22e Jaargang. Dinsdag 10 Februari 1931 No. 12. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR f|| WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VERSCHOPPELING. WIERINGER COURANT» VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1.— AUTOMOBILISTEN,"PAST OP De groote jnoeilijkheid in het koude jaargetijde doet zich voor hij het ver trek. Het is raadzaam te beginnen met den slinger de krukas een paar omwen telingen te laten doen. Daarna ga men achter het stuur zitten men sluite de lucht van het carburator volkomen af, en voor men contact geeft, trappe of drukke men op den starter, een paar seconden. Dan wordt contact gegeven, men drukke de gaspedaal heel weinig in, en wanneer men daarna den star ter in beweging brengt, zal de motor aanslaan. Men late nu den motor vijf of tien mi nuten langzaam loopen, om de olie, die in den nacht dik geworden is, de noodi ge vloeibaarheid te doen krijgen. Dan kan men uitrijden. Voor forensen en voor hen, die een wagen in een koude garage onderdak brengen, is het raadzaam in den winter het water des avonds uit den radiateui te laten wegloopen. Om dit echter te vermijden, kan men een verwarmings apparaat onder den motorkap zetten, waarvan, indien men niet over electri- citeit beschikt, de „Therm'x" een van de handigste is. Beschikt .men wel over electrische stroom, dan zijn er veel ge schikte verwarminnsapparaten in den handel, die door middel van een stop contact worden aangesloten en die over het algemeen weinig stroom gebruiken Den wagen met eon deken toedekken. Wanneer het gaat vriezen, is het aan bevelenswaardig, het water van den ra- diateur te vermengen met een vloeistoS die bevriezing onmogelijk maakt. Hier voor komen in aanmerking brandspiri tus en glycerine. Brandspiritus dient in de verhouding van ongeveer 30 pet gemengd te worden, .maar heeft het na deel, snel te vervluchtigen, zoodat het nogal eens vernieuwd moet worden. Glycerine brenge men eveneens in de verhouding van dertig percent. Men bedenke, dat van de accumula toren in den winter veel gevergd wordt Het is dus noodig, dikwijls na te zien, of ze in orde zijn, en of er water genoeg in is. Ook late men de lantaarns niet onnoodig branden, o.m niet stroom te gebruiken, die vooral zoo nuttig'is hij het vertrek. v Het spreekt vanzelf, dat 'n hoes voor den radiateur aanbevelenswaardig is. Ook is het goed, een oude reisdeken mee te nemen om daarmee den wagen te bedekken, wanneer men ergens lang oponthoud heeft. Wanneer de straat door regen of sneeuw glad is, of erger wanneer het ijzelt, dan zij men dubbel voorzich tig. Rém vooral niet plotseling. Wanneer het sterk geijzeld heeft dan is het verstandigste, den wagen in de garage te laten Tracht het zoo in te richten, dat de banden vernieuwd moeten worden, wanneer het tegen den winter loopt. Maar zorg er in elk geval* voor, dat de heide achterbanden in het koude jaar getijde niet te oud zijn dan voorkomt men slippen gemakkelijker. Het levens gevaar voor derden ligt u nauw genoeg aan het hart, maar ook afgezien daar- UITGEVER 2 CORN. J, BOEKER, WIERINGEN BUREAU Hippolytnshoei Wielingen. Telefoon Inteicomm. No. 19. ADVERTENTIëN: Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 van, is het wel de moeite waard, niet. tegen een boom op te rijden, of niet terecht te komen in de etalage van den winkel op den hoek van een straat, ook al is men verzekerd BINNENLANDSCH NIEUWS. WERKLOOZEN IN STAKING. Eon vijftigtal werkloozen uit Haar lem, die aan het werk waren gesteld op het provinciaal landgoed onder Bak kum, zijn Vrijdagmiddag na een bezoek van de beide communisten Overstegen en Peper, in staking gegaan, 't Geschil loopt over het loon. Geeischt wordt een grondloon van f 22.50. De arbeidsrege ling