22e Jaargang. Dinsdag 6 Januari 1931 No. 2 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VERSCHOPPELING. WIERINGER COURANT» VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER I CORN. J. BOSKER, WIERINGEN BUREAU: Hippolytushoef Wielingen. Telefoon Intercoaim. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer O.m TALEN ZONDER WOORDEN. De taal is een algemeen middel om gedach ten kenbaar te maken, wel te verstaan de spreek- en de schrijftaal. De gebarentaal is daarnaast een uitstekend hulpmiddel voor stommen, die doorgaans ook doof zijn, maar overigens drukken de menschen zich uit door het gebruik van woorden, soms door een ge baar verduidelijkt. Toch waren en zijn er onbeschaafde vol ken, die bij hun handel geen gebruik maken van woorden, maar hun bedoelingen bekend' maken door een taal zonder woorden. Die handel heet wel „stomme handel.' De geschiedschrijver Herodotus maakt ge wag van een dergelijke manier van handel drijven door de Carthagers. Dezen voeren door de Straat van Gibraltar, toen de Zuilen van Hercules genoemd, naar de Westkust van Afrika, om daar handel te drijven met de inboorlingen. Het geschiedde op de volgende wijze De Carhagers brachten hun waren aan land en ontstaken een groot vuur. Daarna keerden zij naar hun schepen terug. De inlan ders, door de rookwolken van het ontstoken vuur gewaarschuwd, kwamen naar de kust en legden zooveel goud naast de waren, als zij er voor wilden geven, waarna zij zich stilletjes verwijderden. Dan kwamen de Carthagers van hun schepen terug, om te zien, of er ge noeg goud was neergelegd. Waren zij tevre den dan namen zij het goud mee, en de koop was gesloten. Lag er niet genoeg goud, dan verwijderden zij zich nogmaals, om den in landers gelegenheid te geven meer goud neer te leggen. Zoo bleven zij stommetje spelen, tot de Carthagers genoegen namen met de hoeveelheid goud. Dat ging steeds zonder eenige bedriegerij. De Carthagers raakten het goud niet aan, voor zij het voldoende vonden voor de neerge legde goederen; de inlanders bleven van de goederen af, zoolang de Carthagers het goud niet hadden genomen. De Marokkanen dreven in de 18de eeuw stommen handel met Soedannegers en nog heden gebeurt hetzelfde bij een zeer achter lijken volksstam op Sumatra, die op gelijk soortige wijze handel drijft met Chineezen en Arabieren Het zijn de Orang Koeboe, die hun waren op bepaalde plaatsen neerleggen en dan met een knots tegen een hollen boom slaan, om de aandacht der kooplieden te ves tigen op hun verlangen om handel te drijven. Op de Zuidkust van het eiland Timor be staat ook de stomme handel, maar daar zien de partijen elkander wel. De transactie vindt altijd plaats, zonder dat er een woord bij wordt gesproken. Op een der Canarische eilanden, Gomera, bestaat de zoogenaamde fluittaal. Daar kan men door fluiten met elkander praten, over welke onderwerpen het ook zij. Voor de eer ste Europeanen op Gomera landden, in 1406, schijnt die fluittaal er al te hebben bestaan en nog converseeren de bewoners soms op die ongewone wijze met elkander. Het heeft dit voor, dat men zoodoende op grooten afstan'd elkander het een en ander kan mededeelen. De inboorlingen van dat eiland steken een vinger van eiken hand in den mond en we ten zoo een aantal verschillende geluiden voort te brengen, die elk hun beteekenis heb ben. Daarbij speelt niet alleen de toonhoogte een rol, maar ook het rhythme, de intonatie en nog iets geheimzinnigs, dat ijverige onder zoekers tot heden niet hebben kunnen vast stellen. Het is niet gelukt, die fluittaal in no tenschrift vast te leggen. Een