•is NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
22e Jaargang.
Dinsdag 24 Februari 1931
No. 16.
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
■WIERINGER COURANT#
VERSCHIJNT ELKEN
CINSDAS en VRIJDAG.
ABONNEMENT SP R IJ S
per 3 maanden 1.
DORN. J. EOUÜX, WIERINGEN
UWffiEVÏR i 6.
BUREAU
Hippolytuskoef Wielingen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN:'
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10
UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE
SIGARET.
Ongeveer gen eeuw geleden waren de Tur
ken in oorlog met Egypte. De Egyptenaren
stonden onder bevel van Ibrahim Pascha en
de strijd woedde het hevigst in Sirië. De ar
tilleristen rookten hun Egyptische tabak uit
z.g. waterpijpen, voorzien van twee, drie of
meer slangen met mondstukken, die verschil
lende rookers tegelijk in de gelegenheid stel
den, van het geurige kruid te genieten.
Het ongeluk wilde, dat op een dag zoo'n
mooie waterpijp door een vijandelijk projec
tiel getroffen werd en aan stukken vloog, tot
groote teleurstelling van de manschappen,
die er gelukkig zelf het leven afbrachten.
Tabak hadden ze nog in overvloed, maar
geen pijp, en nu kwam er een op het lumi
neuze idee, om de ledige papieren hulzen,
welke men gebruikte, om de lonten der ka
nonnen aan te steken, vol te stoppen met
geurige tabak en ziedaar de eerste sigaret
was geboren.
Ovec den smaak van dit nieuwe product zul
len we maar niet spreken. Bijzonder fijn zal
dat mengsel van tabak en karton wel niet
geweest zijn, maar we kennen het spreek
woord a la guerre, comme a la guerre. (Bij
gebrek aan brood, eet men korstjes van pas
teien.)
Spoedig werd het primitieve omhulsel ver
vangen door dikker of dunner papier en de
sigaret groeide meer en meer in populariteit.
In het begin werden de sigaretten met de
hand vervaardigd en ook thans zijn er nog
fabrieken, die zich met dit „handwerk" bezig
houden. Tegenwoordig ziet men het niet
veel meer, maar velen zullen zich herinne
ren, uit hun schooljaren, dat een sigaret door
den liefhebber met de hand gerold werd, het
zij met een matje of met een metalen cylin-
dertje, iets, waarin sommigen een bijzonde
re handigheid bezaten.
Bij het machinaal vervaardigen had men
aanvankelijk de moeilijkheid, dat men de
gouden, de zilveren of de papieren mondstuk
ken niet tevens machinaal kon aanbrengen,
zoodat dit nog lang met de hand moest ge
beuren.
Men kan de sigaretten in twee hoofdgroe
pen indeelen de droge en de zachte sigaret
ten. De eerste komen uit Zuid-Amerika. De
meeste firma's, die Havanna-sigaretten, pro-
duceeren, leveren ook Havanna-sigaretten,
bestaande uit korte, droge tabak, waarvan
men het fijne aroma onmiddellijk herkent.
In tegenstelling met de zachte soorten, brandt
zulk een sigaret, ook wanneer men niet rookt,
niet verder op.
Tot dezelfde soort behoort de Braziliaan-
sche sigaret, voornamelijk die uit Bahia en
ook de Argentijnsche van de bekende fabriek
43, die in heel Argentië gerookt wordt.
Tot de zachte soorten behooren die uit den
Balkan, uit de dalen van de Maritza en in
Macedonië, uit de streken van Serres en Ka-
vala, welke tabak voor sigaren niet te gebrui-
is. Bijzonder eigenaardig is de groote, lange
Bulgaarsche sigaret, van ongeveer 2 maal
de normale lengte en verpakt in doosjes met
de mondstukken in verschillende kleuren.
Het heeft lang geduurd, eer het voor een
vrouw „passend" werd gevonden, dat zij een
sigaret opstak nu het hek eenmaal van den
dam is, is er geen houden meer aan.
WIJ BREIEN en REPAREEREN alle soor
ten wollen Kousen en Sokken, ook de aller
fijnste. Voor nieuw werk zijn wij No. 1.
JAAP SNOR, Zuidstraat 15, Den Helder.
