QBIP NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ?ïïgR 22e Jaargang. Dinsdag 3 Maart 1931 No. 18. WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VONDELING. «WIERINGER COURANT» VERSCHIJNT ELKEN DINIDAQ en TMJDAO. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. CO*N. J, BOSKER, W I E K I N O E N DITSEVEB i BUREAU: Hlppolytnshoel Wielingen. Teleioon Intercomm. No. lt. ADVERTENTIëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10 DE MODERNE R0B1NS0N CRUSOË. EEN GROOTE STADSBEWONER IN DE WILDERNIS. ÖUIM een jaar geleden werd in het „Han- delsblad" een en ander verteld van den Berlijnschen medicus dr. Ritter, die zich met zijn reisgenoote op een eiland van de Gala- pagos-groep had gevestigd, teneinde er het leven te leiden van den modernen Robinson Crusoë. De Galapagos- of Schildpadeilanden, behoo rend tot de Zuid-Amerikaansche republiek Ecuador, bestaan uit dertien grootere en veel kleinere eilanden. De bevolking bedraagt slechts 400 zielen, waarvan ongeveer 300 op het eiland Chatham. Nauwelijks was in de bladen het een en an der van dr. Ritter's plannen medegedeeld of van alle kanten wenschte men inlichtingen over het leven in de eenzaamheid. Een van die vragen heeft den modernen Robinson be reikt. In een schrijven, geadresseerd aan zijn neef, dr. Oskar Hieber te Wiesbaden berichtte dr. Ritter, dat hij zich verplicht gevoelde ie dereen ten sterkste te ontraden om zijn voor beeld te volgen. „Stel, dat men ons bereikt", schrijft hij, „dan zou dat een geweldige teleurstelling be- teekenen. Wij kunnen hier namelijk absoluut geen menschen meer hebben. Onze oase is maar héél klein en de rest van het eiland be staat uit een steenachtige, droge, grofzan- dige woestijn. Ook de grootere Galapagos- eilanden zijn feitelijk niet anders dan steen woestijnen, waarin zich slechts enkele groo tere, moeilijk bereikbare oasen bevinden, die verspreid liggen in de hoogere, altijd onaan genaam vochtige gebieden. Zij worden be grensd door doornachtige struiken en lava- brokken. Ten hoogste een tiende gedeelte van den bodem kan productief gemaakt worden." Uit alle, door dr. Ritter geschreven brieven, die binnenkort bij een Berlijnsche uitgever het licht zullen zien, spreekt de innige wensch alleen te worden gelaten. „De beweegredenen, die mij naar de een zaamheid lokten," zegt hij onder andere, „sproten niet voort uit berusting noch uit haat jegens de menschen of uit protest tegen tegen de moderne beschaving. „Wat mij dreef, was de behoefte mij zélf te leeren kennen. De moderne beschaving bood mij niets dat mij interesseerde. Voortle ven zooals ik tot dusverre had gedaan, zou gelijkstaan met vegeteeren. Daarom besloot ik mij te begeven naar 'n plek, waar de staat ten einde is en alleen de noodzaak gebiedt. „Ik heb de eenzaamheid noodig om over- veel vragen en problemen te kunnen naden ken." Met taaie volharding hebben dr. Ritter en zijn gezellin een soort omheinde farm, die zij „Frido" noemden, geschapen. Op hun ei land groeien citroenen, sinaasappelen en an dere aromatische vruchten, waaronder zeer zeldzame. De beide wegbereiders hebben er bananenstruiken geplant en boonen. Van het laatstgenoemde gewas draagt tot dusverre nog slechts één stok, maar die doet het zoo over vloedig, dat hij verscheidene maaltijden en bovendien ook nog een groote hoeveelheid zaaigoed opleverde. Een meegebrachte radijs werd geplant in de hoop er zaad van te winnen, hetgeen ge lukte. Uit het zaad groeide een knol, die een ander half meter hoogen, altijd doorbloeien- den stam voortbracht. „Wij wachten nog steeds geduldig en vol hoop op zijn zaad," meldt dr. Ritter. Vleesch is er in overvloed op het eiland, vooral wilde runderen, varkens, ezels, kippen, geiten en eenden, die van vroegere nederzet tingen zijn overgebleven. Daar de beide Eu ropanen echter de vegetarische leefwijze vol gen, hebben die dieren voor hen geen waarde. Tóch hebben zij, voor alle zekerheid, een hoeveelheid vleesch in de zon gedroogd, dat FEUILLETON. 