•is NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR 22e Jaargang. Dinsdag 24 Februari 1931 No. 16. WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VONDELING. ■WIERINGER COURANT# VERSCHIJNT ELKEN CINSDAS en VRIJDAG. ABONNEMENT SP R IJ S per 3 maanden 1. DORN. J. EOUÜX, WIERINGEN UWffiEVÏR i 6. BUREAU Hippolytuskoef Wielingen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN:' Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE SIGARET. Ongeveer gen eeuw geleden waren de Tur ken in oorlog met Egypte. De Egyptenaren stonden onder bevel van Ibrahim Pascha en de strijd woedde het hevigst in Sirië. De ar tilleristen rookten hun Egyptische tabak uit z.g. waterpijpen, voorzien van twee, drie of meer slangen met mondstukken, die verschil lende rookers tegelijk in de gelegenheid stel den, van het geurige kruid te genieten. Het ongeluk wilde, dat op een dag zoo'n mooie waterpijp door een vijandelijk projec tiel getroffen werd en aan stukken vloog, tot groote teleurstelling van de manschappen, die er gelukkig zelf het leven afbrachten. Tabak hadden ze nog in overvloed, maar geen pijp, en nu kwam er een op het lumi neuze idee, om de ledige papieren hulzen, welke men gebruikte, om de lonten der ka nonnen aan te steken, vol te stoppen met geurige tabak en ziedaar de eerste sigaret was geboren. Ovec den smaak van dit nieuwe product zul len we maar niet spreken. Bijzonder fijn zal dat mengsel van tabak en karton wel niet geweest zijn, maar we kennen het spreek woord a la guerre, comme a la guerre. (Bij gebrek aan brood, eet men korstjes van pas teien.) Spoedig werd het primitieve omhulsel ver vangen door dikker of dunner papier en de sigaret groeide meer en meer in populariteit. In het begin werden de sigaretten met de hand vervaardigd en ook thans zijn er nog fabrieken, die zich met dit „handwerk" bezig houden. Tegenwoordig ziet men het niet veel meer, maar velen zullen zich herinne ren, uit hun schooljaren, dat een sigaret door den liefhebber met de hand gerold werd, het zij met een matje of met een metalen cylin- dertje, iets, waarin sommigen een bijzonde re handigheid bezaten. Bij het machinaal vervaardigen had men aanvankelijk de moeilijkheid, dat men de gouden, de zilveren of de papieren mondstuk ken niet tevens machinaal kon aanbrengen, zoodat dit nog lang met de hand moest ge beuren. Men kan de sigaretten in twee hoofdgroe pen indeelen de droge en de zachte sigaret ten. De eerste komen uit Zuid-Amerika. De meeste firma's, die Havanna-sigaretten, pro- duceeren, leveren ook Havanna-sigaretten, bestaande uit korte, droge tabak, waarvan men het fijne aroma onmiddellijk herkent. In tegenstelling met de zachte soorten, brandt zulk een sigaret, ook wanneer men niet rookt, niet verder op. Tot dezelfde soort behoort de Braziliaan- sche sigaret, voornamelijk die uit Bahia en ook de Argentijnsche van de bekende fabriek 43, die in heel Argentië gerookt wordt. Tot de zachte soorten behooren die uit den Balkan, uit de dalen van de Maritza en in Macedonië, uit de streken van Serres en Ka- vala, welke tabak voor sigaren niet te gebrui- is. Bijzonder eigenaardig is de groote, lange Bulgaarsche sigaret, van ongeveer 2 maal de normale lengte en verpakt in doosjes met de mondstukken in verschillende kleuren. Het heeft lang geduurd, eer het voor een vrouw „passend" werd gevonden, dat zij een sigaret opstak nu het hek eenmaal van den dam is, is er geen houden meer aan. WIJ BREIEN en REPAREEREN alle soor ten wollen Kousen en Sokken, ook de