J R. KEUSS C. v. TRIET, Den Helder HE Kil. PRUIM. Spoorstr. 102 Tel. 370 22E JAARGANG VRIJDAG 10 APRIL 1931 NO. SB NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR éfip WIERINGEN EN OMSTREKEN DE VONDELING. *De zachte en geurige rooktabak f, HEERENMM KOOPT UW KLEEDING BIJ ONS. HEEREN EN JON- GEHEERENKLEEDING. WIERINGER COURANTaft VERSCHIJNT ELKEN BUREAU ADVERTENTIëN DINSDAG EN VRIJDAG. UITGEVER Hippolytushoef Wieringen. Van 1—5 regels 0.50. ABONNEMENTSPRIJS CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. Telefoon Intercomm. No. 19. Iedere regel meer 0.10. per 3 maanden 1. HEERENBAAI PORTORICO. TABAKSFABRIEK „DE WAKENDE LEEUW" LAAT A, 125 ALKMAAR. Prima kwaliteit in alle prezen. Spaart onze rebussen hebben ook als punten groote waarde. 70 80 100 120 140 150 160 180 200 225 250 300 350 400 450 en 500 cent per pond. BRIEVEN UIT HET POLDERTJE. IV. Het was in een van deze dagen op een blonden achtermiddag, dat hij, even voor voertijd, bij m'n tafel stond. Hij had nog de flair als voorheen de breedheid, waarmee hij ten zetel daalde, was heerlijk en onherroepelijk af. De magische kracht van zijn bontkraag was nog even verrassend als in de dagen der herinnering. Maar toch was hij down. Toen hij de vorige maal bij mij voorreed, mende hij een keurige zespitter. Een zespit- ter, die aristicratisch zoemde, die zoemde als een bijtje. En op dat oogenblik stond weer het heele stel voor me, zooals ik het in die dagen gade geslagen had. Ze vormden een variététroep, en niet zon der naam. Men bereisde de concertzalen, tijdens stad sche en halfboersche kermissen, lanceerde programma's in lichte, doch vrij behoorlijke kunst, zong, declameerde en musiceerde, droeg voor, alles in een licht genre. Hij, de leider, was een robust man, met breed-doenerige neigingen, met de artisten- flair in topvorm. Een ras-artist om door een ringetje te halen in die dagen. Zij was een door de natuur gebenedijd vrouwtje, een, die je zoo gauw een beetje beet heeft, een, die vele mannen kon nemen in het spreekwoordelijke ootje, door heur knap gezicht. Dan was er de entourage, de bijrollen, de pianist, de soubrette. Maar ze waren in dit spel niet meer als silhouetten. En dan was er tenslottede schim. De groote onbekende, de sleeptrapper, de betaler. „Wat is dat voor een mijnheer vroeg ik op den derden dag aan den leider. Hij haalde wijsgeerig de schouders op en glimlachte wat. O, ik, onschuldeling „Hij o, hij is een vriend van ons m'n vrouw schijnt nogal op hem gesteld te zijn hij heeft niet veel om handenhij rust wat op z'n lauweren,een goeie vent." Ik voelde den lust vergaan, naar den her komst van die lauweren te vragen. Ze leken me van een verdacht navelmerk. Al spoedig bleek me de verhouding van vrouw en schim nader. Ik trof ze op het terras van de gelegenheid, waar de troep zijn artistieke gaven den volke toonden. Ze zat lichtelijk in de verf en ik begon haar vanaf hetzelfde oogenblik te ver afschuwen. Ze zaten wat te kletseneen ander woord heb ik er niet voor. FEUILLETON. <14. Veertien dagen later ontmoette hij op het eind van het dorp den baron, die uit de pas torie kwam. Hij sprak hem aan en kon niet laten, het dadelijk op den zandkuil te bren gen. De heer De Saligneux kende heel goed zijn gebreken en in dit geval nu bijvoorbeeld, zou hij er eens van profiteeren. Daar hij dus zeer goed wist, dat hij lichtzinnig was, be klaagde hij er zich dikwijls over als over li chamelijk gebrek, waar hij zelf ten zeerste onder leed. Hij was wel erg vergeetachtig, maar dikwijls hield hij zich maar zoo. Bij de eerste woorden, die de heer Têterol sprak, zette hij groote oogen op Wat bedoel de zijn geachte buurman ook weer Den zandkuil wilde hij koopen De „geachte buurman" wist niet, hoe hij het had, maar