De Straf der Zonde STER-TABAK 21e Jaargang Dinsdag 19 Augustus 1930 No. 63 NTIEBLAD VOOR ^fjPP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURANTm VERSCHIJNT ELKEN BUREAU: ADVERTENTIëN: DINSDAG en VRIJDAG. UITGEVER Hippolytushoef Wieringen. Van 15 regels 0.50. ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOEKER, WIERINGEN Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer 0.10 per 3 maanden 1.—. Brlaven uit het 408. Zuiden MOREELE ZWENDEL. Wij hebben vele malen over de radio-kwestie geschreven en daarbij krachtig stelling geno men voor één algemeenen omroep onder contro le van een commissie, waarin alle richtingen vertegenwoordigd waren en daarnaast \ym een evenredig aandeel in den resteerenden tijd vooi eiken bijzonderen omroep. Deze oplossing is de eenige, die mij kan bevredigen en zoo zal ik 't blijven voelen tot mijn jongsten dag. In verhand daarmee heb ik een algemeen ge houden uitzending naar Indië als wenschelijk geprezen, ook in verhand met wil en wensch van onze landgenooten, die er aan de andere zijde der Linie van zullen profiteeren en die door de radio eerst en vooral hun gevoel van saamhoo- righeid met het geheele Nedei landsche volk wil len beleven en bevestigen. Waar ook voor Indië verdeeldheid dreigde, heb ik de eenheidsdemonstratie van de „Phohi", die de uitzending naar Indië in handen had en uit eigen fondsen bekostigde, toegejuicht, ook al ging ze gepaard met 't dichtgooien van den zen der uit protest tegen te verwachten regcerings- maatregelen. Dat de „Phohi" een stichting was van het georganiseerde Indische grootkapitaal, mocht voor menigeen reden zijn van „kapitalis tische tirannie" te spreken ik ben bereid én ka pitaal én Arbeid te bcoordeelen naar hun daden, los van vooroordeel. Ik meende, dat de daad van de „Phohi" waardeering verdiende, al zou ik haar dan ook niet gaarne buiten een commissie van Advies en Controle laten, die ik voor alge meenen Nederlandschen omroep had bepleit. Intusschen staat het nu wel vast, dat ik de „Phohi" niet alleen onverdiend lof heb toege zwaaid, maar bovendien, dat ze zonder twijfe' zich aan een hoogst ernstige misleidina heef' schuldig gemaakt. Het Bestuur van de VARA dat overigens naar mijne meening beter op de hoogte is met de interne gebeurtenissen in 't leven van andere omroepvereenigingen dan m.d persoonlijke eer van haar berichtgevers is over een te brengen heeft reeds een tijd geleden wereldkundig gemaakt, dat het besluit tot het sluiten van de „Phohi" op financiecle overwe gingen uil zending werd voor de Phohi te duur werd genomen geruimen tijd vóór de „Phohi" als principieel protest tegen de regeering besloot tegen 1 Juli de uitzending stop te zetten. Dit was een feitelijke en zeer ernstige beschul diging van grove volksmisleiding, uitsluitend met politieke bedoelingen. (Men bedenk* daar bij, dat de Phohi" fel tegen politiek is De „Phohi" hoopte zoo was de voorstelling, die de VARA gaf door deze leugenachtige en hui chelachtige comedie koren, te brengen op den molen der AVRO-agiatie. Hierop diende uit een oogpunt van publieke moraal een duidelijk en onomwonden antwoord te worden gegeven. Wij hebben er al een paar weken opgewacht, maar het is uitgebleven en wij zijn het met de liberale Nieuwe Arnhemmer Courant eens, dat we hier te doen hebben met een hoogst bedenkelijk feit. Het bestuur van de „Phohi", dat ook en vooral tegenover de Regee ring, tegen wie ze in 't krijt was getreden, haar eerlijkheid en goede trouw had hoog te hou den, op straffe van algeheele diskwalificatie, heeft gezwegen at misschien nog ernstiger isgezwegen heeft ook de groote pers, die zich voor een alge meenen oproep partij heeft gesteld. Zelfs een be scheiding aanmaning aan 't adres van de Phohi, om mlet de waarheid