21e Jaargang.
Dinsdag li November 1930.
No 87
Wk NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VERSCHOPPELING.
■WIERINGER COURANTgs
VERSCHIJNT ELKEN
MIJSDAO en VKIJDAC.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITBETE* I
COKN. J. BOSKER, WIERINBEN
RDRRADi
Hippolytnshoef Wieiinien.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
LAND- EN TUINBOUW.
DE LANDBOUWCRISIS.
/.ooals de zaken er op het oogenblik voor
si an, kunnen de boeren niets aan het gel
at .ide prijsniveau veranderen, betoogt de
heer C. F. Roosenschoon in „De Groene Am-
tt trdammer."
Of de regeering iets kan doen in dit opzicht,
i'j minstens genomen zeer twijfelachtig, maar
e t de Regeering den plicht heeft, het initia
tief, althans de leiding te nemen bij de ver
jongingskuur, die de Nederlandsche landbouw
zal moeten doormaken, staat als een paal bo
ven water.
De toestand is ernstig. De tarwe, die twee
jaar geleden f 12.50 waard was, wordt nu
verkocht voor den halven prijs. Met de sui
kerbieten is het dezelfde misère. De geheele
akkerbouw is failliet. Voor hoelang Nie
mand kan er iets van zeggen. Was de pheno-
menale prijsdaling het gevolg van dumping,
dan behoefde men de toekomst niet zoo don
ker in te zien. Onder dumping wordt verstaan
het op de markt gooien van geweldige voor
raden tegen geforceerd lage prijzen. De markt
mag daardoor een geweldigen klap krijgen
het is een verschijnsel van voorbij gaanden
aard. Maar de tarweprijs van het oogenblik
laat nog een loonende cultuur toe in sommi
ge Noord-Amerikaansche gebieden, die meer
en meer in productie komen.
De voortschrijdende technische ontwikke
ling, de aanhoudende verbetering van de
landbouw - machines verlagen eenerzij ds de
productiekosten in de streken met extensief
grootbedrijf aanmerkelijk, terwijl aan den
anderen kant deze nieuwe machines en me
thoden (bijv. de maaidorsch-machine en het
bezaaien van groote oppervlakten land uit
een vliegmachine, waarmee een proef in Ca
nada is genomen) groote nieuwe gebieden
voor de graancultuur openen, die tot nu toe
wegens gebrek aan arbeidskrachten onge
bruikt bleven liggen. Deze streken kunnen
zoo goedkoop produceeren, omdat het land
vrijwel niets kost. (in Nederland varieert de
huurprijs per H.A. land van 70120 gulden),
ten tweede omdat op deze machinale bedrij
ven maar weinig arbeiders per H.A. noodig
z\jn en ten derde omdat er roofbouw wordt
gepleegd. Eenige systematische landbouw
wordt in deze streken niet uitgeoefend, de
cultuur berust geheel op den in den bodem
aanwezigen voorraad plantenvoedsel. Van
bemesting is geen sprake, men teert op den
kracht van den grond, totdat de oogsten
zooveel minder worden, dat de bebouwing van
het land niet meer loont. De akkers worden
dan eenvoudig verlaten en nieuwe in gebruik
genomen.
De suikerbietenteelt staat er al niet beter
voor dan de graancultuur. De tropische sui
kerproductie is van dien aard, dat de suiker
bietenteelt in Holland niet meer rendeeren
kan. Alleen de veeprijzenhandhaven zich nog,
voor zoolang als het duurt. Want als de vee-
prijzen hoog blijven bij goedkoope akkerbouw
producten, dan gaat iedereen zich op vee
teelt toeleggen. Ik neem zelfs aan, dat de
hooge veeprijzen veroorzaakt worden door
den slechten toestand in den akkerbouw. Im
mers bijna iedere landbouwer zit met vrijwel
onverkoopbare voorraden aardappelen, bieten,
granen, hooi en stroo, terwijl de suikerbieten
pulp gratis weer door de suikerfabrikanten
wordt teruggegeven. Iedereen koopt dus vee
om daaraan zijn voorraad op te voederen en
op die manier om te zetten in beter verkoop
bare producten. Alle landbouwbladen voor
spellen dan ook uitbreiding van het gemeng
de bedrijf (half veeteelt, half landbouw)
Maar het onvermijdelijke gevolg hiervan zal
zijn een belangrijke vermeerdering van den
veestapel, overproductie en een „chute verti
cale" van de prijzen. Blijven gedurende enke
le jaren nog groote voorraden goedkoope gra
nen aan de markt komen, dan zijn de gevol
gen niet te overzien, omdat dan de koersen
van het vee onvermijdelijk zullen instorten.