Let op den gelen winkel. Telefoon 251.
Onze agent HARM KLUITMAN komt U
bezoeken.
FEUILLETON.
(2.
Weet u dan ook, Jean, dat hij de hand
naar mij ophief en dat hij mij verweten heeft
dat ik een vondeling ben Ik heb niet zijn
hand op mijn gezicht gevoeld maar wel zijn
voet hier, ziet u. En dat voel ik nog en ik zal
het ook altijd voelen en wat hij gezegd
heeft, zal altijd hier blijven sprak hij, zijn
vinger naar zijn voorhoofd brengend.
Baron De Saligneux is wat driftig, ant
woordde de goede pastoor. Maar je hebt je
weinig gestoord aan zijn vermaningen je
bent brutaal geweest.
Laat hij zich bemoeien met wat hem
aangaat. Hij heeft me geen pereboom leeren
snoeien.
Maar hij kan je wel eens leeren beleefd
te zijn. Men moet eerbied toonen jegens zijn
meerderen, beste jongen. En, terwijl hij te
gen je sprak, ben je het liedje van Marl bo-
rough gaan zingen.
Neem mij niet kwalijk, mijnheer de pas
toor, ik ken geen ander deuntje, grinnikte
ons jongmensch.
Abt Miraud keek heel streng.
Jean, sprak hij, öf ik trek je niets meer
van je aan, óf je sluit vrede met den baron
Nooit, antwoordde Jean.
Weet je dan niet, dat het Evangelie ons
leert beleedigingen te vergeven Aangeno
men dus, dat de 'baron ongelijk had vergeef
hem dan.
Nooit, herhaalde Jean, zich de lendenen
wrijvend.
Nooit is geen Christelijk woord, ant-
MEISJES - CONVERSATIES.
De Haagsche Post schrijft
Voor conversatie in den goeden, ouden
ouden zin is de rust noodig, die samentrek
king van de gedachten op een bepaald onder
werp toestaat, en aangezien tegenwoordig
rust schaarsch te vinden is, werd ook conver
satie zeldzaam. Trouwens, wie beschikt nog
over een ruimen, kleurigen voorraad woor
den en uitdrukkingswijzen, die er voor onmis
baar is Ook dien heeft men, als gevolg van
haast, tijdsgebrek en wat men zakelijk ge
lieft te noemen, langzamerhand ingedikt, ge
standaardiseerd, tot het noodzakelijkste be
perkt.
Ik heb een stuk of wat jeugdige nichtjes te
logeeren gehadze sprongen, in haar doen
en haar spreken, van den hak op den tak
bepaalden zich geen minuut lang tot hetzelf
de, en wat haar hoeveelheid woorden betreft,
die had al even weinig om het lijf als zijzelf:
ik geloof niet, dat zij per hoofd over meer
dan drie of vierhonderd stuks beschikten. Tel
kens kwamen voor vërschillende doeleinden
dezelfde benamingen terug, en meestal waren
het buiten verhouding krachtige definities
die zij gebruikten Lien had zich altijd „naar"
gelachen Mien zich „wild" geschrokken
Rien zich „dood" gezochten zonder uitzon
dering betrof het gevallen waarbij niet de
minste opwinding of inspanning te pas was
gekomen.
Het waren, bij gebrek aan begrippen, maar
woorden, die gedachteloos uit leege hoofden
buitelden. Het was zoo gemakkelijk, blijkbaar
om niet naar een teekenende uitdrukking te
behoeven te zoeken die thee was reuzen-
lekker, die jurk reuzenlief, dat vergezicht
reuzenmooi. Wenschten zij zich eens buiten
sporig in te spannen om een ongemeen schil
derachtig relief aan haar vertolking te geven,
dan voegden zij het woord „gewoon" toe,
ai was de situatie nog zoo ongewoon geweest.
Achter alle uitingen kwam „zeg" of „hoor"
te staan, en de meesten er van werden ver
sterkt door de toevoeging „beslist" en „abso
luut."
Over het geheel een meer dan primitief
vocabulaire, waarmee ze nochtans het kunst
stuk volbrachten om over alles en nog wat
beslist een meening te formuleeren, zeg.
