J R. KEUSS
C. v. TRIET, Den Helder
HE Kil. PRUIM.
Spoorstr. 102 Tel. 370
22E JAARGANG
VRIJDAG 10 APRIL 1931
NO. SB
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR éfip
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
*De zachte en geurige rooktabak f,
HEERENMM
KOOPT UW KLEEDING BIJ ONS.
HEEREN EN JON-
GEHEERENKLEEDING.
WIERINGER COURANTaft
VERSCHIJNT ELKEN
BUREAU
ADVERTENTIëN
DINSDAG EN VRIJDAG.
UITGEVER
Hippolytushoef Wieringen.
Van 1—5 regels
0.50.
ABONNEMENTSPRIJS
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
Telefoon Intercomm. No. 19.
Iedere regel meer
0.10.
per 3 maanden 1.
HEERENBAAI
PORTORICO.
TABAKSFABRIEK „DE WAKENDE LEEUW"
LAAT A, 125 ALKMAAR.
Prima kwaliteit in alle prezen.
Spaart onze rebussen
hebben ook als punten groote waarde.
70 80 100 120 140 150 160 180
200 225 250 300 350 400 450 en
500 cent per pond.
BRIEVEN UIT HET
POLDERTJE.
IV.
Het was in een van deze dagen op een
blonden achtermiddag, dat hij, even voor
voertijd, bij m'n tafel stond.
Hij had nog de flair als voorheen de
breedheid, waarmee hij ten zetel daalde, was
heerlijk en onherroepelijk af. De magische
kracht van zijn bontkraag was nog even
verrassend als in de dagen der herinnering.
Maar toch was hij down.
Toen hij de vorige maal bij mij voorreed,
mende hij een keurige zespitter. Een zespit-
ter, die aristicratisch zoemde, die zoemde
als een bijtje.
En op dat oogenblik stond weer het heele
stel voor me, zooals ik het in die dagen gade
geslagen had.
Ze vormden een variététroep, en niet zon
der naam.
Men bereisde de concertzalen, tijdens stad
sche en halfboersche kermissen, lanceerde
programma's in lichte, doch vrij behoorlijke
kunst, zong, declameerde en musiceerde,
droeg voor, alles in een licht genre.
Hij, de leider, was een robust man, met
breed-doenerige neigingen, met de artisten-
flair in topvorm. Een ras-artist om door een
ringetje te halen in die dagen.
Zij was een door de natuur gebenedijd
vrouwtje, een, die je zoo gauw een beetje beet
heeft, een, die vele mannen kon nemen in
het spreekwoordelijke ootje, door heur knap
gezicht.
Dan was er de entourage, de bijrollen, de
pianist, de soubrette. Maar ze waren in dit
spel niet meer als silhouetten.
En dan was er tenslottede schim. De
groote onbekende, de sleeptrapper, de
betaler.
„Wat is dat voor een mijnheer vroeg ik
op den derden dag aan den leider.
Hij haalde wijsgeerig de schouders op en
glimlachte wat.
O, ik, onschuldeling
„Hij o, hij is een vriend van ons m'n
vrouw schijnt nogal op hem gesteld te zijn
hij heeft niet veel om handenhij
rust wat op z'n lauweren,een goeie vent."
Ik voelde den lust vergaan, naar den her
komst van die lauweren te vragen. Ze leken
me van een verdacht navelmerk.
Al spoedig bleek me de verhouding van
vrouw en schim nader.
Ik trof ze op het terras van de gelegenheid,
waar de troep zijn artistieke gaven den volke
toonden. Ze zat lichtelijk in de verf en ik
begon haar vanaf hetzelfde oogenblik te ver
afschuwen. Ze zaten wat te kletseneen
ander woord heb ik er niet voor.
FEUILLETON.
<14.
Veertien dagen later ontmoette hij op het
eind van het dorp den baron, die uit de pas
torie kwam. Hij sprak hem aan en kon niet
laten, het dadelijk op den zandkuil te bren
gen.
