J. R. KEUSS
C. v. IET, Den Helder
IBIS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
E KRUL. PRUIMTABAK.
Pt
Spoorstr. 102 Iel. 370
HEEREN- EN JONGEHEEREN
22e Jaargang.
Vrijdag 27 Maart 1931
No. 25.
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
KLEEDING
ÉgWIERINGER COURANT
VERSCHIJNT ERKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—
UITGEVER I
CORN. J, BOSKER, WIERINGEN
BUREAU:
Hippolytnshoel Wielingen,
Telefoon Intercomm. No. II.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0-50.
Iedere regel meer 0.10
HEERENBAAI
P0RT0RIC0.
TABAKSFABRIEK
LAAT A, 125
„DE WAKENDE LEEUW"
ALKMAAR.
Prima kwaliteit in alle prijzen.
Spaart %nze rebussen
hebben ook als punten groate waarde.
70 80 100 120 140 150 160 180
200 225 250 300 350 400 450 en
500 cent per pond.
PARIJSCHE MODEBRIEF.
VOOR HET KIND WAT DES KINDS IS.
Maar men hoede zich voor overdrijving.
De kleeren zijn er voor het kind.
Kinderen hebben het hard tegenwoordig,
wordt wel eens beweerd. Ze hebben bijna
geen jeugd meer. De school legt al jong be
slag op ze. Ze moeten hard leeren, veel huis
werk maken, blokken voor examens
Dat is natuurlijk alles wel Waar, maar te
gelijkertijd wordt er toch ook wel veel voor
het kind gedaan. We willen hier nu eens niet
spreken over openlucht-scholen, vacantie-
kolonies en dergelijke nuttige instellingen.
Maar als we alleen maar eens nemen de klee
ding onzer kinderen wat een verschil met
vroeger Hoe let men er tegenwoordig op,
dat de kleertjes prettig en gemakkelijk zit
ten, dat ze licht zijn en practisch en boven
dien nog aardig en smaakvol. Ja, ze moeten
óók door de kinderen zélf leuk gevonden wor
den. Vandaar de versiering met grappige
beestjes, kruisjes, boompjes en allerlei din
gen uit het kinderleven een streven, dat
men soms wel eens wat te ver doorvoert. De
kleine Monique, het eenige dochtertje van
een onzer vrienden, heeft b.v. een slaapkamer
tje dat o.i. te veel van het goede heeft gekre
gen. Elk gebruiksartikel is als het ware een
grapje. Het lampje naast het bed stelt een
potsierlijk mijnheertje voor onder een para-
pluie, de kleerhangers zijn alle getooid met
een poppekopje, haar hoedje zet ze op de
staartpunt van een hooggerugde poes, 't
stoelkussen is geborduurd met een boer die
achter een gans aanloopt. Het zelfde motief
vinden we terug op de lamp een vierkante
houten kroon, waarvan op elke hoek een
boertje staat met een gans. De nachtzak is
een Pierette-kop met
een groote kraag enz.
Ook in dingen die des
kinds zijn moet men
maat weten te houden.
Maakt uw byoute-
rieën zelf.
Bij ieder toilet z'n ei
gen byjoux, z'n passen
de sieraden, die er het
effect van verhoogen of
die er zoo geheel mee in
harmonie zijn, dat men
zich het een zonder het
ander niet voorstellen
kan
Gelukkig behoeven de
versierselen niet echt te
jg) zijn, zoodat de tegen-
jr woordige mode niet ruï-
L neus is. Maar we moeten
flTfi^ eerlijk bekennen dat som
mige byjoux in aanmer
king genomen, dat ze niet echt zijn, toch
nog een aardig prijsje kosten, vooral wanneer
men eens iets bijzonders en minder algemeen
FEUILLETON.
en.
Nu, eerst de molens danHerinnert
u zich die nog Ze zijn glad met den grond
gelijk gemaakt, mijnheer de baron De onder
neming is niet gelukt. De gebouwen, de terrei
nen, de koren- en roggevelden, alles is weer
yoagxyjriisjiandeha^ gedaan.
wenscht.
