Kermis 1930.
instel
Adverteert in dit Blad
tochten
lEianiiiiiii i
Lokaal „Het Zijper Veerhuis"
THEE
13 September
nsnnger wourani
TWEEDE BLAD. VRIJDAG 29 AUG.
VOORSTEL AAN DEN RAAD
der Gemeente Wieringen.
Vaststelling en wijziging van belastingver
ordeningen in verband met de wet van 15
Juni 1929 (Staatsbl. No. 388).
Bij de wet van 15 Juli 1929 (Staatsblad No.
388> is, met vervanging van de wet van 24
Mei 1897 (Staatsblad No. 388), tot stand ge
komen eene nieuwe regeling van de financi-
eele verhouding tusschen het Rijk en de Ge
meenten, die hét noodzakelijk maakt een
aantal verordeningen van fiscalen aard het
zij nieuw vast te stellen of te wijzigen.
Omtrent den hoofdinhoud der wet zij het
ons vergund U te mogen verwijzen naar het
daarvan gegeven overzicht in het werkje
„Wat brengt de financieele-verhoudingswet
1929" door J. G. M. van Beukering, waarvan
aan elk der leden onlangs een exemplaar is
toegezonden en waarin de voornaamste pun
ten duidelijk en vrij uitvoerig zijn toegelicht
Buitengewoon ingrijpende veranderingen
in de voornaamste belastingbronnen der ge
meente zullen van de wet het gevolg zijn,
waarvan in de eerste plaats de afschaffing
der plaatselijke inkomstenbelasting wel de
meest fundamenteele is. Aanleiding tot het
vervallen dezer belasting is geweest het ma
ken van een einde aan de enorme verschil
len in den druk dier belasting in de onder
scheidenden gemeenten. Daarvoor in de
plaats is nu gekomen eene algemeene door
het rijk te heffen belasting; de opbrengst
wordt gestort in het nieuw ingestelde ge
meentefonds. en daarom genoemd „gemeen
tefonds-belasting". Uit dit fonds, hetwelk
ook nog door andere uitkeeringen wordt aan
gevuld, zullen in het vervolg aan de gemeen
ten jaarlijksche bijdragen worden verleend,
en wel
lo. eene uitkeering ten bedrage van 75
der jaarwedden van den burgeemeester
en den secretaris tot een maximum van
3000.-
2o. eene uitkeering per inwoner.
De uitkeering per inwoner wordt berekend
door toepassing van de formule, opgenomen
in art. 4 der wet. Op de uitkomst volgens
die formule worden corresties toegepast, die
eene zekere minimum-uitkeering waarbor
gen (garantie), of die verhinderen, dat de
uitkeering onnoodig hoog wordt (limiet). De
Ministers van Financiën en van Binnenland
sche Zaken en Landbouw hebben bij brief
van 24 Juni j.1. medegedeeld, dat aan de
hand van eene voorloopige berekening de
uitkeering per inwoner voor deze gemeente
wordt geraamd op f 3.0693 Zooals te verwach
ten was, wordt dus voor Wieringen de uit
keering beheerscht door de garantiebepalin
gen.
Ten opzichte van de mogelijkheden, die
zich op grond van de nieuwe wet voor de
gemeente openen op het gebied der belas
tingheffing, kan het volgende worden mede
gedeeld.
Gemeentefondsbelasting.
Deze wordt door het rijk geheven, terwijl
de opbrengst, zooals reeds is opgemerkt, in
het gemeentefonds wordt gestort. Het ta
rief, waarnaar de belasting wordt geheven,
vangt aan bij een belastbare som van f 800.
De gemeente kan nu besluiten om dat tarief
reeds te laten aanvangen bij een belastbare
som van f 700 of van 600, door zich te rang
schikken in de tweede, resp. derde klasse,
genoemd in art. 14 der wet. In alle klassen
begint de heffing voor ongehuwden bij eene
belastbare som, die f 100.- lager is dan voor
gehuwden en daarmede gelijkgestelden. Dooi
de gemeente in de 2e of 3e klasse te plaat
sen, worden dus meer personen in de hef
fing betrokken en wordt dus de opbrengst
hooger. Dit meerdere wordt niet in het fonds
gestort, doch komt aan de gemeente recht
streeks ten goede. Een goed overzicht van
de werking dezer bepaling verkrijgt men uit
de tabellen, die achter in het uitgereikte
boekje zijn te vinden.
Opcenten gemeentefondsbelasting.