De heer De Saligneux kende heel goed zijn
gebreken en in dit geval nu bijvoorbeeld, zou
hij er eens van profiteeren. Daar hij dus
zeer goed wist, dat hij lichtzinnig was, be
klaagde hij er zich dikwijls over als over li
chamelijk gebrek, waar hij zelf ten zeerste
onder leed. Hij was wel erg vergeetachtig,
maar dikwijls hield hij zich maar zoo.
Bij de eerste woorden, die de heer Têterol
sprak, zette hij groote oogen op Wat bedoel
de zijn geachte buurman ook weer Den
zandkuil wilde hij koopen
De „geachte buurman" wist niet, hoe hij
het had, maar getroost zou hij weer zijn uit
leg beginnen.
O, nu ben ik er, sprak de baron. Dat
traliehek hindert u. Ja, dat spijt mij erg
mijnheer Têterol. Maar al heeft men nu ook
nog zoo'n uitgestrekt grondgebied, toch heeft
men natuurlijk een buurman. En, al is die
ook nog zoo goed, het is en blijft lastig. En
misschien wilt u dit nu wel niet gelooven,
maar uw huis hindert mij ook genoeg
Mijn huis zou u hinderen riep de heer
Teterol, die nu op zijn beurt de grootste ver
bazing veinsde.
Vroeger had ik een alleraardigst uitzicht
op de vlakte en dat heeft u mij geheel beno
men.
Als ik dat geweten had, mijnheer de
baron, dan begrijpt u welMaar ik kan
mijn huis toch niet afbreken.
De hemel beware antwoordde De Sa-
,Och, Dick, hij was weer zoo vervelend
vanmorgen, hij was weer zoo vervelend. Hij
jankt er steeds over. Als hij dan niet werken
wil, als hij z'n vrijheid en z'n omgang niet
missen wil, laat hem dan z'n gang gaan en
laat hij me dan niet lastig vallen."
Mijnheer de Schim knikte zonder een
woord uit z'n verveelde gezicht los te laten.
Dan betaalde Mijnheer en befooide den
kellner. Z'n gezicht stond verveelder dan
ooit. Ze gingen heen, zwijgend, naast elkaar,
verveeld
Het bleek me later nader, wat mijnheer
Dick was. Hij had niet veel om handen, in
derdaad. Behalve dan geld. Hij was een rijke
nietsdoener, die het op alle manieren in het
leven al geprobeerd had, eigenlijk weinig
meer dan een vergulde slampamper. Die wat
slechte kwaliteit liefde kocht voor duur geld.
Confectie-liefde van een cent de el
Voor een onbepaalden tijd schimde hij zoo
wat mee, van stad tot stad, van nest tot nest,
tot opeens de liefde bij hem een uitweg zocht
in een andere richting.
En m'n vriend Piet, die z'n zespitter men
de
Hij wist, dat hij huizen bouwde op klink
klaar zand. Maar hij deed, desondanks
Want.... als je het immers niet neemt, heb
je het niet, nietwaar
Men hoort meer, dat men huizen verhuurt.
En dat men huizen verkoopt zelfs, of stroop,
of intellect
Hij en zij werkten in één troep. Op elk
tooneel traden ze samen, vertolkten samen
idylles, „van vrijen en trouwen" en wat dies
meer zij, creëerden kluchten en musiceerden,
en ze deden het niet onverdienstelijk. Er was
op hun gelaten geen spoor te zien van het
drama, dat ze, uit zedelijk oogpunt bezien,
met zich omdroegen. De groote biljetten,
welke hun theaternamen uitschreeuwden, die
met koeieletters hun verdiensten opsomden
en uit hun verband gerukte perscommentai-
ren uitvloekten, de groote biljetten bevatten
niet de toevoeging „maatschappelijke' nul
len, zedelijke schipbreukelingen." Ze vochten
met elkaar één strijd strijd, die voor hen
inderdaad geen strijd had behoeven te we
zen. Ze leefden naast elkaar met één wrok,
met éénzelfde gevoel, van matelooze ver
kochtheid, verkochtheid aan het Leven zelf,
dat een vloek was. Ze verstikten hun levens,
den eenen dag in een verscheurende jalouzie,
den anderen in een afpijnigende haat. Een
Ttaat om er de boel bij neer te smijten
Er was een artist, die z'n guitaar op de
planken aan gruizelementen smeet
Onder het kruid van een schijnbaar zeer
groote weelde kluwent het warkruid van
een afmattende en tot onzedelijkheid voeren
de blasé-heid.
