Oe Straf der Zonde 21e Jaargang Dinsdag 29 April 1930. No. 33 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURANTS VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.—. UITGEVER CORN. J. BOSEER, WIERINGEN V- BUREAU! Hippolytnshoei Wielingen. Telefoon Intercomm. No. 19. AD VERTENTIëN Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 Brieven uit het Zuiden 393. TWEEDE NEDERLANDSCH PAEDAGOGISCH CONGRES. In de aigeloopen week is te 's-Gravenhage ge houden liet tweede groote opvoedkundig con gres. Zoo'n congres is een mobilisatie van allen, die op het terrein van opvoeding en onderwijs belang stellen. Het eerste werd in 1926 te Am sterdam gehouden. De opkomst was overweldi gend. Niet minder dan 2200 personen hadden zich als lid laten inschrijven. Ook ditmaal was de deelname groot. Niet minder dan 200 veree- nigingen hadden zich aangesloten en zonden hun afgevaardigden, terwijl er 1300 persoonlijke leden waren. Men mag dus zeggen, dat opvoed kundig Nederland tot ontwaking komt. En dat is wel noodig. Onderwijsvraagstukken zijn in de laatste tientallen jaren.... subsidie en salaris- vragen geweest. De voorzitter van het congres, Professor Gunning, liet zich bijzonder scherp uit over de Nederlandsche regeering. Van eenige lei ding is geen sprake. Men is niet op de hoogte, weet niet, wat er op opvoedkundig terrein te koop is, doet niets om nieuwe inzichten te ver breiden of toe te passen. In het buitenland is dat heel anders. Daar heeft men wetenschappelijk ingerichte bureaux, die de resultaten van het onderwijs nagaan, deze verwerken en er steeds op uit zijn nieuwe mogelijkheden te overwegen. Daarbij zorgt de leiding bij de menschen van het vak gehoor te vinden en tot medewerking aan te sporen. De regeeringsvertegenwoordiger zei, dat hij de boodschap aan den minister zou overbrengen en we zullen maar hopen, dat 't verslag van dit Con gres onze kippige bureaukraten tot activiteit zal aansporen. Ér is in de laatste jaren zooveel en zoo vaak twijfel uitgesproken, of de 150 millioen. welke wc voor onderwijs uitgegeven, wel op de meest juiste wijze worden besteed, dat het lang zamerhand wel tijd wordt, dat men dit vraag stuk eens in bevoegde handen stelt. En waar de menschen op het ministerie van het eigenlijke onderwijs niets weten, zal men verstandig doen. een lichaam te scheppen, dat wel op de hoogte is. Geen moderne boer denkt er aan zijn bedrijf luit te oefenen zonder zich van de uitkomsten der landbouwwetenschap betreffende bodem-, bemestingsvraagstuk en gewas op de hoogte te stellen. Te denken, dat men op den opvoedkun digen akker maar zoo'n beetje voort kan knoei en, ieder op eigen gelegenheid, dat is toch wel wat heel erg achterlijk. Zooals we proefvelden hebben in den landbouw, moet men aan de men schen, die wat nieuws willen, proefscholen ge ven en de resultaten daarvan moeten in goede rapporten ter kennis van allen, die bij opvoeding en onderwijs werkzaam zijn, worden bekend ge maakt. Zoo alleen is vooruitgang mogelijk. NATIONAAL VOELEN. Zooals de voorzitter van het Congres zei, wil het congres zijn een nationaal congres. Men wil er allerlei richting en standpunt aan 't woord laten en ieder mag vrij uit spreken onder één beding, men moet 't doen in een geest van vriend schap en verdraagzaamheid, bedenken, dat men eens anders levensovertuiging eerbiedigen moet, zooals men eerbied opeischt voor eigen levens- overtuiging. Dit spreekt in Engeland van zelf, dit kan men zelfs in Duitschland,dat gaat in Nederland moeilijk. Prof. Pos van de Vrije Universiteit zei 't in zijn rede, waarin hij sprak over den Nederlandschen mensch, zoo geestig wij Nederlanders hebben in onze taal zeer veel uitdrukkingen ontleend aan 't vrij zeemansle ven. De zee, dat is de ruimte en de onbegrensd heid, daar leeft de zeeman met een open ziel te midden van eeuwige beweeglijkheid en verre