In de Fransche metropool waar de vrou
wen bijzonder handig zijn en bijna elk toi
let-onderdeel zelf maken, worden ook heel
veel van deze byjouterieën zelf vervaardigd.
Bij een bleekroode japon kiest men b.v. een
ketting, bestaande uit groote rood kristallen
bollen, wit kristallen schijfjes en een groot
aantal heel kleine, fijne kraaltjes in beide
tinten. Men neemt zeven stevige draden, rijgt
daar, over een lengte van ongeveer 8 c.M., de
fijne kraaltjes aan, waarbij men zorgt dat
de kleur wit domineert. Vervolgens haalt
men den bundel draden door de opening van
een kristallen schijf, daarna door die van
een roode bol, vervolgens weer door een schijf
waarna men opnieuw begint met de fijne
kraaltjes. Als de ketting lang genoeg naar
zin is, haalt men de draden van beide zijden
tezamen door een motiefje of door twee
schijfjes met een roode bol en werkt tenslot
te de ketting af met een lange kwast van de
kleine kraaltjes.
Wie nog onthouden
heeft, hoe ze als kind
gargrieten-armbandjes
reeg, kan deze kunst nu
goed te pas brengen en
b.v. bij een groene kra
lenketting maken, waar
in witte Margrietjes prij
ken met gele hartjes.
Wenscht men een ket
ting van heel groote
bollen, zoo kan men ge
wone houten bollen koo-
pen en die „overtrekken"
met snoertjes heel fijne
kraaltjes in de gewensch
te kleur, waarbij men de
naald telkens door de
opening heen en weer
steekt.
Wie geen passende by
jouterieën wenscht bij
z'n toilet, het niet mooi
of te duur vindt, kieze diamanten of parels.
Een parelketting met dito oorhangers staat
altijd fijn. Laten we u echter hierbij vertel
len dat parels dikwijls flatteuser zijn wan
neer ze een paar centimeter ónder, dan wan
neer ze óp of vlak onder het oorlelletje han
gen.
Een eigenaardige corsage.
Horloges behooren tegenwoordig ook al tot
de byjouterieën. En het nieuwste op dit ge
bied is een uurwerkje, ingesloten in een heel
klein en fijn geëmailleerd doosje, dat dienst
doet als gesp van een ceintuur of dat men in
plaats van een bloem, in het knoopsgat
draagt.
WILHELMINA.
BRIEVEN UIT HET
POLDERTJE.
ii.
Beste poldertjesmenschen
Ik heb in de onschuld mijns onbekorven
gemoeds een kwajongensstreek begaan
Althans zooj verzekert men mij.
Ik stak den Nederlandschen Man een hart
onder den riem.
En er kwam protest
In den vorm van een geparfumeerd briefje,
uit de hand van een geparfumeerd vrouwtje,
(denk ik) en geweld uit een geparfumeerd
zieltje(denk ik
Ze schreef geparfumeerd, dat vrouwtje....
neen, ze schreef peperig, met nijdige rukjes,
met indrukwekkende krulletjes en haakjes.
Als kattennageltjes.
„Weet je dan niet", (boerekerel, had ze er
ter wille van de oratorische weelde bij moe
ten voegen) „weet je dan niet, dat jullie man
gerust niet langer zoo'n begrafenisgezicht op.
Of het nu Baptiste of Mathurin, Lukas of Ser
vaas is, die den grond bebouwt, die toch al
niet langer meer van mij is, wat kan me dat
nu schelen
De heer Crépin zei een oogenblik niets,
toen begon hij op ernstigen, bijna plechtigen
toon
Mijnheer de baron. Wat was juist de po
litiek van Hendrik IV Hij wilde Frankrijk
omringd zien door een aantal kleine staten.
De geniale vorst had zeer goed begrepen, dat,
als die kleine staatjes tot een groot rijk aan-
daar-
nen, vooral in de schoonmaaktijd, nog dom
mer zijt, dan je er gewoonlijk al uitziet
„Weet je", ging ze voort, „dat er nu toeval
lig geen vrouw is, die je de waarheid kan
zeggen in gelijkgestemde bewoordingen, als
waarmee je ons vrouwen aantijgt
„Mijn verontwaardiging is groot", besluit
ze. „En ik zou een lief ding geven, zoo ik je
ongeveer in gelijken trant, zoo mogelijk zelfs
gelijk op rijm, je bekomst zou kunnen geven."
