22E JAARGANG
DINSDAG 14 APRIL 1931
NO. 29
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Jp
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
WIERINGER COURANTü
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels 0.50.
Iedere regel meer f 0.10.
EXPORT IN HET MOERAS.
ONZE POOT AARDAPPELEN-
De landbouwmedewerker van „De Neder
lander" schrijft
Het is ruim drie jaar geleden, dat ir. J.
D. Koeslag, secretaris van het Centraal Co
mité inzake keuring der gewassen wees op
„Een ernstig gevaar voor de reputatie van
het Nederlandsche pootgoed in het buiten
land."
Hij schreef over de reputatie van het Ne
derlandsche pootgoed in Februari 1928
„Indertijd is de reputatie van Nederland
sche boter in het buitenland in zeer sterke
mate gedaald tengevolge van de algemeene
knoeierij in den exporthandel. Dank zij de
oprichting van botercontrolestations hebben
wij onzen naam op dit gebied weer kunnen
herwinnen.
In de laatste jaren heeft de reputatie van
de Hollandsche haring tengevolge van onver
antwoordelijke handelspractijken zoo'n knak
gekregen, dat de hulp van den wetgever werd
ingeroepen om te trachten weer te herstellen
wat gebroken was.
Op het gebied van den honinghandel, be
stond zoo'n omvangrijke knoeierij, dat men
tracht door het instellen van een honingmerk
den handel weer in gezonde banen te bren
gen.
Dit zijn slechts drie voorbeelden, er zullen
er wel meer zijn geweest en er zullen er wel
meer komen.
Op het oogenblik bestaat er groot gevaar
voor onzen export van pootaardappelen. In
dien de toestanden in deze branche niet spoe
dig grondig veranderen, zullen wij ook op
dit gebied onze goede reputatie door eigen
schuld verliezen men zal dan weer de hulp
van den wetgever moeten inroepen om te her
stellen, wat voorkomen had kunnen worden.
Welke economische beteekenis voor onzen
landbouw deze export heeft, blijkt duidelijk
uit de cijfers van onze uitvoerstatistiek.
Van 1 Juni tot 1 December 1927 zijn ruim
12 millioen K.G. pootaardappelen geëxpor
teerd. Voor enkele streken van ons land is
déze uitvoer van pootaardappelen één der
voornaamste bronnen van inkomsten.
Het gevaar, waar ik op doel, is het ver
keerd gebruik en in zeer veel gevallen het
misbruik, dat gemaakt wordt van kaarten
welke bij de geëxporteerde aardappelen wor
den gevoegd, die door argeloozen afnemer
maar al te vaak worden aangezien voor cer
tificaten, zooals door de organisities voor de
keuringen te velde worden gebruikt.
Afgezien van het vroeger misschien spora
disch voorkomen van een adreskaart bij de
geëxporteerde aardappelen, mag men wel
aannemen, dat het gebruik dezer kaarten
pas in zwang is gekomen, nadat de buiten-
landsche koopers de certificaten der keurings
diensten als een waarborg voor de hoedanig
heid van het pootgoed hadden leeren ken
nen en waardeeren, zoodat er vraag ontstond
naar pootaardappelen met „papieren."
De handel is aan dit verlangen naar papier
in hooge mate tegemoet gekomen.
Het is niet zoozeer het toevoegen van een
papiertje, dan wel de text die hier reden geeft
om te spreken van een ongewenschten toe
stand en in vele gevallen van bedrog.
Het gevaar voor dergelijke misbruiken is,
dat zij in den aanvang van minder ernstigen
aard zijn en in geringen omvang voorko
men. Geleidelijk aan worden de misbruiken
ijchter erger en algemeener. Tenslotte kun
nen zij zoo algemeen worden, dat het als het
ware handelsusanties zijn, waartegen de en
keling, hoezeer hij ook het verderfelijke hier
van inziet, zich niet kan verzetten. Een voor
beeld van een aldus geconsolideerden wan
toestand hebben wij in onzen handel in z.g.
inlandsch (klaverzaad) rood.
FEUILLETON.
15.
Het antwoord van den een luidde
De boom staat goed, zooals hij daar
staat: ik denk er dus niet aan hem te
snoeien.
De ander schreef
Het spijt mij, dat uw gracht nu met be
paald naar oranjebloemen riekt maar ik zal
toch nog even wachten, met er eens naar te
laten zien, tot ik er zelf meer lust in voel.
De hemel werd steeds meer bewolkt en
men zag dat het processen-verbaal zou gaan
regenen. Gelijk de heeren overhoop lagen,
zoo was het ook strijd tusschen de onderhoo-
rigen zelfs de dieren spraken een woordje
mee in deze.