voor den dag te komen, werd niet vernomen. Als deze pers naar afhan kelijkheid van de heeren van 't Indische kapi taal heeft willen demonstreeren, mag deze de - monstratie volledig geslaagd heeten. Maar wat zeker het ernstigste is, de AVRO- aktie zelf krijgt door deze geschiedenis een ern stige deuk in de oogen van menigeen, die haar tot dusverre met sympathie aanzag, denkende dat het ideëele motief overheerschte, wat men ook voor kwaads van deAVRO mocht zeggen. De heer Vogt heeft de daad van de „Phohi" door den aether bewierookt, als een daad van zedelijken moed. De heer Vogt heeft sedert den zedelijken moed gemist, zich van deze daad nadrukkelijk los te maken, toen tegenspraak van te VARA- bericht uitbleef. Besefte de heer Vogt niet, dat een blamage van de zoo verheerlijkte „Phohi", ook zijn eigen zaak in een verdacht licht zou stel len. als hij zijn lof niet hen iep „Groote pers, Phohi, AVRO één pot nat" hoort men nu reeds naar aanleiding van de Pho- higeschiedenis. Dat ware goeddeels voorkomen als eerste en laatste de held in hun midden de vervalschte Lauwerkrans hadden durven afne men. En zou men dat nog niet kunnen doen, al is 1t wat laat HARDE MEESTERS. den thans hun loonslaaf. Ze schrijven op 't adres niet „aan den heer K. L." in den stijl, waarop men tegenwoordig nog aan een bedelaar schrijft, zij schrijven Aan K. L." en 't antwoord bevat te niets dan 't volgende „Wtij berichten u bij deze, dat wij uw verzoek niet kunnen voldoen en verzoeken u er niet weder op terug te komen." Wat had de loonslaaf gevraagd Ingeval de dames haar wettelijke verplichting tot plakken niet waren nagekomen en hij zoodoende zijn recht op pensioen niet kon doen gelden, of zij hem dan zelf zijn 3 gulden ouderclomsuitkeering wilden geven plus de kwartjes,'die ze toch anders ook waren kwijt geweest. „Hondsch", zegt Ds. Posthumus Meijes is ter kenschetsing nog veel te zwak en te slap en te zacht, 't Is me je Christelijkhcidje wel Zulke „aanzienlijkheden zijn bolsjcwistenkweeksters, revolutiebroeinesten, gevaarlijker voor Staat en Christendom dan alle mogelijke oprperige en godslasterlijke raddraaiers bij elkaar". Hij zegt nog meer, dat we graag zouden willen overne men, maar waarvoor we geen ruimte meer dur ven vragen. Ik volsta met een woord van hulde aan dezen orthodoxen predikant. Als de bedienaren van den Godsdienst steeds zoo moedig partij durfden kiezen voor den ontrechte, zou het Christendom spoedig opnieuw aan glans winnen in de oogen van velen, die nu Christendom en Conservatisme verwante begrippen noemen. G v. AM STEL. De bekende Orthodoxe predikant ds. Posthu- mais Meyes, die al meer getoond heeft, een zeer moedig en onafhankelijk man te zijn, doet in do pers mededeehing van een geval, dat hem is we dervaren. Het stuk is te lang, om 't in zijn geheel weer te geven ik zal mij dan ook tot de hoofd zaak bepalen. Tooneel van 't drama een landgoed in Gel derland. Bewoonsters van adellijken huize, schatrijk, (3 a 4 volbloed paarden, koetsier, stal jongen), orthodox. Ze hebben in hun dienst eer arbeider van G7 jaar, die hun veertien jaar in tuinmanswerk zijn diensten wijdde. De dames verkoopen hun buiten voor goed geld, verhuizen zonder den man een pensioentje te gunnen of zelfs maar een wachtgeldje Ie geven, zonder hem ook maar met een enkel woord te bedanken Zuchtend bedenkt de man, dat hij* ten minste een paar gulden ouderdomspensioen zal krijgen. Maar voor ouderdomspensioen is een renteboek- je noodig. Hij had er nooit eens naar durven in- formeeren bedenk, dat de dames adellijk wn ren en rijk maar ze zullen toch wel zegels ge plakt hebben Hij trekt de stoute schoenen aan en informeert beleefd. Heelemaal geen antwoord Dan na verloop van tijd schrijft hij weer, ang stig, dat