(Ze bedoelde „je vet", maar zei het meer
geparfumeerd)
Ai m'n teenen
Lieve, beste Mevrouwtje
Niet aldus neergehurkt langs den heirweg
der verontwaardiging, niet aldus neergezeten
terzijde dien weg, ik zak en assche
Want Uw blameur is behalve man ook
ridder Ridder van den kouden grond mis
schien, doch zekerlijk zonder vrees of blaam,
ridder met stamboom en- kwartieren. Hij zal
voor U, zijn ros keerende, in het krijt treden.
Hij zal voor U," kennende Uw handicap, den
handschoen werpen, den lans vellen Hij
zal bij tij en ontij, in rijm en onrijm, gaan
de boven vrede en onvrede, den strijd voor U
opnemen, dame Want ge zijt toch dame,
nietwaar, al zoudt ge dan misschien kunnen
zijn een dame Laps
Ik, Jan van de Bierstal, hoor, hoe mijn
vuist in felle verontwaardiging neerkomt op
mijn breede borst ik, Jan uit 't Poldertje,
zal schrijden aan de krijtstreep voor de Ne-
derlandsche volkshelft, die een eereplaats zal
weten in te ruimen
Ik, Jan van de Bierstal
Ja, heusch, ik zeg U, Neerlands heeren,
al meent g'U nog razend knap,
van schoonmaak- en van vrouwenzaken
hebt ge geen draadje sjoeg noch snap
Ge praat wel met wat hol gedaver,
en rijdt een blind en hollend paard,
maar al Uw praats en Uw lawaaisaus
is op den keper toch niets waard.
Wat woudt ge dan, dat al dien stofboel
van steenkool, turf en kachelblok
uw huis en home zou ontluist'ren
en maken tot een varkenshok
Zoudt ge dan willen, dat al 't onrein
van school, van voetbalveld en straat
zou klodd'ren op Uw driehoog-huistrap,
zou korsten op Uw gelaat
Ik vraag U in gemoede, is het zoo erg met
U, huisvader en vriend Ligt dan de kiem
van Uw halfbarbaarschhéid nog zoo dicht
aan de oppervlakte. Staat het zoo ongunstig
met uw cultuur
Ik sprak met Geert over het geval. We zaten
aan de eet-, en- -drinkerstafel. Dat is de ta
fel, die door-snee-Nederlanders de ontbijtta
fel noemen. We zaten aan de eet' en-drinkers
tafel.
Geert, het gezicht omkranst door de aure
ool van heur wollen kaper, schoof heur op
gestroopte mouwen omlaag en lachte schraal
tjes.
„Jullie mannen", zei ze, „binne net as de
kikkers, hoe harder of jullie bleize, hoe dik
ker dat jullie worre en hoe meer geluid dat
jullie geve. Maar meer as geluid komt er niet
uit ök."
Ik „glaimde" blijkbaar wat onbeholpen,
want Geert die een beetje met haar woorden
had zitten treuzelen en zitten morsen, net als
een kind met melk morst, schoot uit d'r hoek
te voorschijn.
„Ja, jullie manne, azze we jullie niet teug-
de, liepe jullie toezjoer mit de lclompe an ta
fel toe. Ik weet nag best, hoe in d'r goeie da
ge de ouwe Fem Volger mit er hille huishou-
w'ing weunde op de eerden vloer, man, vrouw
en zes kindere de bonte Fem, noemde ze
der altaid op 't dürp, om de bonte lappe, die
ze altaid op er boezel naaide Fem was be
kend as een haaibaai, ze haalde de dikke
darme op bai de boere, as 'et slachttaid was.
de gave om te spreken of om te zwijgen en
om ieder in zijn zwak te tasten. Als hij iets
van zijn plan had laten doorlekken, zou men
hem geweldig hooge prijzen gevraagd hebben
maar nu zijn allen er in geloopen. Ik geloof,
dat die man dan al enorm rijk is hij houdt
er van die overtuigende argumenten op na,
en, als hij zich eenmaal iets in het hoofd ge
steld heeft, deinst hij voor niets terug Ik
had dan ook niet het flauwste vermoeden
van zijn bedoelingen en kon u dus onmoge
lijk waarschuwen. Maar, gesteld dat ik dit nu
al eens gedaan had, zou dat nog veel gegeven
hebben
Dan hadden wij toch enkele stukken
grond kunnen terugkoopen
En waarmee dan Met mijn geld vroeg
de heer Crépin onbeschaamd.