FEUILLETON.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
EEN BRANDKAST MEEGENOMEN.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag
werd in het station der Ned. Spoorwegen te
Bredevoort ingebroken. De brandkast werd
op een kruiwagen naar een op een kwartier
afstands gelegen dennenbosch gevoerd, daar
opengebroken en de aanwezige contanten
meegenomen (ongeveer 150.)
DE WIERINGERMEERPOLDER.
Geen arbeiders worden meer
aangenomen.
De directeur van den rijksdienst der werk-
loozenverzekering en arbeidsbemiddeling
vestigt er de aandacht op, dat voor de werk
zaamheden ten behoeve van het in cultuur
brengen van den Wieringermeerpolder voor-
loopig geen arbeiders meer worden aangeno
men.
23.000 GESTOLEN.
Tenkantore van een notaris aan de Keizer-
gracht te Amsterdam is Zaterdag een geheim
zinnige diefstal gepleegd. De notaris had een
bedrag van 23000 aan bankbiljetten op de
brandkast gelegd, waarna hij zich voor en
kele oogenblikken uit zijn privé-kantoor ver
wijderde. Toen hij kort daarop weder terug
kwam, bleek het geld, bestaande uit 23 biljet
ten van 1000 verdwenen. Niemand begrijpt
hoe de dief in en uit het kantoor is kunnen
komen, zonder te worden opgemerkt. De po
litie die onmiddellijk op de hoogte is gesteld,
staat voor een raadsel, aangezien zij geen en
kele aanwijzing tegen den dader bezit.
HEROPENING DER BELGISCHE GRENS
VOOR INVOER NEDERLANDSCII VEE.
Met ingang van 15 November.
Het Belgische Staatsblad van Zaterdag
morgen bevat het besluit, waarbij met ingang
van 15 November a.s. het invoerverbod van
Nederlandsch vee in België wordt opgeheven,
behoudens langs enkele grenskantoren, waar
de Belgische quarantainestallen nog- door
mond- en klauwzeer besmet zijn.
Het vee, dat ook op de markten kan worden
aangekocht, zal vóór den uitvoer aan een
quarantaine van 4 maal 24 uur onder toezicht
van den veeartsenij kunden dienst en in door
dezen dienst goedgekeurde stallen dienen te
worden onderworpen.
Aan deze verplichte quarantaine, ter verze
kering zooveel mogelijk van den uitvoer van
onbesmet vee, moest de voorkeur worden ge
geven boven aankoop op onbesmette boerde
rijen zonder quarantaine, omdat de ervaring
heeft geleerd, dat dit voorschrift bij de vori
ge gelegenheid door belanghebbenden werd
misbruikt, door n.1. op de markten aange
kocht vee op bepaalde boerderijen te plaat
sen en te doen doorgaan voor vee, dat aldaar
reeds geruimen tijd had vertoefd, waardoor
ten onrechte verklaringen van ombesmette
herkomst konden worden verkregen, aange
zien in den regel niet te controleeren was,
dat het betreffende vee eerst vóór korten tijd
op de boerderij was geplaatst. Deze misbrui
ken hebben destijd in Belgische officieele
kringen groote ontstemming gewekt.
Het ligt in de bedoeling een deel van de kos
ten der quarantaine van rijkswege te doen
vergoeden.
Nadere inlichtingen kunnen worden ver
kregen bij de betrokken inspecteurs van den
veeartsenijkundigen dienst.
BIJNA EEN LIEFDESDRAMA.
Zichzelf door het bijbeen geschoten.
Geruimen tijd geleden had de 23-jarige
koopman A. F., in het Woonwagenkamp aan
den Nieuw Terbregscheweg te Rotterdam ver
keering gehad met de 22-jarige mejuffrouw
C. P. Na een poosje echter was de liefde ver
flauwd en en had F. mej. P. smadelijk alleen
achtergelaten.