getroost zou hij weer zijn uit leg beginnen. O, nu ben ik er, sprak de baron. Dat traliehek hindert u. Ja, dat spijt mij erg mijnheer Têterol. Maar al heeft men nu ook nog zoo'n uitgestrekt grondgebied, toch heeft men natuurlijk een buurman. En, al is die ook nog zoo goed, het is en blijft lastig. En misschien wilt u dit nu wel niet gelooven, maar uw huis hindert mij ook genoeg Mijn huis zou u hinderen riep de heer Teterol, die nu op zijn beurt de grootste ver bazing veinsde. Vroeger had ik een alleraardigst uitzicht op de vlakte en dat heeft u mij geheel beno men. Als ik dat geweten had, mijnheer de baron, dan begrijpt u welMaar ik kan mijn huis toch niet afbreken. De hemel beware antwoordde De Sa- ,Och, Dick, hij was weer zoo vervelend vanmorgen, hij was weer zoo vervelend. Hij jankt er steeds over. Als hij dan niet werken wil, als hij z'n vrijheid en z'n omgang niet missen wil, laat hem dan z'n gang gaan en laat hij me dan niet lastig vallen." Mijnheer de Schim knikte zonder een woord uit z'n verveelde gezicht los te laten. Dan betaalde Mijnheer en befooide den kellner. Z'n gezicht stond verveelder dan ooit. Ze gingen heen, zwijgend, naast elkaar, verveeld Het bleek me later nader, wat mijnheer Dick was. Hij had niet veel om handen, in derdaad. Behalve dan geld. Hij was een rijke nietsdoener, die het op alle manieren in het leven al geprobeerd had, eigenlijk weinig meer dan een vergulde slampamper. Die wat slechte kwaliteit liefde kocht voor duur geld. Confectie-liefde van een cent de el Voor een onbepaalden tijd schimde hij zoo wat mee, van stad tot stad, van nest tot nest, tot opeens de liefde bij hem een uitweg zocht in een andere richting. En m'n vriend Piet, die z'n zespitter men de Hij wist, dat hij huizen bouwde op klink klaar zand. Maar hij deed, desondanks Want.... als je het immers niet neemt, heb je het niet, nietwaar Men hoort meer, dat men huizen verhuurt. En dat men huizen verkoopt zelfs, of stroop, of intellect Hij en zij werkten in één troep. Op elk tooneel traden ze samen, vertolkten samen idylles, „van vrijen en trouwen" en wat dies meer zij, creëerden kluchten en musiceerden, en ze deden het niet onverdienstelijk. Er was op hun gelaten geen spoor te zien van het drama, dat ze, uit zedelijk oogpunt bezien, met zich omdroegen. De groote biljetten, welke hun theaternamen uitschreeuwden, die met koeieletters hun verdiensten opsomden en uit hun verband gerukte perscommentai- ren uitvloekten, de groote biljetten bevatten niet de toevoeging „maatschappelijke' nul len, zedelijke schipbreukelingen." Ze vochten met elkaar één strijd strijd, die voor hen inderdaad geen strijd had behoeven te we zen. Ze leefden naast elkaar met één wrok, met éénzelfde gevoel, van matelooze ver kochtheid, verkochtheid aan het Leven zelf, dat een vloek was. Ze verstikten hun levens, den eenen dag in een verscheurende jalouzie, den anderen in een afpijnigende haat. Een Ttaat om er de boel bij neer te smijten Er was een artist, die z'n guitaar op de planken aan gruizelementen smeet Onder het kruid van een schijnbaar zeer groote weelde kluwent het warkruid van een afmattende en tot onzedelijkheid voeren de blasé-heid. Duivelsnaaigaren Maar nu had hij zich aan het korte einde van mijn tafel neergelaten. De knieën wijd, de handen op de broekvouwen, die ten eenen male niet meer den juisten vorm hadden. „En wat voert U hierheen, als ik U vragen mag interviewde ik in stijl. „De tijden zijn bar beroerd, vriend zuchtte hij. „Ik heb mijn wagen moeten ver- koopen." „Dat dacht ik al", bleef ik in vorm, „ik zei al, mijnheer Piet z'n Buick is niet meegeko men." „Het vod heeft me bar geld gekost." Dat is een kenmerkende eigenschap van dat soort vodden. Er was dus uit dien hoofde geen reden, zich te beklagen. „Nou, en, bevalt het loopen goed Ik wist wel, dat het wat lijden kon. 