aller fijnste. Voor nieuw werk zijn wij No. 1. JAAP SNOR, Zuidstraat 15, Den Helder. Let op den gelen winkel. Telefoon 251. Onze agent HARM KLUITMAN komt U bezoeken. FEUILLETON. (2. Weet u dan ook, Jean, dat hij de hand naar mij ophief en dat hij mij verweten heeft dat ik een vondeling ben Ik heb niet zijn hand op mijn gezicht gevoeld maar wel zijn voet hier, ziet u. En dat voel ik nog en ik zal het ook altijd voelen en wat hij gezegd heeft, zal altijd hier blijven sprak hij, zijn vinger naar zijn voorhoofd brengend. Baron De Saligneux is wat driftig, ant woordde de goede pastoor. Maar je hebt je weinig gestoord aan zijn vermaningen je bent brutaal geweest. Laat hij zich bemoeien met wat hem aangaat. Hij heeft me geen pereboom leeren snoeien. Maar hij kan je wel eens leeren beleefd te zijn. Men moet eerbied toonen jegens zijn meerderen, beste jongen. En, terwijl hij te gen je sprak, ben je het liedje van Marl bo- rough gaan zingen. Neem mij niet kwalijk, mijnheer de pas toor, ik ken geen ander deuntje, grinnikte ons jongmensch. Abt Miraud keek heel streng. Jean, sprak hij, öf ik trek je niets meer van je aan, óf je sluit vrede met den baron Nooit, antwoordde Jean. Weet je dan niet, dat het Evangelie ons leert beleedigingen te vergeven Aangeno men dus, dat de 'baron ongelijk had vergeef hem dan. Nooit, herhaalde Jean, zich de lendenen wrijvend. Nooit is geen Christelijk woord, ant- MEISJES - CONVERSATIES. De Haagsche Post schrijft Voor conversatie in den goeden, ouden ouden zin is de rust noodig, die samentrek king van de gedachten op een bepaald onder werp toestaat, en aangezien tegenwoordig rust schaarsch te vinden is, werd ook conver satie zeldzaam. Trouwens, wie beschikt nog over een ruimen, kleurigen voorraad woor den en uitdrukkingswijzen, die er voor onmis baar is Ook dien heeft men, als gevolg van haast, tijdsgebrek en wat men zakelijk ge lieft te noemen, langzamerhand ingedikt, ge standaardiseerd, tot het noodzakelijkste be perkt. Ik heb een stuk of wat jeugdige nichtjes te logeeren gehadze sprongen, in haar doen en haar spreken, van den hak op den tak bepaalden zich geen minuut lang tot hetzelf de, en wat haar hoeveelheid woorden betreft, die had al even weinig om het lijf als zijzelf: ik geloof niet, dat zij per hoofd over meer dan drie of vierhonderd stuks beschikten. Tel kens kwamen voor vërschillende doeleinden dezelfde benamingen terug, en meestal waren het buiten verhouding krachtige definities die zij gebruikten Lien had zich altijd „naar" gelachen Mien zich „wild" geschrokken Rien zich „dood" gezochten zonder uitzon dering betrof het gevallen waarbij niet de minste opwinding of inspanning te pas was gekomen. Het waren, bij gebrek aan begrippen, maar woorden, die gedachteloos uit leege hoofden buitelden. Het was zoo gemakkelijk, blijkbaar om niet naar een teekenende uitdrukking te behoeven te zoeken die thee was reuzen- lekker, die jurk reuzenlief, dat vergezicht reuzenmooi. Wenschten zij zich eens buiten sporig in te spannen om een ongemeen schil derachtig relief aan haar vertolking te geven, dan voegden zij het woord „gewoon" toe, ai was de situatie nog zoo ongewoon geweest. Achter alle uitingen kwam „zeg" of „hoor" te staan, en de meesten er van werden ver sterkt door de toevoeging „beslist" en „abso luut." Over het geheel een meer dan primitief vocabulaire, waarmee ze nochtans het kunst stuk volbrachten om over alles en nog wat beslist een meening te formuleeren, zeg. Twijfel kenden die bakvischjes niet, maar