De heer Têterol hield er een dog op na,
met korten snuit, breede kaken, dikke, zwar
te afhangende lippen, diewel wat op
zijn baas leek, naar men zei.
Het kasteel werd bewaakt door een groo-
ten, Deenschen hondwit-gevlekt, slank,
elegant, maar flink gespierd, als de baron.
Op een avond nu had er een ontmoeting
plaats tusschen die twee en het werd een
strijd op leven en dood, die echter onbeslist
bleef. Beide partijen dropen af, met hangen
de staart en ooren, om niet te spreken van
de ontelbare beten en krabben, waar het
bloed bij neerstroomde, zoodat ze zich dan
ook heilig voornamen, dat het zoozeer niet
meer komen zou tusschen hen beiden. In het
vervolg zouden ze zich dan ook maar tevre
den stellen met een luidruchtigen, minder-
vriendelijk klinkenden groet van de eene
zijde van de rivier naar de andere. Soms lie
pen ze een heel eind langs den oever, de
Dat de hier gesignaleerde toestand ook in
handelskringen als verkeerd wordt be
schouwd, wordt aardig geïllustreerd door
een brief, dien ik voor eenige jaren van een
bekend aardappelexporteur ontving, waarin
hij wees op het hand over hand toenemende
gebruik van misleidende kaarten, waartegen
hij mijn hulp inriep.
Helaas is de toestand als gezegd nog
steeds dezelfde. Ook ir. T. P. Huisman secr.
der Heil. Mij. van Landbouw wijst op den
treurigen toestand, naar aanleiding van een
bericht van den Rijkslandbouwconsulent te
Parijs.
.Nederlandsch Pootgoed", zoo schrijft de
heer H., „is in Frankrijk \erkocht voor 15.
per 100 Kg., terwijl er in ons land voor be
taald was f 2.50 per 100 Kg. Bovendien was
dit pootgoed zonder certificaat, zonder con-
troleerende herkomst. Het gewas dat er me
de geteeld werd, zat zoo vol ziekte, dat het
den naam van pootgoed niet had kunnen dra
gen en daar het verkocht was en schriftelijk
bevestigd als „goedgekeurd" pootgoed, is de
leverancier er dezen keer leelijk ingevlogen."
De pootgoedtelers in Noord- en Zuid-Hol
land kunnen uit dit geval, dat een der vele
is, twee dingen leeren
le. dat de handel met den naam welke het
Nederlandsch pootgoed heeft meermalen grof
geld verdient
2e. dat de handel de afnemers met onge
keurde waar bedriegt.
Beide factoren maken dat ons pootgoed
minder gewaardeerd zal worden als bij eerlij
ken en goeden afzet het geval zou zijn.
Ofschoon dergelijke practijken wel niet
door alle handelaren bedreven zullen wor
den en gevestigde zaken hun naam wel zul
len trachten te behouden, ligt hier de conclu
sie voor de hand, dat de zekerste en beste
weg voor een toenemenden, betrouwbaren
afzet te zoeken is in den gezamenlijken ver
koop. Onze pootgoedtelers moeten zich orga-
niseeren in verkoopvereenigingen en deze
moeten probeeren den weg naar den vergrui-
ker tot het einde toe te vinden.
TUINBOUW.
DE SIERTUIN.
VII.
Eerst na de beplanting van den tuin zal
ons het verschil tusschen huis en tuin duide
lijk" opvallen. Een tuin bestaat uit levend
materiaal,, terwijl het huis eventueel met bij
gebouwen „dood" is. Het huis is voltooid, is
dus af, in tegenstelling met den tuin, die
juist geboren is vóór zijn ontwikkeling staat.
Bij den aanleg moeten we dus in de toekomst
zien, na jaren vaak zullen beplanting enz.
vorm en omvang hebben verkregen, welke we
eens hebben voorgesteld. Als direct gevolg
noem ik U, dat goed onderhoud niet alleen
noodig zal wezen, voort 't welzijn van de
planten, maar we dienen te zorgen voor de
goede vormen van de onderdeelen van onzen
tuin. Alle planten moeten tot volle schoon
heid kunnen komen, moeten zich vrij kunnen
ontwikkelen, elk naar eigen natuur. Klim
planten en vaste planten zal men tijdig moe
ten aanbinden, smaakvol en met bekwaam
heid. We mogen bij een klimroos b.v. wel en
kele takken laten neerhangen, dat kan de
schoonheid verhoogen, maar men wake voor
een warboel en kieze de daarvoor in aan
merking komende takken.
Wanneer we klimplanten tegen den gevel
laten groeien, moeten we niet plotseling op
zekere hoogte de begroeiing in een rechte
lijn laten eindigen, maar men late hier en
daar de plant boven den lijn uitgaan. Bij een
wilde wingerd, bekend om haar schoonheid
en om haar geschiktheid voor gevelversiering
is 't zelfs aan te raden hier en daar een tak
onaangebonden te laten ter verhooging van
het effect.
