22e Jaargang.
Dinsdag 6 Januari 1931
No. 2
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VERSCHOPPELING.
WIERINGER COURANT»
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER I
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen.
Telefoon Intercoaim. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer O.m
TALEN ZONDER WOORDEN.
De taal is een algemeen middel om gedach
ten kenbaar te maken, wel te verstaan de
spreek- en de schrijftaal. De gebarentaal is
daarnaast een uitstekend hulpmiddel voor
stommen, die doorgaans ook doof zijn, maar
overigens drukken de menschen zich uit door
het gebruik van woorden, soms door een ge
baar verduidelijkt.
Toch waren en zijn er onbeschaafde vol
ken, die bij hun handel geen gebruik maken
van woorden, maar hun bedoelingen bekend'
maken door een taal zonder woorden. Die
handel heet wel „stomme handel.'
De geschiedschrijver Herodotus maakt ge
wag van een dergelijke manier van handel
drijven door de Carthagers. Dezen voeren
door de Straat van Gibraltar, toen de Zuilen
van Hercules genoemd, naar de Westkust van
Afrika, om daar handel te drijven met de
inboorlingen. Het geschiedde op de volgende
wijze
De Carhagers brachten hun waren aan
land en ontstaken een groot vuur. Daarna
keerden zij naar hun schepen terug. De inlan
ders, door de rookwolken van het ontstoken
vuur gewaarschuwd, kwamen naar de kust en
legden zooveel goud naast de waren, als zij er
voor wilden geven, waarna zij zich stilletjes
verwijderden. Dan kwamen de Carthagers
van hun schepen terug, om te zien, of er ge
noeg goud was neergelegd. Waren zij tevre
den dan namen zij het goud mee, en de koop
was gesloten. Lag er niet genoeg goud, dan
verwijderden zij zich nogmaals, om den in
landers gelegenheid te geven meer goud neer
te leggen. Zoo bleven zij stommetje spelen,
tot de Carthagers genoegen namen met de
hoeveelheid goud.
Dat ging steeds zonder eenige bedriegerij.
De Carthagers raakten het goud niet aan,
voor zij het voldoende vonden voor de neerge
legde goederen; de inlanders bleven van de
goederen af, zoolang de Carthagers het goud
niet hadden genomen.
De Marokkanen dreven in de 18de eeuw
stommen handel met Soedannegers en nog
heden gebeurt hetzelfde bij een zeer achter
lijken volksstam op Sumatra, die op gelijk
soortige wijze handel drijft met Chineezen en
Arabieren Het zijn de Orang Koeboe, die hun
waren op bepaalde plaatsen neerleggen en
dan met een knots tegen een hollen boom
slaan, om de aandacht der kooplieden te ves
tigen op hun verlangen om handel te drijven.
Op de Zuidkust van het eiland Timor be
staat ook de stomme handel, maar daar zien
de partijen elkander wel. De transactie vindt
altijd plaats, zonder dat er een woord bij
wordt gesproken.
Op een der Canarische eilanden, Gomera,
bestaat de zoogenaamde fluittaal. Daar kan
men door fluiten met elkander praten, over
welke onderwerpen het ook zij. Voor de eer
ste Europeanen op Gomera landden, in 1406,
schijnt die fluittaal er al te hebben bestaan
en nog converseeren de bewoners soms op die
ongewone wijze met elkander. Het heeft dit
voor, dat men zoodoende op grooten afstan'd
elkander het een en ander kan mededeelen.
De inboorlingen van dat eiland steken een
vinger van eiken hand in den mond en we
ten zoo een aantal verschillende geluiden
voort te brengen, die elk hun beteekenis heb
ben. Daarbij speelt niet alleen de toonhoogte
een rol, maar ook het rhythme, de intonatie
en nog iets geheimzinnigs, dat ijverige onder
zoekers tot heden niet hebben kunnen vast
stellen. Het is niet gelukt, die fluittaal in no
tenschrift vast te leggen.
Een Fransche dokter, die het eiland bezocht
en veel studie heeft gemaakt van de fluittaal,
vertelt, hoe hij eens een tocht ondernam met
een gids, wien hij had opgedragen, niet te
vertellen, dat hij dokter was. Hij vreesde na
melijk, lastig gevallen te zullen worden, door
de vele zieken, als zij van zijn komst hoor
den. De gids kon het geheim niet bewaren en
floot 't nieuws rond. Het gevolg was, dat reeds
in het eerste dorp, waar zij kwamen alle zie
ken uit heel de omgeving waren samenge-
FEUILLETON.