ze niet geplakt kunnen hebben „Be leefd verzoek ik u mij niet langer in 't onzekere te laten. Ik kan niet gelooven. dat u voordeel wilt trekken uit mijn goed vertrouwen in u. Ik ben te oud, om nog werk te krijgen. Ik heb mijn krach ten toch aan u gegeven voor een uurloon, waar voor geen andere arbeider het had gedaan. Met spanning zie ik uw goedgunstige beschikking tegemoet." De adellijke, rijke orthodoxe dames antwoor FEUILLETON. Toen hij niet meer door de tegenwoordigheid van Gabiron werd tegengehouden, vertelde Wil- liam Durkett zijn weldoener boe en in welke om standigheden hij, toen hij op de buitensporigste en onzinnigste wijze te Parijs zijn geld met han den vol wegsmeet, eigenaar geworden was van het pand. Op zekeren dag, ging hij voort, vond hij in een kast, die sedert vele jaren misschien niet geopend was geweest, een tamelijk dikke rol ou de papieren. Het was een uitvoerig en volledig bestek van het huis, door den architect, die het gebouwd had, zelf gemaakt. U kunt u mijn ver rassing voorstellen, mijnheer, en de oplettend heid begrijpen, waarmede ik die oude paperassen onderzocht en bestudeerde, die spraken vap ge heime deuren, welke opengingen door middel van onzichtbare veeren, van gehoorbuizen, be weegbare vloeren, trappen die in de dikke muien waren aangebracht. De plaats, waar elk dezer buitengewone zaken zich bevond, was volkomen duidelijk aangewezen cn een afzonderlijk papier, met overeenkomende nummers, gaf de wijze aan, waarop men de veeeren moest laten werken om de geheime deuren te ontsluiten Maar dat is haast ongelooflijk, riep Van Os sen. Zooals u wel denken kunt, mijnheer, wilde ik mij overtuigen of de aanwijzingen van het bestek nauwkeurig waren. Ik besteedde een hec- lc dag om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Welnu, ik vond en opende de gerfeime deu ren. Ik ontdekte de gehoorbuizen en twee zeer smalle steenen wenteltrappen in de muur en dat alles in vrij goeden staat. In dien tijd, u weet het nog wel, ging ik met een aantal jongelieden ongeveer van mijn jaren, om, die zich mijn vrienden noemden, mij vlei den en mij hielpen mijn geld opmaken. Ik had het huis met een zekere weelde doen meubelen, had het betrokken en gaf er veel feesten. De burggraaf De Sanzac, hoewel hij wat ouder was, scheen veel vriendschap voor mij te hebben opgevat. Schuilde daaronder een berekening van zijn kant Ik geloof het thans. Maar ik had hem mijn vertrouwen geschonken. Ik deelde hem de vreemde ontdekkingen welke ik gedaan had, mede en liet hem alles zien. Zoo was hij op de hoogte, toen ik, na mijn vermogen te hebben ver spild, bij mijn vertrek uit Frankrijk hem de sleu tels ter hand stelde met verzoek een oog in hei zeil te houden en van tijd tot.tijd eens te gaan kijken hoe het in het jachthuis ging, terwijl ik hem verlof gaf er zijn vrienden te ontvangen Mijn plan was bij mijn terugkomst uit Amerika het pand te verkoopen. Maar ik had u te Am sterdam gesproken,' mijnheer U had mij tot in keer gebracht en weder moed ingesproken. Ver langend te beantwoorden aan het vertrouwen en de vaderlijke gevoelens, die u jegens mij had ge toond, geheel door den arbeid in beslag genomen en aanvankelijk veel geld verdienende, dacht ik niet meer aan den verkoop van het pand. Ik droeg slechts een oud vriend van mijn vader op, jaarlijks de belasting te betalen. Door hem ver nam ik, dat de huisbewaarder-tuinman zijn dienst verlaten had en aat De Sanzac hem door een ander had vervangen. Ik had intusschen wel wat anders te doen te New York om mijn hoofd te breken met hetgeen er voorviel op mijn eigen dom in de buurt van Parijs. Aan den anderen kant, daar ik u beloofd, gezworen had met. mijn verleden geheel te breken, schreef ik aan geen der jonge Parijzenaars, die