Bi Straf der Zonde
21e Jaargang1.
Dinsdag 4 Februari 1930
No. 10-
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR 3|B1
WIERINGEN EN OMSTREKEN
L
1
■WIERINGER COURANT»
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU:
DINSDAG en VHIJDAG.
UITÖKVK*
Hippolytushoei Wieringen.
ABONNEMENTSPRIJS
Telefoon Intercomm. No. 19.
per 3 maanden 1.
AD VERTEN TlëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
Irisven uit het Zuiden.
DE DEMPING VAN HET ROKIN.
Alles, wat zich echt-Amsterdammer voelt,
en 't is merkwaardig, hoe sterk ieder, die van
buiten komt in enkele jaren zich aan die heer
lijkste aller Nederlandsche steden gaat hech
ten maakt zich op het oogenblik druk over de
vraag, of wij ons Rokin zullen moeten dempen
of niet.
Die vraag zou geen vraag zijn, als onze geach
te voorvaderen, die bij hun vele groote daden
zich de vrijheid van een gelijk aantal onvergeef
lijke stommiteiten hebben veroorloofd, onze
prachtigen Amstel niet zoo hopeloos hadden ver
knoeid. Onze „rivier" is een prachtig breed wa
ter, dat ge aan den buitenkant van de stad nog
in zijn volle glorie kunt bewonderen. Ze voert
op haar breeden rug een druk scheepvaartver
keer in dienst van handel en nijverheid en is
bovendien het paradijs voor den welgestelden
Amsterdammer, die zijn hart heeft verpand aan
de watersport. Het is een lust, om 's zomers het
kleurig beweeg van roei- en motorbooten, hei
krachtigste deel van onze jonge stadsbevolking
dragende, onder wie zeer veei studenten, gade te
slaan.
Welnu, welk een gerief en welk een schoon
heid zou deze rivier blijvend aan onze stad heb
ben geschonken, als zij als van ouds vrij en
frank had kunnen uitstroomen in dat andere
schoone water, dat de kroon is op ons stadsbeeld,
het IJ Maar men heeft onzen Amstel.mond ho
peloos verknoeid. Men heeft heele stukken dicht
gegooid, om zich moeite en kosten van bruggen
bouw te besparen en de Vijgendam, onze mon
sterachtige „Rijenkorf" en ons schoone beursge
bouw steken hun palen diep in de oude Amst.el-
bedding. Ons Centraal-station is op een eiland
van zand gebouwd, dat men'eerst in het IJ heeft
moeten storten op de plaats, waar de Amstel het
IJ bereikte en met dit overigens zeer mooie
gebouw heeft men 't gezicht op de haven af
gesloten, dat anders aan de stad kleur en fleu
righeid zou hebben gegeven. Het is om te huilen,
deze schandalige verknoeierij van iets, wat de
natuur zelf zoo schoon had gewrocht. En, als
men dan bovendien nog denkt, hoe schitterend
deze stad zich had laten uitbouwen dooY telkens
maar weer een nieuwen ring te leggen, om de
oude Heeren-, Keizers- en Prinsengracht en hoe
op die wijze het zware goederenvervoer uit de
straten was te houden geweest en, veel goedkoo-
per bovendien, te water had kunnen plaats heb
ben, dan kan men niet anders dan met groote
ergernis de nieuwe planlooze en troostelooze
uitbouw in 't. Zuiden, Oosten en Westen bekij
ken, die ons heele stadsbeeld voor eens en voor
altijd heeft geschonden. Zoo zitten we dus mei
een verknoeide stad, die nooit meer in orde is
te krijgen en onder die omstandigheden is 't,, dat
we elkaar opwinden naar aanleiding van de
vraag, of het doodloopende stukje Amstel tus-
schen Dam en Muntnlein nat moet blijven, of
moet worden drooggelegd. Er is niets in deze
stinksloot, dat ook rhaar eenigszins gevoelens
van schoonheid kan wakker roepen. Het eenige.
wat ik altlid voel. is dat in 't verleden onherstel
bare fouten zijn gemaakt. Niemand woont graag
aan dit Grachtje de gebouwen, die er staan, zijn
rammelig en smakeloos. De Amsterdammer
loopt liever om de Kalverstraat, die er naast
loopt. Alleen, als hij haast heeft, stevent hij het
Rokin op, waar 't nooit druk is.