No. 26.
Dan weet ik al vooruit hoe het gaan zal!
Een klok sloeg twaalf uur. Hij keek op en
zei
Mary, ga naar bed.
Morgenochtend zie ik je toch nog
Ja, antwoordde hij op ernstigen toon,
maar dan is iedereen er bij
Ik durf haast niet komen, zeide zij, ik
zal maar zeggen, dat ik niet wel ben en boven
blijven.
Misschien was dat wel het beste.
Wat is dat zei zij opeens, daar komt
iemand aan, ik moet gezien worden. Laat ik
mij verstoppen.
Neen, zei Ashford op beslisten toon, blijf
stil, waar je bent.
O, ik durf niet, riep zij verschrikt, het is
lord Warburton En op dit uur Wat zal ik
zeggen
Dat je mij wildet spreken, dat is de
waarheid.
De voetstappen stierven weg. Als lord War
burton vermoedde, dat zijn oudste zoon zich
in de bibliotheek bevond, had hij blijkbaar
geen lust in een gesprek met hem midden
in den nacht.
Ashford liet Mary los. Zij zag doodsbleek.
Waarom wou je niet, dat ik mij. verstop
pen zou vroeg zij zachtjes.
Omdat ik denk, dat je daar later spijt
van zoudt gehad hebben. Zelfrespect heeft
een mensch noodig en denk eens in dat een
kleinigheid je verraden had Zou het dan
gemakkelijker geweest zijn om je tegenwoor
digheid hier te verklaren?
stroomd. Zij wisten van den komst van den
dokter en ook, dat hij uit Parijs kwam, van
welke stad zij nog nimmer iets hadden ge
hoord, voor de gids met zijn fluittaal daar
van had gerept.
METEOORSTEENEN.
Monsters, die verwoesting aanrichten.
DEEDS in de ooudste tijden werd veel ge
insproken over steenen, die uit de lucht
vielen. In China en eenige andere Oostersche
landen was men langen tijd van meening,
dat dergelijke natuurverschijnselen in onmid
dellij k verband stonden met politieke gebeur
tenissen. Om die reden hielden de bewoners
van deze landen nauwkeurig aanteekening
van alle meteoorsteenen, die in den loop dei-
eeuwen kwamen neervallen. Deze admini
stratie was misschien niets anders dan een
uiting van bijgeloof. Onverklaarbaarder ech
ter is het ongeloof, waarmee eeuwenlang
de meeste Europeesche geleerden tegenover
deze quaestie stonden. Zij ontkenden het be
staan van meteoorsteenen of aërolieten om
geen andere reden dan omdat zijzelf er nooit
een hadden aanschouwd.
In het begin van de vorige eeuw echter
werd de aandacht der natuuronderzoekers
getrokken door meer uitvoerige berichten
omtrent het neervallen van „steenen uit de
lucht ernstige nasporingen werden toen
gedaan en het bleek inderdaad, dat niet zel
den steenen van verschillende grootte, soms
bij een enkel exemplaar tegelijk,, soms ook
in groote massa, uit de lucht op de aarde
neerkwamen.
Bij Binares in Oost-Indië scheen in de
maand December van het jaar 1798, tegen
acht uur in den avond, een schitterende me
teoor op de aarde te vallen. Men hoorde een
gerommel als dat van den donder, welk ge
luid gevolgd werd door een hevigen slag.,
alsof een zwaar lichaam neerplofte. Er was
geen wolkje aan de lucht te bekennen en
zóó sterk was het licht van de meteoor, dat
het duidelijk schaduwen veroorzaakte van
de voorwerpen, die in de buurt lagen. Later
onderzocht men den grond, waar de steen
gevallen moest zijn. Men ontdekte er een
groot aantal kleine gaten, terwijl in elk van
die gaten een aëroliet lag, gemiddeld ander
half pond zwaar.