horizonten. Maar het is niet waar, wat zoo vaak wordt gezegd, dat door de zee ons nationaal be wustzijn gestempeld wordt. Dat bewustzijn wordt gesymboliseerd, door onze rechtlijnige boerenslootjes met hun dammetjes en hun hek jes,, dat buurmansland doet zien als het vreemde, ja als het ietwat vijandige. Wij zijn ons zelf ge noeg, wij weten het alleen en in elk geval veel beter dan de ander. En 't gevolg is, dat we met onze hokjes en schotjes gezamenlijk achterop raken in plaats van ons voordeel te doen, met behoud van eigen wezen, met wat wij allen te zamen vonden. De Gereformeerden hebben onder elkaar ruzie gekregen naar aanleiding van dit congres. Prof. Waterink van de Vrije Universiteit heeft zich af gescheiden, omdat ook vraagstukken, die sa menhingen met den godsdienst, op de agenda stonden. En prof. Waterink wilde zulke vraag stukken alleen behandelen „in de sfeer van het heilige", waarin alleen zij kunnen samen zijn, die van één geest zijn. Het congres heeft wel be wezen, dat ook andersdenkenden met eerbied hebben leeren luisteren naar wat een orthodox christen te zeggen heeft. En honderdtallen ge reformeerden hebben dan ook meegedaan, waar onder een viertal zeer bekende en vereerde lei ders. Zelfs de rector magnificus van de Vrije Universiteit. De geestverwanten van prof. Waterink gaan prat op hun nationaal gevoel. Ik vraag mij af, wat dit waard is, als je je landgenooten op alle geestelijk terrein schuwt alsof ze melaatsch zijn. EEN DEMONSTRATIE VAN LEEKENSPEL. tige gemoedelijkheid een frisschen, vroolijken indruk maakten. Er was o.a. ook een oud-Engel- sche dans, de zoogenaamde zwaarddans, waarin de overwinning van de zon over den winter werd verbeeld, die in zijn sierlijkheid en kunstig heid de toeschouwers ademloos geboeid hield. Er was een sprookje, Asschepoester, die in sier lijken eenvoud in dansbewegingen werd vertolkt. Een oud tooneelspel, waarbij ik het talent van de spelers ten zeerste heb bewonderd. Misschien was nog het aardigst de grap, die de jonge A.J.C.- ers zich veroorloofden met den „schilleboerbond" waarvan een vergadering werd ten tooneele ge bracht, die de zaal heeft doen schudden van 't lachen. Het was een geestige bespotting van de komische zwaarwichtigheid, welke de jongelui in zoo menige arbeidersvergadering zal hebben vermaakt en waarvan ze nu op hun wijze een zelf in elkaar gezette vertooning gaven. En laat ik niet vergeten 't zeer verdienstelijke orkest en t uitstekend "zangkoor. Het was alles zoo frisch, zoo natuurlijk, zoo eenvoudig. Wat een opvoe dingswerk wordt hier verricht Wat een arbeid, wat een toewijding is er noodig, om op zoo vel schillend terrein zoo iets gaafs tot stand te bren gen. Te denken dat onze arbeidskinderen op de ze wijze in de wereld van de schoonheid worden binnengevoerd De zaal was opgetogen en wij aarzelen niet te zeggen, dat de socialistische jeugdbeweging met deze uitvoering aan paedagogisch Nederland heeft getoond een voorbeeld te zijn voor alle jeugdwerk, ook al zullen andere richtingen bun arbeid dan ook op andere principeele basis stel len. Hulde voor zooveel daadwerkelijk idealisme. HET BELGISCH EEUWFEEST. Op de agenda van het congres met zijn zeven tig sprekers die natuurlijk over verschillende secties niet minder dan 16 in getal verdeeld waren, stond ook een lezing over leékenspel voor de rijpere jeugd. De bekende Arbeiders Jeugd- centrale, meer bekend als de „A.J.C.", had aan 't Congres een soort van feestavond aangeboden, om de deelnemers te doen zien, hoe dit in de practijk was uit te voeren. Deze demonstratie stond buiten het eigenlijke congres en was ge heel voor verantwoordelijkheid van de A. J. C. De groote zaal in den Dierentuin, die een veer tienhonderd personen kan bevatten, was Vrij dagavond stampvol en het publiek, andersgezin- den zoo goed als socialisten, hebben genoten, van wat werd geboden. Het was een „bont pro gramma". Er waren spreekkoren, waarbij op buitengewoon indrukwekkende en suggestieve wijze verzen werden gezegd door groote groepen, jongelui, waarbij de beweging werd gemaakt, die bij de gedachte paste. Er werden volksdansen uitgevoerd, die in hun ongekunsteldheid en leu- WIJ BREIEN en repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen en Sokken, ook de aller fijnste. JAAP SNOR, ZUIDSTRAAT 15, DEN HELDER. Let op den Gelen Winkel. Depots voor Wieringen Hippolytushoef Wed. J. de Beurs Den Oever Jb. Kaleveld. FEUILLETON. 