Doch de 22-jarige P. S., die eveneens in het
kamp woonde en vroeger al eens een goed
oogje op mej. P. had gehad, ontfermde zich
over haar. Binnenkort zou dit laatste tweetal
in het huwelijksbootje stappen.
Doch Vrijdagavond omstreeks zes uur kwam
F., het woonwagenkamp binnen en begaf
zich naar den woonwagen van de moeder
van mej. P., in welken wagen zich op dat oo
genblik, behalve mej. P., ook nog de a.s. brui
degom S. en een 16-jarig broertje bevonden.
F. ging den wagen binnen en al spoedig ont
spon zich een twistgesprek. F. hield daarbij
de rechterhand in den rechterbroekzak en
toen hij zijn hand er een eindje uithaalde,
zag mej. P„ dat F. een revolver in de hand
hield. Zij begon hevig te gillen van moord
waarop de twee anderen F. beetpakten en
hem den wagen uitsmeten. Hierbij is dp re
volver afgegaan en F. kreeg een kogel in het
rechter dijbeen geschoten. Hij is in het zie
kenhuis aan den Bergweg opgenomen. De po
litie heeft zich over den revolver ontfermd.
STRAATROOVER GEGREPEN.
Vrijdagmiddag liep de 30-jarige postzegel
handelaar J. G. M., uit Den Haag, onder de
Delftschepoort te Rotterdam door terwijl hij
een tasch, waarin zich voor 400 aan post
zegels bevond, onder den arm droeg. Toen hij
zich in het midden van de Poort bevond,
reed hem een man op een rij
wiel achterop, die naar de tasch greep. M.
had de tasch echter stevig vast, zoodat de
poging mislukte. De man poogde daarop "te
vluchten, doch werd achterna gezet door M.
De vluchteling moest in een verkeersfile stop
pen. M. wees hem aan een agent aan.
Wel trachtte de man nog dwars tegen het
verkeer in te vluchten doch hij werd spoedig
gegrepen.. Het bleek de 26-jarige koopman
W. J. B. te zijn, die daarop in het bureau aan
de Groote Paauwensteeg is opgesloten.
WATERSTAAT ALS BOOMKWEEKER.
De raad der gemeente Boskoop heeft aan
den minister van Waterstaat en de Tweede
Kamer een adres gezonden, waarin het pro
test van den Bond van Boomkweekers uit de
Nederlandsche Tuinbouwhandelsvereeniging
tegen de door den minister voorgenomen op
richting van een Staatsboomkweekerij wordt
ondersteund.
DE GEVAARLIJKE ELECTRISCHE STROOM.
In Leiden twee arbeiders gedood. Een
uur lang stonden trams en fabrieken
stil.
Zaterdagmiddag is in de lichtfabrieken
te Leiden de 36-jarige schakelbordwachter
Jasperse door onbekende oorzaak met het
hoogspanningsnet in aanraking gekomen.
Door de spanning van 10.000 volt werd de
man op slag gedood. De 37-jarige monteur De
Wolf, die hem wilde helpen, kreeg eveneens
den electrischen stroom door het lichaam.
Direct na het ongeval sloegen de machines
automatisch uit, tengevolge waarvan het ge
heele leveringsgebied stroomloos werd. Men
is drie kwartier bezig geweest om de mannen
van het net los te maken. De Wolf gaf nog
teekenen van leven, waarna direct kunstma
tige ademhaling is toegepast. Dit mocht ech-
t -i
T (1.0
Hij verkwiste zijn fortuin op de schande
lijkste wijze binnen enkele jaren en werd in
korten tijd het verloopen individu, dat hij nu
is. Toch was hij vroeger een aardige jongen
en hij zou een geschikt man geworden zijn,
als hij maar onder goede leiding was ge
weest, maar er was niemand, die een goeden
invloed op hem kon uitoefenen en hem terug
houden van verkeerde dingen, terwijl het
nog tijd was.
Ashford had zijn sigaar doorgebeten en
wierp die nog maar half opgerookt weg.
Hij had geld, zei hij op scherpen toon,
had een goede opvoeding gehad, bezat vrien
den en wat wilde hij meer? Er zijn genoeg
menschen, die de wereld in moeten met veel
veel minder, die hun eigen brood moeten ver
dienen in een wereld, waar iedereen voor
zichzelf uitkijkt. Die vriend van uw zoon had
het best en het lag aan hern zelf, dat hij niet
op den rechten weg bleef. .!Us hij diep geval
len is, dan is het zijn eigen schuld en hij is
eigenlijk uw sympahie niet waard.