Duivelsnaaigaren
Maar nu had hij zich aan het korte einde
van mijn tafel neergelaten. De knieën wijd,
de handen op de broekvouwen, die ten eenen
male niet meer den juisten vorm hadden.
„En wat voert U hierheen, als ik U vragen
mag interviewde ik in stijl.
„De tijden zijn bar beroerd, vriend
zuchtte hij. „Ik heb mijn wagen moeten ver-
koopen."
„Dat dacht ik al", bleef ik in vorm, „ik zei
al, mijnheer Piet z'n Buick is niet meegeko
men."
„Het vod heeft me bar geld gekost."
Dat is een kenmerkende eigenschap van
dat soort vodden. Er was dus uit dien hoofde
geen reden, zich te beklagen.
„Nou, en, bevalt het loopen goed Ik wist
wel, dat het wat lijden kon. 'En, te meer, ik
raadde den reden van zijn komst
Hij lachte ijskegels.
„Maar ik heb een nieuw plan", verraadde
hij.
Men kan het behoedzaam uitsteken van
den voelhoorens eens slak, met hartstocht in
zich opnemen. Zoo men zich er maar toe zet
ten wiL
„O ja," bleef ik dom. „En hoe gaat het
met mevrouw
Mijnheer Piet lachte nu azijn.
Ik wist, dat zeik behoef het immers
niet te zeggen
De eerste maal, dat ik hem ontmoette,
was geweest op een zomerschen achtermid
dag, als ik op m'n bogert met peren bezig
was. Hij hield z'n Buick in en roemde de
schoonheid van m'n appelboomen
Wie nu is niet gevoelig voor roem.
Ook roemde hij den smaak van mijn pe
ren
Welke roem ik mede aanvaardde
Zoo waren we kennissen geworden.
Maar nu zou de bui los komen.
„Ja, en", begon hij, „om U de waarheid te
zeggen, ik wou hooren, of U niet er wat mee
op had, U mee te interesseeren."
Hij declameerde het met dezelfde artistie
ke losheid, als waarmee hij voor eenige ja
ren den roem van mijn peren verkondigde.
Men mocht zeggen, wat men wou, maar
hij was toch een ras-artist. Een artist met
hart en ziel, zegt het liedje.
Toen het melken gedaan was, zat hij nog
aan mijn tafel. Geert was er mèe an. Maar
tegen acht uur ging de trein.
Als hij dan de poort uitging, voelden we
beiden, Geert en ik, een schicht van mede-
doogen door ons borst gaan
Klatergoud
„Niks als waterverf", zou Manus Peet zeg
gen, „niks als waterverf, dun spoelsel
JAN VAN DE BIERSTAL.
ligneux. En heel zachtjes fluisterend voegde
hij er toen bij Onder ons, mijnheer Tête
rol, heeft mijn rentmeester u duur gekost?
De heer Têterol sprong op, of een adder
hem gebeten had.
Waarvoor houdt u mij, mijnheer riep
hij, gloeiende van verontwaardiging. Zou ik
den heer Crépin omgekocht hebben Ik heb
nooit iemand omgekochtdaar kunt u zeker
van zijn.
Waar ik in ieder geval zeker van ben, is,
dat niemand u ooit heeft kunnen omkoopen.