Twijfel kenden die bakvischjes niet, maar
daarvoor was in haar nauwe gedachtenkrin-
getjes ook geen plaats. Als ik mijn volière
binnenkom, is het me soms of ik haar gekwet
ter weer hoor, maar toch lijkt het me of mijn
parkieten, zelfs als zij zwijgen, boeiender
conversatie hebben dan zij.
DE JACHT NAAR DIPLOMA'S.
In het Chr. Schoolblad lezen wij
Ik heb een goeden vriend. Hij was kantoor
bediende. Hij is nu huisknechtSnapt u
dat Op het kantoor zeiden ze tegen hem
we gaan rekenmachines invoeren en nu
wordt driekwart van het personeel ontslagen
U ook. En toen ging hij naar de Arbeids
beurs en zeiwerk s.v.p. Wat voor werk V
vroeg de ambtenaar. Alles wat er maar te
krijgen is, zei de kantoorbediende. Een week
later droeg hij livrei. Zelfs de fooien hinde
ren me niet meer, zei hij laatst tegen me.
Maar een slavenziel heb ik nog niet. Al ben ik
nu huisknechtik stuur alle maanden 25
aan mijn moeder. Dat kon ik niet toen ik
intellectueele kantoorbediende was. U neemt
mij toch niet kwalijk, dat ik een vriend heb,
die huisknecht is?
Misschien is hier het geneesmiddel tegen
een dwaas diploma-gedoe. Al de diploma's
kunnen op den duur niet meer beloond wor
den. Er komen veel te veel diploma-bezitters.
En het gewone handwerk komt weer in eer.
Stel u voor, een huisknecht, die meer ver
dient dan een kantoorbediende.
woordde de pastoor droevig; 't is zelfs niet
eens menschelijk.
En toen Jean zweeg, vroeg hij verder
Wat denk je nu te doen
Het land uit te trekken.
En waar ga je heen
Ja, dat is mijn geheim ik heb zoo mijn
idee, zei Jean, met den neus in den wind.
Dwaze jongen, dat je bent, antwoordde
de abt. Jawel, mijnheer heeft een idee On
derhoudt je dat ook Verschaft dat je voed
sel en warmte
Dat hindert nietik heb mijn idee,
hernam Jean.
- Ik vrees, dat het nu niet zoo'n heel erg
goed idee is. Pas maar op, want er zijn van
die ideëen, die naar het hospitaal, en ande
re, die rechtstreeks naar de gevangenis lei
den.
En hem eens flink in de oogen kijkend,
voegde de pastoor er nog bij
- Ik geloof zoowaar dat je de duivel uit de
oogen kijkt
- God of de duivel, zei Jean,dat kan mij
niet schelen, mijnheer de pastoor Ik ge
loof toch aan geen van beiden.Maar waar ik
ook ga, kunt u er van op aan, dat ik eerlijk
zal zijn 't Is maar niets dan dommigheid
om het anders te willen en als mij ooit de
lust bekroop tot stelen, dan zou ik maar
gauw aan u denken, aan uw ouden hoed, uw
versleten soutane en dan zou 't niet bij mij
opkomen om mij te vergrijpen aan ander
mans goed. Maar u moet mij niet vragen om
aan God of den duivel te gelooven want als
er een God was, zou ik niet bij den weg zijn
opgeraapt en was er een duivel, dan had die
allang den baron uit zijn vervloekt kasteel
mee gevoerd. Maar wat stelen betreft, daar
kunt u gerust op zijn, mijnheer de pastoor.
Dat was mijn idee niet.
Laten we toch wijzer worden en ons geld
en onzen tijd niet verspillen aan die jacht op
diploma's. De wereld wordt er noch gelukki
ger, noch beter door.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
S.D.A.P. EN DE ONTWAPENING.
Congresvoorstel van het partij-bestuur.
„Het Volk" bevat de voorstellen, die zijn
ingediend voor het a.s. congres der S.D.A.P.
Het partijbestuur he^ft een resolutie inzake
oorlogsgevaar en ontwapening ingediend,
waarin het congres o.m.