Dat is een harde leer Ashford, zei lord
Warburton, maar jon-geliedten oordeelen dik
wijls hard.
Ik wil liever denken, dat de jongen wel een
goeden aard had maar bij ongeluk afdwaal
de. Ik dacht aan Cosco. Als u lang genoeg ge
leefd hebt om een. zoon te, bezitten zooals ik.
dan zult u misschien zac hter oordeelen over
de gevallenen.
Ashford's oogen kregen een zachte uitdruk
king bij het aanhooren van deze woorden en
hij vestigde een dankbarenblik op lord
Warburton, terwijl hij zei
Ik vind uw leer beter dan de mijne lord
Warburton, en Cosmo kan zich gelukkig re
kenen, dat hij uw zoon is.
Er bleef nu een poos een stilzwijgen tus-
schen hen heerschen en lord Warburton stak
zijn arm door dien van den jongeman.
Wij zijn zoo ernstig geworden, zeide hij,
wat zou mijn vrouw daarvan zeggen Ik ge
loof, dat ik haar hoor roepen, dat is zeker
voor den lunch. Zullen wij maar naar bin
nen gaan
Zij gingen samen de stoep op, gedurende
dit korte onderhoud had lord Warburton blijk
baar een goeden indruk van den jongeman
ontvangen. Hij scheen het vooroordeel van
zijn zoon niet te deelen, want hij had veel
menschenkennis opgedaan en veel doorge
maakt in zijn leven ten spijt van het aange
name leven, dat hij nu leidde.
Cosmo was bij zijn moeder en Mary ook. De
jongelieden begroetten lord Warburton met
vreugde en hij drukte de hand van zijn zoon
met ongewone warmte na zijn gesprek met
Ashford. Deze hield zich op den achtergrond
en maakte plaats voor Cosmo op wiens schou
der lord Warburton ook leunde, toen zij allen
het huis binnentraden.
Het is al bij halftwee zei lady Warbur
ton op waarschuwenden toon.
Ja, heel goed, ik kom dadelijk, zei lord
Warburton, de trap opgaande.
Toen hij half weg naar boven was keek hij
nog eens naar beneden. Cosmo was weg en
Ashford stond met Mary te praten midden
in de hal, juist waar een zonnestraal naar
binnen schoot. Hij keek haar glimlachend
aan en hield het hoofd wat op zijde, zoodat
het licht nu juist op zijn gelaat viel. Lord
Warburton keek hem weer vol aandacht aan
ter niet baten de man is kort daarop overle
den.
Tengevolge van dit ongeval stond het loca
le en interlocle tramverkeer drie kwartier
stil, terwijl in de fabrieken het werk ge
durende een uur moest worden gestaakt.
HET ST. MAARTENSCIJNSMAAL.
Een vreemdsoortig diner.
St. Maarten, die op 11 November is overle
den behoorde eenmaal tot de populairste
heiligen, die door het branden van St. Maar
tensvuren en het eten van St. Maartensgan
zen lang in herinnering bleef voortleven. Een
bijzonder merkwaardig gebruik bestond in
Noord-Brabant, waar men tot 1805 op de
groote Wielsche hoeve in de Meijerij van Den
Bosch op dien dag het St. Maartenscijnsmaal
hield, gedelebreerd overeenkomstig de aloude
instelling.
Het werd gegeven door den Heer van St.
Michielsgestel aan de boeren of cijns elders,
die hem schatplichtig waren. Op St. Maar-
tensdag werden de schattingen betaald en
daarna werd het feestdiner gehouden. Op zich
zelf was dat niets buitengewoons het eigen
aardige schuilt hierin, dat de boeren plaats
namen in de zonderlingste houdingen.
Men zat in een stal, waarbij de paarden
aan den eenen en de koeien aan den anderen
kant stonden. Een van de boeren bijv. zat
met den staart van een koe om den hals, een
tweede gelijk eenmaal Job, op een mesthoop.