In 1803 gebeurde iets dergelijks in Nor-
mandië. De meteoor moet, toen hij het eerst
werd opgemerkt, vrij hoog zijn geweest, daal
de bewoners van twee plaatsen ,op meer dan
een mijl afstands van elkaar verwijderd, in*
de meening verkeerden, dat hij vlak boven
hun stad was. Een sissend geluid werd ver
nomen, alsof een steen door een slinger in
het rond werd gezwaaid. Het terrein, waar
over de steenen verspreid lagen, was bijna
drie kilometer lang en een kilometer breed.
Het aantal neergevallen steenen, dat werd
opgeraapt en verzameld, bedroeg meer dan
tweeduizend. Er waren er bij van een paar
gram, maar ook, die meer dan zeventien
pond wogen.
Twee steenen, waarvan de een tweehon
derd en de ander driehonderd pond woog,
zijn in 1668 te Verona neergevallen. In 1628
vond men er eenige bij Hatford in Engeland,
waarbij een exemplaar van vierentwintig
pond, terwijl in 1795 een meteoorsteen van
vijfentwintig pond in Yorkshire neerplofte.
In 1801 kwam in Indië een groote aëroliet
neer, die vier dorpen in brand stak en ver
scheidene menschen doodde. Dit alles betee-
kent echter niets, als men het vergelijkt bij
den steen van veertienduizend pond, die in
Bahia (Brazilië) moet zijn neergekomen.
Telkens heeft men, bij het vinden van me
teoorsteenen, opgemerkt, dat ze buitenge
woon heet waren en er zijn voorbeelden, zoo
als dat in Indië gebeurde, dat zij alles, waar
mee ze in aanmerking kwamen, in brand
staken.
Op verschillende manieren heeft men dit
eigenaardige natuurverschijnsel trachten te
verklaren. Sommige geleerden meenden, dat
de meteoorsteenen door vulkanen werden
uitgebraakt en tot ongelooflijke afstanden
weggeslingerd. De Fransche geleerde Laplace
geloofde, dat het lichamen waren, die door
vulkanen in de maan met zulk een kracht
werden weggeslingerd, dat zij binnen de
grenzen van de aantrekkingskracht der aarde
kwamen. Weer andere natuurvorschers be
weerden, dat aërolieten en verschietende ster
ren hetzelfde verschijnsel waren.
Weenen, Parijs, Londen, Pest, Calcutta,
Berlijn en een aantal andere groote steden
bezitten de belangrijkste en meest volledige
verzamelingen van deze geheimzinnige stee
nen.
DE KINA.
Een vergeten eeuwfeest.
In Holland schijnt men te hebben verge
ten, dat het dit jaar drie honderd jaar gele
den is, dat de kina als geneesmiddel tegen de
koorts werd ontdekt. En dat terwijl ons Ne-
derlandsch-Indië 93 pCt. van de geheele
wereldproductie van kina opbrengt
In November 1630 in Peru, worstelde de
jonge en schoone gravin Chincona, de vrouw
van den onderkoning, graaf van Cordoba, met
den dood. Drie maanden geleden, kort nadat
zij haar intrek had genomen in het konink
lijk paleis te Lima, werd zij aangegrepen door
een hevigen koorts.
Gravin Chincona, één der schoonste An-
dalusische vrouwen van haar tijd, was de
schaduw van haar zelf geworden, zij was zeer
vermagerd en de geelachtige lijkkleur van
haar gezicht; gaf het de uitdrukking van een
masker.
De lijfarts, Da Vega genaamd, had alles ge
probeerd om de ziekte te overwinnen en zelfs
had hij een beroemd collega uit Panama la
ten overkomen. Maar alle moeiten warer
vergeefsch, de verschrikkelijke „cuiclo", d.i. de
de tropische koorts, de trouwe bondgenool
der Indianen in hun strijd tegen de blanken,
eischte onbarmhartig een nieuw slachtoffer.
Terwijl de leden van de hofhouding om het
bed van de zieke waren geschaard en deelden
in de smart van den onderkoning, meldde
zich een Inca-Indiaan aan het paleis. Hij was
gekomen uit Loxa een verre missie der paters
Jezuieten aan den voet van het Andesgeberg-
te. Deze Indiaan bracht een brief van pater
Bartolomeus Tafur en een zak boomschors.
De pater verzocht den onderkoning volgens
zijn aanwijzingen van deze bast een medicijn
te bereiden, daar hij zeker was de gravin er
mede te redden.