Fransche dokter, die het eiland bezocht en veel studie heeft gemaakt van de fluittaal, vertelt, hoe hij eens een tocht ondernam met een gids, wien hij had opgedragen, niet te vertellen, dat hij dokter was. Hij vreesde na melijk, lastig gevallen te zullen worden, door de vele zieken, als zij van zijn komst hoor den. De gids kon het geheim niet bewaren en floot 't nieuws rond. Het gevolg was, dat reeds in het eerste dorp, waar zij kwamen alle zie ken uit heel de omgeving waren samenge- FEUILLETON. No. 26. Dan weet ik al vooruit hoe het gaan zal! Een klok sloeg twaalf uur. Hij keek op en zei Mary, ga naar bed. Morgenochtend zie ik je toch nog Ja, antwoordde hij op ernstigen toon, maar dan is iedereen er bij Ik durf haast niet komen, zeide zij, ik zal maar zeggen, dat ik niet wel ben en boven blijven. Misschien was dat wel het beste. Wat is dat zei zij opeens, daar komt iemand aan, ik moet gezien worden. Laat ik mij verstoppen. Neen, zei Ashford op beslisten toon, blijf stil, waar je bent. O, ik durf niet, riep zij verschrikt, het is lord Warburton En op dit uur Wat zal ik zeggen Dat je mij wildet spreken, dat is de waarheid. De voetstappen stierven weg. Als lord War burton vermoedde, dat zijn oudste zoon zich in de bibliotheek bevond, had hij blijkbaar geen lust in een gesprek met hem midden in den nacht. Ashford liet Mary los. Zij zag doodsbleek. Waarom wou je niet, dat ik mij. verstop pen zou vroeg zij zachtjes. Omdat ik denk, dat je daar later spijt van zoudt gehad hebben. Zelfrespect heeft een mensch noodig en denk eens in dat een kleinigheid je verraden had Zou het dan gemakkelijker geweest zijn om je tegenwoor digheid hier te verklaren? stroomd. Zij wisten van den komst van den dokter en ook, dat hij uit Parijs kwam, van welke stad zij nog nimmer iets hadden ge hoord, voor de gids met zijn fluittaal daar van had gerept. METEOORSTEENEN. Monsters, die verwoesting aanrichten. DEEDS in de ooudste tijden werd veel ge insproken over steenen, die uit de lucht vielen. In China en eenige andere Oostersche landen was men langen tijd van meening, dat dergelijke natuurverschijnselen in onmid dellij k verband stonden met politieke gebeur tenissen. Om die reden hielden de bewoners van deze landen nauwkeurig aanteekening van alle meteoorsteenen, die in den loop dei- eeuwen kwamen neervallen. Deze admini stratie was misschien niets anders dan een uiting van bijgeloof. Onverklaarbaarder ech ter is het ongeloof, waarmee eeuwenlang de meeste Europeesche geleerden tegenover deze quaestie stonden. Zij ontkenden het be staan van meteoorsteenen of aërolieten om geen andere reden dan omdat zijzelf er nooit een hadden aanschouwd. In het begin van de vorige eeuw echter werd de aandacht der natuuronderzoekers getrokken door meer uitvoerige berichten omtrent het neervallen van „steenen uit de lucht ernstige nasporingen werden toen gedaan en het bleek inderdaad, dat niet zel den steenen van verschillende grootte, soms bij een enkel exemplaar tegelijk,, soms ook in groote massa, uit de lucht op de aarde neerkwamen. Bij Binares in Oost-Indië scheen in de maand December van het jaar 1798, tegen acht uur in den avond, een schitterende me teoor op de aarde te vallen. Men hoorde een gerommel als dat van den donder, welk ge luid gevolgd werd door een hevigen slag., alsof een zwaar lichaam neerplofte. Er was geen wolkje aan de lucht te bekennen en zóó sterk was het licht van de meteoor, dat het duidelijk schaduwen veroorzaakte van de voorwerpen, die in de buurt lagen. Later onderzocht men den grond, waar de steen gevallen moest