Op die wijze genoten zij het maal. Het feest
duurde tot diep in den nacht en werd dan
besloten met een vechtpartij
Verschillende gissingen zijn reeds gemaakt
over den oorsprong van dit gebruik, maar
de juiste aanleiding zal wel niet meer te ach
terhalen zijn.
't Was altijd zoo geweest en daarom bleef
het zoo.
Zelfs de administratie der domeinen nam-
dit gebruik over en toen de genoemde hoeve
in 1803 „van wegens den Lande" verkocht
werd, hielden de domijnen den cijns aan
zich, maar legden den koopers de verplich
ting op, het cijnsmaal jaarlijks in den stal
te houden, „overeenkomstig de aloude instel
ling." Daarvoor werd hun dan een vergoeding
gegeven van 13 en daar toen de geheele op
brengst van den St. Maartenscijns slechts
15 bedroeg, bleef er voor 's lands schatkist
de som van 2 over.
Daarentegen constateerden de koopers
reeds bij het eerste cijnsmaal, op 11 Novem
ber 1804, dat zij een goeden duit moesten bij
leggen, omdat ook de afkoopers, die hun cijns
hadden afgekocht, bleven staan op hun oud
recht op den cijnsmaaltijd, en kwamen mede
eten, zoodat er wel vijftig gasten waren, die,
..geconsidereerd de holle graagte van die
grove huislieden", heel wat meer verslonden
dan voor een bedrag van 13.
Het resultaat was, dat de koopers zich in
1805 voor een tweede proef wachtten en den
boeren, inplaats van het cijnsmaal, de f 13
wilden geven. ^Vederkeerig bedankten dezen
er echter voor, en hielden staande dat, zoo
lang zij cijns betaalden, zij ook recht had
den op het cijnsmaal.
Het slot van de geschiedenis en van het
cijnsmaal was, dat de koopers een reauest in
dienden. om er van ontslagen te worden met
het gevolg, dat de Staat het verzoek inwillig
de en het St. Maartenscijnsmaal werd afge
schaft.
PALINGVANGST.
Vermindert ieder jaar.
De herfstpalingvisscherij is zoo goed als ten
einde. Deze vischperiode, die verband houdt
met het trekken der paling naar het paaige-
bied der diepzee, duurt niet lang. Twee ma
nen, ten hoogste drie manen liet men de fui
ken op de „waarden" en langs de dijken
staan en daarna wordt de beug weer ingeno
men.
De palingvisscher spreekt van manen en
niet. zooals bij ons gewoonlijk gangbaar is,
van „maanden". De maan, die door de velen,
die hun arbeid buiten in de natuur hebben
te verrichten wordt beschouwd als een hemel
lichaam, dat invloed heeft op vele processen,
die hier op aarde tot stand komen, maakt ook
in het palingvisschersleven deel uit van de
vele dingen, waarmee de visscher heeft reke
ning te houden.Een wassende maan is voor
zijn vischresultaat van ongunstigen invloed
en al zijn hoop is gebouwd op de afnemende
maan.
Als de nachten licht zijn, waagt de paling
zich niet graag uit zijn moddergebied en
„loopt" dan z.g. niet, terwijl in de stikdonke
re nachten bij afnemende maan en dan liefst
nog bij wat miezerig regenachtig weer, de
kans groot is, dat er trek van paling komt.
Dan kan het in zoo'n nacht gebeuren, dat de
fuiken vol zitten, waarmee dan meteen de
geheele teelt goed kan worden gemaakt.
Daarvan is dit jaar geen sprake geweest en
het vangstresultaat is verre beneden de ver
wachting gebleven. Dit is een algemeen ver
schijnsel geweest, heel onze kuststreek en het
waddengebied langs.
De aanvoer kan voor ons land dan ook lang
niet de vraag dekken. Dit is trouwens niet
het verschijnsel van dit jaar, doch reeds van
eenige jaren. De vangsten zijn veel en veel
minder dan vroeger. Het zal niet zoo gemak
kelijk zijn na te speuren wat daarvan de oor
zaak is.
Hoort men sommigen uit dat vischbedrijf,
dan zegt men, dat het het noodwendige ge
volg is van het te laag stellen van de mini-
mummaat der paling, die verhandeld mag
worden. Deze is 25 c.m. terwijl bijvoorbeeld
in Denemarken die minimummaat is ge
steld op 35 c.M. Zij, die het zóó beschouwen,
zien dan ook met verlangen uit naar de wet
telijke regeling, die de minimum vangstmaat
voor paling stelt op 35 c.m.