De handen jeukten den baron, om zijn
rentmeester eens even een oorvijg te geven,
maar op dat oogenblik verschenen, tusschen
twee zuilen van groen, de torentjes van zijn
[■kasteel en het leek hem wel, dat die de hal
len nog uitrekten, om des te beter te zien en
lat ze hem toeriepen
Waar komt u wel vandaan, dolle baron
Ve hebben u nu al in geen anderhalf jaar
|ezien
Dit bracht De Saligneux tot inkeer en hij
sprak tot zichzelven
Ze hebben gelijk, waarom ben ik het
1)0 ver' gaan zoeken En wie is toch die
ondvester van dat geduchte rijk, waar zelfs
'enri IV niet op bedacht was vroeg hij
m rentmeester zoo kalm mogelijk.
Een man van niets, die het tot niets ge-
I ^acht heeftHij beweert dat hem de eer
beurt gevallen is, door abt Miraud aan u
lorgesteld te worden, enkele dagen vóór uw
irtrek. Hij heet de heer Jean Têterol en in
BÉgpel het kanton wordt er slechts van hem
eens even in zijn
eindelijk een naam
Fem maakte nooit sköon, die smörtte jaar in
jaar uit, winter en zeumer, zoo maar deur, ze
liepe allemaal mit klompe an tafel toe, ze
dei alle dage de weuning met de balainen
bezem, maar toe ze oud wier, toe hewwe der
aigen joons der buiten de deur zet, de diakens
hewwe der van de streit hale moeten en der
onder dak brocht, en dat alles omdat ze te
vies was om an te pakken. Was et zoo be
ter i
„Mot ik je der nag meer van zegge", ging
Geert deur. „Moet ik je der nag meer van
zegge, Ik weet nag, hoe ze op een goeie dag
de bovendeur opentrok, toen ik er langs liep,
ze was teugen-an-tachtig ze zag zoo
zwart as een tiet wat dink je, dat ze te
gen me riep „Dink er om, Geert", riep ze,
„as je oud worre, kin je nei de diakens, den
komme je sköondochters zegge, dat je te klad
dig binne." Maar der was toe „gien sköonma-
ken meer an, et was toe te laat voor der."
„Mit aare woorde, alles op z'n taid, wou je
zegge, sköon make en kladdig make
„Dat wou ik
Zoo stierf de held.. Z'n laatste sabelhouw
hing in de lucht als een onvoldongen feit
als een vlammende komma. Z'n laatste over-
winningskreet smoorde in een vloek, z'n
laatste vloek vervluchtigd' in een zucht van
overgave. Z'n laatste snik.was geen snik
meer
Men kan aldus thans zoeken de moraal
donkere karbonkel, tusschen veel gruis van
woorden Niet aan mij. man, en niet aan
ons, mannen, alle wijsheid, niet de wijsheid.
Maar aan de vrouwen een evenredig deel, de
helft
Nogtans wij dragen den Berg niet
Nog zelfs draagt de Berg ons
Ik stel me dan voor, in stoicijnsche bezon
kenheid te dragen het Leed der Schoon-
maaks.
En, in m'n stoicisme, varieerende een be
kend gedicht, overpeins ik
Daar moet veel hoops vervlogen zijn,
Veel woords en eeds gelogen zijn,
En veel bedrogs bedrogen zijn,
Met mudden gifs gespogen zijn,
Voor we door leed gebogen zijn.
JAN VAN DE BIERSTAL.
BINNENL. NIEUWS.
ONRECHTMATIG STEUN GETROKKEN.
Voor het Amsterdamsche gerechtshof stond
Woensdag in hooger beroep terecht de 31-
jarige schilder H. D., verdacht van oplichting.