Verlangt van de Nederlandsche regeering
zoodanige deelneming aan de Ontwapenings
conferentie, dat de gevoelens van het groote
volksdeel, dat ontwapening wenscht, zoo
sterk mogelijk tot uitdrukking worden ge
bracht en dat tot de verst mogelijke beper
king van bewapeningen wordt medegewerkt
eischt voor Nederland, afgezien van de
vooruitzichten en de resultaten der interna
tionale ontwapening, zelfstandige ontwape
ning
bevestigt de vroegere uitspraken van de
partij, waarbij de gewapende landsverdedi
ging, die voor Nederland zelfvernietiging-
zou zijn, is afgewezen
blijft rekening houden met de mogelijkheid
dat onder bepaalde omstandigheden een mo
bilisatie van beperkten omvang, op den voet
van een veiligheidswacht, ook door de Partij
onvermijdelijk kan worden geacht ter be
scherming tegen gevaren, waaraan een oor
log buiten onze grenzen de bevolking van ons
land blootstelt of ter voldoening aan Volken
bondsverplichtingen
verklaart opnieuw, dat de partij elke poli
tiek, die naar oorlog drijft of oorlogsgevaar
oproept of vermeerdert, met al haar energie
zal bestrijden, en dat zij derhalve ook niet
haar medewerking zal verleenen tot een mo
bilisatie, indien het bevel daartoe als een
drijven naar oorlog zou moeten of kunnen
worden gekenmerkt of oorlogsgevaar zou op
roepen of vergrooten
eischt nogmaals, dat de voorafgaande be
slissing over het mobiliseeren van troepen
worde gebracht bij de wetgevende macht.
In de talrijke voorstellen, inzake hetzelfde
onderwerp ingediend, wordt o.m. gevraagd
dat elke mobilisatie moet worden onmogelijk
gemaaktdat in overleg met het N.V.V. het
daadwerkelijk verzet der arbeiders bij mobili
satie reeds nu wordt voorbereid en georgani
seerd dat een plan van actie wordt ontwor
pen waarop de middelen van verzet zijn aan
gegeven, als algemeene staking, weigering
om aan het mobilisatiebevel gehoor te geven,
verhindering van troepenvervoer, verhinde
ring van vervaardiging en vervoer van oor
logsmateriaal enz.
GEVAREN VAN DEN MIST.
De aangevaren tjalk.
De tjalk „De Volharding", die Vrijdag door
de stoompont op de Zuiderzee werd aangeva
ren, is op 1000 meter terzijde van de haven
van Stavoren drijvende gevonden met een
lek aan bakboordzijde. Het schip is de haven
binnengesleept.
SCHEEPSONGELUKKEN.
Vrijdagavond is de Marker botter gemerkt
M.K. 95, schipper Peereboom, op een der
blinde dammen bij dep vuurtoren De Ven
vastgeloopen. Zaterdagmorgen is de botter
door de sleepbooten „Breezand" en „Urk" in
zinkenden toestand de haven te Enkhuizen
binnengebracht.
Ook is gerapporteerd dat een schip met
een sleepboot op het Enkhuizensche strand is
geloopen.
Nu dan verklaar ik mij tot den dienaar
van Jean Têterol en van zijn idee, riep de
pastoor.
En terwijl hij twee rijksdaalders uit den
zak haalde, liet hij die Jean in de handen
glijden. Die aarzelde eerst ze aan te nemen,
maar toen bedacht hij zich toch weer en zei
„Dank u wel", waarna hij zich op weg begaf.
Abt Miraud volgde hem eenigen tijd met den
blik, terwijl hij door het stof van den grooten
weg voortschreed, met zijn hulsttak in de
hand, zijn knapzak op den rug en zijn idee
in het hoofd.
—In waarheid was het idee van Jean Tête
rol nog een beetje vaag het was dan ook
nog slechts in wording. Hij had ontdekt, dat
er twee soorten mennschen zijn rijken en
armendat de eersten gemachtigd zijn
schoppen te geven en de anderen verplicht,
schoppen te ontvangen.