Welnu, dit Rokin wil men detnpen, vooral om
een goeden breeden verkeersweg te krijgen. En
aan dit Rokin worden allerlei betuigingen van
liefde voor 't verleden, en voor het stadsschoon
opgehangen. Voor mij zijn Rokin en poezië twee.
Als je dichten wilt, ga dan niet naar het Rokin.
Als er ergens een plaatsje is, waar je dichtader
verstopt kan raken, dan daar.
En daarom zou ik zeggen gooi dicht dien
boel Het zou eeuwig zonde en schande zijn ge
weest, als 't Rokin nog aan een levenden Am
stel lag, maar nu is 't voor ons maar 't best, dat
we zoo goed mogelijk vergeten, dat daar ooit de
Amstel stroomde. We zullen nooit een mooi Ro
kin krijgen, maar akeliger, smakeloozer, ordi
nairder dan nu 't heele zaakje bij mekaar is,
kan 't zeker niet worden. Al die vurige verde
digers van ons stinkende Rokinwater, zijn voor
mij ridders van de waarlijk droevige figuur.
DE PROMOTIE DER PRINSES.
FEUILLETON.
(30.
Wat kan het mij eigenlijk schelen Ik heb
mij niets te verwijten. Ik heb gedaan wat mijn
plicht was.
Het zij zoo. Maar waarom kwam zij bij den
notaris
O, een dwaasheid antwoordde de graaf.
Zij kwam Corvisiier smeeken met me te spre
ken, opdat het haar veroorloofd zou wezen haar
dochter weder te zien. Zij kwam haar kind terug
vorderen.
Ik had het vermoed, sprak van Ossen wiens
gelaat opnieuw treurig stond.
Na een oogenblik vernam hij
En je bent onvermurwbaar geweest Je
hebt de arme moeder niet toegestaan haar kind,
zelfs een enkele maal, weder te zien 'Toch zou
dat voor haar een troost, een vreugde in haar
ongeluk geweest zijn.
Willem sprak de graaf somber, ik heb ge
zworen, dat gravin De Lasserre nimmer haar
kind zou wederzien.
Paul Je bent verschrikkelijk.
Ik ben rechtvaardig.
Het zij zoo. Maar pleit die langdurige kastij
ding aan de schuldige echtgenoote opgelegd, niel
een weinig ten voordeele der moeder
Neen, antwoordde de graaf kort en droog
De schuldige echtgenoote is even zeer een on
waardige moeder. Gravin De Lasserre zal nooi'
haar dochter wederzien. Ik heb haar geoordeeld
en gevonnist.
Het zij zoo. Maar je hebt het recht van gra
tie. Eens zal je vergeven.
De oogen van den graaf vonkelden.
Nooitsprak hij op doffen toon.
Wat heb je mij nog nog verder van de gra
vin te zeggen
Niets meer.
Dus weet je niet waar zij is
Ik weet het niet. Zij is niet bij Corvisier te
ruggeweest ik heb niet meer over haar hooren
spreken ik weet niet wat er van haar gewor
den is. j... wa
Onze vaderlandsche eendenvijver is in beroe
ring. Vorige week is H. K. H. prinses Juliana
bevorderd tot doctor in de Nederlandsche lette
ren. Er zijn er, die deze promotie een comedie
achten, waarvoor geen ernstig ihan van weten
schap zich zou mogen leenen. Dit standpunt i«
van socialistischen kant. ingenomen.
