijk verschil is.
De heer v. Balen Blanken zegt van den heer
Tijsen vernomen te hebben, dat zich een paaid
nogal aan de platen heeft bezeerd en dat ver
scheidene menschen er toch naast rijden.
Voorzitter antwoordt dat het spreekwoord
Moet ik hier op Luigi wachten vroeg zij.
Neen, u moet gaan waar zijn paard is,
naar het Hotel des Voyageurs, op de kade.
Een oogenblik later kwam zij aan het Hotel
des Voyageurs en vroeg naar Luigi.
Eindelijk zag zij de deur der zaal opengaan
en een man op haar toekomen met zijn breed-
geranden vilten hoed in de hand en wiens klee-
ren met stof bedekt waren. Zij begreep dat het
Luige was.
Men heeft mij gezegd, signore, dat u op
mij wachtte, zei hij.
De gravin die uitnemend Engelsch en Duitsch
kende, sprak ook een beetje Italiaansch.
Ja Luigi, antwoordde zij, opstaande.
De koetsier had reeds haar reiszak opgemerkt.
Ik begrijp het al, de signore wil naar Nice.
Ik ben tot uw dienst. Wij zullen over tien mi
nuten vertrekken.
Ik ben hier gekomen met het plan u te
verzoeken mij naar Nice te brengen, hernam de
gravin, maar ik ben tot andere gedachten ge
komen.
Bij een volgende gelegenheid dan, signore.
Hij wilde zich verwijderen. Zij vatte hem
plotseling bij den arm.
Mijnheer Luigi, zeide zij, ik heb u een
vraag te doen.
Mij antwoordde hij verrast.
Ja u, mijnheer Luigi. U is zoocven te Men
tone met een reiziger aangekomen.
Het gezicht van den Italiaan kreeg eensklaps
een andere uitdrukking. De gravin ging voort;
Te Mentone komende was die reiziger al
leen. Toen hij Frankrijk verliet, was hij niet
meer alleen. Hij had een klein kind, een lief
klein meisje bij zich. Mijnheer Luigi, hebt ge ze
te Vintimille gelaten Waarheen moeten zij
verder gaan O, ik bid u, voegde zij er bij, de
handen vouwende en met tranen in de stem,
antwoord, antwoord
De Italiaan bleef zwijgen.
O, ik begrijp het al, riep zij. Men heeft u
verboden te spreken.
Haar oogen schoten vol tranen. Plotseling
vatte zij de beide handen van Luigi.
Gij ziet, dat ik ongelukkig ben, aan de wan
hoop ten prooi. Gij kunt mijn smart verzach
ten en gij doet het niet. Toch zijt ge niet boosr
aardig. Ik zie het in uw oogen. Gij zijt aange
daan, gij kunt het voor mij niet verbergen. In
den naam van uw moeder, van uw vrouw, als
ge gehuwd zijt, van uw kind, indien gij er een
zegt „De Wetten zijn er, om ontdoken te wor
den" en dit zai ook hier wel gebeuren, maar de
meeste menschen gaan er toch over heen. Hij
heeft met de heer Dekker gesproken of er re
den is om het achterwege te laten. Doch de heer
Dekker vond daartoe geen motief.
De heer Stammes zegt dat de toestand bij den
Brug te v. Ewijcksluis ook niet erg rooskleurig
Voorzitter zegt, dat deze brug bij het Hoog
heemraadschap behoort.
Hierna sluiten der vergadering.
BINNENL. NIEUWS.
DIRECTEUR- -HOOFDUITVOERDER
ZUIDERZEEWERKEN.
De directeur der Gemeentewerken te 's-Gra*
venhage, ir. J. Lely, heeft een schrijven aan den
Raad gericht, waarin hij mededeelt, dat de
Raad van Bestuur der Maatschappij tot Uitvoe
ring van Zuiderzeewerken (M.U.Z.) hem met in
gang van 1 Maart a.s. benoemd heeft tot direc
teur-Hoofduitvoerder dier Maatschappij.
Naar aanleiding hiervan heeft ir. Lely ver
zocht, hem met ingang van dien datum ont
slag te willen verleenen als directeur der Ge
meentewerken.
Burgem. en Weth. stellen den Raad voor het
gevraagde ontslag eervol te verleenen, onder
dankbetuiging voor de vele en belangrijke
diensten door ir. Lely aan de Gemeente bewe
zen.