ik kende, zelfs niet aan burggraaf De Sanzac, die misschien denkt, dat ik het aardsche tranendal heb verlaten, zoo dat hij zich wellicht op dit oogenblik zoowat ver beeld eigenaar van het jachthuis te zijn. Dus, William, zoudt ge denken, dat de burg graaf juffrouw De Lasserre in een der kamers, door een dier geheime deuren afgesloten, waar over gij zooeven spraakt, afgezonderd heeft Het huis, dat wel wat heeft van een oud kas teel, is van twee stevig gebouwde torentjes voor zien. Ik ben er zeker van, dat De Sanzac in een dier torens de juffrouw heeft opgesloten. Om half acht sloegen het rijuig van Van Os BINNE'NI,. NIEtJWS. BADENDEN BIJ KATWIJK OP HET NIPPERTJE GERED. Zondagnamiddag te circa halfzes waren te Katwijk op ongeveer 2000 meter ten zuiden van het dorp één dame en twee heeren bij opkomen den vloed gaan baden. Zij geraakten ln een draai kolk en werden verder door den stroom in zee getrokken. Zij verkeerden in groot levensgevaar. Een paar Duitsche heeren zagen hun henarden toestand en waarschuwden den politieagent De Jong, die op het strand surveilleerde. Hij ging terstond met dreg en lijn en geheel gekleed tot aan de schouders te water. Een paar andere hoe ren goede zwemmers, zwommen daarop met de lijn naar de in nood verkeerenden toe en smaak ten het genoegen hen te bereiken. De drenkelin gen hadden hun tegenwoordigheid van geest be houden on hielden elkaar onder de armen vast. Hierdoor was het dan ook te danken, dat alle drie tamelijk gemakkelijk met de lijn in veilig heid getrokken konden worden. Iemand in een kano was ook te hulp gekomen, doch voor hij ter plaatse was, sloeg de kano om. De man wist zich zelf te redden. MOTOR MET ZIJSPAN OVER DEN KOP. Op den Sloterweg is Zondagmiddag om onge veer kwart vóór vijf een ongeval gebeurd, dat nog al goed is afgeloopen. Het betrof een motor rijwiel met zijspan, dat bestuurd werd door een man een andere man zat op de duo, terwijl in den zijspan twee kleine kinderen zaten. Door een tot nu toe niet opgehelderde oorzaak sloeg het motorrijwiel over den kop en toen tegen een sen en dat van mevrouw Delorme, op welks bok Louis zat, den weg naar St. Denis in. Het was volslagen donker, toen men te Eughien aankwam. Toen liet William het raampje van het portier rechts zakken en van dit oogenblik af volgde de koetsier geheel de aanwijzingen, wel ke de jongeman hem gaf. Dadelijk sloegen de beide rijtuigen het boscl) in. Op den kruisweg gekomen, hielden zij op last van den Amerikaan stil en men stapte uit. En nu, sprak de jongeman, gaan wij verder te voet. In tien minuten zijn wij er. Hier is. de weg. Volg mij maar. De zes mannen begaven zich in het dichtst van het boscli en liepen zwijgend door. Doch op eens bleven zij staan. En Durkett vroeg op zach- ten toon Hoort u niets Getier, schaterend gelach drong tot hen door. Men vermaakt zich in mijn afwezigheid, sprak Durkett. Wij kunnen" er niet meer aan twijfelen, Onze vriend is dqar en wat wij hooren bewijst, dat er een vroolijk gezelschap bijeen is. Dan hebben wij gelijk gehad, sprak Gabiron. om hier met ons zessen goed gewapend te komen Men hervatte den tocht en weldra ontwaarde men tusschen de hoornen de verlichte vensters der eerste verdieping en kon men zelfs een man onderscheiden, die tegen het hek van een der o- penstaande ramen leunde. Zij liepen behoedzaam voort, zich zooveel mogelijk achter de boomen verschuilend. Toen was het, dat de burggraaf een oogenblik twee schaduwen had ontwaard, waar in hij Lory en Colibri meende te herkennen. Durkett had een sleutel uit zijn zak gehaald cn hield dien in de hand. Het was de sleutel van het hek. dat hij zonder moeite opende. Hij en Van Os sen traden het eerst binnen Bijna op hetzelfde oogenblik hoorden zij het venster sluiten