De Gemeente
heeft de bevoegdheid op de hoofdsom
der gemeentefondsbelasting opcenten te hef
fen, en wel al dan niet progressief, doch
niet hooger dan het getal opcenten, dat ge
heven wordt op de hoofdsom van de grond
belasting op de gebouwde eigendommen. Dit
aantal bedraagt alhier 80 opcenten. Slechts
in uitzonderingsgevallen mag tot 100 worden
gegaan.
Opcenten vermogensbelasting.
In verband met het voornemen van het
rijk om 50 opcenten op de hoofdsom der
vermogensbelasting te gaan heffen ten be
hoeve van het gemeentefonds, is de bevoegd
heid van de gemeente om op dezelfde belas
ting eveneens opcenten te heffen, beperkt
tot een getal van 50 (voorheen 100).
Woon forensenbelasting.
De nieuwe wetsbepalingen staan toe de
heffing voor een woonforensenbelasting. De
heffing mag niet afhankelijk zijn van het
inkomen. Zij is dientengevolge met de tot
dusver bestaande belasting van woonforen-
sen geenszins op één lijn te stellen, doch
als eene verteringsbelastings aan te merken.
Zij kan worden geheven van personen, die,
zonder in de gemeente hoofdverblijf te heb
ben, er gedurende het belastingjaar meer
dan 90 malen nachtverblijf houden of er op
meer dan 90 dagen eene gemeubileerde wo
ning beschikbaar houden.
Öe werkforensenbelasting, die voor deze
gemeente de laatste jaren van niet gering
blang was, wordt afgeschaft.
Grondblasting.
Het rijk keert aan de gemeente uit drie
vierden van de zuivere opbrengst van de
hoofdsom der grondbelasting, ter plaatse
geheven.
Personeele belasting.
Ten aanzien van deze belasting, die, even
als vroeger, door het rijk zal worden gehe
ven, doch waarvan de opbrengst aan de ge
meente wordt uitgekeerd, kan de Raad ver
schillende bepalingen vaststellen.
De Raad kan zelf bepalen in welke klasse
de gemeente voor deze heffing zal worden
gerangschikt. Verder kan in onderscheidene
belastingbedragen verandering worden ge
bracht die verandering kan zoo zijn, dat
voor den eenen grondslag verhooging en
voor den anderen verlaging wordt ingevoerd.
Zelfs kan de gemeente de heffing voor een
of meer der grondslagen meubilair, dienstbo
den, paarden, pleziervaartuigen en biljarten
geheel doen vervallen. De bevoegdheid, om
op de personeele belasting progressieve op
centen te heffen, blijft, doch in de plaats
daarvan of zelfs daarnaast kan nu ook pro
gressie worden ingevoerd voor de hoofdsom
van de heffing naar de huurwaarde.
Opcenten personeele belasting.
In de bevoegdheid om opcenten op de per
soneele belasting te heffen, is geen verande
ring gebracht. Evenals vroeger heeft de ge
meente de keus tusschen progressieve en
niet-progressieve opcentenheffing.
Met dit korte overzicht meenen wij te mo
gen volstaan voor eene meer gedetailleerde
uiteenzetting verwijzende naar het boekje
van Van Beukering.
De punten, waaromtrent uwe vergadering
zich zal hebben uit te spreken, zullen hierna
achtereenvolgens door ons onder de oogen
worden gezien.
I. Classificatie voor de gemeentefondsbe
lasting.
Art. 14 der financieele-verhoudingswet
zegt, dat bij gemeenteverordening wordt be
paald, in welke van de drie klassen heeft ten
doel in gemeenten met lageren levensstan
daard in de heffing te betrekken personen,
die daaraan volgens de als normaal gedach
te regeling niet zouden zijn onderworpen,
dus hen, die een zuiver inkomen hebben, dat
lager is dan 800 per jaar. De regeling komt
hierop neer,, dat in gemeenten der eerste,
tweede en derde klasse gehuwden zonder
kinderen met inkomens lager dan onderschei
denlijk 800.-, 700.- en 600.- vry van be
lasting zijn voor ongehuwden wordt dit on
derscheidenlijk 700.-, 600.- en 500.-.
Plaatsing in de tweede of derde klasse heeft
bovendien tot gevolg, dat voor alle inkomens
de druk zwaarder wordt.