Henri Polak heeft over deze zaak een artikel
in „Het Volk" geschreven en daaruit bleek, dat
hij de eerepromotie van de Koningin kon waar
deeren als mogelijk verdiend, al onttrekken haar
bemoeiingen zich dan ook aan 't publieke oor
deel. Een promotie als die van prinses Juliana
echter zoo meende de schrijver was een ui
ting van vorstenvleierij, waarvoor wetenschap
pelijke mannen zich zelf en hun wetenschap te
goed zouden moeten achten.
Henri Polak is beslist een mlan van fijnen
smaak is. Als men deze vrijwel op zichzelf staan
de figuur wil begrijpen, dan is men niet klaar
ioor zijn houding en standpunt uit persoonlijken
aanleg te verklaren. Hij verschilt met de meesten
van zijn leiders-partijgenooten hierin, dat hij
meer van Engelschen dan van Duitschen stijl is.
De meeste'n van onze socialisten zijn doordrenkt
van Duitsche denkbeelden. De Duitscher houdt
van hard-tegen-hard. Hij maakt de problemen
graag tot vraagstukken van macht en strijd. De
Engelschman probeert den tegenstander te be
grijpen, blijft ook in den strijd ridderlijk, spor
tief. Henri Polak, die zeer vertrouwd is met de
Engel sche cultuur, is in dit opzicht zeker meer
Engelschman dan Duitscher.
Daarom zou ik aan Henri Polak willen zeg
gen. Laten wij probeeren nog iets Engelscher ons
in te stellen op ons koningsschap. Er is niemand
in Nederland, die er in ernst aan denkt 't koning
schap af te schaffen. Ik heb vroeger wel eens
betoogd, dat dit onder de huidige omstandighe
den een onvergeeflijke fout zou zijn in dit sec-
tarische landje, waar wij elkaar moeten vinden
in een persoon, die boven en buiten de partijen
staat, omidat de Kuipers, de Lohmans en de
Misschien is zij niet meer op deze wereld.
Dat zou voor haar de rust, voor mijn doch
ter en mij de kalmte wezen. Maar neen, zij be
staat, anders zou ik haar dood wel vernomen
hebben.
Een waar vriend.
IV.
Van Ossen het hoofd op de borst gebogen, liet
zijn overpeinzingen de vrijen loop.
Ja, sprak hij eindelijk zoo is het. Je veroor
deelt je vrouw te streng en vergeet die schurk
van een Sanzac. De burggraaf De Sanzac heeft
slechts één gevoel in zijn hart ontdekt baat.
En de schurk heeft je achtervolgd met zijn
wraak en je in het hart getroffen. Tie laf om je
rechtstreeks aan te vallen, heeft hij je vrouw tot
slachtoffer gekozen. Ja, Paul de ongelukkige
gravin De Lasserre is het slachtoffer, dat de haai
van dien schurk zonder barmhartigheid heeft
geofferd. Zij heeft zich aan hem overgegeven.
Op dat oogenblik stond Aurora op. Zij trad
langzaam op de beide vrienden toe, bleef voor
hen staan en een niet te beschrijven glimlach
speelde om haar bleeke lippen.
De winter zal dit jaar lang zijn, sprak zii
klagend.
En zij ging het huis binnen.
Maar wie weet wat er gebeurd is Paul, de gra
vin is misschien niet zoo schuldig als je wel
denkt.
Willem ik smeek je spreek me niet over
die vrouw.
Ik zwijg. Wij zullen daar later op terugko
men. Ik heb je veel te zeggen, heel ernstige za
ken ik wil niets voor mij houden van wat ik op
het hart beb. Je moet weten, wat ik gedacht heb
terwijl ik naar je luisterde en welken indruk je
op mij gemaakt hebt.
Welnu, spreek, ik luister, sprak de graaf,
niet zonder eenige ongerustheid te verraden.
Paul, hernam Van Ossen, na mij toegestaan
te hebben openhartig tot je te spreken, heb je
niet meer het recht je er tegen te verzetten. Hoe
gestreng mijn taal is, je moet mij aanhooren.
't Is waar.
Je hebt je kind van je vrouw afgenomen.