Wat hij ook zeker wist was dat hij er den
vorigen dag een gekregen had en dat hij er
mettertijd een terug zou geven aan dengene
die hem er een gegeven had. Ja eens zou Ja-
an Têterol rijk zijn, nog rijker dan baron De
Saligneux; hij zou wraak nemen en dan zou
men wat zien! Wat zou men zien Dat wist
hij zelf niet al te best, maar er zou wat ge-
gebeuren ;dat stond vast
De vraag was nu allereerst, hoe tot rijkdom
te geraken. Aan den pastoor had hij beloofd
niet te stelen, dus rekende hij met werken
zijn geld te verdienen. Hij had ook allang op
gemerkt, dat hij in .twee uur meer gedaan
kreeg dan anderen in een heelen dag en dat
tegelijk zijn werk beter was dan het hunne.
Maar wat zou zijn werk zijn Op dat punt
verkeerde hij ook al in het ongewisse en hij
wachtte maar, tot hij een ingeving kreeg.
Maar hij had hooren zeggen, dat Parijs een
van die plaatsen is, waar groote fortuinen
worden gemaakt en hij had zich nu eenmaal
BUITENLANDSCH NIEUWS.
STAD MET PLUNDERING BEDREIGD.
Door hongerlijdende boeren.
Uit Mexicali, in den Mexicaanschen staat
Beneden Californië, wordt gemeld, dat drie
duizend boeren dreigend de stad te plunde
ren, wanneer men hun niet onmiddellijk
werk of voedsel verschaft. Er heerscht ellen
de in deze streek, waar den laatsten tijd vele
personen van den honger zijn omgekomen.
Troepen hongerende vrouwen en kinderen
verzamelden zich voor de winkels van levens
middelen en dreigen ze te plunderen. De plaat
selijke kamer van koophandel bezwoer onlus
ten door het organiseeren van voedseluitdee-
lingen.
DE MALAISE.
Steeds meer opgelegde schepen.
Volgens de bladen worden als gevolg van
de malaise steeds meer schepen te Hamburg-
opgelegd. Bijna alle beschikbare plaatsen in
de haven zijn reeds bezet. Reeds is men van
plan verschillende schepen, die reeds lang
buiten dienst zijn gesteld, naar Cuxhaven
te brengen. De Hamburg-Amerikalijn alleen
heeft 24 schepen uit de vaart genomen. In
het geheel loopen in Hamburg 12.000 zeelie
den werkloos rond.
ZWAAR WINTERWEER IN ITALIë.
Onvveders, sneeuwval en lawines.
Sedert vier en twintig uur wordt Noord-
Italië door hevige onweders geteisterd. Ten
gevolge van den onafgebroken regen en
sneeuwval zijn de verkeerswegen op verschil
lende plaatsen gestremd. Aan de Brennerpas
is het spoorweg verkeer Zaterdag door lawi
nes verscheidene uren onderbroken.
De groote Italiaansche rivieren zijn buiten
haar oevers getreden. In de Italiaansche Al
pen ligt de sneeuw op enkele plaatsen twee
meter hoog. In de haven van Napels konden
de schepen tengevolge van den storm niet
lossen. Vele schepen moesten in een noodha
ven vluchten.
ADBEID VOOR 450.000 WERKLOOZEN
Over een maand.
President Hoover maakt bekend, dat de re
geering over dertig dagen voor 450.000 perso
nen arbeid zal hebben of voor 350.000 méér
sedert de regeering enkele maanden geleden
een werkverschaffingsprogram opstelde.
Ingezonden Stukken.
Wieringen, Febr. 1931.
M. de Redacteur.
Verzoeke eenige plaatsruimte voor onder
staande regelen. Bij voorbaat dank.
Zooals reeds in de Wieringer Courant van
17 Februari j.1. is vermeld, is op j.1. Woens
dag voor den Raad van State, afd. Geschil
len van bestuur, behandeld het beroep, inge
steld door enkele ingezetenen van Wieringen
tegen het besluit van den raad tot stichting
van een openbare lagere school te Den Oever.
Voor de adressanten is gepleit door Mr. S. de
Vries Cz., voor de gemeente door Mr. Blaupot
ten Cate. De Voorgeschiedenis is bekend de
raad heeft na vele besprekingen besloten tot
stichting van de school, in overeenstemming
met het gevoelen van den Inspecteur van het
lager onderwijs Ged. Staten hebben het be
sluit goedgekeurdenkele ingezetenen ech
ter, voorstanders van de bijzondere school,
hebben zich daarmee niet kunnen vereeni
gen, door hen is het thans behandelde beroep
ingediend.