53. Hij heelt met je gesproken Wat zei hij Dat hij mij nog steeds liefhad, dat hij lang naar mij gezocht had en daar hij niet kon weten waar ik mij bevond en wat er van mij was gewor den, dat hij geloofde mij nooit meer terug te zul len zien. Hij heeft mij in de Opera herkend. Hij sprak mij over La Cordeliére en over heel veel andere dingen. En wat heb je op dat alles geantwoord Wat ik geantwoord heb Ja, ziet u, dit juist heeft mij dat groote verdriet veroorzaakt, het welk ik nog steeds gevoel. Ik heb hem geant woord, dat ik niets van zijn woorden begreep, dat hij zich zeer zeker vergiste, dat ik niet het jonge meisje was, waarover hij mij sprak en dat hij vroeger had gekend. Hoe Heb je hem dat gezegd Maar waar om Waarom toch Om mijn vader te gehoorzamen. Hij had mij verboden te laten blijken dat ik hem herkende. Maar wat wil hij dan toch Wat wil hij riep de moeder die zich niet langer kon bedwin gen. In weerwil van de blijdschap, die ik gevoel de, hernam Aurora, leed ik veel, want ik zag wel dat hij ook leed. Ik kan niet liegen. Wel twin tigmaal was ik op het punt de voorschriften van vader te vergeten. Ik weet nog niet hoe ik de kracht heb bezeten, mijzelve geweld aan te doen. Ik voelde mijn hart breken. Ieder oogenblik sche nen mijn krachten mij te begeven. Ik heb hem onverhoeds verlaten. Want, als ik een oogenblik langer gebleven was, zou ik op het gezicht van zijn groote droefheid hem toegeroepen hebben Ja, ja, Adrien, ik ben Aurora, en ik bemin u. Ik moest den wil mijns vaders eer biedigen. Hij had mij gezegd Het geldt je geluk en je toekomst. En u weet het, vader zegt nooit iets anders dan de waarheid. Kortom, daar ik er bijna zeker van was, dat, als Adrien langer met mij sprak, ik de kracht niet zou hebben mij te bedwingen. Te Antwerpen is gisteren door den Belgischen koning de internationale tentoonstelling geo pend, ter gelegenheid van het eeuwfeest van Bel- gie's onafhankelijkheid. Het is al weer honderd jaar geleden, dat België en N'ederland tot boedel scheiding zijn gekomen. Het kon niet anders Het Noorden kon niet opschieten met het zoo an ders geaarde Zuiden en uit 't verschil in wezen werd een diepgaand politiek wantrouwen gebo ren, dat door een reeks onhandige beslissingen van koning Wfillem I nieuw voedsel kreeg. Het is wel heel jammer geweest, dat samengaan niet mogelijk bleek. Noord-Nederland met zijn landbouw, zijn handel, zijn zeevaart en zijn koloniën bezat pre cies, wat een industrieland als België als aanvul ling op zijn bestaan noodig had. Welk een afzet gebied voor zijn industrie onze koloniën, wat een klanten voor onze landbouwproducten de in dustriebevolking. Intusschen ze is niet enkel nadeel geweest voor ons deze afscheiding van België. Zonder de ze ruzie zou nooit Twente, zou ook niet ons Bra bant de industrie hebben gekregen, welke er nu zetelt. Toen de Handelsmaatschappij, die den uitvoer van nijverheidsproducten, waaronder de katoentjes zulk een voorname plaats bekleed den, in handen had niet meer uit België haar leveranties kon betrekken, werd rondgekeken naar een ander productieterrein. Men vond Twen te en Brabant geschikt en sedert zijn fabrieks plaatsen als Enschede, Hengelo en Almelo als uit den grond verrezen evenals ook Tilburg en zooveel andere plaatsen in Brabant. De armoedi ge