zijn. Men ontdekte er een groot aantal kleine gaten, terwijl in elk van die gaten een aëroliet lag, gemiddeld ander half pond zwaar. In 1803 gebeurde iets dergelijks in Nor- mandië. De meteoor moet, toen hij het eerst werd opgemerkt, vrij hoog zijn geweest, daal de bewoners van twee plaatsen ,op meer dan een mijl afstands van elkaar verwijderd, in* de meening verkeerden, dat hij vlak boven hun stad was. Een sissend geluid werd ver nomen, alsof een steen door een slinger in het rond werd gezwaaid. Het terrein, waar over de steenen verspreid lagen, was bijna drie kilometer lang en een kilometer breed. Het aantal neergevallen steenen, dat werd opgeraapt en verzameld, bedroeg meer dan tweeduizend. Er waren er bij van een paar gram, maar ook, die meer dan zeventien pond wogen. Twee steenen, waarvan de een tweehon derd en de ander driehonderd pond woog, zijn in 1668 te Verona neergevallen. In 1628 vond men er eenige bij Hatford in Engeland, waarbij een exemplaar van vierentwintig pond, terwijl in 1795 een meteoorsteen van vijfentwintig pond in Yorkshire neerplofte. In 1801 kwam in Indië een groote aëroliet neer, die vier dorpen in brand stak en ver scheidene menschen doodde. Dit alles betee- kent echter niets, als men het vergelijkt bij den steen van veertienduizend pond, die in Bahia (Brazilië) moet zijn neergekomen. Telkens heeft men, bij het vinden van me teoorsteenen, opgemerkt, dat ze buitenge woon heet waren en er zijn voorbeelden, zoo als dat in Indië gebeurde, dat zij alles, waar mee ze in aanmerking kwamen, in brand staken. Op verschillende manieren heeft men dit eigenaardige natuurverschijnsel trachten te verklaren. Sommige geleerden meenden, dat de meteoorsteenen door vulkanen werden uitgebraakt en tot ongelooflijke afstanden weggeslingerd. De Fransche geleerde Laplace geloofde, dat het lichamen waren, die door vulkanen in de maan met zulk een kracht werden weggeslingerd, dat zij binnen de grenzen van de aantrekkingskracht der aarde kwamen. Weer andere natuurvorschers be weerden, dat aërolieten en verschietende ster ren hetzelfde verschijnsel waren. Weenen, Parijs, Londen, Pest, Calcutta, Berlijn en een aantal andere groote steden bezitten de belangrijkste en meest volledige verzamelingen van deze geheimzinnige stee nen. DE KINA. Een vergeten eeuwfeest. In Holland schijnt men te hebben verge ten, dat het dit jaar drie honderd jaar gele den is, dat de kina als geneesmiddel tegen de koorts werd ontdekt. En dat terwijl ons Ne- derlandsch-Indië 93 pCt. van de geheele wereldproductie van kina opbrengt In November 1630 in Peru, worstelde de jonge en schoone gravin Chincona, de vrouw van den onderkoning, graaf van Cordoba, met den dood. Drie maanden geleden, kort nadat zij haar intrek had genomen in het konink lijk paleis te Lima, werd zij aangegrepen door een hevigen koorts. Gravin Chincona, één der schoonste An- dalusische vrouwen van haar tijd, was de schaduw van haar zelf geworden, zij was zeer vermagerd en de geelachtige lijkkleur van haar gezicht; gaf het de uitdrukking van een masker. De lijfarts, Da Vega genaamd, had alles ge probeerd om de ziekte te overwinnen en zelfs had hij een beroemd collega uit Panama la ten overkomen. Maar alle moeiten warer vergeefsch, de verschrikkelijke „cuiclo", d.i. de de tropische koorts, de trouwe bondgenool der Indianen in hun strijd tegen de blanken, eischte onbarmhartig een nieuw slachtoffer. Terwijl de leden van de hofhouding om het bed van de zieke waren geschaard en deelden in de smart van den onderkoning, meldde zich een Inca-Indiaan aan het paleis. Hij was