4. Hij nam het zijn vrouw zeer kwalijk, dat zij eens aan het ontbijt verscheen in het appel grauw, precies in de tint van de kamerjapon van baron De Saligneux. Ofschoon er nu al twintig jaren verloopen waren, sinds' hij dit gehate kleedingstuk onder de oogen had ge had, meende hij het nu weer te zien en dus vond hij, dat zijn vrouw hem hiermee een vreeselijk onrecht aandeed. Hij noemde haar: „mevrouw Kwikstaart", omdat ze haar kap sel garneerde met een lint. Daar ze zwak van gezondheid was, nam ze soms de omni bus om van de markt terug te komen, die wel heel dichtbij was, maar waardoor ze zich voor enkele stuivers de vermoeienis bespaarde, om haar zware mand te dragen. De heer Tê- terol zei naar aanleiding daarvan Mijn vrouw heeft allerlei dwaze inval-- lenzij houdt er een Oostersche verbeelding op na In waarheid had zij veel goede gedachten en deed druk aan liefdadigheid, maar zorgde wel, dit zoo geheim mogelijk te houden, opdat ze niet weer hoefde te hooren Je Oostersche verbeelding zal me nog ruïneeren. Het meest kwelde haar man nog met zijn wantrouwen hij verdacht haar dat zij mis bruik maakte van zijn sleutels en in stilte van allerlei voorraad opdeed. Zij verdroeg al die beleedigingen met engelen-geduld. Zij vond het schijnbaar makkelijker om te ster ven, dan om te klagen. als uiterste reserve bewaard blijft. Vet is het eenige, dat de eilandbewoners nog langen tijd zullen moeten ontberen. De zeven cocos- boomen, die zij plantten, hebben nog ten minste zes jaar noodig eer zij vruchten zullen dragen. De dadelpitten zijn ook op gekomen, getuige de jonge boompjes ook het suiker riet groeit flink. „Wij besteden al onze krachten," vertelt dr. Ritter, „van de wildernis een tuin te maken. Ofschoon ons gebied klein is en wij dynamiet en vuur tot onze beschikking hebben, is het werk voor twee menschen zeer zwaar. In den beginne dacht ik niet, dat wij het zouden volhouden. lederen avond moesten wij de door nen uit onze handen en voeten halen. Ver scheiden maanden verliepen, eer wij, met be hulp van een kruiwagen, den_ bodem eenigs- zins hadden bewerkt. Met een™beetje kapitaal en de hulp van een paar Indio's zou van onze nederzetting inderdaad een paradijs te ma ken zijn. Ons eiland is wonderlijk, ook wat het kli maat betreft. Het kan, op een half uur af- stands van onze woning aan den eenen kant snikheet zijn, terwijl aan den anderen kant alles druipt van de regen en wij, die in het midden zitten ons koesteren in den heerlijk- sten zonneschijn. Soms kan de lucht zoo vochtig wezen, da het ademhalen er door wordt belemmerd en alle voorwerpen vochtig aanvoelen. Daarna hebben wij dan dagen, soms weken lang, een Egyptisch woestijnklimaat. Over het alge meen hebben wij in den omtrek van onze oase een ideaal zomerweer. Het anders al te felle zonlicht wordt vaak getemperd door lich te wolkensluiers. Pas een jaar nadat dr. Ritters zich op het eiland had gevestigd, kon hij er aan denken om een eenigszins stevig huis te bouwen. Dat s een buitengewoon zwaar werk. Het eer ste fundament moest anderhalve meter diep gelegd worden, want daar pas voelde men vasten bodem. Het metselen boven den grond was bijna nog bezwaarlijker. Ontzettend veel geduld en krachtsinspanning waren noodig om de vormelooze, bijna niet te hanteeren lavablokken eenigszins behoorlijk op elkaar te stapelen. Inplaats van kalk gebruikte dr. Ritter een mengsel van klei en zand. Voor- loopig stelt de bouwmeester zich