is zoodanig, dat in stukloon wordt gewerkt en wel tegen zoodanige voor waarden, dat een behoorlijk arbeider een loon van f 30 per week kan halen. De looneisch heeft dan ook weinig zin, heetf alleen voordeel voor die arbeiders1 die feitelijk in dit werk niet thuis hoo- ren. Na een bespreking tusschen den rentmeester, den burgemeester en de communisten, werden de beide heer en van het terrrein verwijderd. Zaterdag morgen arriveerden de 50 Haarlemsche tewerkgestelden weer per auto. Zij wei gerden aanvankelijk, zonder inwilli ging van hun eisch, weer aan het werk te gaan. O.m 10 uur werd Zaterdag,mor gen het werk echter hervat. HET IJS Verkeer Monnikendam-Marken. Wegens het ijs is het verkeer tus schen Monnikendam en Marken ge stremd. De motorboot van de N. H. Tram zal heden den dienst staken. Het verkeer gaat dan per ijsvlet. VLET AFGEDREVEN. Uit Lemmer meldt men Zaterdagmiddag rapporteerde een binnenkomende visscher, dat op zee tusschen Lemmer en Urk een Vollen- hover visscher hij het binnenhalen van de netten ih een vlet van den botter was afgedreven en dat noch de beman ning van de vlet, noch die van den bot ter bij machte waren weer bij elkaar te komen wegens het vele ijs in zee. De reddingsboot „Hilda", kapitein Kolk, voer te ongeveer halfvier ter assisten tie uit. Hoe groot moet ons cheffie zijn Z o o o o o groot Dc staionschef van een niet onver maard plaatsje in ons land is klein van persoon een ondermaatsch man, zou men. kunnen zeggen. Voorts hoe het komt weten wij niet kan hij niet al te-best overweg met de houderessen varn weekkaarten, meisjes uit de stad, die op fabrieken werken. Hij schijnt dit levenslustige goedje vaak een standje gegeven te hebben. Dus werd op wraak gezonnen en niet tevergeefs. Als de trein voor 't vertrek gereed staat, komen er tallooze meisjeshoof den door de portierraampjes. Met groot geduld wachten ze het laatste moment voor het vertrek af en de lachende oogen gericht op den kleinen- chef roepen ze ineens allen tegelijk Hoe groot moet ons cheffie worden Plichtmatig steekt de chef natuurlijk de rechterarm met het seinapparaat in de hoogteZooooo grootwui ven zijn vijandinnen hem te. De wraak, is zoet. FEUILLETON. 35. Is hij uw zoon was alles wat Mary kon uitbrengen, o, mijn hoofd duizelt, en ik begrijp het niet, het lijkt mij alles zoo vreemd Hoe is het mogelijk, als hij uw oudste zoon is, dat u hein al die jaren alleen hebt laten rondzwerven. Ik had hem uit het oog verloren, Mary, hij was als jongen weggeloopen. Dan voelde hij zich stellig niet geluk kig waar hij was, zoo geheel onder vreemden. Hoe kon u 's nachts gerust slapen, als u wist, dat de jongen alleen rondzwierf Ja, ik heb hem slecht behandeld Mary. maar nu zal ik dat onrecht goed maken, zei de graaf op zachten toon. Maar hoe kunt u dat doen Dat is nu te laat. Ik zal hem door een knap rechtsgeleer de laten verdedigen en geld noch moeite spa ren. En wilt u hem nu erkennen en open lijk verklaren, dat hij uw zoon is Ja, dat is mijn plan. Mary liep naar hem toe en sloeg de armen om zijn hals. U bent een goed man, zeide zij. U hebt spijt van uw handelwijze en wilt het verleden nog goed maken. En bent u zijn va der Wat is dat wonderlijk U hebt hem dus ook lief Lord Warburton gaf haar een kus, terwijl AMBTENAREN BIJ DEN RIJKSPOSTSPAARBANKDIENST. Mevrouw Bakker-Nort, lid van de Tweede Kapier, heeft den Minister van Waterstaat de volgende vragen ge steld Is het juist, dat er een kleine groep ambtenaren hij den Rijkspostspaar- bankdienstwerkzaam is, die na een vergelijkend toelatingexamen in dienst is genomen en reeds vele jaren werk zaam is als adjudant-com,mies, en dat deze ambtenaren zich door studie heb ben bekwaamd om tot bizondere werk zaamheden te worden