gekomen uit Loxa een verre missie der paters Jezuieten aan den voet van het Andesgeberg- te. Deze Indiaan bracht een brief van pater Bartolomeus Tafur en een zak boomschors. De pater verzocht den onderkoning volgens zijn aanwijzingen van deze bast een medicijn te bereiden, daar hij zeker was de gravin er mede te redden. De arts verzette zich er echter tegen de bast was onbekend, de smaak was zeer bitter. Wellicht dat de een of andere Indiaan den pater had willen beetnemen en de bast vergif inhield. Ook wanneer dit niet zoo zou zijn, zou de bast het lijden van de zieke verhoogen en het medicijn werd niet toegediend. Onder het personeel van de gravin bevond zich een kleine Indiaansche afkomstig uit het toenmaals nog onbekende gebied van Chui- quisaga, waar de kinaboomen in groot aantal voorkwamen aan den oever van een meer en waar zij als kind had gezien, dat de inboor lingen de bast kauwden om de koortsen te bestrijden. En 's nachts bereidde zij den kina drank en diende dezen haar meesteres ver scheidene keeren toe. Den volgenden morgen voltrok zich het wonder, de koorts verdween en voor het eerst gedurende de ziekte voelde de jonge vrouw zich beter, maar niettegenstaande deze posi tieve resultaten, verbood de arts, die in het verdwijnen van de koorts het naderend einde zag, bespoedigd door de toediening van den kinadrank en de kleine Indiaansche werd be loond met zweepslagen. In weerwil van deze kastijding ging ze door de medicijn toe te dienen. Gravin Chincona genas spoedig en scheep te zich na eenigen tijd in om haar hersteltijd door te brengen in Spanje, begeleid door de Je hebt gelijk. Het was beter zóó. Nu, goedennacht, kindlief. O, Basil. Hij gaf haar een kus. Goedennacht en vaarwelMoge God je behoeden tot je terugkomt. XIX.' Toen zij weer op haar kamer was, zag zij in den spiegel, dat zij erg bleek was en don kere kringen onder haar oogen had. Ik word er mager van, dacht zij, en als ik geheel verslagen ben door het treuren o- ver hem, dan zal hij niet meer van mij hou den Zoo zijn de mannen Dit dacht zij niet werkelijk, zij voelde zich alleen neerslachtig en moedeloos op dat oo- genblik. Zij wist wel, dat zij mooi was en lief,' dat hadden al zoovele mannen haar gezegd en dat zag zij zelf ook wel in den spiegel. Och, nu gaat hij morgen wezenlijk weg, dacht zij, nu zal ik allerlei verklaringen moe ten geven en er zullen scènes komen. Kon ik maar een poos weggaan en in den grond ver dwijnen tot Basil terug is Dat ging echter niet, zij moest nu haar lief de voor Ashford bewijzen door flink op te treden en onder het uitkleeden zuchtte zij en wenschte maar, dat al haar moeilijkheden voorbij waren. Toen zij eindelijk in slaap viel droomde zij zwaar en onrustig en met een schreeuw ontwaakte zij. De zon scheen helder en het was al tijd om op te staan, de dag was aangebroken. Toch had zij niet den moed om Ashford niet weer te zien. Zij kleedde zich haastig, haar oogen waren nog zwaar en het kostte haar nog veel om te besluiten naar beneden te gaan. Lord Warburton stond in de hal. Hij gaf haar een kus. Je ziet er bleek uit, kind, zeide hij. U eigenlijk ook, antwoordde zij, gaat het goed met u Heb ik niet alles wat een mensch maar kan begeeren Iedereen is wel eens wat neer slachtig, maar dat gaat weer over. Ja, dat is zoo, zeide zij. Ik ben benieuwd, hoe het vanmorgen met onzen vriend Ashford is, zeide hij, ik heb hem nog niet gezien, ik hoop, dat zijn brand wonden al gedeeltelijk genezen zijn. Het zal wel goed met hem zijn, zei Mary. Als zij hem niet had liefgehad, dan had zij meer sympathie getoond, nu beefden