tevreden met vier pilaren, ieder twee meter hoog. Het ligt in de bedoeling op die pilaren gegolfd ij zer of teerpapier te leggen. Het hout op het eiland blijkt voor dakbedekking totaal onge schikt, zoodat dr. Ritter nu een flinke lading balken uit Guayquil (Escuador) zal laten ko men. Later denkt hij een Noorsch huis kant en klaar, in Santacruz te bestellen. Intusschen vormt het zelf gebouwde huis, dat slechts uit vier lavazuilen en een dak bestaat, reeds een groote verbetering. Den eersten tijd moest het tweetal onder den blooten hemel of in holen kampeeren. Van de naburige eilanden komt vaak be zoek. Herhaaldelijk waren Amerikaansche millionnairs, wien het gerucht van den mo dernen Robinson ter oore was gekomen, dr. Ritters gasten. Zij wenschten het tweetal met levensmid delen te overstelpen, maar de beide kluize naars nemen weinig of niets aan. Eens heb ben zij dertig pond gemalen koffie en azijn geaccepteerd, waarvoor zij den Amerikaan- schen gasten inheemsche vruchten, onder andere Aquacnoten, een peerachtige boter- vrucht, in ruil gaven. Dadelijk begonnen dé bezoekers de boomen te plunderen en de verschillende, hun onbe kende vruchten gulzig op te eten. Zéér ontstemd was de eigenaar van Frido over het feit, dat de gasten het noodig von den, de boomen als vreemdelingenboek te ge bruiken. Zij sneden er hun namen in alsof ij zich, in plaats van op een vrijwel onbe woond eiland, in een der centra van vreem delingenverkeer bevonden. Maar, al hield mevrouw Têterol nu ook van een appelgrauwe tint, al droeg ze af en toe eens een strik in het haar, of nam ze een omnibus om terug te keeren van de markt, en al besteedde ze nu ook wat veel aan liefdadigheid, tóch had ze in de oogen van Têterol één verdienste, die hij zoo bij tus schenpoozen eens beantwoordde met een klein genegenheidsbetoon ze had hem een zoon geschonken. Die heette Lionel, ter eere van abt. Miraud, wiens voornaam dit was. Zijn kleine Lionel had dadelijk zijn hart ge stolen hij was nog de eenige, die hem uit de plooi wist te brengen hem vroolijk, ja bij na vriendelijk wist te stemmen. Hij' verwend de zijn jongen, willigde al diens kinderlijke fantasieën in beschouwde hem als een speel pop, waar hij voorzichtig mee moest omgaan, wilde ze niet breken. Toen het kind zeven jaar oud was, werd het ernstig ziek. De heer Têterol riep in con sult eerste doctoren van Parijs en zijn Lionel werd gered. Toen hij weer op de been was, zorgde zijn vader wel, dat hij op een goeden dag, in tegenwoordigheid van zijn stamhouder, de rekening opmaakte van al wat hem diens ziekte gekost had.' Ieder heeft zoo zijn manier van liefhebben. Bij den dood van zijn moeder was Lionel veertien jaar. Zijn vader deed hem als kost schoolleerling op het lyceum Henri IV. Hij had zich nu eenmaal in het hoofd gesteld, dat dit kind alles zou weten, wat hij niet ken de Latijn en Grieksch en wat meer verder tot opbouw van den geest kon dienen dat hij op de hoogte zou zijn van de schoone kun sten en dat hij zich makkelijk en bevallig zou bewegen. Hij wilde namelijk een doctor in de rechten van hem maken en later gezant, minister, wie weet Misschien wel regeerend Prins Ik heb het hui3 bewoond, dacht Je- an Têteroldat hijzelf nu voor de verslering zorg drage CRISIS EN ADVERTEEREN. De Haagsche Post schrijft De tijd waarin een advertentie werd be schouwd als vrij nuttelooze geldverspilling ligt ver achter ons en reclame wordt thans erkend als een zeer belangrijk onderdeel der verkoopstechniek. De uitgaven daarvoor vor men een rechtmatig onderdeel der bedrijfskos ten en haar resultaten, in verband met die kosten, worden in alle goed geleide zaken op wetenschappelijke wijze nagegaan. Vooral met massa-productie en massa-bedrijf