aangewezen, waarvoor zij het diploma hebben be haald, waartoe van 1913 tot 1916 gele genheid bestond dat ondanks dat aan deze gediplo meerden een buitengewone promotie in uitzicht was gesteld, deze promotie in 1916 aanvankelijk tot 1920 werd uit gesteld in 1920 dit diploma niet van waarde werd verklaard, de promotie naar anciënniteit in 1922 is stopgezet en voor de meesten dezer gediplomeer den de promotie tot commies is achter wege gebleven Indien bovengenoemde feiten juist zijn, is dan de Minister niet van öoi- deel, dat er een onrecht is begaan je gens deze kleine groep ambtenaren bij den Rijkspostspaarbankdienst, aan wie dus jarenlang een beloofde promotie is onthouden Zoo ja, wil de Minister dan bevorde- eren, dat aan deze onbevredigenden toestand een einde wordt* gemaakt KINDERVERLAMMING. De 29-jarige zoon van den spoorweg arbeider Schutte, wonende bij Bathmen is overleden aan kinderverlamming. DE GODSDIENSTVRAAG BIJ DE VOLKSTELLING. Vanwege het gemeentebestuur van s-Gravenhage is zooals gemeld een nauwkeurig onderzoek ingesteld naar de klachten omtrent het aanbrengen van veranderingen in de antwoorden bij de Godsdienstvraag op de telkaar- ten. Alle kaarten, waarop in de rubriek „Kerkgenootschap" door de betrokken tellers eenige verandering was aange bracht, alsmede de kaarten, welke door die tellers waren ingevuld, zijn aan de belanghebbenden, voor zoover dit moge lijk was, vertoond, terwijl hun daarbij de noodige inlichtingen zijn gevraagd. Het onderzoek heeft geloopcn over 103 gezinnen of alleenwonende perso nen in drie tellerswijken en over 6 op zichzelf staande gevallen. In 8 geval len was een verandering door den tel ler aangebracht na bespreking met een der huisgenooten, doch zonder hun goedkeuring. In de overige gevallen bleken geen veranderingen te zijn aan gebracht of waren de veranderingen aangebracht na bespreking en met toe stemming van de belanghebbenden. De veranderingen door de tellers aange bracht hadden betrekking niet op één doch op verschillende Godsdiensten. Gebleken is, dat geen der veranderin gen opzettelijk ten gunste van een of an der kerkgenootschap is geschied, maar dat enkele tellers hun instructie in sommige gevallen minder juist hebben toegepast. De onverschilligheid en de oppervlak kigheid, welke door een deel van de be volking ten aanzien van de Godsdienst vraag is getoond, hebben de tellers ge noodzaakt door vragen tot het juiste antwoord te komen dit schijnt mede oorzaak te zijn geweest van de onder Cosmo ongeduldig de deur uit ging, die hij achter zich dichtsloeg. Gaat u met mij naar hem toe vroeg Mary. Neen kind, iemand die valschheid in geschrifte heeft gepleegd is je niet waard, ook niet als je mijn zoon is. Maar hij is onschuldig. Dat hoop ik voor hem, toch kan ik het niet gelooven voor ik bewijzen daarvan heb en voordat zijn onschuld bewezen is moet jij niet bij hem komen. Dat kan ik niet beloven, antwoordde zij, als u niet met mij gaan wilt, dan moet ik al leen gaan Maar Mary Ik moet gaan, herhaalde zij, stel u nu eens in zijn plaats Zoudt u een liefde op prijs stellen, die geen tegenspoed kon verdra gen Zoudt u ingenomen zijn met een meis je, dat u niet kon vertrouwen Hij heeft mij verzekerd van zijn onschuld en ik blijf hem gelooven tot zijn schuld duidelijk en klaar bewezen is. Lord Warburton .keek haar met welgeval len aan en zei Je hebt een goed karakter, Mary, en ik wil met je naar hem toe gaan. Heb je al iets voor je lunch gehad Ik had geen honger. Ja, je moet iets eten, anders val je maar flauw, als je uit gaat. Ik zal zeggen, dat ze het voor je klaar zetten. Nu ga ik even weg, want ik moet mijn vrouw spreken. Hij scheen bezorgd en ontdaan. Ach, Mary, zei hij, 't was niets dan ge brek aan moed, dat mij