Wat dat aangaat is het goed. Ik zou evenals gij
hebben gedaan. Je hebt de schuldige vrouw ver-
Troelstra's als presidenten mislukkingen zou
den zijn. Wij denken nu eenmaal in politiek-sec-
tarische categorieën en kunnen niemand „uit
het andere kamp" als algemeen vertegenwoordi
ger aanvaarden. Wij zullen dus zeer lang nog
ons koningschap houden, tenzij liet Oranjehuis
onverwacht mocht uitsterven. Maar dan is ook
noodzakelijk, dat men dat koningschap ziet, zoo
als de Engelschen dat zien de Engelsche so
cialisten inbegrepen als eenheidssymbool van
uitsluitend vertegenwoordigend karakter, dat
men niet betrekt in zijn dagelijksche kritiek,.
Dat is ook daarom juist, omdat een grondwette
lijk vorstenhuis zich nooit verdedigen kan. Het
heeft onder alle omstandigheden te zwijgen.
Maar dan mogen ook de situaties, waarbij het
vorstenhuis door anderen betrokken wordt, geen
recht geven tot kritiek, waarin de personen, die
er deel van uitmaken, worden betrokken. Dit
vorstenhuis valt niet onder 't gemeene recht, zoo
min als onze Koningin haar kiesrecht uitoefen)
In Engeland worden dan ook discussies, waarhij
het koningschap is betrokken, systematisch ver
meden, zoolang dit koningschap zijn bevoegd
heden niet te buiten gaat. Een discussie, als wij
hier hebben gehad, was in Engeland, zelfs var.
socialistische zijde ondenkbaar.
Men zou over de vraag, of de heer Deterding
verdiend had, eeredoctor te worden, daar ze
ker hebben geschreven. De Prins van Wale^
zou geen kans hebben gehad, in debat te komer
ook al is hij vermoedelijk geen wctenschappe
lijk licht.
Algemeen heeft men 't gewaardeerd, dat prin
ses Juliana wat meer met 't werkelijke leven
in aanraking is gebraelit, dan onze Koningin is
te beurt gevallen, al zal ze er nog wel niet al te
veel van gezien hebben. Dat de universiteit de
ze daad met een vriendelijkheid beantwoordde
is nog geen vorstenvleierij. Ieder begrijpt wel
wat dit practisch waard is, maar men hoeft
niet alles uit te pluizen, wat men meent te be
grijpen.
Dit te doen, is Nederlandsch en geen .„Eng-
lisch style" en de ellende is dan weer, dat men
den professor-promotor bijna dwingt de moti
veering van de promotie meer aan te dikken
dan geschied zou zijn, als er geen verzet was ge
rezen. Zoo dupeert men elkaar
BINNENL. NIEUWS.
AUTOBUSONGELUK BIJ APELDOORN.
Zondagmorgen is A.D.A.-bus, die om 10 uur
uit Apeldoorn vertrekt, in de nabijheid van de
buurtschap de Teuige met zoo'n groote kracht te
gen een boom opgereden, dat deze tot midden in
de autobus doordrong. De oorzaak was, dat de
chauffeur moest uitwijken voor een in dezelfde
richting rijdenden woonwagen en daarna de bus
niet meer op den weg kon krijgen. In de autobus
zaten 16 passagiers, die als door een wonder ge
spaard bleven.
De schok was zoo hevig, dat van de zetels in
de bus geen enkele op den vloer bleef staan er
de passagiers door elkander op den bodem wer
den geworpen.
Een passagier W. genaamd, brak een been. Hij
werd naar het ziekenhuis te Apeldoorn gebracht
De overige passagiers kwamen met lichte kwets
uren, als builen en schrammen, benevens den
schrik vrij.
ONDER DE TRAM.
De 20-jarige dochter van F. Martens te Deurne
was op ziekenbezoek geweest in het St. Anthoni-
usgasthuis te Helmond. Tpen zij naar het huis
wilde terugkeeren werd zij door de tram der
Limburgsche Tramweg Maatschappij overreden.