Hoewel volgens art. 19 der wet hetgeen
de belasting door rangschikking in de 2e of
3e klasse meer opbrengt rechtstreeks aan de
gemeente wordt uitgekeerd, zijn van oordeel,
dat van deze bevoegdheid voor Wieringen
geen gebruik moet worden gemaakt. Nu nog
slechts kort geleden Uwe Raad heeft beslist,
dat de aftrek voor noodzakelijk levensonder
houd voor de heffing der plaatselijke inkom
stenbelasting zóu bedragen 800.- voor ge
huwden eg 600.- voor ongehuwden, schijnt
het ons g« ^Inscht bij deze regeling aanslui
ting te *,~ken. Wij stellen U mitsdien voor,
overeenkomstig het hierbij gevoegd ontwerp
A„ te bepalen, dat deze gemeente wordt ge
rangschikt in de eerste klasse.
II Opcenten op de gemeentefondsbelasting
Van de bevoegdheid om opcenten te hef
fen op de hoofdsom der gemeentefondsbe
lasting zal de gemeente ongetwijfeld gebruik
moeten maken, ter compenseering van in
komsten, dat zij volgens de nieuwe regeling
zal verliezen. Deze opcentenheffing zal toch
in hoofdzaak moeten worden beschouwd als
de bron, waaruit zal zijn te putten om het e-
venwicht tusschen de inkomsten en uitgaven
der gemeente te bewaren.
Over welk bedrag de gemeente uit dien
hoofde zal moeten beschikken b.v. voor het
eerstvolgende dienstjaar 1931 is thans nog
niet uit te maken. Het zal geheel afhangen
van de cijfers, die de begrooting voor dat
jaar te zien zal geven.
Wij stellen ons dus voor op dit punt terug
te komen en U nadere voorstellen te doen bij
de behandeling der begrooting.
III. Opcenten op de vermogensbelasting.
Zooals boven is medegedeeld, is het maxi
mum van het door de gemeente te heffen
getal opcenten op de hoofdsom der vermo
gensbelasting teruggebracht van 100 op 50.
Thans worden door de gemeente Wieringen
op deze belasting geheven 80 opcenten, wel
ke de opbrengst 1929/30 bedroeg 3427.20.
Mede beschouwd in samenhang met het
geen wordt voogesteld omtrent de overige
heffingen, zjjn wij van oordeel, dat het getal
opcenten voor deze gemeente dient te wor
den bepaald op 50.
Ontwerp-verordeningen op de heffing en
invorderingen van deze opcenten zijn in be
voegde ontwerpen B. en C. vervat en worden
ter vaststelling aangeboden.
IV. Woonforensenbelasting.
Grondslagen voor de heffing dezer be
lasting zijn lo. het houden van nachtver
blijf in de gemeente meer dan 90 malen ge-
durenden het belastingjaar, zonder er hoofd
verblijf te hebben, of 2o. het alhier op meer
dan 90 dagen van het jaar voor zich of het
gezin beschikbaar houden van eene gemeu
bileerde woning.
De laatstgenoemde mogelijkheid biedt voor
deze gemeente geen enkel perspectief. Anders
is dit met de bron onder lo. genoemd. Te
Wieringen werken honderden personen, die
elders woonplaats hebben en die, door van
hen eene bijdrage te vragen, zooals zij tot
dusver deden door betaling van de z.g. werk
forensenbelasting. Inderdaad is hiervoor in
beginsel veel te zeggen.
Het invoeren van de nieuwe woonforensen
belasting biedt echter eigenaardige bezwaren
Was het tot dusver voor de forensenheffing
slechts noodig te weten of iemand hier lan
ger of korter dan 90 dagen had verbleven,
voor de nieuwe belasting op woonforensen is
het noodzakelijk voor ieder vast te stellen
hoeveel nachten te Wieringen zijn doorge
bracht, aangezien art. 255 der Gemeentewet
bepaalt, dat bij den aanslag met den duur
van het verblijf wordt rekening gehouden.
Reeds bij de tegenwoordige forenseenhef-
fing is het uiterst moeilijk en een zeer om
vangrijk werk de noodige gegevens voor de
aanslagen bijeen te brengen. Het behoeft
dus geen nadere uiteenzetting, dat dit werk
bij de toepassing van de nieuwe forensenbe
palingen nog veel lastiger, ja onmogelijk
wordt. Ook de invordering is er niet eenvou
diger op geworden, omdat deze niet langer te
gelijk met de invordering van de inkomsten
belasting door de rijksadministratie ge
schiedt.