Nu zijn vlak voor de behandeling van het
beroep in de Christelijke pers artikelen ver
schenen over deze zaak, die blijkbaar van
in het hoofd gesteld, dat hij naar Parijs zou
gaan en naar Parijs ging hij dan ook ter
wijl hij aan de voorbijgangers naar den weg
vroeg en maar van korsten brood en helder
water leefde, onder den blooten hemel sliep
en af en toe het liedje van Marlborough zong,
of verder zijn idee uitwerkte, dat nog niet tot
vastheid was gekomen.
II.
Jean Têterol stal niet toch werd hij eenige
malen millionnaireen ingewikkeld vraag
stuk, dat schitterend is in zijn oplossing.
We zullen hier laten volgen, hoe onze held
op twee-en-vijf tig-jarigen leeftijd in een ver
trouwelijk onderhoud met een van z'n vrien
den, notaris Pointal, in groote trekken zijn
geschiedenis vertelde.
Toen ik in Parijs kwam met bijna niets
meer op zak, maakte ik kennis met een paar
flinke lui, metselaars en steenhouwers van
hun vak. Zij namen mij mee naar hun werk
plaats, waar ik een heelen dag naar het steen
houwen stond te kijken en naar het aanma
ken en roeren van de kalk, terwijl ik van al
lerlei vroeg, maar nog meer uit mij zeiven vat
te van het werk, want mijn heele leven door
was ik gewoon minder af te gaan op hetgeen
ik anderen hoorde zeggen, dan op. hetgeen
ik waarnam met mijn eigen oogen, die ik
heusch niet in den zak had. In den geest was
ik al met een groot werk bezig, en eer ik dien
avond naar bed ging, stond het bij mij vast,
dat ik me in het bouwvak zou begeven. Twee
dagen later was ik opperman. Met den kalk
bak op den schouder klom ik de ladder op,
die ik gaarne voelde kraken onder het ge
wicht van mijn voet en van mijn hoopvolle
verwachtingen.
Van de hooge steigers af sloeg ik de voor
bijgangers gade, die mij dan zoo klein leken;
waarschijnlijk hielden zij er ook geen idee op
goed ingelichte zijde afkomstig waren en dus
als voorbereiding van de behandeling hebben
moeten dienen. Wij troffen een artikel aan
in de Standaard van 17 Februari onder den
titel „De schoolstrijd op Wieringen Een
opzettelijk traineer end schoolbestuur. Er
zijn nog rechters in Den Haag". Voor school
bestuur zal hier wel gelezen moeten worden
gemeentebestuuroverigens is de kop duide
lijk genoeg. Een geheel gelijk artikel troffen
wij aan in de Nieuwe Provinciale Groninger
Courantalleen is hier aan den kop nog toe
gevoegd„Strijd tegen het Christ. onder
wijs met kleine middelen." Onze kennis van
de Christelijke pers is niet groot genoeg om
uit te maken, of nog meer bladen een derge
lijk artikel hebben genomenonmogelijk
lijkt ons dit niet.
Wij kunnen ons levendig voorstellen, dat
dit artikel de lezers van de Groninger Cou
rant interesseert, doch begrijpen niet, waar
om ook niet in een Wieringer Blad iets der
gelijks is verschenen. Vermoedelijk zou er
toch ook in de Wieringer Courant wel een
plaatsje beschikbaar zijn geweest voor een
uiteenzetting van het standpunt der voor
standers van de bijzondere school. Om de
leemte eenigszins aan te vullen, nemen wij
hieronder het bedoelde artikel over
DE SCHOOLSTRIJD OP WIERINGEN.
Een opzettelijk traineerend School
bestuur. Strijd tegen het Christ.
onderwijs met kleine middelen.
Er zijn nog rechters in Den Haag.
Een onzer medewerkers schrijft ons
Morgen dient voor den Raad van State
afdeeling geschillen van bestuur, wederom
wat we maar met een kort woord zullen
noemen de schoolzaak Wieringen.