Beide beenen werden haar afgereden. Zij werd
nu zelf in het St. Anthoniusgasthuis te Helmond
opgenomen. Haar toestand is levensgevaarlijk.
AUTO-ONGELUK.
Zaterdagmorgen om elf uur is een der direc
teuren der Provinciale Bank te Roermond op
den Maastrichterweg in de nabijheid van Kasteel
Mattem met zijn auto tegen een boom gereden.
De heer De Ronde werd met vreeselijke hoofd
wonden en ingedrukte borstkas opgenomen en
naar het hospitaal overgebracht. Zijn toestand
is levensgevaarlijk. De auto is geheel vernield.
IN KOKEND ZEEPSOP.
Tje Hoenderlo bij Arnhem is een driejarig kind
op een met een deksel gesloten waschketel ge
vuld met kokend zeepsop, gaan zitten, toen de
moeder even weg was gegaan. De deksel gleed
weg en het kind viel in de zeepsop. Met ernstige
brandwonden is het naar het kinderziekenhuis
te Arnhem gebracht, waar het is overleden.
DUIM AFGERUKT.
TY>en het zoontje van J. v. d. Aa te Berlicum
bij Den Bosch met een om zijn duim gestrikt
touwtje naar het paard sloeg dat in den dorsch
molen liep, sloeg het touw om de as van de ma
chine, waardoor den kleine de duim werd afge
rukt, Bovendien bekwam de knaap een arm
breuk.
KOKEND WATER OVER 't LICHAAM.
Tengevolge van het stoeien van de kinderen
van den landbouwer M. v. d. Brand te Volhel
(N.Br.) viel de brandende kachel oim, waardoor
de daarop staande ketels met kokend water op
het 4-jarig dochtertje des huizes vielen. De klei
ne werd deerlijk aan gelaat en lichaam verbrand.
In hoogst ernstigen toestand werd het kind naar
het ziekenhuis gebracht.
EEN ..DOOFSTOMME" AAN HET PRATEN
GEKREGEN.
De Bussumsche politie heeft iemand aange
houden, die zonder vergunning ventte. De man,
die voorgaf, dat hij doofstom was, had een kaart
bij zich ten name van A. C. G., Amsterdam, waar
op stond vermeld, dat hij 15 jaar in het doofstom
men instituut had vertoefd, doch dat hij thans
in zijn onderhoud moest voorzien. Het bleek de
politie echter, dat deze naam was verzonnen en
dat de man reeds gedurende eenige maanden
met deze kaart door het land reist, waarbij hij
zelfs veel hulp van de politie heeft gekregen.
Tjoen hem dit Zaterdagavond werd duidelijk
gemaakt, barstte hij in snikken uit en begon te
praten. Gedurende een half jaar had hij reeds
gesimuleerd.
stooten. Daartoe had je het recht. Hierover laak
ik je niet. Ik keur het goed. Maar wat ik laak, is,
dat je, toen je je kind terugnaamt, niet al de
plichten hebt begrepen, die je jezelven op legdet.
Hoe, riep de graaf uit, ik heb mijn plichten
niet begrepen Ik
Neen, antwoordde de Hollander op vasten
toon, want je hebt niet gedaan, wat je moest
doen.
Je laat je kind bij visschers inwonen en zeil
ga je reizen om je wat af te leiden, om andere ge
dachten en denkbeelden te krijgen en te beproe
ven te vergeten. Tot hiertoe gaat; alles goed. Het
kind groeit op en wordt groot. Maar daarna Je
neemt het weer bij je en je gaat je met haar ver
bergen in een huis, waar je besloten hebt, dal
niemand zal worden toegelaten. Je bent slechts
op geringen afstand van Florence, een der
schoonste steden van Italië. Het valt je gemak
kelijk je dochter de verstrooiing en uitspanning
te geven, welke haar leeftijd eischt. Welnu je
blijft met haar opgesloten als in een gevangenis.