daarvoor was in haar nauwe gedachtenkrin- getjes ook geen plaats. Als ik mijn volière binnenkom, is het me soms of ik haar gekwet ter weer hoor, maar toch lijkt het me of mijn parkieten, zelfs als zij zwijgen, boeiender conversatie hebben dan zij. DE JACHT NAAR DIPLOMA'S. In het Chr. Schoolblad lezen wij Ik heb een goeden vriend. Hij was kantoor bediende. Hij is nu huisknechtSnapt u dat Op het kantoor zeiden ze tegen hem we gaan rekenmachines invoeren en nu wordt driekwart van het personeel ontslagen U ook. En toen ging hij naar de Arbeids beurs en zeiwerk s.v.p. Wat voor werk V vroeg de ambtenaar. Alles wat er maar te krijgen is, zei de kantoorbediende. Een week later droeg hij livrei. Zelfs de fooien hinde ren me niet meer, zei hij laatst tegen me. Maar een slavenziel heb ik nog niet. Al ben ik nu huisknechtik stuur alle maanden 25 aan mijn moeder. Dat kon ik niet toen ik intellectueele kantoorbediende was. U neemt mij toch niet kwalijk, dat ik een vriend heb, die huisknecht is? Misschien is hier het geneesmiddel tegen een dwaas diploma-gedoe. Al de diploma's kunnen op den duur niet meer beloond wor den. Er komen veel te veel diploma-bezitters. En het gewone handwerk komt weer in eer. Stel u voor, een huisknecht, die meer ver dient dan een kantoorbediende. woordde de pastoor droevig; 't is zelfs niet eens menschelijk. En toen Jean zweeg, vroeg hij verder Wat denk je nu te doen Het land uit te trekken. En waar ga je heen Ja, dat is mijn geheim ik heb zoo mijn idee, zei Jean, met den neus in den wind. Dwaze jongen, dat je bent, antwoordde de abt. Jawel, mijnheer heeft een idee On derhoudt je dat ook Verschaft dat je voed sel en warmte Dat hindert nietik heb mijn idee, hernam Jean. - Ik vrees, dat het nu niet zoo'n heel erg goed idee is. Pas maar op, want er zijn van die ideëen, die naar het hospitaal, en ande re, die rechtstreeks naar de gevangenis lei den. En hem eens flink in de oogen kijkend, voegde de pastoor er nog bij - Ik geloof zoowaar dat je de duivel uit de oogen kijkt - God of de duivel, zei Jean,dat kan mij niet schelen, mijnheer de pastoor Ik ge loof toch aan geen van beiden.Maar waar ik ook ga, kunt u er van op aan, dat ik eerlijk zal zijn 't Is maar niets dan dommigheid om het anders te willen en als mij ooit de lust bekroop tot stelen, dan zou ik maar gauw aan u denken, aan uw ouden hoed, uw versleten soutane en dan zou 't niet bij mij opkomen om mij te vergrijpen aan ander mans goed. Maar u moet mij niet vragen om aan God of den duivel te gelooven want als er een God was, zou ik niet bij den weg zijn opgeraapt en was er een duivel, dan had die allang den baron uit zijn vervloekt kasteel mee gevoerd. Maar wat stelen betreft, daar kunt u gerust op zijn, mijnheer de pastoor. Dat was mijn idee niet. Laten we toch wijzer worden en ons geld en onzen tijd niet verspillen aan die jacht op diploma's. De wereld wordt er noch gelukki ger, noch beter door. BINNENLANDSCH NIEUWS. S.D.A.P. EN DE ONTWAPENING. Congresvoorstel van het partij-bestuur. „Het Volk" bevat de voorstellen, die zijn ingediend voor het a.s. congres der S.D.A.P. Het partijbestuur he^ft een resolutie inzake oorlogsgevaar en ontwapening ingediend, waarin het congres o.m. Verlangt van de Nederlandsche regeering zoodanige deelneming aan de Ontwapenings conferentie, dat de gevoelens van het groote volksdeel, dat ontwapening wenscht, zoo sterk mogelijk tot uitdrukking worden ge bracht en dat tot de verst mogelijke beper king van bewapeningen wordt medegewerkt eischt