Verd. had tusschen 2 en 5 Februari van het
vorige jaar 19 steun getrokken als werke-
looze, terwijl hij in dien tijd gewerkt had,
zonder dit aan het stempelbureau op te ge
ven. Op 12 November werd verdachte door
den politierechter veroordeeld tot een maand
gevangenisstraf.
D. was in hooger beroep gekomen, omdat
hij de zaak „opgeschroefd" vond, zooals hij
het uitdrukte. Het was niet zijn bedoeling ge
weest, oplichting te plegen.
In weerwil hiervan eischte de procureur-
generaal, mr. Harinxma thoe Sloten, beves
tiging van het vonnis. De verdediger, mr.
Schorlesheim pleitte vrijspraak, subs. een
voorwaardelijke straf.
Uitspraak 7 April.
EEN MEEVALLER VAN RUIM 500.000.
Naar het „Overijselsch Dagblad" verneemt,
is tengevolge van een boekhoudkundige fout
in de administratie van de Gemeentelijk
Gasfabriek te Zwolle een overschot ontstaan,
dat in den loop der jaren een bedrag van
vijf a zes ton bereikt zou worden.
De Commissie van Bijstand voor de Gasfa
brieken zoekt th&ns naar een weg om aan
deze kapitale som een bestemming te geven.
en een gelaat op. Duidelijk herinnerde hij
zich nu een kluizenaar, een plattelandswijs
geer, die zoo'n bescheiden huisje had willen
koopen, waar hij het einde van zijn dagen
wilde halen.
Er zijn van die filosofen, die toch wel
slachtoffers maken, dacht de baron.
Het rijtuig rolde de oprijlaan binnen, naar
het slotplein en hield weldra onder een mar
quise stil.,
Helaas, mijnheer de baron, u is nog
niet aan het eind van uw verbazing, begon
de onverbiddelijke Crépin onder 't uitstappen
Eén verrassing vooral had ik u al heel graag
willen besparen.
Dit zeggende ging hij den baron voor, sloeg
een hoek van het kasteel om, naar het ter
ras en wees toen iets aan, dat zeker niet pret
tig om te zien zou wezen voor den baron,
althans die stond als versteend.
Wat is dat voor een afschuwelijk ge
bouw riep hij, nadat hij eerst eenigen tijd
niets had kunnen zeggen.
Dat is het Witte Huis
En, wat is het Witte Huis
De woning hier neergezet door den ver
overaar, den stichter van het groote rijk, waar
Henri IV niet op bedacht was. Hij bewoont
het nog niet, want enkel de muren en het
dak zijn af. Voorloopig woont hij nog in de
villa van den Lyonner, maar een heirleger
werklui zijn bezig, en zooals hij er langs gaat,
zal hij vóór het eind van het jaar nog wel
op het Witte Huis geïnstalleerd wezen.
Aan den eenen kant lag het kasteel de Sa
ligneux vlak naast den heuvel, aan den ande
ren kant kwam het uit op dat nauwe deel
van het dal, waar de beek doorliep. En van
daar had men tot nog toe een heerlijk uit
zicht over de vlakte genoten. Maar dat was
nu wegVan het terras af zag men niets
meer dan de ingesloten bedding der rivier
en rechts een verbazend stevig huis, vier ver
diepingen hoog en met bijgebouwen, waar
Wij ontvingen zoo juist oe
NIEUWSTE COSTUUMSen OVER.
JASSEN, Lage prijzen, prima pas
vorm en enorme keuze.
ONGELUK MET SCHIETMASKEK.
Slagersknecht gedood.
In de slagerij van den heer Eggen te Hoens
broek is een droevig ongeluk gebeurd. Een
27-jarig servier was bezig met het slachten
van varkens door middel van een schietappa-
raat. Plotseling hoorde men den man roepen:
„Ik ben geschoten". Hij deed een paar stap
pen achteïuit en stortte toen op den grond.
Hij bleek midden in het hart getroffen te
zijn.
Men vermoedt, dat het ongeval werd ver
oorzaakt, doordat het varken wilde wegloo-
pen, waardoor het schietapparaat een ver
keerde richting kreeg. De ongelukkige zou
heden in het huwelijk treden.