'En, te meer, ik raadde den reden van zijn komst Hij lachte ijskegels. „Maar ik heb een nieuw plan", verraadde hij. Men kan het behoedzaam uitsteken van den voelhoorens eens slak, met hartstocht in zich opnemen. Zoo men zich er maar toe zet ten wiL „O ja," bleef ik dom. „En hoe gaat het met mevrouw Mijnheer Piet lachte nu azijn. Ik wist, dat zeik behoef het immers niet te zeggen De eerste maal, dat ik hem ontmoette, was geweest op een zomerschen achtermid dag, als ik op m'n bogert met peren bezig was. Hij hield z'n Buick in en roemde de schoonheid van m'n appelboomen Wie nu is niet gevoelig voor roem. Ook roemde hij den smaak van mijn pe ren Welke roem ik mede aanvaardde Zoo waren we kennissen geworden. Maar nu zou de bui los komen. „Ja, en", begon hij, „om U de waarheid te zeggen, ik wou hooren, of U niet er wat mee op had, U mee te interesseeren." Hij declameerde het met dezelfde artistie ke losheid, als waarmee hij voor eenige ja ren den roem van mijn peren verkondigde. Men mocht zeggen, wat men wou, maar hij was toch een ras-artist. Een artist met hart en ziel, zegt het liedje. Toen het melken gedaan was, zat hij nog aan mijn tafel. Geert was er mèe an. Maar tegen acht uur ging de trein. Als hij dan de poort uitging, voelden we beiden, Geert en ik, een schicht van mede- doogen door ons borst gaan Klatergoud „Niks als waterverf", zou Manus Peet zeg gen, „niks als waterverf, dun spoelsel JAN VAN DE BIERSTAL. ligneux. En heel zachtjes fluisterend voegde hij er toen bij Onder ons, mijnheer Tête rol, heeft mijn rentmeester u duur gekost? De heer Têterol sprong op, of een adder hem gebeten had. Waarvoor houdt u mij, mijnheer riep hij, gloeiende van verontwaardiging. Zou ik den heer Crépin omgekocht hebben Ik heb nooit iemand omgekochtdaar kunt u zeker van zijn. Waar ik in ieder geval zeker van ben, is, dat niemand u ooit heeft kunnen omkoopen. U hoort natuurlijk tot het ras onomkoopba re omkoopers en dat is al heel wat. Nu, maak u maar niet boos. Ik heb nog niet bepaald geweigerd, u mijn zandgroeve te verkoopen, maar ik zou er graag eens over denken. Bin nenkort zult u van mij hooren. Tot ziens dus, waarde buurman Nu, ditmaal dacht de heer Têterol nog, dat hij gewonnen spel had, dat de groeve hém was. Maar helaas, hij zou nog wel een half jaar in het onzekere blijven. Den heelen zomer en den herfst door hield de heer De Saligneux zijn buurman aan den praat. Iedere week richtte Têterol een schrij ven aan den baron en de antwoorden, die hij kreeg, stemden hem nu eens tot hoop, dan weer tot wanhoop. En op een dag was de zaak zoo goed als afgesproken ze wachtte enkel nog op onder teekening, maar den volgenden dag was dit nog niet gebeurd de koop was afgespron gen. De baron had zich bedacht, scheen maar niet te kunnen besluiten, om afstand te doen van die voorvaderlijke groeve. De heer Têterol verging van ongeduld. Die ongelukkige zandkuil was zijn idee fixe ge worden. Hij verlangde dien steeds vuriger, naarmate hij meer tegenstand ondervond bij de machtiging. Al stond nu ook de onderste steen boven, hij had nu eenmaal gezworen, dat hij de groeve hebben zou Zijn landerij en, zijn huis, zijn millioenen, dit alles was niets voor hem, zoolang hij niet dat hatelijk traliehek daar weg had Hij kon over niets ander? praten, was BINNENLANDSCH NIEUWS. JEUGDIG BRANDSTICHTER GEPAKT. Te Oosterbeek is een 15-jarige jongen uit Arnhem door de politie aangehouden. Hij werd er van verdacht den bosch- en heide brand, welke onlangs in de nabijheid van de Johanna-hoeve heeft gewoed, te hebben aangestoken. De jongen moest dien dag in die buurt zijn om boodschappen te doen. Hij heeft zijn daad bekend en