voor Nederland, afgezien van de vooruitzichten en de resultaten der interna tionale ontwapening, zelfstandige ontwape ning bevestigt de vroegere uitspraken van de partij, waarbij de gewapende landsverdedi ging, die voor Nederland zelfvernietiging- zou zijn, is afgewezen blijft rekening houden met de mogelijkheid dat onder bepaalde omstandigheden een mo bilisatie van beperkten omvang, op den voet van een veiligheidswacht, ook door de Partij onvermijdelijk kan worden geacht ter be scherming tegen gevaren, waaraan een oor log buiten onze grenzen de bevolking van ons land blootstelt of ter voldoening aan Volken bondsverplichtingen verklaart opnieuw, dat de partij elke poli tiek, die naar oorlog drijft of oorlogsgevaar oproept of vermeerdert, met al haar energie zal bestrijden, en dat zij derhalve ook niet haar medewerking zal verleenen tot een mo bilisatie, indien het bevel daartoe als een drijven naar oorlog zou moeten of kunnen worden gekenmerkt of oorlogsgevaar zou op roepen of vergrooten eischt nogmaals, dat de voorafgaande be slissing over het mobiliseeren van troepen worde gebracht bij de wetgevende macht. In de talrijke voorstellen, inzake hetzelfde onderwerp ingediend, wordt o.m. gevraagd dat elke mobilisatie moet worden onmogelijk gemaaktdat in overleg met het N.V.V. het daadwerkelijk verzet der arbeiders bij mobili satie reeds nu wordt voorbereid en georgani seerd dat een plan van actie wordt ontwor pen waarop de middelen van verzet zijn aan gegeven, als algemeene staking, weigering om aan het mobilisatiebevel gehoor te geven, verhindering van troepenvervoer, verhinde ring van vervaardiging en vervoer van oor logsmateriaal enz. GEVAREN VAN DEN MIST. De aangevaren tjalk. De tjalk „De Volharding", die Vrijdag door de stoompont op de Zuiderzee werd aangeva ren, is op 1000 meter terzijde van de haven van Stavoren drijvende gevonden met een lek aan bakboordzijde. Het schip is de haven binnengesleept. SCHEEPSONGELUKKEN. Vrijdagavond is de Marker botter gemerkt M.K. 95, schipper Peereboom, op een der blinde dammen bij dep vuurtoren De Ven vastgeloopen. Zaterdagmorgen is de botter door de sleepbooten „Breezand" en „Urk" in zinkenden toestand de haven te Enkhuizen binnengebracht. Ook is gerapporteerd dat een schip met een sleepboot op het Enkhuizensche strand is geloopen. Nu dan verklaar ik mij tot den dienaar van Jean Têterol en van zijn idee, riep de pastoor. En terwijl hij twee rijksdaalders uit den zak haalde, liet hij die Jean in de handen glijden. Die aarzelde eerst ze aan te nemen, maar toen bedacht hij zich toch weer en zei „Dank u wel", waarna hij zich op weg begaf. Abt Miraud volgde hem eenigen tijd met den blik, terwijl hij door het stof van den grooten weg voortschreed, met zijn hulsttak in de hand, zijn knapzak op den rug en zijn idee in het hoofd. —In waarheid was het idee van Jean Tête rol nog een beetje vaag het was dan ook nog slechts in wording. Hij had ontdekt, dat er twee soorten mennschen zijn rijken en armendat de eersten gemachtigd zijn schoppen te geven en de anderen verplicht, schoppen te ontvangen. Wat hij ook zeker wist was dat hij er den vorigen dag een gekregen had en dat hij er mettertijd een terug zou geven aan dengene die hem er een gegeven had. Ja eens zou Ja- an Têterol rijk zijn, nog rijker dan baron De Saligneux; hij zou wraak nemen en dan zou men wat zien! Wat zou men zien Dat wist hij zelf niet al te best, maar er zou wat ge- gebeuren ;dat stond vast De vraag was nu allereerst, hoe tot rijkdom te