gaat zij hand in handen dus is het geen won der, dat zij in Amerika, bij uitstek het land dier twee, haar hoogste ontwikkeling heeft bereikt. De „Times" zegt, dat reclame voor Amerika's handel heeft gedaan, wat de En- gelsche Merchants Adventurers der zestiende eeuw voor den handel van hun land volvoer den. Zeker is het, dat de vele speciale produc ten, waarmede zij de wereld overstroomen auto's, stofzuigers, gramofoons, radio toestellen, tandpoeders, landbouwwerktuigen enzoovoorts nooit zoo snel zulk een groot afzetgebied zouden hebben gevonden zonder adverteeren. En de Amerikanen hebben dat adverteeren zóó hoog opgevoerd, dat hun ex perts, grootmeesters in massa-psychologie, precies weten welke sommen moeten worden uitgegeven om bepaalde resultaten te berei ken. Zoo wordt van Ford beweerd, dat hij op een cent af kan zeggen, hoeveel hij voor re clame moet uitgeven, wil hij in een bepaald gebied een bepaald aantal auto's verkoopen. Het publiek verkeerde lang onder den indruk 'dat die kosten voor zijn rekening kwamen. Ware die indruk juist geweest, dan zoude het logischerwijze juist niét geadverteerde arti kelen moeten zoeken, omdat die goedkooper zouden komen. Maar spoedig leerde het be grijpen, dat, vooral bij stapelartikelen en mas sa-producten, de zaak geheel anders staat. Productie wordt doorgaans goedkooper, naar mate zij op grooter schaal plaats heeft, of schoon er natuurlijk een grens is. En hoe grooter omzetten worden, des te kleiner kan de winstmarge per eenheid zijn, terwijl ver der vaste lasten en onkosten huur, licht, salarissen, enz. berekend per eenheid, af nemen naarmate de afzet zich verruimt. Snel le omzet met kleine winst is dus streven ge worden en één der beste middelen om snelle omzetten te verkrijgen, is ongetwijfeld doel treffend adverteeren. BINNENL. NIEUWS. EEN KIND ZONDER NAAM. Bij de volkstelling constateerde een hier mede belast zijnde beambte, dat een gezin in de buurtschap Zeumeren, aldus schrijft men uit Barneveld aan het U. D., in het bezit was van een reeds twaalf maanden oud zijn de spruit, die nog niet in de registers van den Burgerlijken Stand was ingeschreven. Het kindje in kwestie was dus nog naamloos, en daar elke afstammeling op de formulieren ook met den voornaam moet worden vermeld, verzocht de volkssteller aan de moeder de vader was op dat moment afwezig de klei ne alsnog een naam te geven. Om een of an dere reden vond de moeder dit echter minder gewenscht, waarom zij den beambte op haar beurt vroeg „voor heur deerntje mer 'n naam te prakkezeeren." De beambte voldeed aan het verzoek en de kleine werd onder den pas ontvangen naam „geboekt." Destijds is de vader, toen hij weigerde van de geboorte aangifte te doen bij den Burger lijken Stand door den kantonrechter te A- mersfoort een boete opgelegd, doch, zooals thans bleek, was de aangifte ten gemeente- Daar Lionel nog den tijd had, eer hij het tot gezant of minister gebracht zou hebben, was hij nu maar vast een vlugge, vlijtige leerling en behaalde tal van onderscheidin gen, waardoor zijn vader zich niet weinig in zijn trots gestreeld voelde, ofschoon hij wel zorg droeg dat hij daar geen blijk van gaf. Iedere keer op Oudejaarsavond rekende hij Lionel voor wat zijn opvoeding hem nu al gekost had zooals hij hem indertijd financi eel verslag had afgelegd van wat zijn ziekte aan dokter en apotheker verslond. Een geluks vogel ben je, besloot hij dan gewoonlijk. Je hebt niet veel meer hoeven te doen, dan en kel de moeite te nemen, om op de wereld te komen. Maar wat zou er zonder mij van je geworden zijn En terwijl hij de fijne hand van het jongmensch naast zijn eigen grove eeltige hand hield, sprak hij - Dat is de hand die maar voor haar