De arts verzette zich er echter tegen de
bast was onbekend, de smaak was zeer bitter.
Wellicht dat de een of andere Indiaan den
pater had willen beetnemen en de bast vergif
inhield. Ook wanneer dit niet zoo zou zijn,
zou de bast het lijden van de zieke verhoogen
en het medicijn werd niet toegediend.
Onder het personeel van de gravin bevond
zich een kleine Indiaansche afkomstig uit het
toenmaals nog onbekende gebied van Chui-
quisaga, waar de kinaboomen in groot aantal
voorkwamen aan den oever van een meer en
waar zij als kind had gezien, dat de inboor
lingen de bast kauwden om de koortsen te
bestrijden. En 's nachts bereidde zij den kina
drank en diende dezen haar meesteres ver
scheidene keeren toe.
Den volgenden morgen voltrok zich het
wonder, de koorts verdween en voor het eerst
gedurende de ziekte voelde de jonge vrouw
zich beter, maar niettegenstaande deze posi
tieve resultaten, verbood de arts, die in het
verdwijnen van de koorts het naderend einde
zag, bespoedigd door de toediening van den
kinadrank en de kleine Indiaansche werd be
loond met zweepslagen. In weerwil van deze
kastijding ging ze door de medicijn toe te
dienen.
Gravin Chincona genas spoedig en scheep
te zich na eenigen tijd in om haar hersteltijd
door te brengen in Spanje, begeleid door de
Je hebt gelijk. Het was beter zóó.
Nu, goedennacht, kindlief.
O, Basil.
Hij gaf haar een kus.
Goedennacht en vaarwelMoge God je
behoeden tot je terugkomt.
XIX.'
Toen zij weer op haar kamer was, zag zij
in den spiegel, dat zij erg bleek was en don
kere kringen onder haar oogen had.
Ik word er mager van, dacht zij, en als
ik geheel verslagen ben door het treuren o-
ver hem, dan zal hij niet meer van mij hou
den Zoo zijn de mannen
Dit dacht zij niet werkelijk, zij voelde zich
alleen neerslachtig en moedeloos op dat oo-
genblik. Zij wist wel, dat zij mooi was en lief,'
dat hadden al zoovele mannen haar gezegd
en dat zag zij zelf ook wel in den spiegel.
Och, nu gaat hij morgen wezenlijk weg,
dacht zij, nu zal ik allerlei verklaringen moe
ten geven en er zullen scènes komen. Kon ik
maar een poos weggaan en in den grond ver
dwijnen tot Basil terug is
Dat ging echter niet, zij moest nu haar lief
de voor Ashford bewijzen door flink op te
treden en onder het uitkleeden zuchtte zij
en wenschte maar, dat al haar moeilijkheden
voorbij waren. Toen zij eindelijk in slaap viel
droomde zij zwaar en onrustig en met een
schreeuw ontwaakte zij.
De zon scheen helder en het was al tijd om
op te staan, de dag was aangebroken. Toch
had zij niet den moed om Ashford niet weer
te zien. Zij kleedde zich haastig, haar oogen
waren nog zwaar en het kostte haar nog
veel om te besluiten naar beneden te gaan.
Lord Warburton stond in de hal. Hij gaf
haar een kus.
Je ziet er bleek uit, kind, zeide hij.
U eigenlijk ook, antwoordde zij, gaat het
goed met u
Heb ik niet alles wat een mensch maar
kan begeeren Iedereen is wel eens wat neer
slachtig, maar dat gaat weer over.
Ja, dat is zoo, zeide zij.
Ik ben benieuwd, hoe het vanmorgen
met onzen vriend Ashford is, zeide hij, ik heb
hem nog niet gezien, ik hoop, dat zijn brand
wonden al gedeeltelijk genezen zijn.
Het zal wel goed met hem zijn, zei Mary.
Als zij hem niet had liefgehad, dan had zij
meer sympathie getoond, nu beefden haar
lippen alleen bij het noemen van zijn naam
en zij durfden niet over hem praten of hem
hooren bespreken, uit vrees van een kleur
te krijgen.
Ashford verscheen niet aan het ontbijt. Hij
had al ontbeten en zijn handkoffers stonden
in de hal, toen de anderen uit de ontbijtkamer
kwamen.