geraken. Aan den pastoor had hij beloofd niet te stelen, dus rekende hij met werken zijn geld te verdienen. Hij had ook allang op gemerkt, dat hij in .twee uur meer gedaan kreeg dan anderen in een heelen dag en dat tegelijk zijn werk beter was dan het hunne. Maar wat zou zijn werk zijn Op dat punt verkeerde hij ook al in het ongewisse en hij wachtte maar, tot hij een ingeving kreeg. Maar hij had hooren zeggen, dat Parijs een van die plaatsen is, waar groote fortuinen worden gemaakt en hij had zich nu eenmaal BUITENLANDSCH NIEUWS. STAD MET PLUNDERING BEDREIGD. Door hongerlijdende boeren. Uit Mexicali, in den Mexicaanschen staat Beneden Californië, wordt gemeld, dat drie duizend boeren dreigend de stad te plunde ren, wanneer men hun niet onmiddellijk werk of voedsel verschaft. Er heerscht ellen de in deze streek, waar den laatsten tijd vele personen van den honger zijn omgekomen. Troepen hongerende vrouwen en kinderen verzamelden zich voor de winkels van levens middelen en dreigen ze te plunderen. De plaat selijke kamer van koophandel bezwoer onlus ten door het organiseeren van voedseluitdee- lingen. DE MALAISE. Steeds meer opgelegde schepen. Volgens de bladen worden als gevolg van de malaise steeds meer schepen te Hamburg- opgelegd. Bijna alle beschikbare plaatsen in de haven zijn reeds bezet. Reeds is men van plan verschillende schepen, die reeds lang buiten dienst zijn gesteld, naar Cuxhaven te brengen. De Hamburg-Amerikalijn alleen heeft 24 schepen uit de vaart genomen. In het geheel loopen in Hamburg 12.000 zeelie den werkloos rond. ZWAAR WINTERWEER IN ITALIë. Onvveders, sneeuwval en lawines. Sedert vier en twintig uur wordt Noord- Italië door hevige onweders geteisterd. Ten gevolge van den onafgebroken regen en sneeuwval zijn de verkeerswegen op verschil lende plaatsen gestremd. Aan de Brennerpas is het spoorweg verkeer Zaterdag door lawi nes verscheidene uren onderbroken. De groote Italiaansche rivieren zijn buiten haar oevers getreden. In de Italiaansche Al pen ligt de sneeuw op enkele plaatsen twee meter hoog. In de haven van Napels konden de schepen tengevolge van den storm niet lossen. Vele schepen moesten in een noodha ven vluchten. ADBEID VOOR 450.000 WERKLOOZEN Over een maand. President Hoover maakt bekend, dat de re geering over dertig dagen voor 450.000 perso nen arbeid zal hebben of voor 350.000 méér sedert de regeering enkele maanden geleden een werkverschaffingsprogram opstelde. Ingezonden Stukken. Wieringen, Febr. 1931. M. de Redacteur. Verzoeke eenige plaatsruimte voor onder staande regelen. Bij voorbaat dank. Zooals reeds in de Wieringer Courant van 17 Februari j.1. is vermeld, is op j.1. Woens dag voor den Raad van State, afd. Geschil len van bestuur, behandeld het beroep, inge steld door enkele ingezetenen van Wieringen tegen het besluit van den raad tot stichting van een openbare lagere school te Den Oever. Voor de adressanten is gepleit door Mr. S. de Vries Cz., voor de gemeente door Mr. Blaupot ten Cate. De Voorgeschiedenis is bekend de raad heeft na vele besprekingen besloten tot stichting van de school, in overeenstemming met het gevoelen van den Inspecteur van het lager onderwijs Ged. Staten hebben het be sluit goedgekeurdenkele ingezetenen ech ter, voorstanders van de bijzondere school, hebben zich daarmee niet kunnen vereeni gen, door hen is het thans behandelde beroep ingediend. Nu zijn vlak voor de behandeling van het beroep in de Christelijke pers artikelen ver schenen over deze zaak, die blijkbaar