U hoort natuurlijk tot het ras onomkoopba
re omkoopers en dat is al heel wat. Nu, maak
u maar niet boos. Ik heb nog niet bepaald
geweigerd, u mijn zandgroeve te verkoopen,
maar ik zou er graag eens over denken. Bin
nenkort zult u van mij hooren. Tot ziens dus,
waarde buurman
Nu, ditmaal dacht de heer Têterol nog,
dat hij gewonnen spel had, dat de groeve
hém was. Maar helaas, hij zou nog wel een
half jaar in het onzekere blijven.
Den heelen zomer en den herfst door hield
de heer De Saligneux zijn buurman aan den
praat. Iedere week richtte Têterol een schrij
ven aan den baron en de antwoorden, die hij
kreeg, stemden hem nu eens tot hoop, dan
weer tot wanhoop.
En op een dag was de zaak zoo goed als
afgesproken ze wachtte enkel nog op onder
teekening, maar den volgenden dag was dit
nog niet gebeurd de koop was afgespron
gen. De baron had zich bedacht, scheen maar
niet te kunnen besluiten, om afstand te doen
van die voorvaderlijke groeve.
De heer Têterol verging van ongeduld. Die
ongelukkige zandkuil was zijn idee fixe ge
worden. Hij verlangde dien steeds vuriger,
naarmate hij meer tegenstand ondervond bij
de machtiging. Al stond nu ook de onderste
steen boven, hij had nu eenmaal gezworen,
dat hij de groeve hebben zou Zijn landerij
en, zijn huis, zijn millioenen, dit alles was
niets voor hem, zoolang hij niet dat hatelijk
traliehek daar weg had
Hij kon over niets ander? praten, was
BINNENLANDSCH NIEUWS.
JEUGDIG BRANDSTICHTER GEPAKT.
Te Oosterbeek is een 15-jarige jongen uit
Arnhem door de politie aangehouden. Hij
werd er van verdacht den bosch- en heide
brand, welke onlangs in de nabijheid van
de Johanna-hoeve heeft gewoed, te hebben
aangestoken. De jongen moest dien dag in
die buurt zijn om boodschappen te doen. Hij
heeft zijn daad bekend en is ter beschikking
van de politie gesteld.
EEN ONTVOERING PER MOTOR.
Op den Vriezenveenscheweg onder Almelo
wandelde dezer dagen een zuster uit het
R.K. gesticht „De goede Herder" in gezel
schap van twee meisjes, die in genoemd ge
sticht worden verzorgd. Toen de zuster en
de meisjes op haar terugweg nabij het ge
sticht waren gekomen, kwam een jongeman
op een motor in wilde vaart aanstuiven. Even
voor het drietal het hek zou ingaan, liep een
van de meisjes den weg weer op naar den
motor, die stopte. Zij klom op de duo-zitting
en de motorfiets verdween in de richting
Vriezenveen, voordat de zuster van haar ver
bazing was bekomen.
De politie werd met het geval in kennis ge
steld en ontdekte de achttienjarige geschaak
te spoedig bij haar ouders in Hilversum. De
motoriljder was inmiddels verdwenen en is
nog steeds niet komen opdagen.
KLEINE AARDBEVING TE HEERLEN.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag te
omstreeks twaalf uur is door de seismograaf
van het Geologisch Bureau te Heerlen een
kleine aardbeving geregistreerd, die mogelijk
van localen aard is of in de naaste omgeving
heeft plaats gevonden.
ECHTE FRIESCHE
SEDERT 1753
20 - 50ct. per ons
AUTO-ONGELUKKEN.