Men heeft ons opgemerkt, sprak Durkett niet zonder eenige ontroering. De ellendeling is in staat ons te ontsnappen. In elk geval zal het hem moeilijk vallen te vluchten en zijn gevangene mede te voeren. Ja, miaar daar hij tot alles in staat is, kon hij haar wel, voordat hij het hazenpad kiest, ver moorden. Gabiron en de anderen betraden op hun beurt den tuin Eensklaps weerklonk het schaterend gelach, het gezang en getier opnieuw Valsch alarm, sprak William, wij zijn niet Wanneer het gesprek be gint te verflauwen, zet danc een pak op tafel. Onmiddellijk zul len geestdriftige uitingen van waardeering weerklin ken en bij het genieten van den fijnen zachten geur van Ster-tabak zal de opgewek te stemming terugkeeren. boom. De kinderen kwamen met den schrik vrij. Ie twee mannen kwamen er daarentegen niet goed af. Eén hunner brak den arm, terwijl de ander bewusteloos word. Beiden zijn in het Wil- helmina-Gasthuis opgenomen. De kinderen zijn door familieleden afgehaald. BEGRIJPELIJK. Een diefstal is, zegt het Hbld., nooit te veront schuldigen, maar wel eens te verklaren. Het po litierapport meldt „Uit de gang van een per ceel in de Tweede Jan van der Hepdenstraat zijn ontvreemd een regenmantel cn een paraplu" In dezen tijd ook. KINDERVERLAMMING. Bij het 3-jarig kindje van den heer H., te Deur- ne, is een geval van kinderverlamming gecon stateerd. WIJ BREIEN on repareeren alle soorten Wollen Kleeding, Kousen en Sokken, ook de aller fijnste. JAAP SNOR, ZUIDSTRAAT 15, DEN HELDER. Let op den Gelen Winkel. gezien. Wij kunnen geiust zijn Vooruit, sprak Gabiron. En terwijl ieder zijn revolver in de hand nam, traden zij vastberaden op het huis toe. De Ame rikaan, die den anderen een pas of tien, twaalf vooruit was. liep op een der ramen van de bene denverdieping toe en zag door de ruiten de Grap pige en zijn vrouw aan tafel zitten, bezig met de overblijfselen van den maaltijd te nuttigen. Hij keerde tot zijn metgezellen terug en wisselde zacht met Van Ossen en Gabiron eenige woorden Williams plan van aanval werd goedgekeurd. Gabiron nam uit een der knechts een streng touw. Terwijl hij Noirot en de beide bedienden, buiten liet blijven, drong de Amerikaan door Gabiron en Van Ossen gevolgd, het huis binnen en alle drie sprongen in het vertrek, waar het brave echtpaar zat te smullen. Voordat de schelmen den tijd hadden op te staan, waren zij gegrepen en achterover gewor pen. Slechts de Mottige had een kreet van schrik geuit, terwijl zij het volle glas, dat zij aan haar mond wilde brengen, op do tafel liet vallen. Doch de Grappige had weerstand willen bieden. Maar Gabiron vatte hem bij de keel en voegde hem op dreigenden toon toe, terwijl hij den loop van den revolver tegen zijn voorhoofd drukte Als je je niet rustig houdt of geluid geeft, verbrijzel ik je hersenpan. Die woorden misten hun uitwerking niet. Man en vrouw begrepen dat alle verzet nutteloos was en bijna goedschiks lieten zij zich knevelen. En nu, sprak William, terwijl hij zich tot de Mottige wendde, zal je spreken en mij ant woorden Men heeft hier een jong meisje ga- bracht. Waar is zij opgesloten Een jong meisje Ik begrijp niet wie u be doelt, antwoordde de vrouw, terwijl zij den jon geman heel verbluft aanzag. Wil je niet antwoordden, feeks? Maar pa op. Ik waai schuw je. Ik ben de eigenaar van dit huis. Ik ben hier hier en meester. En ik herhaal pas op. Als je niet spreekt, zal ik zonder genade voor jou en je man wezen. Ik zal je levenslang naar het tuchthuis laten brengen. Whnt zonder je aanwijzing zal ik het meisje vinden. Ik weet hoe de geheime deuren opengaan. Voor de laat ste maal vraag ik je Waar is het jonge meisje opgesloten (Wordt vervolgd.) I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1930 | | pagina 1