van in het hoofd gesteld, dat hij naar Parijs zou gaan en naar Parijs ging hij dan ook ter wijl hij aan de voorbijgangers naar den weg vroeg en maar van korsten brood en helder water leefde, onder den blooten hemel sliep en af en toe het liedje van Marlborough zong, of verder zijn idee uitwerkte, dat nog niet tot vastheid was gekomen. II. Jean Têterol stal niet toch werd hij eenige malen millionnaireen ingewikkeld vraag stuk, dat schitterend is in zijn oplossing. We zullen hier laten volgen, hoe onze held op twee-en-vijf tig-jarigen leeftijd in een ver trouwelijk onderhoud met een van z'n vrien den, notaris Pointal, in groote trekken zijn geschiedenis vertelde. Toen ik in Parijs kwam met bijna niets meer op zak, maakte ik kennis met een paar flinke lui, metselaars en steenhouwers van hun vak. Zij namen mij mee naar hun werk plaats, waar ik een heelen dag naar het steen houwen stond te kijken en naar het aanma ken en roeren van de kalk, terwijl ik van al lerlei vroeg, maar nog meer uit mij zeiven vat te van het werk, want mijn heele leven door was ik gewoon minder af te gaan op hetgeen ik anderen hoorde zeggen, dan op. hetgeen ik waarnam met mijn eigen oogen, die ik heusch niet in den zak had. In den geest was ik al met een groot werk bezig, en eer ik dien avond naar bed ging, stond het bij mij vast, dat ik me in het bouwvak zou begeven. Twee dagen later was ik opperman. Met den kalk bak op den schouder klom ik de ladder op, die ik gaarne voelde kraken onder het ge wicht van mijn voet en van mijn hoopvolle verwachtingen. Van de hooge steigers af sloeg ik de voor bijgangers gade, die mij dan zoo klein leken; waarschijnlijk hielden zij er ook geen idee op goed ingelichte zijde afkomstig waren en dus als voorbereiding van de behandeling hebben moeten dienen. Wij troffen een artikel aan in de Standaard van 17 Februari onder den titel „De schoolstrijd op Wieringen Een opzettelijk traineer end schoolbestuur. Er zijn nog rechters in Den Haag". Voor school bestuur zal hier wel gelezen moeten worden gemeentebestuuroverigens is de kop duide lijk genoeg. Een geheel gelijk artikel troffen wij aan in de Nieuwe Provinciale Groninger Courantalleen is hier aan den kop nog toe gevoegd„Strijd tegen het Christ. onder wijs met kleine middelen." Onze kennis van de Christelijke pers is niet groot genoeg om uit te maken, of nog meer bladen een derge lijk artikel hebben genomenonmogelijk lijkt ons dit niet. Wij kunnen ons levendig voorstellen, dat dit artikel de lezers van de Groninger Cou rant interesseert, doch begrijpen niet, waar om ook niet in een Wieringer Blad iets der gelijks is verschenen. Vermoedelijk zou er toch ook in de Wieringer Courant wel een plaatsje beschikbaar zijn geweest voor een uiteenzetting van het standpunt der voor standers van de bijzondere school. Om de leemte eenigszins aan te vullen, nemen wij hieronder het bedoelde artikel over DE SCHOOLSTRIJD OP WIERINGEN. Een opzettelijk traineerend School bestuur. Strijd tegen het Christ. onderwijs met kleine middelen. Er zijn nog rechters in Den Haag. Een onzer medewerkers schrijft ons Morgen dient voor den Raad van State afdeeling geschillen van bestuur, wederom wat we maar met een kort woord zullen noemen de schoolzaak Wieringen. Op Wieringen toch er verschenen al eerder berichten over in de pers wordt nog op ouderwetsche manier een felle schoolstrijd gevoerd. Was het nu maar een eerlijke strijd waarin de krachten gemeten werden, er zou niets tegen zijn, want strijd staalt. De schoolstrijd