is ter beschikking van de politie gesteld. EEN ONTVOERING PER MOTOR. Op den Vriezenveenscheweg onder Almelo wandelde dezer dagen een zuster uit het R.K. gesticht „De goede Herder" in gezel schap van twee meisjes, die in genoemd ge sticht worden verzorgd. Toen de zuster en de meisjes op haar terugweg nabij het ge sticht waren gekomen, kwam een jongeman op een motor in wilde vaart aanstuiven. Even voor het drietal het hek zou ingaan, liep een van de meisjes den weg weer op naar den motor, die stopte. Zij klom op de duo-zitting en de motorfiets verdween in de richting Vriezenveen, voordat de zuster van haar ver bazing was bekomen. De politie werd met het geval in kennis ge steld en ontdekte de achttienjarige geschaak te spoedig bij haar ouders in Hilversum. De motoriljder was inmiddels verdwenen en is nog steeds niet komen opdagen. KLEINE AARDBEVING TE HEERLEN. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag te omstreeks twaalf uur is door de seismograaf van het Geologisch Bureau te Heerlen een kleine aardbeving geregistreerd, die mogelijk van localen aard is of in de naaste omgeving heeft plaats gevonden. ECHTE FRIESCHE SEDERT 1753 20 - 50ct. per ons AUTO-ONGELUKKEN. Zondag is bij de gevaarlijke bocht bij het Groene Kerkje te Öegstgeest een auto, be stuurd door den heer W. N. van Straaten uit Nieuwpoort, in de berm van den weg gere den en vervolgens met de inzittenden, name lijk zijn vrouw en een anderhalf jarig kindje, ondersteboven in de sloot getuimeld. IJlings toegeschoten personen hebben hen uit de auto getrokken. Zij bleken geen letsel te heb ben bekomen. De auto is later door een kraan wagen op het droge gebracht. ERNSTIGE AANRIJDING. Enkele fietsers, komende uit de richting Amsterdam, reden Paasch-Maandag op den straatweg onder Nieuwersluis. Mej. S., be- hoorende tot dit groepje fietsers, geraakte opeen gegeven oogenblik haar stuur kwijt en reed tegen een auto. Zij liep ernstige ver wondingen op en is naar de Rijksklinieken te Utrecht vervoerd. BOTSING TUSSCHEN AUTO EN MOTORSPUIT. Zondagmorgen om ongeveer halftwaalf zijn in de Sarphatistraat te Amsterdam, een luxe-auto en een motorspuit der brandweer van de hoofdwacht Nieuwe Achtergracht, te gen elkaar gereden. De motorspuit kwam terug van een schoorsteenbrand. Hoe de bot sing is veroorzaakt staat niet vast. Beide wagens reden met een hevigen smak op el kaar. Van de inzittenden van de luxe-auto werd een jongen en een dame gewond. De jongen liep een hersenschudding op. De vrouw bekwam een ribbenfractuur. Van de brandwachts die zich op de motorspuit be vonden werd niemand gewond. De jongen is voorloopig naar het Kinderziekenhuis in de Sarphatistraat gebracht, vanwaar hij later naar huis kon worden vervoerd. De dame is dadelijk naar haar woning vervoerd. Beide auto's werden vrij ernstig gehavend, Voorzitter de heer J. Doves Sz. Secretaris de Heer O. J. Bosker. De voorzitter opent de vergadering. Spr. brengt in zijn openingswoord het werk van den vorigen Dijkgraaf, den Heer C. Maars in herinnering, onder wiens leiding zeer vele verbeteringen werden tot stand gebracht. Aan den Heer Maars zal een schrijven van erkentelijkheid worden gezonden. De Secretaris leest de notulen der vorige vergadering, welke onveranderd worden goed gekeurd. Worden gelezen de volgende ingekomen stukken. Ie. van het Departement van Waterstaat houdende de benoeming van den Heer J. Doves Sz. tot Dijkgraaf van het Heemraad schap. 2e van Ged. Staten van Noordholland, betreffende aanvulling toezicht-verordening op den Waterstaat. (Het betreffende ont- werp-besluit heeft gedurende een maand voor belanghebbenden ter visie gelegen, ten gevolge waarvan geen schriftelijke bezwaren bij het College van Dagelij ksch Bestuur ziin ingekomen.) 