genoe gen leeften daar heb je de hand, die ont vangt, daar is de hand, die geeft. Maar nu vooral zorg gedragen, dat je niet te veel vraagtik ben niet van plan, mij voor jou te ruïneeren. En, terwijl hij met welgevallen den blik nog eens liet rusten, op de lenige ge stalte van den knappen, blonden jongen, vroeg hij onwillekeurig zich zelf af Wat drommel, hij is toch wel van mij Op een goeden dag schreef Lionel hem uit het lyceum, dat hij zoo graag zou willen paard lijden. De heer Têterol antwoordde hem met de'enkele wooorden „Vriendje, met jé voe ten op den grond blijven, hoor Toch duurde het niet lang, of hij bedacht zich, en gaf, zooals gewoonlijk, gevolg aan het verlangen van zijn „Prins van Wales," zooals hij zijn jongen noemde. „De Prins van Wales" leek op zijn vader wat betreft schranderheid, wilskracht en eer zucht maar van zijn moeder had hij een groote edelmoedigheid van geest geërfd.. Als de beambten of de werklui van den heer Tê- huize nog steeds achterwege gebleven. STAKING BIJ EEN WERKVERSCHAFFING. Tweehonderd en zestig werkloozen te Leeu warden, werkzaam bij Wolvega, hebben het werk gestaakt, omdat hun eisch een gelijk loon van 21 per week voor allen, niet werd ingewilligd. Allen werden nu uitgésloten. Zaterdag was er gelegenheid voor de werk loozen op hun besluit terug te komen. Twéé honderd verklaarden thans met de bestaande voorwaarden genoegen te nemen. Men wacht thans op de beslissing van den minister of de werkzaamheden deze week mogen worden hervat. LANDARBEIDERSSTAKING IN BRABANTS KLEIHOEK Werkgevers stellen 20 loons verlaging voor. In het gebouw „Unie" te Roosendaal is een conferentie gehouden van vertegenwoordi gers van de werknemers- en werkgeversorga nisaties in den landbouw van Westelijk Noord Brabant, teneinde te beraadslagen over de door de werkgevers tegen 1 Maart aangekon digde loonsverlaging van 20 Namens de landarbeidersbonden waren aanwezig het Tweede Kamerlid A. J. Loerak ker (R.-K. Bond), de heer Hoogerhuis (Mo derne Bond) en Stokman (Chr. Bond). Door den voorzitter dezer bijeenkomst, den heer C. Coppens, werd in zijn openingswoord den vertegenwoordigers der arbeidersbonden verzocht de slechte tijdsomstandigheden te laten spreken. Gezien die slechte tijdsom standigheden, de daling der prijzen van gra nen, suiker en vee, is bezuiniging noodig op alle gebied, ook op het arbeidsloon. In aan merking nemende daarbij den dalenden le vensstandaard, meende spr. dat dit ook wel kon. Als het voorstel der werkgeversorganisaties maakte hij vervolgens kenbaar een loonsverla ging van 20 In de bespreking, die hierna volgde, wezen de vertegenwoordigers der landarbeiders bonden het voorstel tot loonsverlaging abso luut van de hand. De heer Loerakker zeide, dat als dit voorstel niet werd teruggenomen, er van samenwerking met de arbeiders in het bereiken van regeeringssteun voor bieten en tarwe geen sprake meer kon zijn. De moderne en Christelijke bonden sloten zich geheel bij hem aan. Aangezien de meeningsverschillen niet ble ken te overbruggen en de voorzitter verklaar de geen volmacht te hebben het voorstel tot loonsverlaging terug te nemen en daarmee te wachten tot na het bekend worden van den regeeringssteun, had de conferentie geen resultaat. Tusschen de vertegenwoordigers van beide betrokken partijen in het conflict werd en kel afgesproken dat uiterlijk op 5 Maart het besluit van weerskanten moet zijn ingediend. BUITENLANDSCH NIEUWS. DOOR EEN MANCHETKNOOP VERRADEN. Berlijnsche inbrekers sloegen een flinken slag in een schoenwinkel in de Brunnenstras- se. Voor ettelijke duizenden konden zij als buit meesleepen en de recherche vond geen enkel spoor. Behalve een manchetknoop, die een der inbrekers blijkbaar had