Zijn trein zou over een half uur vertrek
ken en de automobiel stond aan de deur.
Mary keek naar hem, terwijl hij van de
anderen afscheid nam. Lady Warburton was
eigenlijk blij, dat hij maar wegging, terwil-
le van Cosmo en lord Warburton en Cosmo
zelf waren van hetzelfde gevoelen.
Hij drukte haar ook de hand. Slechts één
seconde hadden hun oogen elkander ontmoet
en daardoor kreeg zij een verstikkend gevoel
in haar keel. Hij had zich terstond van haar
afgewend om van lady Warburton afscheid
te nemen. Hij keek toen niet meer om en een
oogenblik daarna reed de automobiel weg en
de voordeur ging dicht.
Het was afgeloopen, hij was weg.
Mary ging bleek en stil weg. Het leek haar
nu alles een droom, vooral dat gesprek en
die ontmoeting met hem.
Zou ik hem ooit kunnen vergeten dacht
zij, al deed ik er ook mijn best voor
Terwijl zij zichzelf die vraag deed, wist zij
toch wel, dat dit onmogelijk zou zijn. Hij had
haar geheele leven veranderd. Als zij te we
ten kwam, dat hij haar onwaardig was, dan
kleine Indiaansche en haar lijfarts. Aan
boord bevond zich een groote hoeveelheid van
de geheimzinnige bast, toen nog genoemd
„bast van Loxa." En gravin Chincona verdeel
de de bast onder de hospitalen en ziekenhui
zen van Madrid. De arts zag kans zich te ver
rijken door de bast tegen hoogen prijs te ver-
koopen aan de rijke Spanjaarden en aan de
hovelingen..
Spoedig verbreidde zich de mare over ge
heel Europa en thans stelde men alle pogin
gen in het werk de kostbare medicijn machtig
te worden.
In dien tijd verdienden- de missies groote
sommen met den handel in exotische genees
middelen en ook de Jezuieten van Loxa dre
ven er handel in. Pater Tafur kreeg opdracht
zich met een groote hoeveelheid van de bast
naar Rome te begeven, daar men de nieuwe
medicijn wilde toepassen voor de bestrijding
van de in Italië veelvoorkomende malaria.
Zoo deed de kina in 1642 haar intrede in de
Eeuwige Stad en men bestreed met gelukkig
gevolg de gevreesde moeraskoortsen, waarna
ook elders proeven werden genomen.
In Engeland wordt thans in het „Welcome
Medicai Museum' een interessante kina-ten
toonstelling gehouden.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
OM EEN WEDDENSCHAP.
Een 24-jarig man te Finsterwolderpolder
wedde met een tiental personen, dat hij bin
nen een uur een liter cognac zou opdrinken.
Hij had binnen vijf minuten de flesch cognac
echter al leeg gedronken. Daarna wilde hij
zich per fiets naar huis begeven en- reed met
snelle vaart in de richting van zijn woning,
gevolgd door de andere jongens. Hij is echter
niet zoo ver gekomen, daar hij zijn woning
niet kon bereiken omdat hij tengevolge van
de cognac geheel verslapt was. Hij is daarop
naar huis gebracht, waar hij eenigen tijd la
ter is -overleden. De jongeman was ongehuwd.
IN EEN OVENHUIS GEVALLEN.
Zaterdagavond is de negen-en-veertig-ja
rige P. G. van Galen, werkzaam aan de zwa-
velzuurfabriek van de Eerste Nederlandsche
Coöperatieve Kunstmeststoffenfabriek te
Vlaardingen van de loopbaan in het ovenhuis
gevallen van een hoogte van ongeveer zeven
meter. Van Galen, die gehuwd was en vader
van acht kinderen, was op slag dood.
MOORDAANSLAG.
Een klompenmaker door messteken
levensgevaarlijk gewond.
Te Zelliem bij Doetinchem is Vrijdag een
klompenmaker Bultèrman bewusteloos op den
grond gevonden. Het bleek dat de man door
messteken aan hoofd en rug levensgevaarlijk
verwond was. De klompenmaker is in het zie
kenhuis te Doetinchem opgenomen.
Het direct onder leiding van den burge
meester ingesteld onderzoek heeft tot heden
nog niet tot eenig resultaat geleid.