het bestaan van den vonclen .moeilijkheden. Het ligt in het voornemen hij het con troleeren van de kaarten, welke door de overige tellers zijn bewerkt, welke controle in de eerstvolgende, maanden moet geschieden, gelijktijdig steekproe ven te doen nemen met betrekking tot de telkaarten, waarop bij de antwoor den ten aanzien van het Kerkgenoot schap door de tellers een verandering is aangebracht, of waarop de antwoor den zijn ingevuld Bij ontdekking van eenige onregel matigheid "zal de geheele wijk worden onderworpen aan een gelijk onderzoek als hierboven bedoeld. DE MOORDAANSLAG TE OVEZANDE. Het onderzoek inzake den moordaanslag op de 30-jarige echtgenoote van den R. K. kos ter Brakke te Ovezande, op wie Donderdag avond een aanslag met een jachtgeweer is gepleegd heeft uitgewezen, dat het zoo goed als zeker moet worden geacht, dat de vrouw zelf niet het geweer in handen heeft gehad. Haar echtgenoot is in arrest gesteld, doch hij ontkent alle schuld. De toestand van de vrouw, die in het R. K. Ziekenhuis te Goes verpleegd wordt, is niet levensgevaarlijk. SCHOONHEIDSKONINGIN EN SCHOON HEID. Het. „Algemeen Weekblad" schrijft Jeugdconcert te Amsterdam. De tweedui zend jeugdige enthousiasten zetten zich tot rustig luisteren, de dirigent heeft zijn diri geerstok al geheven. Een zijdeur gaat open en twee meisjes komen, heelemaal niet expres natuurlijk, net zóó laat, dat de heele zitten de menigte ze moet zien passeeren. Ze tref- 1 fen het haar plaats is midden in de zaal. „De Schoonheidskoningin", denk ik. Een achttienjarig meisje, donker type, grij ze bontmantel om. Ze gaat zitten en niemand heeft den tijd iets te laten merken, want het concert begint. Een kwartier later, 't Eerste stuk is geëin digd. De grijze bontmantel rijst op en glijdt van een gestalte, die de aandacht trekt. Zoo heelemaal zonder erg keert de jongedame zich naar alle kanten. 'Gaat dan weer zitten. „De schoonheidskoningin", fluistert het door de zaal. Meisjes rekken de halzen, jongens staan op. Een paar vrij moedigen wagen een uitloop je om te zien. De muziek zal weer beginnen. Beethoven's Zevende. Het orkest schijnt het nieuwtje ook te weten te komen. De zestig kijken de zaal in, zoeken. Beethoven komt als een spelbreker. Het klinkt koud, zielloos. Het alegro is voorbij, dadelijk staan jongens en meisjes op om te zien. Maar het heerlijke adagio is weer de spelbreker. Men moet luisteren. Terwijl het orkest voorzichtig en liefdevol voortkweelt aan den gouden droom, dien de meester eens heeft opgeroepen uit de schatkamer der Schoonheid, blijft de aandacht op iets anders gespannen. Het adagio is voorbij. Het spelletje begint weer tot het spel begint.. En zoo voort. Beethoven is knock-out geslagen O, Schoonheidskoninginnetje, ik eerbiedig je energie, die maakte, dat je het toch op je ach tiende jaar, tot de 3e klas van een H.B.S, bracht. Maar o, charmante jonge dochter, waarom liet je je schoonheid taxeeren DE BEDRIJFSLEIDER IN DE KLEINERE NOORDHOLL. ZUIVELFABRIEK. (Vervolg.) Hij moet bekend zijn met de bereiding van het zuursel. Allerlei dure toestellen, als melk- pompen, waterpompen, melkkoelers, centri fuge, enz., zijn in de fabriek verschenen en de bedrijfsleider draagt daarvoor de verantwoor delijkheid. De kazen moeten behoorlijk van een rijksmerk voorzien de fabriek verlaten en ook voor deze zaak moet hij technisch en administratief zorg dragen. Hij heeft de da gelij ksche werkzaamheden door het grootere personeel te verrichten te leiden, en moet zorgen, dat deze klaar komen in den volgens de Arbeidswet toegestanen tijd. Ook al is er iemand speciaal als botermaker werkzaam, toch moet één persoon met de leiding belast zijn en dat is de kaasmaker. Met den kaasmaker, die in het oude kaas