3e. van Ged. Staten van Noordholland, inzake uitvoering ambtenarenwet 1929. Het ontwerp-besluit A tot vaststelling van een reglement voor de Waterschappen, geheel in de provincie Noordholland gelegen, ter ge deeltelijke uitvoering van artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929, werd inmiddels ter vi- steeds vervuld van diezelfde kuilgeschiedenis en verveelde er mee, al die met hem in aan raking kwamen. Ten slotte werd zijn gezel schap zóó zeer geducht, dat de dorpelingen zich al zoo gauw mogelijk uit de voeten maakten, als ze hem maar van verre zagen aankomen. Vooral abt Miraud moest het ont gelden. Daar kon hij met opgestoken zeil, heele avonden zitten praten en de goede abt had toch zoo graag hèm gelijk gegeven en den baron niet al te zeer in het ongelijk ge steld. Een echte landjonker, ja, dat is hij En hij is geloovig ook, nietwaar Hij is een van uw schapen en ik maak u wel mijn com pliment over hem. Ik ben maar een man uit hét volk en ze zeggen, dat ik nergens aan geloof en toch blijf ik bij mijn eenmaal gege ven woord mijn ja is ja en mijn neen is neen. Maar die lui veranderen wel wel twin tigmaal op één dag. En nog hebben ze den mond vol van hun eer Een lief kind, die baron, dat moet ik zeggen Zonder er nog eens van te spreken, dat zijn zand met aarde vermengd is Maar waarom is u dan zoozeer op die groeve gesteld vroeg de pastoor verlegen en intusschen het gelaat wat afwendend, zeker om een uitbarsting te vermijden. Er op gesteld, er op gesteld Wie zegt u, dat ik er op gesteld ben Ik houd er niet van dat men den spot met mij drijft. Maar mijn heer de baron, ziet u, baron En urenlang kon hij dan zitten schelden op den adel en op de kerk tot groot verdriet van den abt, die niet wist, hoe hij dien woor denvloed zou stuiten. Op zekeren dag verspreidde zich een ge rucht door heel de gemeente Saligneux. Er werd verteld, dat de heer Têterol voor de een of andere onbeduidende zaak een heftige woordenwisseling had gehad met boer Simo- neau, die naast hem woonde. De beleedigen- de woorden zouden zelfs tot daden zijn over gegaan en het heele geval had de afmeting van een proces aangenomen. Het gerucht er van was zelfs tot den heer De Saligneux door WIJ ZIJN VAKMENSCHEN. Het grootst gesorsorteerde magazijn GEMEENTE WIERINGEN. Vergadering van Hoofdingelanden van het Heemraadschap Wieringen op Zaterdag 4 April 1931 ten lokale van den heer D. D. Lont te Hippolytushoef. Aanwezig 16 leden. 4e. eveneens een schrijven van dat Colle- ge, mzake wijzigingen in het algemeen regle ment van bestuur voor de Waterschappen in Noordholland. Het ontwerp-besluit E werd inmiddels voor belanghebbenden ter visie gelegd. 5e. van de Vereeniging van Noordholland sche Waterschappen een schrijven inzake eenige toelichtingen op de wijzigingen der Waterstaatswetten, alsmede hunne zienswij ze mzake toepassing van enkele nieuwe be palingen welke in het gewijzigd algemeen reglement voor de Waterschappen in Noord holland zijn neergelegd. Met name geldt dit de omslagheffing en de verkiezingen. 6e. een schrijven van deze vereeniging inzake verstrekken van inlichtiilgen omtrent onderhoud der wegen. Inmiddels werden de betreffende wegen opgegeven met vermel ding van de onderhoudskosten, een en ander in verband met eventueele toekenning van subsidie uit het Provinciaal Wegenfonds. 7e. van het Gemeentebestuur van Wierin gen, inzake straataanleg te Den Oever. 8e. van de Directie der Zuiderzeewerken houdende opzegging van den huur der Wes- terlanderdijk. 9e. van het Prov. Electriciteitsbedrijf van Noordholland een proformarekening 1929/'30. 