De bezwaren tegen de invoering zijn o.i.
overwegend, waarbij wij terloops opmerken,
dat de forensenheffingen bij belanghebben
den steeds impopulair zijn gebleken. Wij mee
nen U dus te moeten voorstellen van de in
art. 255 der Gemeentewet geboden bevoegd
heid tot heffing eener woonforensenbelasting
voor deze gemeente geen gebruik te maken.
V. Classificatie voor de personeele be
lasting.
Bij gemeenteverordening kan worden
bepaald in welke van de negen klassen
voor de heffing der personeele belas
ting naar de eerste twee grondslagen
(huurwaarde en meubilair) de gemeen
te wordt ingedeeld. De classificatie kan
voor verschillende gedeelten der ge
meente verschillend zijn. Do nieuwe
bevoegdheid van den Raad houdt ver
band met de omstandigheid, dat de op
brengst der personeele belasting, wel
ke het rijk blijft heffen, met ingang
van 1 Januari 1931 geheel aan de ge
meente wordt uitgekeerd. De gemeente
is thans gerangschikt in de 8e klasse.
De vraag of in deze classificatie wij
ziging moet worden gebracht heeft
reeds vroeger een punt van overwe
ging uitgemaakt en kwam ook in uwe
vergadering ter sprake, zulks naar aan
leiding van de voorbereidingen van de
'rijksbelastingadministratie om tot op
schuiving van deze gemeente naar een
hoogere klasse te geraken. Ons is sedert
dien gebleken. dat bij ongewijzigde
handhaving der bestaande bepalingen
van rijkswege de gemeente Wieringen
vermoedelijk zou zijn gebracht van de
8e naar de 7e klasse
Het gevolg hiervan zou zijn, dat de
grens voor belastingvrijdom van per-
ceelen zou worden verhoogd van f 75
tot f 100 zoodat alsdan ook voor do
perceelen met een huurwaarde van f75
tot en met f 100 geen personeele belas
ting meer behoeft te worden betaald.
Behalve deze verandering wordt de af
trek volgens art. 13 der wet verhoogd
van f 70 tot f 95. zoodat alle aanslagen
eene vermindering ondergaan. Men zie
ook het staatje op bladz. 74-75 van het
toegezonden boekje.
O.i. bestaat ei- ongetwijfeld aanlei
ding de gemeente Wieringen in een hoo
gere klasse te plaatsen. De stijging der
woninghuren is hier de laatste jaren
belangrijk geweest, zelfs in die mate,
da huren van 100 nog
slechts sporadisch voorkomen. Niet uit
het oog te verliezen is echter, dat die
groote stijging der huren van tijdelijken
aard is en binnen niet te langen tijd
stellig door een scherpe daling zal wor
den gevolgd. In dit verband meenen wij
te moeten wijzen op het o.i. onjuiste
standpunt der rijksbelasting adminis
tratie, die een herschatting van de huur
waarden in deze gemeente deed bewerk
stelligen. gebasterd op die tijdelijke en
zonder twijfel onder niet normale om
standigheden bedongen huurverhoogin-
Ren-
Hoezeer men misschien genijgd zou
zijn desniettemin een stap verder te
gaan en de gemeente te rangschikken
in de 6e klasse, meenen wij toch een dei
gelijke stap te moeten ontraden. Het ge
volg daarvan is immers niet alleen, dat
de grens voor belastingvrije huurwaar
den wordt verhoogd tot f 125, doch te
vens dat alle aanslagen, ook de hoogste
een vermindering ondergaan, die in to
taal de opbrengst der belasting zeer be
langrijk doen dalen.
De Inspecteur der directe belastingen
berekent het verlies aan opbrengst bij
plaatsing der gemeente in de 7e klasse
op f .2175, in hoofdsom, hetgeen met de
opcenten in totaal een verlies geeft van
f 4000. Bij plaatsing in de 6e klasse
wordt het verlies door hem echter becij
ford op f 5300. met de opcenten samen
dus circa f 10.000.- ir,:, a
Op eene totaal-opbrengst aan hoofd
som en opcenten van f 24000 in deze
gemeente is een vermindering van
f 10,000, dunkt ons, niet verantwoord.
Wij meenen dus te moeten voorstellen
de gemeente Wieringen te rangschik
ken in de 7e klasse en daartoe vast te
stellen de bijgevoegde ontwerpveror
dening D.,
VI. Opcenten en personnele belasting.
Ten opzichte van de personeele be
lasting heeft de gemeenteraad verschil
lende bevoegdheden gekregen waardoor
de opbrengst dezer belasting en de druk
daarvan kan worden beïnvloed-.