op Wieringen echter is er een waarbij de plaatselijke Overheid zich niet ontziet de voorstanders van het Chr. onderwijs, we aarzelen niet het woord te gebruiken, op allerlei manier te plagen en tegen te werken, zelfs als een uitspraak van hooger hand, de voorstanders van het Chr. onderwijs in het gelijk stelt en dus de plaatselijke machthebbers daarmede aan het verstand brengt dat de wetten er zijn om ook te worden uitgevoerd. Zelfs dan weet men op wieringen de zaken wel zoo lang sleepend te houden, dat men de partij die in het gelijk gesteld werd, indien dat mogelijk is daardoor in ongelegenheid brengt. Wat toch is de zaak Op Wieringen werd een school gesticht uitgaande van de vereeniging voor Chr. Nat. Schoolonderwijs, van gemengd kerke lijk karakter dus. Deze school zou komen op Den Oever, waar thans vele arbeiders wo nen in verband met de Zuiderzeewerken. De gemeenteraad van Wieringen, die ge heel links is, verwierp de aanvrage van het bestuur, alhoewel de stukken geheel in or de waren en voerde als motief aan dat het hier een plaats geldt met zulk een vlotten de bevolking, dat een blijvende groei van de school rfiet zou verzekerd zijn. Natuur lijk ging het schoolbestuur in beroep en Ged. Staten van Noord Holland stelden dan ook het schoolbestuur in het gelijk. Immers de wet kent niet overwegingen als de vroe de vaderen van Wieringen er op na plegen te houden. De Raad ging daarop in beroep bij de Kroon en 5 Maart 1930 diende deze zaak voor den Raad van State, afd. geschil len van bestuur. Dit leidde tot het Kon. besluit van 29 Maart 1930, no. 15, waarbij het schoolbe stuur wederom in het gelijk werd gesteld. na. Ik verheugde mij in het mijne en abt Mi raud had nu mooi praten, een idee, dat ver slaat honger en dorst, houdt warm in den winter, koel in den zomer het heeft oogen, een mond, een tong het praat, het lacht het houdt je gezelschap, en, dank zij mijn idee, was ik dus nooit alleen, zoo min overdag als 's nachts. Had ik een leege maag, dan zag ik een kas teil, een tuin, een pereboom, een baron en 't was net zoo goed, of ik gegeten had. Ook zag ik dan weer een pastoor, die me twee blinkende rijksdaalders in de handen liet glijden Die heb ik nog, die beide rijksdaal ders hier zijn ze. Dat was een reservefonds, dat ik nooit zou aanraken zooals ik met mij zelf afgesproken had het was een fetiche, dat geluk heeft aangebracht. Want hoe ging het Och, ik leefde maar heel sobertjes, werk te hard en hield dus veel over. Daardoor be zat ik de middelen, om boeken en instrumen ten te koopen ik leerde beschrijvende meet kunde en rechtlijnig teekenen heel alleen, zonder hulp, zonder leiding. Ze hebben mij wel gezgd dat ik dan al een bijzonder scher pen blik moet hebben gehad, om dat alles zelf uit te vinden en af te kijken. Van opperman werd ik metselaar en het duurde niet lang, of ik was op de hoogte van al wat er in mijn vak vereischt werd. De ka meraden hielden niet van mij, maar dat zou den ze mij niet zeggen, zoomin als ze mij met schuinen blik durfden aanzien er was iets in mijn oogen, waar ze ontzag voor hadden. Weet u, waarom ze niet van mij hielden Om dat ik niet naar de herberg ging en omdat ik zoo graag vraagstukken oploste. Kom daar nu eens om bij de metselaars over het geheelJa, misschien dat er wel één op de duizend is, die daar plezier in heeft en die zal het ééns dan ook veel verder bren gen, terwijl de anderen dit nog als een groote onrechtvaardigheid veroordeelen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1