KIND OVERREDEN EN GEDOOD.
Vrijdag is te Nieuw-Vennep een vier-jarig
meisje door een auto overreden en gedood.
EEN ONFORTUINLIJK MOTORRIJDER.
Zaterdagmorgen om half zeven is op den
Leyenbroekerweg te Sittard de motorrijder
J. Jetten uit Wehr tegen een ijzeren mast
van de Limburgsche tramwegmij. gereden,
In zorgwekkenden toestand werd hij opgeno
men en naar het Fransche klooster te Sittard
overgebracht.
Het motorrijwiel werd totaal vernield.
DE KOLENPRIJZEN.
De Directeur der Staatsmijnen in Limburg
Mr. Dr. Frowein, heeft op een desbetreffen
de vraag als zijn meening uitgesproken, dat
in 1931 de kolenprijzen aanzienlijk zullen da
len.
Hij voorspelt 1931 als een zeer moeilijk jaar
zou zij hem hebben opgegeven, maar dan was
haar hart gebroken.
Ik moet de waarheid aan Cosmo vertel
len, dacht zij, en daar nu niet langer mee
wachten.
Waar ben je toch geweest vroeg hij,
toen hij haar zag, en wat heb je gedaan
Och, niets bijzonders
Wel, ik heb je den heelen morgen niet
gezien. Ga je vanmiddag mee een tochtje
met de auto maken
Och ja, goed
Wij konden tot Eton gaan en Dick afha
len voor de thee.
Dick was een neef van hen, maar Cosmo
beweerde altijd, dat hij geen schooljongens
kon uitstaan. Blijkbaar was hij nu in een
humeur, het vertrek van Ashford had hem
geheel opgeknapt.
Kun je om half drie klaar zijn vroeg
hij.
Daarin stemde zij toe, maar toen het uur
kwam, had zij weer niet veel lust om met
hem mee te gaan. Zij wou weer liever in huis
met hem praten, in een auto zouden zij niet
van elkander weg kunnen komen, hij kon
haar toch niet op den straatweg laten staan
en het zou vreeselijk zijn, om later naast hem
gezeten naar huis te rijden.
Hij was in de rookkamer, toen zij om den
hoek van de deur keek en vroeg
Ben je daar Cosmo Ik wil toch eigen
lijk liever niet gaan.
En waarom niet
Zij kwam nu de kamer in en deed de deur
achter zich toe, terwijl zij zei
Gooi je sigaret niet weg, want ik had
even met je willen praten.
Heel graag.
Met een glimlach haalde hij een stoel voor
haar en zij begon
Ik ben in een groote moeilijkheid, Cos
mo 1
Wat ter wereld kun je hebben
voor onze nationale mijnindustrie.
DE ACCIJNS-VERHOOGING.
De borrel wordt niet duurder.
Het Hbld. schrijft
Minister De Geer heeft bij de behandeling'
van het wetsontwerp tot verhooging van den
accijns op gedistilleerd gezegd, naar hij meen
de, de verhooging. niet tot gevolg zou hebben,
dat de borrel duurder wordt.
Naar wij thans uit de kringen van restau
ranthouders en slijters vernemen, laat het
zich aanzien, dat die verwachting inderdaad
in vervulling zal gaan. De verkoopers willen
in dezen tijd van malaise hun artikel niet
duurder maken.
Zeer groot is voor hen het verschil trou
wens ook niet. De verhooging van den accijns
bedraagt 20 per hectoliter of 20 cent per
Liter. Daar uit een liter gemiddeld 25 borrels
gaan, beteekent de verhooging nog geen
cent per borrel. Dat is inderdaad moeilijk op
de klanten te verhalen.
Wellicht zullen sommige slijters, als zij nieu
we glaasjes aanschaffen, iets kleinere nemen,
zoodat de cent verschil wordt gedekt.
DOOR VALLEND VAT GEDOOD.
Van een vrachtwagen, die in den Adr. Pauw
laan te Haarlem moest uitwijken voor een
auto, die uit de richting Leiden naderde, viel,
toen de wagen een scherpe bocht moest ma
ken, plotseling een vat benzine op het hoofd
van den 19-jarigen G., broeder in de inrich
ting „Vogelenzang." Hij was op slag "dood.