Deensche paling.
Zooals gezegd, bestaat die regeling in De
nemarken reeds lang en is aan het ontbreken
van een gelijke bepaling hier te lande mis
schien niet alles toe te schrijven, het is een
feit, dat Denemarken onze palingafzet in het
buitenland overvleugelt, terwijl ook het Hol-
landsche afzetgebied zelf door de Deensche
paling wordt beïnvloed.
Sinds jaren achtereen brengen Deensche
palingschepen hier duizenden ponden paling
die steeds gereeden aftrek vinden. Toen ook
in Denemarken de paling verleden jaar wat
schaarsch was, werden door Deensche sche
pen zelfs ladingen paling uit Noorwegen ge
haald en hier aan den man gebracht. Dit jaar
schijnt Denemarken weer zooveel paling zelf
te hebben, dat men de Noorsche kan ontbee-
.enr
Dit heeft men liever, omdat de Deensche
soort meer overeenkomst heeft met onze pa
ling, terwijl de Noorsche veel grover van
vischvleeschkwaliteit is en bovendien niet zoo
vet. Doch in tijd van behoefte, wordt het ook
met deze meer inferieure soort gedaan.
Men boweert zelfs, dat Denemarken zóóveel
vangst geeft, dat men met het oog op den
aanstaanden winter met die groote hoeveel
heden eenigszins verlegen zit, omdat, bij wat
strenge vorst, niet voldoende gelegenheid be
staat de paling goed te houden en ze daarom
hier te lande in depót wordt gelegd, omdat
hier de bevriezings- of liever bedwelmingsmo-
gelijkheid tengevolge van de vorst minder
groot is.
Het is te bejammeren, dat Nederland als
palinguitvoerend land wordt verdrongen door
Denemarken en het verdient overweging te
onderzoeken of inderdaad het te laag stellen
van de minimumvangstmaat daaraan schuld
heeft.
en mompelde
Welk een gelijkenis, wat een treffende
gelijkenis Hij heeft haar oogen en hetzelfde
haar als zij, zelfs haar stem en verder lijkt hij
op mij. Zijn leeftijd komt ook uit.
Basil was dertien jaar oud toen hij van de
Morton's wegliep dat is nu vijftien jaar gele
den en deze jongeman is waarschijnlijk acht
en twintig. Hij kon heel goed mijn jongen
zijn, de jongen, die mijn erfgenaam zou moe
ten zijn, als hij nog in leven was. Maar hij
zegt, dat hij zijn vader gekend heeft, dus dan
zou hij mijn zoon niet kunnen zijn. De gelij
kenis moet toevallig zijn en Lucy's zoon is nog
een zwerveling op aarde, en weet nietfe af van
zijn familie, of hij ligt al ergens onder den
grond of op den bodem der zee. Hij slaak
te een diepen zucht. Deze man, die zoo geluk
kig scheen, had een treurig iets in zijn verle
den, dat hem kwelde.
Als ik het maar zeker wist, dacht hij,
als ik nu denk, dat hij ergens als bedelaar
rondloopt of ligt te sterven, een jongen, die
recht heeft op mijn naam, dan beef en sidder
ik van Onrust en smart.
Bij deze overdenkingen wiste hij zich het
zweet van het voorhoofd,
Welk noodlot heeft dezen man hier heen
gezonden om de echo's van het verleden op
te wekken
Hij heeft Lucy's oogen en wekt al die oude
herinneringen bij mij op, het kwaad dat ik in
het verleden begaan heb. Vergetelheid be
staat er voor den mensch niet. Men kan iets
vergeten gedurende een maand, een jaar,
misschien wel gedurende tien jaren, maar het
komt weer voor den dag De zon schijnt, ik
zie Helena en Cosmo en die andere twee per
sonen schijnen slechts als in een pijnlijken
droom te bestaan. En nu komt na verloop van
vijftien jaar, alles mij weer voor den geest.
O. waarom is hij hier gekomen om mij aan
het verleden te herinneren en mijn rust te
verstoren
De gedachten van Ronald, lord Warburton
waren afgedwaald naar zijn vroegste jeugd.