boerenbevolking van weleer heeft zoodoende veel aan welvaart gewonnen. En, al is België economisch prachtig opgeko men sedert dien tijd, er knaagt nog altijd een ge vaarlijke worm aan den wortel van het Belgi sche volksbestaan, dat een Nederlandsch en een Fransch volksdeel omvat, die 't maar slecht kunnen vinden. Dat de koning zijn openingsre de moest houden in twee talen is een bewijs op zichzelf, dat de onafhankelijkheid geen nationa le eenheid heeft gebracht. Er mag dus juiehens- stof zijn voor onze zuiderbroeders, er zal nog heel wat water door de Schelde moeten vloeien, voordat de innerlijke eenheid is bereikt, die voor een stevig nationaal besef vereischt wordt. Wij hebben geen reden ons te verheugen in broedertwist. Het is te hopen, dat een volgende eeuw aan België zal brengen, wat 't tot nog toe niet Kon bereiken. G. v. AMSTEL. zei ik tot moeder. Laten wij weggaan. En daarom zijn wij zoo vroeg thuisgekomen. Ik begrijp er niets meer van, sprak de gra vin in gedachten verzonken. Ik ken de drijfveeren niet, die mijnheer De lorme bewogen aldus te handelen. Zonder daar van iets te weten antwoord ik je hebt goed ge handeld met den wil van je vader te eerbiedigen. O, nu ben ik gerust, nu gij mijn handelwijze niet afkeurt, sprak Aurora en drukte haar lippen op de wangen der gravin. Deze nam het lieve kopje in haar beide handen en kuste het vurig. U is mijn beste, mijn eenige vriendin, sprak \urora. f Vroeger, antwoordde de moeder schroom vallig, gebeurde het dikwijls, vooral als ik je troostte over een klein verdriet, dat je mij „ma maatje" noemde. Maar tegenwoordig komt die lieve naam, dien je mij gaaft, nooit meer over je lippen. 't Is waar, sprak Aurora droevig. Houd je dan niet meer zooveel van me Integendeel, ik houd nog meer van u. Maar ik zal het u zeggen vader heeft het mij verbo den, daar het, zooals hij zeide, niet betamelijk was. De oogen der arme moeder schoten vol tranen. O, sprak ze bij zichzelve, niets zal aan mijn kastijding ontbreken. Schrei niet, riep Aurora en sloeg haar arm om den hals der arme moeder, terwijl zij uitriep: Vader zal het nooit weten. Mamaatje, ma- matje, ik heb u lief. Met moeite bedwong de gravin haar snikken. Op dat oogenblik kwam zij in verzoeking haai de waarheid te zeggen. Maar zij legde zich een pijnlijk stilzwijgen op, bij de gedachte aan de gevolgen, welke die onvoorzichtige mededeeling kon hebben. Zij vergenoegde zich dus met haar dochter harstochtelijk in de armen te drukken. Zij sprak niet meer, maar langen tijd hielden zij elkander omarmd. Beider hoofden waren te gen elkander op 't kussen gevallen. Aurora sloot de oogen en sliep in. Toen schudde de gravin het kussen wat op, legde de armen harer dochter onder het dek, trok de gordijnen dicht en verwij derde zich stilletjes. Zij begaf zich te bed, maar het was haar onmogelijk den slaap te vatten. Zij BINNENL. NIEUWS. OOK RADIO IN DE TREINEN IN ONS LAND De directie van de Nederlandsche Spoorwe gen heeft, naar de Tel. verneemt, de mogelijk heid van het aanbrengen van radio in de trei nen in studie genomen. Hoewel de plannen nog in een beginstadium van voorbereiding verkee- ren, kan worden medegedeeld, dat het in de be doeling ligt, de eerste proeven in de z.g. dienstrij- tuigen te nemen. HALLO AUSTRALIë VOOR I 72 PER DRIE MINUTEN. EEN ANGSTAANJAGEND BEZOEKER. Notaris Van S.., te Hillegersberg kreeg eergis teren bezoek van den 51-jarigen koopman J. K., Uit Bergschenhoek. Deze beweerde, dat hij van den notaris nog 10.000 moest ontvangen voor den verkoop van zijn huis aan de Rotte. De nota ris wist niets van den verkoop van een pand aan de Rotte af. K. ontstak toen zoo hevig in toorn dat hij den notaris te lijf wilde gaan, doch deze wist hem nog juist bijtijds de deur uit te wer ken. Dat was heelemaal niet naar den zin van K. en de voordeur moest het danig ontgelden. Niet lang had het meer