verloren. Nu werd enkele dagen later een man ontdekt, die aan de deur schoenen bijzonder goedkoop aanbood. De man was bekend als een lid van het gilde der langvingers, hoewel hij vroeger voornamelijk te Leipzig zijn „werk" verrichtte. Bij een huiszoeking vond men nu niet slechts een deel van het geroofde goed, doch ook den broeder van de gevonden manchetknoop. De man is dus onherroepelijk door den mand gevallen. terol iets van hun patroon gedaan wilden krijgen, zochten ze gewoonlijk de welwillende tusschenkomst van Lionel, die bij dergelijke gelegenheden nogal eens hooren moest Zoo, zoo Daar hebben we weer de Ooster sche verbeelding van je moeder, of welHé, jongen, wees toch niet zoo dwepend. De heer Têterol vond „dwepend" allen, die nog voor wat anders oog en oor hadden dan enkel voor hun stoffelijke belangen die in staat waren, een paar minuten zoek te bren gen met naar de wolken en het luchtruim te kijken, of zich een oogenblik verdiepen in het leed van anderen. En nu kon hij er tegen zeggen of doen, wat hij wilde, zijn „Prins van Wales" was een maal dwepend aangelegd. Als de heer Jean Têterol in zijn uiterlijk een soort boerschheid behouden had, in zijn wijze van denken was hij eenvoudig en vast houdend gebleven, als de menschen van bui ten dit eenmaal plegen te zijn. De indrukken van zijn prille jeugd hadden onuitwischbare sporen achtergelaten in zijn hersenen in zijn steenhard hoofd hadden zich een massa gedachten als spijkers zoo vastgezet en er zouden zeker wel een vaardige hand en een geweldige tang toe hooren, om die er uit te krijgen. Een merkwaardig man was hij zeker: en, daar hij ook veel had nagedacht over het geen hem overkomen was, had hij een soort levenswijsheid verworven, die hem van groo- ten dienst was bij de behandeling van zijn zaken. Behalve dat gebied van „zaken doen" was zijn geestesarbeid beperkt tot een paar vage, grove gevoelens, waar hij telkens toe terugkeerde. Alles daarbuiten was een onbe kend land voor hem, waar hij nooit een schrede zetten zou. We hebben een Alpen herder gekend, die een groot dokter gewor den was hij schreef zijn zieken soms inge wikkelde recepten voor, zooals slechts de moderne scheikunde die bereiden kanmaar HET „LIPPENSTIFTSERVETJE." Reeds sedert langen tijd klagen de restau rateurs erover, dat het g'ebruik van lippen stiften door de dames de servetten ruïneert. Het rood kan en kan er maar niet uitgewas- schen worden. Daarom is men op een nieuw denkbeeld gekomen, tot invoering van klei ne „lippenstiftservetjes". De dames kunnen er gemakkelijk een dozijn van in haar hand- taschjes meenemen en hoeven nu noch de servetten van de restauraties, waar ze iets gebruiken, noch haar eigen zakdoekjes te vernielen. Deze servetjes zijn voor het eerst te Berlijn in den handel gebracht. NED. INDIë. WERKLOOZEN EN LEGER. In de Kroniek van de afgeloopen week bespreekt men een voorstel om voor werkloo zen de mogelijkheid te openen dienst te ne men in het leger. Toevallig vroeg het „Nieuws" ten kantore van den divisie-staf te Batavia of het niet mogelijk zou wezen om werkloo zen in de gelegenheid te stellen als vrijwilli gers dienst te nemen in het leger, waardoor zij een middel van bestaan hebben. Men antwoordde, dat er reeds eenige werk loozen als vrijwilligers dienst genomen heb ben. Tegen het in dienst nemen van werk loozen en massa bestaat echter groot be zwaar. De werving in Holland immers zou daardoor gestaakt moeten worden en men heeft dan daar een geheele wervingsorgani satie, een koloniale reserve, welke op non activiteit gesteld moet worden, aangezien men anders een teveel aan militairen krijgt. WALGELIJKE GEWOONTEN. Bescherming tegen zich zelf noodzakelijk. In het Nangoelewalsche zoo schrijft