10e. een proces-verbaal van kasopname bij den penningmeester. Wordt besloten de reglementen-wijzigin gen in handen te stellen van Dijkgraaf en Heemraden en de overige stukken voor ken nisgeving aan te nemen. Hierna worden behandeld de ontwerpen van een aan te leggen spoorweg. Wordt besloten hiertegen aan te voeren gedrongen en, toen die den volgenden och tend Têterol ontmoette, sprak hij hem aan met een glimlach op de lippen A propos, buurman, wat is dat toch tus- schen Simoneau en u Er wordt verteld, dat er een geweldige vredebreuk heeft plaats ge had. Men praat immers zooveel, mompelde Têterol, met een gezicht, of hem dat onder werp al hoogst onaangenaam was, wat den baron dus wel overtuigde, dat het gerucht de waarheid sprak. Nu verlangde de heer De Saligneux niets liever, dan zijn zandkuil te verkoopen hij bezat er nog een, waar hij volkomen genoeg aan had. Maar niet graag zou hij zich die gelegenheid hebben laten ontgaan, om zijn buurman eens den voet dwars te zetten. Hij liet Simoneau bij zich komen, en zoo, al pra tende, gaf hij hem te verstaan, dat de beste wijze van' wraak nemen op den heer Têterol zou zijn, dat hij de zandgroeve kocht, die im mers met een bocht omliep in het gebied van den heer Têterol. Simoneau scheen daar wel wat voor te voelen, maar toch kon hij niet op den koop ingaan, daar hij geen geld beschikbaar had. De baron bleef echter aandringen, bracht den prijs op de helft van wat hij aan den heer Têterol voorgesteld had en verleende allerlei gemakken wat betreft de betaling. Zoo werd de koop dus gesloten. Drie dagen later verheugde de heer De Saligneux zich in het gelukkig bezit van een acte, geheel in den vorm, die vermeldde dat de zandgroeve het eigendom was geworden van Simoneau. Zijn vreugde zou echter niet van langen duur zijn al heel gauw kwam het den ba ron ter oore, dat de boer op den besten voet stond met Têteroldat hij diens strooman was en dat hij voor duizend francs de groeve had overgedragen. Groot was de teleurstelling van den baron, maar hij troostte zich met de gedachte Nu, laat hij den eersten slag dan maar hebben, vbor mij is tweede Over dit heele geval schreef hij een amu- santen brief aan zijn dochter, die er op ant woordde met een aanhaling uit La Fontaine, die daarop neerkwam Wie een kuil graaft voor een ander valt er vaak zelf in. Zij voegde er nog bij Troost u maar papa, naar wat u mij schreef, heeft u te doen met een geslepen vos, maar hij is wat heet gebakerd, daarom zal hij er in het eind toch inloopen. Een vreemd schepseltje, die dochter van mij. Soms kan ze doen, of ze nog geen tien jaar is en dan weer is ze helder en scherp in haar oordeel als een vijf-en-twintigjaige. Ik moet maar zien dat ik haar allerbest aan den man breng. Hoe zal ze zich daarbij hou den VI. De vrede was verbroken tusschen het kas teel De Saligneux en het Witte Huis. Eenigen tijd bleef men enkel op elkaar loeren toen braken de vijandelijkheden uit. Van die klei ne schermutselingen, die waarschijnlijk den openstrijd voorafgingen. Onder buren, die elkaar niet kunnen uitstaan, levert alles stof tot oneenigheid. Nu eens zond Têterol naar den heer De Saligneux een afgezant met bombazijnen vest en klompen aan, om den edelman te bedui den, dat een van zijn hoogen boomen met den hoofdstam veel te ver over het gebied van zijn heer uitstak dat die dus onverwijld gesnoeid diende te worden, óf wel, hij beval op scherpen toon, dat er een lekkage ge maakt diende te worden, waarop de baron dan weer een net-gegalonneerden en ge- handschoenden bediende naar het Witte Huis zond, met een briefje, dat in zeer be leefde, maar niet minder dringende termen de noodzakelijkheid te kennen gaf, om een gebrek te verhelpen aan een sloot, waarvan het water besmetting bracht. Zoo volgde de eene boodschap op de andere ie strijd werd slechts heviger de verhouding meer gespan nen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1