geduurd of deze zou door hem ingetrapt zijn. Doch spoedig verscheen de met te denken, te zoeken, te raden welke de be doelingen van den graaf konden zijn. Stond bij hem Aurora s geluk in alles op den voorgrond Zou hij dat niet voor goed vernieti gen met zijn onbegrijpelijke, zonderlinge denk beelden Dit hing af van wat de markies De Verveine ging doen, nu hij Aurora gezien en her kend had. Zij herinnerde zich de belofte, die zij juffrouw Latrade gedaan had. Ja, zeide zij, ik zal haar eens gaan opzoeken. Zij was niet van plan tot haar voormalige leer ling te zeggen Je handelt verkeerd met markies De Ver veine te trouwen, die een ander jong meisje be mint en in u alleen den bruidsschat en de milli- oenen van je vader ziet. Dat zijn zaken, die een kiesche vrouw nooit zegt. Maar door juffrouw Latrade kon zij koste lijke inlichtingen betreffende den markies beko men. Toch meende zij een paar dagen te moeten la ten voorbijgaan, voordat zij het bezoek ging af leggen. Den derden dag tegen twee uur 's namid dags, ging zij uit, zooals gewoonlijk in het zwart gekleed, nam een rijtuig en liet zich naar de A- venue Du Bois-de-Boulogne brengen, tot voor het huis van den heer Latrade. Zij stapte uit en schelde aan. Juffrouw Latrade had de bel gehooid en zag uit het raam. Zij herkende terstond mevrouw Durand, die haar voile had opengeslagen. Het jonge meisje kwam haar tegemoet en riep haar van boven reeds toe Dag mijn beste mevrouw Durand W-at ben ik blij u te zien En beneden aan de trap gekomen stak zij me vrouw Durand beide handen toe. Ik had beloofd je eens te komen bezoeken, zeide deze. En ik wachtte u. Kom mee, voegde het jon ge meisje er bij, terwijl zij haar den arm gaf en met haar de trap opging. Toen zij op de stoep stond had de gravin niet ge merkt, dat de gordijnen voor de ramen van de benedenverdieping weggeschoven werden en twee heeren hun gezicht in den letterlijken zin des woords tegen de ruiten drukten. Opeens ken de een der mannen de bezoekster en beefde. Daar bracht het verdere gedeelte van den nacht door op schitterden zijn oogen van een onheilspellen- den gloed. - Wel zoo, sprak hij bij zichzelf, terwijl hij van het venster wegging. Dat is een buitenkans je, dat mij uit de lucht komt vallen. En het ver goedt mij de onaangenaamheden, die ik in een ander opzicht heb. Wie ik ook voor den drommel hier dacht tc ontmoeten, haar zeker nietWaar lijk Het geluk is altijd met mij. En een onbeschrijfelijke glimlach, een satani sche glimlach, trok zijn lippen tot een grijns sa men. Beste mijnheer Latrade, sprak hij, de da me, die juffrouw Latrade komt bezoeken, ziet er goed uit. - Ja, hernam de aangesprokene, zij is heel mooi geweest en is het nog. - Wij hadden haar sinds jaren uit het oog verloren, toen onlangs, heel toevallig mijn doch- ter haar ontmoette en haar heeft uitgenoodigd ons eens op te komen zoeken. Ik begrijp het al. Naar de wijze te oordee- len, waarop juffrouw Latrada haar ontving, zijn het vriendinnen. Ik zal het u zeggen. Die dame heeft vroeger les gegeven aan mijn dochter. 't Is dus een onderwijzeres. Ja, een armie onderwijzeres. Hoe heet zij Mevrouw Durand. Weet gij waar zij woont Neen, zij heeft haar adres niet aan mijn dochter gezegd, omdat zij waarschijnlijk in een krot woont. Het doet er niet toe. Ik zal trachten iets voor haar te doen. Ik wil haar aanbevelen en voorthelpen. 't Is waar ook, gij kunt haar misschien hel pen, gij, die zulke aanzienlijke kennissen hebt en ge zult haar daardoor een grooten dienst be wijzen, daar mijn dochter gelooft, dat zij op het oogenblik buiten betrekking is. Zij zal zeker haar adres aan juffrouw La trade geven, en ik zal voor haar wel een ge schikte plaats vinden. Nochthans mijnheer, zult gij mij plezier doen haar niet over mij te spre ken Belooft ge dat Dat is afgesproken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1