fabriekje op zijn plaats was, kan de kleine kaas- en boterfabriek van thans het niet meer redden. Als er behoefte komt aan een bepaalde zaak of aan personen van bepaalden aanleg, dan wordt daarin voorzien. Zoo is het ook hier geschied. De leiding gevende kaasmaker is in de prak tijk gevormd en heeft de thans onmisbare theoretische vakkennis op een vakcursus geleerd. Het doel van zoo'n cursus is hem de grondslagen van zijn vak bij te brengen, niet alleen kennis van feiten, en hoe hij doen moet, maar ook waarom hij zoo doen moet. De bekende Ford heeft zich met het oog op de scholen voor zijn werklieden eens als volgt uitgesproken „Het doel van alle opvoeding moet niet zijn de hersenen met feiten te vullen, maar den jongen menschen te leeren de hersenen te gebruiken." Wie geleerd heeft goed waar te nemen en logisch gevolgtrekkingen te maken, die kan zich later bruikbare kennis verwerven, hetzij om uit moeilijkheden te geraken, of om het bedrijf te verbeteren. „Meten is weten" heeft een groot natuurkundige gezegd. Bij de tegen woordige kaasbereiding komt het veel meer dan vroeger aan op het in acht nemen van in cijfers vastgestelde waarden voor verschillen de bewerkingen. Het volgen van vakcursussen is tevens be vorderlijk aan de algemeene ontwikkeling. Een gewoon verschijnsel is het dat zij, die eenmaal begonnen zijn met het volgen van een cursus, na hem afgeloopen te hebben, doorgaan met de voor hen bereikbare studie- gelegenheid, zoodat men kaasmakers heeft die ook het diploma van melkcontroleur, bo termaker en boekhouder hebben behaald. Wanneer nu dergelijke kaasmakers prac- tisch en theoretisch goed ontwikkeld, ook nog de persoonlijke eigenschap bezitten goe de leiding te kunnen geven aan het onder hen staande personeel bij het werk, zoodat in de werkuren rustig zonder verspilling van krachten zooveel mogelijk werk wordt gele verd, dan kan de technische leiding van de kleine zuivelfabriek heel goed aan hen wor den opgedragen. Hieruit volgt al dadelijk, dat het bezit van een diploma als kaasmaker iemand nog niet geschikt' maakt om bedrijfs leider te zijn, maar er zijn geschikte krach ten onder de gediplomeerden te vinden. Voor een 30 jaren geleden waren kaasmaker en directeur beiden, wat het kaasmaken be treft, ter zake kundig. Sedert dien heeft de. kaasmaker zich aangepast aan de eischen, die de gewijzigde omstandigheden hem stel de .Hij heeft zijn technische kennis van het vak vermeerderd. Met de directeuren van die kleinere fabrieken is het niet zoo gaan. De ouderen zijn veelal vervangen door jongeren, die nooit aan de kaastobbe hebben gestaan, en niet in het be zit zijn van de technische kennis van het vak. Zij kunnen heel goede voorzitters der vereeniging zijn, doch de'leiding van het be drijf kunnen ze niet voeren. Het is een ver schijnsel, dat zoons van boeren, die lid zijn eener kleinere zuivelfabriek en die wellicht later in aanmerking zullen komen om deel uit te maken van het bestuur van hun coöpe ratieve fabriek, die zoo weinig belang stellen in het vak zuivelbereiding, wanneer ze dé landbouwwinterschool bezoeken, waar zij wat algemeene kennis van het zuivelvak kunnen opdoen. Van hen is niet te verwachten, dat zij met toewijding en kennis van zaken het bedrijf technisch zullen kunnen leiden. Welke lijn moet er nu gevolgd worden voor de toekomst De kaasfabriekjes hebben hun tijd gehad en zijn voor een groot deel verdwe nen of zullen verdwijnen, doch er zullen voor loopig nog heel wat kleinere kaas- en boter- jongen deed verzwijgen, toen ik hem had moeten erkennen De Hemel geve, dat ik nu nog iets kan goed maken Hij verliet haar toen. Het was niet gemak kelijk voor hem om na een tijdsverloop van vijf-en-twintig jaar aan zijn vrouw te vertel