men uit Roenteng (Flores), aan het „A. I. D.", worden den laatsten tijd weder ettelijke fees ten gegeven. Daarbij is het gewoonte veel dieren te slachten, veel meer dan geconsumeerd kun nen worden. Zoo werden ter opluistering van een feest meer dan honderd karbouwen en nog een grooter aantal varkens geslacht. Het afmaken van die dieren is een afschuwelijk schouwspel, daar dit op de meest ondeskun dige, wreede wijze geschiedt. Wat na het feest overgebleven is laat men gewoon liggen. Een week daarna had iets dergelijks plaats in kampong Langa, bij welke gelegenheid tachtig karbouwen werden geslacht, enkele dagen later weer een dergelijk feest te Wéré, welke kampong ook niet voor de andere kam pongs wilde onderdoen. Want het is een wed strijd welke kampong de meeste dieren af slacht. Het is een weerzienwekkende gewoonte der bevolking, welke zeer gevaarlijk is voor den algemeenen gezondheidstoestand. Ook trach ten vele lieden het vleesch dat alsdan maar voor het grijpen ligt doch reeds ongeschikt is voor de consumptie toch te nuttigen, met het gevolg dat velen hunner ziek worden. De bevolking schijnt niet te beseffen dat door dit noodeloos en wreedaardig uitmoorden van den veestapel de volkswelvaart ten zeer ste wordt benadeeld. Men weet dat voor ieder te slachten dier slachtbelasting moet worden betaald. Welnu, het ware te wenschen dat deze belasting voor dergelijke gelegenheden buitensporig ver hoogd werd en dat de bevolking voorts op het schadelijke van deze afschuwelijke gewoon te van bestuurszijde voortdurend werd gewe zen en tot betere gedachten gebracht. Nog beter ware het, dat deze gewoonte de kop werd ingedrukt. APOTHEKER VERHINDERT VERGIFTIGING Onschadelijk poeder, inplaats van arsenicum. Een voorval, dat aan een fantastischen ro man ontleend zou kunnen zijn, heeft zich te Rydultan in het district Rybnik afgespeeld, aldus een V.-D. bericht uit Wattowitz. zélf hield hij zich aan die eenvoudige krui den. Zoo bepaalde de heer Têterol, voor per soonlijk gebruik, zich ook tot het eenvoudige; toch hij soms de diepzinnigste gesprekken houden, of hij heel wat gedacht en gevoeld had. De eenige ware vriend, dien hij er op nahield, de heer Pointal, zei van hem Achter den millionnaïr verscholen, blijft steeds de man op klompen De heer Têterol had Parijs altijd be schouwd als een soort pleisterplaats, waar men zich enkel maar ophoudt, om er fortuin te maken, waarna men er zoo gauw mogelijk weer wegtrekt. En hij had fortuin gemaakt, dus achtte hij, voor zich, het oogenblik van gaan gekomen. Dank zij het schild van ongevoeligheid, dat hem van alle kanten omsloot, was hij totaal onvatbaar gebleven voor de genoegens, de ver leidingen en al de bekoringen van de groote stad; als die gemeend had, hem in haar macht te krijgen, dan had ze zich deerlijk ver gist. De boulevard was voor Jean Têterol niet meer dan een met kunstboomen beplante laan vol gebrekkigen, dus lui, die niet eens op eigen beenen konden staan, en dwazen, die vermaak vonden in laffigheden, waar hij niet eens over glimlachen kon. In een hoek van het departement de 1'Ain lag het dorp waar hij geboren was een dorp, geheeten Salig neux. Dit plaatsje was voor hem het middel punt van de aarde, de echte hoofdstad van het wereldruim, de plaats waar men terug keert, om er van zijn rente te gaan leven, wanneer men tenminste geld heeftde plaats, waar men zijn idee tot uitvoering brengt. Hij haalde de schouders op met me delijden, als hij dacht aan die Parijzenaars, voor wie Parijs alles is en die Saligneux niet kennen. Je kon het wel zien, dat die men schen geen idee hadden. Zooveel is zeker ze hadden niet het zijne. (Wordt vervolgd.),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1