Wat de opbrengst dezer belasting be
treft, zijn wij van meening dat deze ge
lijk behoort te zijn a. de tegenwoordige
hoofdsom, verhoogd met de daarop ten
behoeve van de gemeente, de provincie
en het leeningsfonds geheven opcenten.
Bij de totstandkoming der nieuwe wet
is immers uitdrukkelijk uitgesproken,
dat de bedoeling voorzat om te komen
tot tempering van de groote verschillen
in belastingdruk, voor zoover de belas
ting naar het inkomen aangaat. De be
voegdheid tot opcentheffing op de ge
meentefondsbelasting werd daarbij
juist beperkt om de gemeenten te ver
plichten ook en zelfs in belangrijke
mate de verteringsbelasting (dat is
dus: de personeele belasting) aan te
wenden als sluitpost voor de gemeente-
begrooting.
Zijn wij dus van oordeel, dat de op
brengst niet of slechts weinig van do te
genwoordige behoort te verschillen, bo
vendien zijn wij van meening. dat het
niet gewenscht is, behalve de herclas
sificatie, nog wijzigingen aan te bren
gen in de grondslagen of tarieven der
belasting, zoolang niet eenige ervaring
is opgedaan ten aanzien van de resul
taten van het geheel der nieuwe voor
schriften. Wij advisèeren U dus niet tot
verzwaring der personeele belasting o-
ver te gaan, doch moeten daarnaast; ook
een verlichting daarvan met nadruk
ontraden. Wel zal eenige verhooging
van het getal opcenten noodig zijn ter
componsecring voor hetgeen gederfd
wordt door de wijziging in de classifi
catie. Doordat de aftrek tengevolge hier
van grooter wordt, zal voor de lagere
huurwaarden ondanks de verhooging
van het aantal opcenten een voordeel
ontstaan, terwijl voor de hoogere huur
waarden de verhooging gering zal zijn.
Daarentegen zal de gemeente, zoonis
boven is medegedeeld, in het vervolg_
moeten gaan heffen de opcenten, die
tot dusver ten bate van het rijk en de
provincie kwamen. Dit zijn 10 a 20 op
centen ten behoeve van het leenings
fonds 1914, 20 opcenten voor de provin
cie en 80 opcenten op de aanslagen naat
de grondslagen „paarden" en „motor
rijtuigen" eveneens ten behoeve van
het Leeningfonds.
In overeenstemming met het voren
staande stellen wij u voor. hierbiigann
de ontwerp-verordeningen E en F op de
heffing en invordering der door de ge
meente te heffen opcenten vast te stel
len.
Burgemeester en Wethouders
van WIERINGEN,
De Burgemeester,
J. BOSKER. l.b.
De Secretaris VAN DUIN.
E. BRANDSMA
Waarom wordt deze
Thee weer steeds meer
gevraagd
Omdat aan alle reclame
een einde komt en men
HET OUDE EN HET BESTE
MERK WEER VRAAGT.
Verkrijgbaar bij:
TEEUWiS VISSER
Nieuwstraat, Hippolylushoef
Oralis monsters verkrijgbaar
niet noodig
Wendt D tot een belasting
consulent, wiens werk het
vertrouwen heelt van de
belasting-antorltelten.
Wendt U dus tot het
Accou rtantskantoor
J. SCH00RL Pz.
te Schagen.
OP DE ZUIDERZEE-VISSCHERIJTENTOON
STELLING TE ENKHUIZEN werd o.a. een
West-Friesche boerenbruiloft uit omstreeks
1800 opgevoerd. De bruilofstgasten aan den
feestdisch.
Schagarbrug.
optreden van
Kms Pruis,
Stella Seemor
»n Willem Cisre.
Plaatsbespreking a 10 cent
vanaf heden.
OP DE ZUIDERZEE-VISSCHERIJTENTOONSTELLING TE ENKHUIZEN is ook een stand
te bezichtigen uit Huizen, waar door het onttrekken van arbeidskrachten aan de vissche-
rij, de aardewerkindustrie grooten bloei vertoont en druk beoefend wordt.
Plaatst Uw spaargelden op,
vraagt Voorschotten of
Crediet In loopende Reke
ning aan bij Uwe
Hel Doorzitten bij Wielrijden en een door de
Zon Verbrande Huid, verzacht en geneest men met
n dooien van 30-60 tn 90 cl. Tube 80 ct. Bij Apoth. cn Drogisten