Zondag is bij de gevaarlijke bocht bij het
Groene Kerkje te Öegstgeest een auto, be
stuurd door den heer W. N. van Straaten uit
Nieuwpoort, in de berm van den weg gere
den en vervolgens met de inzittenden, name
lijk zijn vrouw en een anderhalf jarig kindje,
ondersteboven in de sloot getuimeld. IJlings
toegeschoten personen hebben hen uit de
auto getrokken. Zij bleken geen letsel te heb
ben bekomen. De auto is later door een kraan
wagen op het droge gebracht.
ERNSTIGE AANRIJDING.
Enkele fietsers, komende uit de richting
Amsterdam, reden Paasch-Maandag op den
straatweg onder Nieuwersluis. Mej. S., be-
hoorende tot dit groepje fietsers, geraakte
opeen gegeven oogenblik haar stuur kwijt
en reed tegen een auto. Zij liep ernstige ver
wondingen op en is naar de Rijksklinieken te
Utrecht vervoerd.
BOTSING TUSSCHEN AUTO EN
MOTORSPUIT.
Zondagmorgen om ongeveer halftwaalf
zijn in de Sarphatistraat te Amsterdam, een
luxe-auto en een motorspuit der brandweer
van de hoofdwacht Nieuwe Achtergracht, te
gen elkaar gereden. De motorspuit kwam
terug van een schoorsteenbrand. Hoe de bot
sing is veroorzaakt staat niet vast. Beide
wagens reden met een hevigen smak op el
kaar. Van de inzittenden van de luxe-auto
werd een jongen en een dame gewond. De
jongen liep een hersenschudding op. De
vrouw bekwam een ribbenfractuur. Van de
brandwachts die zich op de motorspuit be
vonden werd niemand gewond. De jongen is
voorloopig naar het Kinderziekenhuis in de
Sarphatistraat gebracht, vanwaar hij later
naar huis kon worden vervoerd. De dame is
dadelijk naar haar woning vervoerd.
Beide auto's werden vrij ernstig gehavend,
Voorzitter de heer J. Doves Sz.
Secretaris de Heer O. J. Bosker.
De voorzitter opent de vergadering. Spr.
brengt in zijn openingswoord het werk van
den vorigen Dijkgraaf, den Heer C. Maars
in herinnering, onder wiens leiding zeer vele
verbeteringen werden tot stand gebracht.
Aan den Heer Maars zal een schrijven van
erkentelijkheid worden gezonden.
De Secretaris leest de notulen der vorige
vergadering, welke onveranderd worden goed
gekeurd.
Worden gelezen de volgende ingekomen
stukken.
Ie. van het Departement van Waterstaat
houdende de benoeming van den Heer J.
Doves Sz. tot Dijkgraaf van het Heemraad
schap.
2e van Ged. Staten van Noordholland,
betreffende aanvulling toezicht-verordening
op den Waterstaat. (Het betreffende ont-
werp-besluit heeft gedurende een maand
voor belanghebbenden ter visie gelegen, ten
gevolge waarvan geen schriftelijke bezwaren
bij het College van Dagelij ksch Bestuur ziin
ingekomen.)
3e. van Ged. Staten van Noordholland,
inzake uitvoering ambtenarenwet 1929. Het
ontwerp-besluit A tot vaststelling van een
reglement voor de Waterschappen, geheel in
de provincie Noordholland gelegen, ter ge
deeltelijke uitvoering van artikel 125 van de
Ambtenarenwet 1929, werd inmiddels ter vi-
steeds vervuld van diezelfde kuilgeschiedenis
en verveelde er mee, al die met hem in aan
raking kwamen. Ten slotte werd zijn gezel
schap zóó zeer geducht, dat de dorpelingen
zich al zoo gauw mogelijk uit de voeten
maakten, als ze hem maar van verre zagen
aankomen. Vooral abt Miraud moest het ont
gelden. Daar kon hij met opgestoken zeil,
heele avonden zitten praten en de goede abt
had toch zoo graag hèm gelijk gegeven en
den baron niet al te zeer in het ongelijk ge
steld.