haar lippen alleen bij het noemen van zijn naam en zij durfden niet over hem praten of hem hooren bespreken, uit vrees van een kleur te krijgen. Ashford verscheen niet aan het ontbijt. Hij had al ontbeten en zijn handkoffers stonden in de hal, toen de anderen uit de ontbijtkamer kwamen. Zijn trein zou over een half uur vertrek ken en de automobiel stond aan de deur. Mary keek naar hem, terwijl hij van de anderen afscheid nam. Lady Warburton was eigenlijk blij, dat hij maar wegging, terwil- le van Cosmo en lord Warburton en Cosmo zelf waren van hetzelfde gevoelen. Hij drukte haar ook de hand. Slechts één seconde hadden hun oogen elkander ontmoet en daardoor kreeg zij een verstikkend gevoel in haar keel. Hij had zich terstond van haar afgewend om van lady Warburton afscheid te nemen. Hij keek toen niet meer om en een oogenblik daarna reed de automobiel weg en de voordeur ging dicht. Het was afgeloopen, hij was weg. Mary ging bleek en stil weg. Het leek haar nu alles een droom, vooral dat gesprek en die ontmoeting met hem. Zou ik hem ooit kunnen vergeten dacht zij, al deed ik er ook mijn best voor Terwijl zij zichzelf die vraag deed, wist zij toch wel, dat dit onmogelijk zou zijn. Hij had haar geheele leven veranderd. Als zij te we ten kwam, dat hij haar onwaardig was, dan kleine Indiaansche en haar lijfarts. Aan boord bevond zich een groote hoeveelheid van de geheimzinnige bast, toen nog genoemd „bast van Loxa." En gravin Chincona verdeel de de bast onder de hospitalen en ziekenhui zen van Madrid. De arts zag kans zich te ver rijken door de bast tegen hoogen prijs te ver- koopen aan de rijke Spanjaarden en aan de hovelingen.. Spoedig verbreidde zich de mare over ge heel Europa en thans stelde men alle pogin gen in het werk de kostbare medicijn machtig te worden. In dien tijd verdienden- de missies groote sommen met den handel in exotische genees middelen en ook de Jezuieten van Loxa dre ven er handel in. Pater Tafur kreeg opdracht zich met een groote hoeveelheid van de bast naar Rome te begeven, daar men de nieuwe medicijn wilde toepassen voor de bestrijding van de in Italië veelvoorkomende malaria. Zoo deed de kina in 1642 haar intrede in de Eeuwige Stad en men bestreed met gelukkig gevolg de gevreesde moeraskoortsen, waarna ook elders proeven werden genomen. In Engeland wordt thans in het „Welcome Medicai Museum' een interessante kina-ten toonstelling gehouden. BINNENLANDSCH NIEUWS. OM EEN WEDDENSCHAP. Een 24-jarig man te Finsterwolderpolder wedde met een tiental personen, dat hij bin nen een uur een liter cognac zou opdrinken. Hij had binnen vijf minuten de flesch cognac echter al leeg gedronken. Daarna wilde hij zich per fiets naar huis begeven en- reed met snelle vaart in de richting van zijn woning, gevolgd door de andere jongens. Hij is echter niet zoo ver gekomen, daar hij zijn woning niet kon bereiken omdat hij tengevolge van de cognac geheel verslapt was. Hij is daarop naar huis gebracht, waar hij eenigen tijd la ter is -overleden. De jongeman was ongehuwd. IN EEN OVENHUIS GEVALLEN. Zaterdagavond is de negen-en-veertig-ja rige P. G. van Galen, werkzaam aan de zwa- velzuurfabriek van de Eerste Nederlandsche Coöperatieve Kunstmeststoffenfabriek te Vlaardingen van de loopbaan in het ovenhuis gevallen van een hoogte van ongeveer zeven meter. Van Galen, die gehuwd was en vader van acht kinderen, was op slag dood. MOORDAANSLAG. Een klompenmaker door messteken levensgevaarlijk gewond. Te Zelliem bij Doetinchem is Vrijdag een klompenmaker Bultèrman bewusteloos op den grond gevonden. Het bleek dat de