Op Wieringen toch er verschenen al
eerder berichten over in de pers wordt
nog op ouderwetsche manier een felle
schoolstrijd gevoerd. Was het nu maar een
eerlijke strijd waarin de krachten gemeten
werden, er zou niets tegen zijn, want strijd
staalt. De schoolstrijd op Wieringen echter
is er een waarbij de plaatselijke Overheid
zich niet ontziet de voorstanders van het
Chr. onderwijs, we aarzelen niet het woord
te gebruiken, op allerlei manier te plagen
en tegen te werken, zelfs als een uitspraak
van hooger hand, de voorstanders van het
Chr. onderwijs in het gelijk stelt en dus de
plaatselijke machthebbers daarmede aan
het verstand brengt dat de wetten er zijn
om ook te worden uitgevoerd. Zelfs dan
weet men op wieringen de zaken wel zoo
lang sleepend te houden, dat men de partij
die in het gelijk gesteld werd, indien dat
mogelijk is daardoor in ongelegenheid
brengt.
Wat toch is de zaak
Op Wieringen werd een school gesticht
uitgaande van de vereeniging voor Chr.
Nat. Schoolonderwijs, van gemengd kerke
lijk karakter dus. Deze school zou komen
op Den Oever, waar thans vele arbeiders wo
nen in verband met de Zuiderzeewerken.
De gemeenteraad van Wieringen, die ge
heel links is, verwierp de aanvrage van het
bestuur, alhoewel de stukken geheel in or
de waren en voerde als motief aan dat het
hier een plaats geldt met zulk een vlotten
de bevolking, dat een blijvende groei van
de school rfiet zou verzekerd zijn. Natuur
lijk ging het schoolbestuur in beroep en
Ged. Staten van Noord Holland stelden dan
ook het schoolbestuur in het gelijk. Immers
de wet kent niet overwegingen als de vroe
de vaderen van Wieringen er op na plegen
te houden. De Raad ging daarop in beroep
bij de Kroon en 5 Maart 1930 diende deze
zaak voor den Raad van State, afd. geschil
len van bestuur.
Dit leidde tot het Kon. besluit van 29
Maart 1930, no. 15, waarbij het schoolbe
stuur wederom in het gelijk werd gesteld.
na. Ik verheugde mij in het mijne en abt Mi
raud had nu mooi praten, een idee, dat ver
slaat honger en dorst, houdt warm in den
winter, koel in den zomer het heeft oogen,
een mond, een tong het praat, het lacht
het houdt je gezelschap, en, dank zij mijn
idee, was ik dus nooit alleen, zoo min overdag
als 's nachts.
Had ik een leege maag, dan zag ik een kas
teil, een tuin, een pereboom, een baron en
't was net zoo goed, of ik gegeten had. Ook
zag ik dan weer een pastoor, die me twee
blinkende rijksdaalders in de handen liet
glijden Die heb ik nog, die beide rijksdaal
ders hier zijn ze. Dat was een reservefonds,
dat ik nooit zou aanraken zooals ik met mij
zelf afgesproken had het was een fetiche,
dat geluk heeft aangebracht. Want hoe ging
het Och, ik leefde maar heel sobertjes, werk
te hard en hield dus veel over. Daardoor be
zat ik de middelen, om boeken en instrumen
ten te koopen ik leerde beschrijvende meet
kunde en rechtlijnig teekenen heel alleen,
zonder hulp, zonder leiding. Ze hebben mij
wel gezgd dat ik dan al een bijzonder scher
pen blik moet hebben gehad, om dat alles
zelf uit te vinden en af te kijken.
Van opperman werd ik metselaar en het
duurde niet lang, of ik was op de hoogte van
al wat er in mijn vak vereischt werd. De ka
meraden hielden niet van mij, maar dat zou
den ze mij niet zeggen, zoomin als ze mij met
schuinen blik durfden aanzien er was iets
in mijn oogen, waar ze ontzag voor hadden.
Weet u, waarom ze niet van mij hielden Om
dat ik niet naar de herberg ging en omdat ik
zoo graag vraagstukken oploste.
Kom daar nu eens om bij de metselaars
over het geheelJa, misschien dat er wel één
op de duizend is, die daar plezier in heeft en
die zal het ééns dan ook veel verder bren
gen, terwijl de anderen dit nog als een groote
onrechtvaardigheid veroordeelen.
(Wordt vervolgd.)