VALT EEN TRAANGASPISTOOL ONDER DE
VUURWAPENWET
Naar het Vad. mededeelde, heeft de heer
P. J. Venbrükx, Parkstraat 12, Den Haag,
uit het buitenland een traangas
pistool aangekregen. Het pistool wordt gela
den met een patroon, die het model heeft
van een jachtpatroon. De lading bestaat o.a.
uit een buisje met traangas. Proeven hebben
uitgewezen, dat het pistool een gevaarlijk wa
pen is in de handen van kwaadwilligen.
Want zoodra het pistool afgeschoten is, ver
spreidt zich het traangas zoo snel, dat den-
gene, op wien geschoten is, bijna onmiddel
lijk daarop het gezicht ontnomen wordt, door
sterke prikkeling op de oogen en overvloedige
tranen.
De politie heeft een proef-proces-verbaal
opgemaakt. De kantonrechter benoemde ko
lonel dr. D. H. Hiench, chef van het Militair
Hospitaal en den wapendeskundige, den gep.
kapitein S. C. J. Oly, tot deskundigen.
Vermoed wordt, dat het pistool wel onder
de Wapenwet zal vallen. Zoo niet, dan is voor
ziening ten spoedigste noodig.
BUITENLANDSCH NIEUWS.
MOEDIG KIND.
Te Heidelberg was een 5-jarig meisje van
de Neckar-brug in het water gevallen. Een
7-jarig speelkameraadje sprong haar na,
pakte de drenkelinge bij de haren en zwom
met haar vrachtje verder. Daar de kleine red
ster niet sterk genoeg was, om de drenke
linge uit het water te trekken hield zij haar
zoo lang mogelijk aan de haren boven water,
terwijl zij om hulp schreeuwde, totdat eeni
ge volwassenen de beide kinderen in veilig
heid brachten.
DE BANAAN ALS VOEDINGSMIDDEL.
Twee Amerikaansche doktoren, Eddy en
Kellog hebben bananen, rauw en op verschil
lende wijze toebereid, onderzocht naar hun
vermogen om scheurbuik te voorkomen of te
genezen.
Behalve haar waarde door de aanwezigheid
door het uitzicht nog des te meer belemmerd
werd.
We zijn leelijk ingesloten, zuchtte de
heer De Saligneux. Maar zich toen bezinnend
keerde hij zich weer tot den heer Crépin en
zei
Een oogenblik Ik zal dien heer Têterol
toch wel daar af zien te krijgen. Dat stuk
grond, waar het hem behaagd heeft, zijn ka
zerne neer te zetten, heb ik enkel verkocht
met de uitdrukkelijke voorwaarden, dat men
er nooit zou bouwen Die clausule kan u toch
niet onbekend zijn geweest, mijnheer Cré
pin
Neen, zeker niet, maar al evenmin on
bekend is het mij, dat de heer Têterol dit
servituut tegen den prijs van 20.000 francs
afgekocht heeft.
En dat heb je maar toegelaten
Herinner u nog eens goed, mijnheer de
baron, naar aanleiding van deze zaak heb ik
u al elf maanden geleden geschreven.
En uw antwoord daarop was We zullen
zien. Als postscriptum heeft u er nog bijge
voegd Alles welbeschouwd, zijn die 20.000
francs toch nog zoo verwerpelijk niet. Den
brief, w1aarin u dat schreef, kan ik u nog la
ten zien.
In den roes van het genot, waarin hij zich
op dat oogenblik bevond, had de heer De Sa
ligneux er die noodlottige woorden bij ge
voegd, zonder er natuurlijk de gevolgen van
te berekenen. Op het oogenblik zou hij er
met genoegen zichzelven voor hebben afge
straft, of althans dengenen, die hem aan zijn
lichtzinnigheid had durven herinneren Hij
keek hem eens in de oogen en hèm kwam het
voor, dat de eerlijke Crépin misschien wel in
't geheim, in ieder geval toch niet voor niets,
tegen hem saamgespannen had. Hij was dan
nu ook vastbesloten, om zich te ontslaan van
een man, die hem bedroog, hem bestal en
hem de les las op den koop toe.
(Wordt vervolgd.)