len, dat zij niet zijn eerste en eenige liefde was geweest en dat hij nog een wettigen zoon had, die al de rechten van een wettigen zoon had, die al de rechten had van 'n eerstgebo rene zoodat die waarschijnlijk aan haar zoon Cosmo zouden ontnomen worden. De boosaar digheid van Cosmo had hem doen begrijpen hoe noodig het was, dat de waarheid bekend werd. Wat er ook met Bazil gebeurde, hij was en bleef zijn eigen zoon, die nu zijn hulp noodig had. Na eenige minuten kwam een bediende Mary roepen om in de eetkamer te komen, waar iets voor haar gereed stond. Veel kon zij niet eten. Het was alles zoo onverwachts ge komen, ook de bekentenis van lord Warbur ton en het was onmogelijk om te realiseeren, dat zulke toevallighed gebeurden en dat Ba zil eigenlijk de erfgenaam was van het huis, waarin hij als onbekende gast verschenen was. Wat zal hij zeggen, als hij het hoort dacht zij. Zij kon geen medelijden met Cosmo gevoe len, want hij had haar en Bazil al te slecht behandeld. Het was wel een zware straf, die hem nu getroffen had, maar <Jie verdiende hij ten volle. Wel beklaagde zij lady Warburton, die zoo veel van Cosmo hield, want zijn positie zou nu in de toekomst zoo heel anders zijn. Zij ergerde er zich nog aan, dat lord War burton Bazil niet had verteld, dat hij zijn vader was. Bazil was overgebracht naar Bowstreet en daarheen begaven lord Warburton en Mary zich samen. De jongeman scheen erg verbaasd hen te zien en riep Mary En lord Warburton Dat is erg beleefd van u, mylord. Ik heb je iets te zeggen, Bazil, zei lord Warburton haastig, vooreerst betuig ik je mijn spijt over de handelwijze van Cosmo. Of je schuldig bent of niet, toch had hij je arrestatie niet moeten bewerken. Hij deed het uit jaloezie, zei Bazil, dat begrijp ik wel. Maak u maar geen onaange naamheden met uw zoon om mij. Hij weet- nu al, hoe ik over zijn handel wijze denk, zei de graaf, en een gewoon geval van jaloezië zou ik hem misschien vergeven' hebben, maar de omstandigheden zijn anders en die wist hij. Zal ik het Bazil vertellen, Mary? Bazil, zei Mary, je hebt nooit je vader gekend, wel Neen. Waarom Als ik nu eens zei, dat ik wist, wie hij is? Dat is onmogelijk En waarom zou ik er mij in verheugen na al die jaren Stil, zei zij op fluisterenden toon, wees niet ongevoelig. Als hij je nu erkende, zou hij toch veel goed maken. Ja, maar waar is hij En hij zal mij niet erkennen als er zulk een beschuldiging op mij rust, als nu het geval is. Hij is bij je gekomen, zei Mary, hij is hier. Vader en zoon keken elkander aan en er heerschte een diepe stilte. Eindelijk zei de jongeman Vader Mijn zoon Dus daarom wou u mij beschermen. Mary ging bij de houten tafel zitten, ver borg het gelaat in de handen en schreide, ter wijl lord Warburton zijn zoon de geschiede nis van zijn geboorte mededeelde. Toen zij de armen van haar geliefde om haar hals voelde, keek zij op. Schrei nu niet langer, kind, daar bestaat nu geen reden voor, zei Bazil. Ik voel mij gelukkig en toch bedroefd, zeide zij, ik ben blij, dat je je vader gevon den hebt, maar ik vind het ellendig, dat je hier bent. Ik zal nooit vergeten, zei hij op teede- ren toon, dat je bij mij bent gekomen, kind lief. Zooveel meisjes zouden dat niet hebben willen doen. Zelfs mijn vader houdt mij voor schuldig. Met een zucht wendde lord Warburton zich af en zei: —Hoe kan ik in je gelooven, Bazil, als je mij geen verklaring wilt geven van je han delwijze. Je erkent, dat je voor de justitie vluchtte, toen je te Chisholme kwam onder een valschen naam. Het is mijn innigste wensch om je naam van alle smet gezuiverd te zien en te gelooven, dat je een man bent, zooals ik zou wenschen, dat mijn oudste zoon was. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1