Hij zag zich weer als jongeman bevoorrecht
en bedorven door de omstandigheden. Zijn
moeder hield te veel van hem en zijn vader
was al te streng en daardoor was hij opge
groeid als een zelfzuchtige lafaard. Toen kruis
te een vrouw zijn pad, een meisje uit den
middenstand, mooi, maar zonder fortuin.
Zijn vader had geweigerd om haar bij een
eventueel huwelijk als zijn schoondochter te
erkennen.
Zijn moeder had er tranen om gestort, de
zoon was er in drift over ontstoken, schijn
baar had hij zich aan den wil van zijn vader
onderworpen, want hij hing financieel van
hem af en daarom durfde hij hem niet
penlijk tegenstaan. Die onderwerping was
echter niet echt geweest. Hij sloot een geheim
huwelijk met een meisje, waaruit een kind
geboren werd, een zoon, wiens geboorte de
moeder het leven kostte. Dit kind werd bij
een familie bezorgd, die niet wist, wie hij was
en groeide op tot een knappe jongen, waar
zijn vader trotsch op had kunnen zijn, maar
hij durfde hem zelfs niet gaan bezoeken. Op
verzoek van den ouden lord Warburton sloot
hij nu een tweede huwelijk en Cosmo werd
geboren. Toch durfde hij niets aan zijn va
der bekennen, die zijn kleinzoon bewonder,
de, hij durfde hem niet zeggen, dat deze jon
gen niet zijn erfgenaam was. Toen brak er
een dag aan, dat zich een groote moeilijkheid
voordeed voor den man, die een dualistisch
leven had geleid. Zijn vader stierf en nu was
hij lord Warburton. Hij was nu zijn eigen heer
en meester en kon zijn zoon opeischen. Maar
hoe kon hij deze geheele zaak mededeelen
aan zijn vrouw, die hij liefhad, met een groo-
tere liefde dan hij in zijn zelfzuchtige jeugd
aan de moeder van Basil geschonken had
Hij zou haar moeten vertellen, dat hij haar
jarenlang bedrogen had en dat haar zoon zijn
erfgenaam nooit kon zijn. Voortdurend stel
de hij deze bekentenis uit en het ongewensch
te en verwaarloosde kind, dat Cosmo in den
weg stond, loste zelf het probleem voor hem
op, Basil was toen dertien jaar oud, hij had
gevochten met een der leeraars op zijn school
en dien gewond. Daarna was hij van de school
weggeloopen, waar hij op geplaats was onder
den naam van Tempest en spoorloos verdwe
nen.
Om lord Warburton recht te doen, moet er
gezegd worden, dat hij door detectives den
jongen deed opsporen, maar toen hij het
hoorde was de vlucht reeds geruimen tijd
geleden, zoodat het spoor moeilijk te vinden
was.
De jongen had een avontuurlijke geest en
wist zich verborgen te houden. Van den dag
van zijn vlucht af had hij ook nooit aan zijn
pleegouders geschreven. Lord Warburton had
reeds gedacht, dat de jongen dood of onder
een anderen naam in een vreemd werelddeel
leefde en dat hij wel nooit meer iets van
hem zou hooren. Dus was het verleden begra
ven en bijna vergeten, toen Ashford onver
wachts op het tooneel verscheen te Chilhol-
me en door zijn sprekende gelijkenis op de
vrouw van lord Warburton dezen op het
denkbeeld bracht, dat dit zijn zoon Basil wel
kon zijn. Weer vervulde het zelfverwijt het
hart van den vader, dat hem al zooveel jaren
vervolgd had en hem in zijn eigen cogen ver
laagde en de eenige doorntak was in het bed
van rozen, dat hij voor zich gespreid had.
Het was wel een wonder dat hij geen hekel
had aan Ashford omdat deze al die bittere
herinneringen weer in hem wakker geroepen
had. Deze man stond nu voor zijn gastheer
als een belichaamd zelfverwijt en keek hem
aan met de oogen van het kind, waaraan hij
nooit zijn vaderlijke zorgen had gewijd, dat
hij had overgelaten aan de willekeur van
vreemden. Dit kind had op zijn dertiende
jaar al getoond, dat hij van tucht en orde
niets wilde weten, hij was misschien van ge
brek en kommer omgekomen en anders blij
ven leven als een slechts mensch.
(Wordt vervolgd).