Een echte landjonker, ja, dat is hij
En hij is geloovig ook, nietwaar Hij is een
van uw schapen en ik maak u wel mijn com
pliment over hem. Ik ben maar een man uit
hét volk en ze zeggen, dat ik nergens aan
geloof en toch blijf ik bij mijn eenmaal gege
ven woord mijn ja is ja en mijn neen is
neen. Maar die lui veranderen wel wel twin
tigmaal op één dag. En nog hebben ze den
mond vol van hun eer Een lief kind, die
baron, dat moet ik zeggen Zonder er nog
eens van te spreken, dat zijn zand met aarde
vermengd is
Maar waarom is u dan zoozeer op die
groeve gesteld vroeg de pastoor verlegen en
intusschen het gelaat wat afwendend, zeker
om een uitbarsting te vermijden.
Er op gesteld, er op gesteld Wie zegt u,
dat ik er op gesteld ben Ik houd er niet van
dat men den spot met mij drijft. Maar mijn
heer de baron, ziet u, baron
En urenlang kon hij dan zitten schelden
op den adel en op de kerk tot groot verdriet
van den abt, die niet wist, hoe hij dien woor
denvloed zou stuiten.
Op zekeren dag verspreidde zich een ge
rucht door heel de gemeente Saligneux. Er
werd verteld, dat de heer Têterol voor de een
of andere onbeduidende zaak een heftige
woordenwisseling had gehad met boer Simo-
neau, die naast hem woonde. De beleedigen-
de woorden zouden zelfs tot daden zijn over
gegaan en het heele geval had de afmeting
van een proces aangenomen. Het gerucht er
van was zelfs tot den heer De Saligneux door
WIJ ZIJN VAKMENSCHEN.
Het grootst gesorsorteerde magazijn
GEMEENTE WIERINGEN.
Vergadering van Hoofdingelanden van
het Heemraadschap Wieringen op Zaterdag
4 April 1931 ten lokale van den heer D. D.
Lont te Hippolytushoef. Aanwezig 16 leden.
4e. eveneens een schrijven van dat Colle-
ge, mzake wijzigingen in het algemeen regle
ment van bestuur voor de Waterschappen in
Noordholland. Het ontwerp-besluit E werd
inmiddels voor belanghebbenden ter visie
gelegd.
5e. van de Vereeniging van Noordholland
sche Waterschappen een schrijven inzake
eenige toelichtingen op de wijzigingen der
Waterstaatswetten, alsmede hunne zienswij
ze mzake toepassing van enkele nieuwe be
palingen welke in het gewijzigd algemeen
reglement voor de Waterschappen in Noord
holland zijn neergelegd. Met name geldt dit
de omslagheffing en de verkiezingen.
6e. een schrijven van deze vereeniging
inzake verstrekken van inlichtiilgen omtrent
onderhoud der wegen. Inmiddels werden de
betreffende wegen opgegeven met vermel
ding van de onderhoudskosten, een en ander
in verband met eventueele toekenning van
subsidie uit het Provinciaal Wegenfonds.
7e. van het Gemeentebestuur van Wierin
gen, inzake straataanleg te Den Oever.
8e. van de Directie der Zuiderzeewerken
houdende opzegging van den huur der Wes-
terlanderdijk.
9e. van het Prov. Electriciteitsbedrijf van
Noordholland een proformarekening 1929/'30.
10e. een proces-verbaal van kasopname
bij den penningmeester.
Wordt besloten de reglementen-wijzigin
gen in handen te stellen van Dijkgraaf en
Heemraden en de overige stukken voor ken
nisgeving aan te nemen.
Hierna worden behandeld de ontwerpen
van een aan te leggen spoorweg.
Wordt besloten hiertegen aan te voeren
gedrongen en, toen die den volgenden och
tend Têterol ontmoette, sprak hij hem aan
met een glimlach op de lippen
A propos, buurman, wat is dat toch tus-
schen Simoneau en u Er wordt verteld, dat
er een geweldige vredebreuk heeft plaats ge
had.