Je reizen hebben het beoogde doel niet bereikt;
je hebt je sombere gedachten niet van je kunnen
zetten en je bent een volslagen menschenhater
geworden. Daarom is het, dat je je verbergt, dat
je niemand wilt zien. Als je alleen op de wereld
waart geweest, zou ik je je menschenhaat niet
kunnen verwijten, dan zou ik je kunnen toege
ven, dat je het recht had te leven zooals je ver
koos, zeifs mlidden in een maagdelijk woud, in
gezelschap van wilde dieren. Maar je hebt een
dochter en je moet voor je kind leven.
Wil je me nu gaan zeggen, dat ik mijn kind
niet liefheb
Neen, maar ik zal je zeggen, dat je het lief-
hebt voor jezelven en niet voor haar. Je vader
liefde is onzinnig geworden omdat zij zelfzuchtig
was en zonder dat je het opmerkte, had en heeft
zij nog een noodlottigen invloed op je dochter.
Laat mij voortgaan. Je leefde dus te Flo
rence in volslagen afzondering. Je gaaft Aurora
les, je trachtte haar te onderwijzen, dat is het
minst wat je kon doen.
Wij zullen straks spreken over het onderwijs,
dat je haar hebt willen geven. Het jonge meisje
wordt treurig, mijmerend. Je ziet het, maar je
denkt er niet aan, de oorzaak er van op te spo
ren. Je komt niet op de gedachte, dat zij begint te
denken, dat haar jeugdige verbeelding begint te
werken. Alsof je angst had voor het verstand dat
zich langzamerhand is gaan ontwaken, doet ge,
ongetwijfeld zonder het te willen, alles om dit
legen te gaan. Het arme kind kwijnt weg en laat
het hoofd hangen als een bloem, die de zonnehit
te verzengt en je begrijpt niet, dat het de lucht
is, de levenspit, welke haar ontbreekt. Kortom,
zij wordt ernstig ziek. Je hebt de geneeskunde
bestudeerd, je wijdt haar je zorgen. Slechts ver
zorg je het lichaam, en je ziet niet, dat het het
hart is, dat ziek is, en de ziel, die ziek is. Je be
strijdt de kwaal zonder de oorzaak ervan te ken
nen en te bestrijden. Je vermoedt niet, dat de
gedachte van het kind dikwijls de muren harer
gevangenis heeft verlaten en van den weg af
raakt bij het navorschen van dingen, die zij niet
wist, omdat je haar die met opzet niet geleerd
hebt. Zij wist niets. Maar instinctmatig had zij
bevroed, dat er nog andere wezens zijn dan die
zij dageliiks zag, andere bloemen, dan die welke
men voor haar oogen kweekte, dat er een onein
dig aantal wonderen waren, die haar onbekend
bleven. En voorts, wie weet of iets in haar niet
gesproken had van haar moeder
De graaf kon zich niet weerhouden te sidderen.
Zonder den minsten twijfel, ging Van Ossen
voort, klaarde haar geest nu en dan eenigszins
op. Ongelukkigerwijze was dit slechts een begin
van ontluiking en werd weer als een droom uit-
gewischt.
Wat wilt gij zeggen vroeg de graaf met
trillende stem.
Wat ik zeggen wil Je zult het zoo aan
stonds vernemen. De toestand, waarin je doch
ter zich bevond, begon jie eindelijk ernstig te ver
ontrusten. Toen eerst, maar zonder begrij
pen, dat zij behoefte heeft aan verandering van
lucht, dat zij bij gebrek aan vrijheid verstikt, be
sluit je met haar op reis te gaan. Je hebt de vruch
ten, die je daarvan verwachtte, niet geplukt.
Waarom niet Omdat je altijd bij haar waart
met je schuwen aard, je jaloerschen blik, je kin-
der achtigen angst, je zelfzuchtige genegenheid
en je zonderlinge denkbeelden. Je dochter heeft
niet eens bemerkt, dat zij haar gevangenis Ter-
laten had.
Wordt vervolgd.