Omtrent de loopbaan van ir. Lely, die 20 Ja
nuari 1880 geboren is en zoon is van wijlen dr.
C. Lely, onder wiens ministerschap besloten is
tot drooglegging der Zuiderzee, kan het volgen
de worden medegedeeld
Ir. Lely slaagde in 1904 als civiel-ingenieur
aan de Polytechnische school te Delft. Daarna
was hij tot 1906 werkzaam als tijdelijk adjunct
ingenieur in Den Haag. Met 1 Nov. 1906 werd
hij benoemd tot adjunct-ingenieur bij den Rijks
waterstaat, waar hij met ingang van 1 Janu
ari 1911 bevorderd werd tot ingenieur 3de klas
se. Vervolgens werd hij tot 1 Juni 1916 eerst
aanwezend ingenieur van Weg en Werken bij
de Ned. Ind. Spoorwegmij., waarna hij op 1
Januari 1917 weder als als ingenieur 2de klas
se bij den Rijkswaterstaat terugkwam, uit
welke functie hij met 1 Augustus 1918 eervol
werd. ontslagen, toen hij benoemd werd tot di
recteur van Gemeentewerken in den Haag.
AUTO TE WATER.
Eén slachtoffer.
Zaterdagavond te ongeveer half zeven reed
de heer M. Norden van Zandewier met zijn au
to, waarin gezeten waren de landbouwer M. W.
Meinarbie, diens vrouw en zoontje, even buiten
Uithuizen, bij het aanzetten van den motor in
het Boterdiep. De inzittenden konden zich
redden op mej. Meinarbie na. Toen zij, nadat de
kap was stukgeslagen, te voorschijn was ge
haald, bleken de levensgeesten reeds geweken.
hebt, zeg mij wat ge weet.
Ik weet niets, signora.
Neen, neen, dat is niet zoo. Gij wilt niet
antwoorden. Maar welken eed beeft hij u dan
afgenomen Mijnheer Luigi, het is een arme
moeder, die voor u staat, een verslagen, wan
hopige moeder, die u smeekt.
Ja, ik wil het u wel zeggen, die man, dien gij
gereden hebt, is mijn echtgenoot en het kind,
het Engeltje, dat gij gezien hebt, is mijn doch
tertje. Begrijpt gij het nu Begrijpt gij het
Luigi was klaarblijkelijk getroffen. Hij had
een goed hart en nog nooit was zijn eerlijkheid
op zulk een proef gesteld. Doch hij had het be
loofd en een belofte was in zijn oog even heilig
als de plechtigste eed.
Signore, antwoordde hij zichtbaar verle
gen ik heb niets gezien, ik weet niets.
Hij heeft een eed gedaan. Hij zal niet ant
woorden, riep de gravin in wanhoop.
En zij barstte in snikken uit.
Gelukkig voor Luigi kwam men hem zeggen,
dat er ingespannen was.
Vaarwel, signore zeide hij, met een eer
biedige buiging.
En haastig ging hij heen.
Een oogenblik daarna reed Luigi de stad uit.
Hij was droef te moede. Hij dacht aan die arme
moeder, die hij zooeven verlaten had, en jegens,
wie hij, naar hij geloofde, erg hard was geweest
En toch, sprak hij bij zichzelven, om zich
te verontschuldigen in eigen oog, ik kon haar
niets zeggen, ik.heb beloofd stom te wezen. Dus
is mijn reiziger haar man en de kleine is zijn
dochter. Nu begrijp ik alles. De man heeft de
kleine aan zijn vrouw ontnomen en de arme
moeder wil de kleine volgen. Als ik haar had
kunnen zeggen, dat zij den nacht te Vintimille
hebben doorgebracht en morgen naar Genua
zullen gaan Maar neen, dat mocht ik niet,
dat mocht ik niet.
Hij moet over veertien dagen te Nice terug
zijn en hij heeft mij gezegd
Luigi, ik zal je weerzien, want ik zal je
noodig hebben. Nu, hij zal vreemd opkijken, als
ik hem verhaal, dat ik de signora, zijn echtge-
noote, heb gezien.
Gravin De Lasserre bracht den nacht te Men
tone door en vertrok den volgenden ochtend
vroeg naar Ventimille.
(Wordt vervolgd.)