BLOEDVERGIFTIGING.
De heer Nieuwkoop te Dongen verwondde
zich enkele dagen geleden met een mes aan
de hand, waardoor bloedvergiftiging ontstond.
Hij is in het ziekenhuis te 's-Hertogenbosch
waarheen hij was vervoerd, aan de gevolgen
overleden.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
BENDELEIDSTER VAN 16 JAAR.
Haar ex-minnaar doen vermoorden.
Te New York zit thans een 16-jarig meisje
in hechtenis wegens moord op haar minnaar,
die lid was van een dievenbende over welke
zij als een koningin heerschte.
De verslagene was niet veel ouder dan zij.
Ieder lid der bende moest een duren eed zwe
ren dat hij de leidster blindelings zou gehoor
zamen anders was hij een kind des doods.
Haar slachtoffer was plaatsvervangend lei
der der bende, maar het meisje dacht toch
alle beroovingen en inbraken uit. Als er een
politieagent in de buurt was, hield zij dezen
met haar bekoorlijkheden op een afstand....
Op een dag werd er een nieuw lid in de
bende opgenomen, dat den plaatsvervangen
de leider verdrong niet alleen uit zijn func
tie maar ook uit de genegenheid van de leid
ster. De gewezen minnaar kwam in opstand
doch werd op een nacht op last van het meis
je „mee uit rijden genomen" (de technische
term voor iemand uit den weg ruimen na
hem per auto te hebben meegenomen.) Zij
chauffeerde zelf en op een eenzamen weg
hield de auto stil en drie leden der bende
stapten met het slachtoffer uit. Zijn met ko
gels doorzeefd lichaam werd den volgenden
morgen door een piloot van een postvlieg
tuig ontdekt.
LUCIFERS DIE 600 MAAL TE GEBRUIKEN
ZIJN.
Een „eeuwigdurende lucifer" moet door den
Weenschen scheikundige Ringer uitgevonden
zijn. Door deze uitvinding moet het mogelijk
zijn een zelfde lucifer ongeveer 600 maal te
gebruiken. De „eeuwigdurende lucifer" is vol
gens een mededeeling van den uitvinder uit
hetzelfde materiaal vervaardigd als de gewo
ne lucifer, doch er is een preparaat bijge
mengd, waardoor het dooven van den lucifer
veel gemakkelijker wordt. De nieuwe lucifer
moet niet veel grooter zijn dan de gewone.
Och, je zult een hekel aan mij hebben,
als je alles weet.
Zeg het mij nu maar, zei hij, zoo gauw
als je kunt. Is het iets over Ashford
Ja
Zij zonk op een stoel neer en sloeg de han
den voor de oogen
Ik heb al mijn liefde aan hem geschon
ken. Vergeef het mij maar
Cosmo stond doodstil op het haardkleedje,
terwijl zij dit zeide, hij was erg bleek gewor
den.
En wat moet ik dan vroeg hij.
Ik wist niet, wat liefde was, voordat ik
hem had ontmoet.
Dus voor mij gevoelde je geen liefde
Niet genoeg, om je te trouwen, maar an
ders hield ik wel veel van je en dat doe ik
nog, het spijt mij vreeselijk dat ik dit moet
zeggen. Ik denk dat ik je altijd meer be
schouwd heb als een broeder, dan als een ge
liefde, Cosmo
Maar je was toch heel tevreden met mij,
voordat hij kwam
Ja, dat wel.
En je zoudt mij ook wel hebben ge
trouwd
Ja, ik heb er mijn best voor gedaan mom
pelde zij, ik heb getracht om je trouw je blij
ven, maar de omstandigheden waren sterker
dan ik. Als hij weggegaan was zonder iets te
zeggen of als ik geweigerd had om naar zijn
woorden te luisteren, dan zou het precies het
zelfde zijn geweest. Nu zou ik niet meer ge
lukkig kunnen zijn met jou, Cosmo Wij zou
den geen van beiden gelukkig zijn geweest,
want ik kan het niet vergeten.
Hij was nog bleeker geworden en staarde
ontsteld voor zich uit.
Ik sla den kerel nog dood, riep hij.
Zij keek hem verbaasd aan, ontsteld over
zijn woede, ofschoon zij wel zooiets had ver
wacht.
(Wordt vervolgd.).