man door messteken aan hoofd en rug levensgevaarlijk verwond was. De klompenmaker is in het zie kenhuis te Doetinchem opgenomen. Het direct onder leiding van den burge meester ingesteld onderzoek heeft tot heden nog niet tot eenig resultaat geleid. KIND OVERREDEN EN GEDOOD. Vrijdag is te Nieuw-Vennep een vier-jarig meisje door een auto overreden en gedood. EEN ONFORTUINLIJK MOTORRIJDER. Zaterdagmorgen om half zeven is op den Leyenbroekerweg te Sittard de motorrijder J. Jetten uit Wehr tegen een ijzeren mast van de Limburgsche tramwegmij. gereden, In zorgwekkenden toestand werd hij opgeno men en naar het Fransche klooster te Sittard overgebracht. Het motorrijwiel werd totaal vernield. DE KOLENPRIJZEN. De Directeur der Staatsmijnen in Limburg Mr. Dr. Frowein, heeft op een desbetreffen de vraag als zijn meening uitgesproken, dat in 1931 de kolenprijzen aanzienlijk zullen da len. Hij voorspelt 1931 als een zeer moeilijk jaar zou zij hem hebben opgegeven, maar dan was haar hart gebroken. Ik moet de waarheid aan Cosmo vertel len, dacht zij, en daar nu niet langer mee wachten. Waar ben je toch geweest vroeg hij, toen hij haar zag, en wat heb je gedaan Och, niets bijzonders Wel, ik heb je den heelen morgen niet gezien. Ga je vanmiddag mee een tochtje met de auto maken Och ja, goed Wij konden tot Eton gaan en Dick afha len voor de thee. Dick was een neef van hen, maar Cosmo beweerde altijd, dat hij geen schooljongens kon uitstaan. Blijkbaar was hij nu in een humeur, het vertrek van Ashford had hem geheel opgeknapt. Kun je om half drie klaar zijn vroeg hij. Daarin stemde zij toe, maar toen het uur kwam, had zij weer niet veel lust om met hem mee te gaan. Zij wou weer liever in huis met hem praten, in een auto zouden zij niet van elkander weg kunnen komen, hij kon haar toch niet op den straatweg laten staan en het zou vreeselijk zijn, om later naast hem gezeten naar huis te rijden. Hij was in de rookkamer, toen zij om den hoek van de deur keek en vroeg Ben je daar Cosmo Ik wil toch eigen lijk liever niet gaan. En waarom niet Zij kwam nu de kamer in en deed de deur achter zich toe, terwijl zij zei Gooi je sigaret niet weg, want ik had even met je willen praten. Heel graag. Met een glimlach haalde hij een stoel voor haar en zij begon Ik ben in een groote moeilijkheid, Cos mo 1 Wat ter wereld kun je hebben voor onze nationale mijnindustrie. DE ACCIJNS-VERHOOGING. De borrel wordt niet duurder. Het Hbld. schrijft Minister De Geer heeft bij de behandeling' van het wetsontwerp tot verhooging van den accijns op gedistilleerd gezegd, naar hij meen de, de verhooging. niet tot gevolg zou hebben, dat de borrel duurder wordt. Naar wij thans uit de kringen van restau ranthouders en slijters vernemen, laat het zich aanzien, dat die verwachting inderdaad in vervulling zal gaan. De verkoopers willen in dezen tijd van malaise hun artikel niet duurder maken. Zeer groot is voor hen het verschil trou wens ook niet. De verhooging van den accijns bedraagt 20 per hectoliter of 20 cent per Liter. Daar uit een liter gemiddeld 25 borrels gaan, beteekent de verhooging nog geen cent per borrel. Dat is inderdaad moeilijk op de klanten te verhalen. Wellicht zullen sommige slijters, als zij nieu we glaasjes aanschaffen, iets kleinere nemen, zoodat de cent verschil wordt gedekt. DOOR VALLEND VAT GEDOOD. Van een vrachtwagen, die in den Adr. Pauw laan te Haarlem moest uitwijken voor een auto, die uit de richting Leiden naderde, viel, toen de wagen een scherpe bocht moest ma ken, plotseling een vat benzine op het hoofd van den 19-jarigen G., broeder