Men praat immers zooveel, mompelde
Têterol, met een gezicht, of hem dat onder
werp al hoogst onaangenaam was, wat den
baron dus wel overtuigde, dat het gerucht
de waarheid sprak.
Nu verlangde de heer De Saligneux niets
liever, dan zijn zandkuil te verkoopen hij
bezat er nog een, waar hij volkomen genoeg
aan had. Maar niet graag zou hij zich die
gelegenheid hebben laten ontgaan, om zijn
buurman eens den voet dwars te zetten. Hij
liet Simoneau bij zich komen, en zoo, al pra
tende, gaf hij hem te verstaan, dat de beste
wijze van' wraak nemen op den heer Têterol
zou zijn, dat hij de zandgroeve kocht, die im
mers met een bocht omliep in het gebied van
den heer Têterol.
Simoneau scheen daar wel wat voor te
voelen, maar toch kon hij niet op den koop
ingaan, daar hij geen geld beschikbaar had.
De baron bleef echter aandringen, bracht
den prijs op de helft van wat hij aan den
heer Têterol voorgesteld had en verleende
allerlei gemakken wat betreft de betaling.
Zoo werd de koop dus gesloten. Drie dagen
later verheugde de heer De Saligneux zich
in het gelukkig bezit van een acte, geheel in
den vorm, die vermeldde dat de zandgroeve
het eigendom was geworden van Simoneau.
Zijn vreugde zou echter niet van langen
duur zijn al heel gauw kwam het den ba
ron ter oore, dat de boer op den besten voet
stond met Têteroldat hij diens strooman
was en dat hij voor duizend francs de groeve
had overgedragen.
Groot was de teleurstelling van den baron,
maar hij troostte zich met de gedachte
Nu, laat hij den eersten slag dan maar
hebben, vbor mij is tweede
Over dit heele geval schreef hij een amu-
santen brief aan zijn dochter, die er op ant
woordde met een aanhaling uit La Fontaine,
die daarop neerkwam
Wie een kuil graaft voor een ander valt er
vaak zelf in.
Zij voegde er nog bij
Troost u maar papa, naar wat u mij
schreef, heeft u te doen met een geslepen
vos, maar hij is wat heet gebakerd, daarom
zal hij er in het eind toch inloopen.
Een vreemd schepseltje, die dochter van
mij. Soms kan ze doen, of ze nog geen tien
jaar is en dan weer is ze helder en scherp in
haar oordeel als een vijf-en-twintigjaige. Ik
moet maar zien dat ik haar allerbest aan
den man breng. Hoe zal ze zich daarbij hou
den
VI.
De vrede was verbroken tusschen het kas
teel De Saligneux en het Witte Huis. Eenigen
tijd bleef men enkel op elkaar loeren toen
braken de vijandelijkheden uit. Van die klei
ne schermutselingen, die waarschijnlijk den
openstrijd voorafgingen. Onder buren, die
elkaar niet kunnen uitstaan, levert alles stof
tot oneenigheid.
Nu eens zond Têterol naar den heer De
Saligneux een afgezant met bombazijnen vest
en klompen aan, om den edelman te bedui
den, dat een van zijn hoogen boomen met
den hoofdstam veel te ver over het gebied
van zijn heer uitstak dat die dus onverwijld
gesnoeid diende te worden, óf wel, hij beval
op scherpen toon, dat er een lekkage ge
maakt diende te worden, waarop de baron
dan weer een net-gegalonneerden en ge-
handschoenden bediende naar het Witte
Huis zond, met een briefje, dat in zeer be
leefde, maar niet minder dringende termen
de noodzakelijkheid te kennen gaf, om een
gebrek te verhelpen aan een sloot, waarvan
het water besmetting bracht. Zoo volgde de
eene boodschap op de andere ie strijd werd
slechts heviger de verhouding meer gespan
nen.
(Wordt vervolgd.)