in de inrich ting „Vogelenzang." Hij was op slag "dood. BLOEDVERGIFTIGING. De heer Nieuwkoop te Dongen verwondde zich enkele dagen geleden met een mes aan de hand, waardoor bloedvergiftiging ontstond. Hij is in het ziekenhuis te 's-Hertogenbosch waarheen hij was vervoerd, aan de gevolgen overleden. BUITENLANDSCH NIEUWS. BENDELEIDSTER VAN 16 JAAR. Haar ex-minnaar doen vermoorden. Te New York zit thans een 16-jarig meisje in hechtenis wegens moord op haar minnaar, die lid was van een dievenbende over welke zij als een koningin heerschte. De verslagene was niet veel ouder dan zij. Ieder lid der bende moest een duren eed zwe ren dat hij de leidster blindelings zou gehoor zamen anders was hij een kind des doods. Haar slachtoffer was plaatsvervangend lei der der bende, maar het meisje dacht toch alle beroovingen en inbraken uit. Als er een politieagent in de buurt was, hield zij dezen met haar bekoorlijkheden op een afstand.... Op een dag werd er een nieuw lid in de bende opgenomen, dat den plaatsvervangen de leider verdrong niet alleen uit zijn func tie maar ook uit de genegenheid van de leid ster. De gewezen minnaar kwam in opstand doch werd op een nacht op last van het meis je „mee uit rijden genomen" (de technische term voor iemand uit den weg ruimen na hem per auto te hebben meegenomen.) Zij chauffeerde zelf en op een eenzamen weg hield de auto stil en drie leden der bende stapten met het slachtoffer uit. Zijn met ko gels doorzeefd lichaam werd den volgenden morgen door een piloot van een postvlieg tuig ontdekt. LUCIFERS DIE 600 MAAL TE GEBRUIKEN ZIJN. Een „eeuwigdurende lucifer" moet door den Weenschen scheikundige Ringer uitgevonden zijn. Door deze uitvinding moet het mogelijk zijn een zelfde lucifer ongeveer 600 maal te gebruiken. De „eeuwigdurende lucifer" is vol gens een mededeeling van den uitvinder uit hetzelfde materiaal vervaardigd als de gewo ne lucifer, doch er is een preparaat bijge mengd, waardoor het dooven van den lucifer veel gemakkelijker wordt. De nieuwe lucifer moet niet veel grooter zijn dan de gewone. Och, je zult een hekel aan mij hebben, als je alles weet. Zeg het mij nu maar, zei hij, zoo gauw als je kunt. Is het iets over Ashford Ja Zij zonk op een stoel neer en sloeg de han den voor de oogen Ik heb al mijn liefde aan hem geschon ken. Vergeef het mij maar Cosmo stond doodstil op het haardkleedje, terwijl zij dit zeide, hij was erg bleek gewor den. En wat moet ik dan vroeg hij. Ik wist niet, wat liefde was, voordat ik hem had ontmoet. Dus voor mij gevoelde je geen liefde Niet genoeg, om je te trouwen, maar an ders hield ik wel veel van je en dat doe ik nog, het spijt mij vreeselijk dat ik dit moet zeggen. Ik denk dat ik je altijd meer be schouwd heb als een broeder, dan als een ge liefde, Cosmo Maar je was toch heel tevreden met mij, voordat hij kwam Ja, dat wel. En je zoudt mij ook wel hebben ge trouwd Ja, ik heb er mijn best voor gedaan mom pelde zij, ik heb getracht om je trouw je blij ven, maar de omstandigheden waren sterker dan ik. Als hij weggegaan was zonder iets te zeggen of als ik geweigerd had om naar zijn woorden te luisteren, dan zou het precies het zelfde zijn geweest. Nu zou ik niet meer ge lukkig kunnen zijn met jou, Cosmo Wij zou den geen van beiden gelukkig zijn geweest, want ik kan het niet vergeten. Hij was nog bleeker geworden en staarde ontsteld voor zich uit. Ik sla den kerel nog dood, riep hij. Zij keek hem verbaasd aan, ontsteld over zijn woede, ofschoon zij wel zooiets had ver wacht. (Wordt vervolgd.).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1