Bij het aanbinden van vaste planten aan
stokken tracht men zooveel mogelijk de
steunsels aan het oog te onttrekken en draagt
men zorgt, dat de stokken niet boven de
planten uitsteken. Om een plant stijf om één
stok te binden is foutief, men gebruike een
paar stokken, waaromheen de plant gelijk
matig wordt verstrooid.
Natuurlijk is de snoei een der voornaamste
werkzaamheden. Struiken die ons bloemen
zullen geven (sierbloemheesters) snoeie men
„op bloei", er wel voor zorgend de vorm niet
te vernietigen. Men dient te weten of een
heester op 't oude hout, dan wel op het jonge
hout bloeit. Een op 't oude hout bloeiende
struik moet dit hout dus behouden, men
snoeit hier alleen in 't jonge hout en dunt
maar weinig uit.
Bloeit een heester evenwel op 't jonge hout,
dan spaart men dit zooveel mogelijk maar
men vergete ook hier niet, steeds en tijdig
uit te dunnen.
Ook zal men in een nieuw aangelegde tuin
meer heesters aantreffen dan later noodig is.
Men dient dus op tijd de aanvullingsstrui
ken weg te nemen opdat de blijvende hun
gewenscht terrein kunnen verkrijgen. Zoo
zal men bij deze werkzaamheid ook de beste
vormen behouden. Men bedenke dat lucht en
licht onontbeerlijke factoren zijn voor gezond
heid en groei, als ook voor bloei. We zorgen
er dan wèl voor geen gaten te laten in den
aanleg, dus niet drie of vier heesters naast
elkaar weg te nemen. Geregeld maaien met
de machine is voor de gazons noodzakelijk.
Van tijd tot tijd zal rollen van de grasvelden
noodig zijn en en wijs ik nog tenslotte op 't
tijdig en geregeld verwijderen van onkruiden
uit de gazons.
Wellicht krijg ik in 't najaar weer de gele
genheid U een en ander te vertellen over dit
onderwerp. Voorloopig althans zal ik hierme
de volstaan. Aan belanghebbenden deel ik
mede, dat na 1 Mei mijn adres is E. Buiskool,
Zeeweg 14, Beverwijk en blijf ik gaarne be
reid inlichtingen te verstrekken over aanleg
en beplanting. B.
een naar rechts, de ander naar links en zou
schijnbaar ijverig uitziend naar een brug,
die hen tot elkaar zou kunnen brengen
maar ze zorgden wel, dat ze juist zochten,
waar er géén was.
Er wordt wel beweerd, dat in stille heldere
nachten, de heerenhuizen ook een uitdagen
de houding tegenover elkaar aannamen. De
torens van het kasteel, in hun groen klimop-
op-kleed gehuld, riepen den kalen schoor
steen van het Witte Huis toe
Wij werden gebouwd door de hand van
een kunstenaar en verschaffen dan ook ge
not aan hen, die daar oog voor hebben. Wij
zijn schoon van lijn, edel van omtrek. Mijn
hemel, wat zijt gij lomp en plomp gevormd
en wat ziet ge er in-burgerlijk uit
Waarop de schoorsteenen antwoordden,
met de pijpen nog ééns zoo hoog in de lucht
gericht
Wij zijn opgetrokken door een man, die
altijd ijverig in de weer was en die in het
zweet zijns aanschijns zijn geld zélf bijeen-
gaarde.Er liggen bij ons dan ook heel wat
muntjes. En bij jullie Die zijn, gelooven we,
in allerlei andere zakken verdwaald. Ziet
maar, dat je ze weer bij elkaar krijgt als je
kunt
Wat beteekent geld riepen de torentji
verachtelijk. Geld is de rijkdom van dwazen.
Onze schat bestaat in onze herinneringen.
Toen wij geboren werden leefde Lodewijk XII
de Vader des Volks, nog, en met eigen oogen
hebben we Louise van Savoye gezienzij
heeft ééns hier op dit terras gewandeld een
inscriptie herinnert daar nog aan. Wij heb
ben een verleden, een geschiedenis Maar
die zullen jullie nooit hebben De geschiede
nis gaat voorbij, hoe graag je ook door haar
opgemerkt zoudt worden.
Al knarsend antwoordden de schoorste
nen
Dat kan heel best zijn, dat we geen her
inneringen bezitten, maar geen schulden
BINNENLANDSCH NIEUWS.
EEN TEKORT IN EEN GEMEENTEKAS.
In een Zaterdag gehouden openbare verga
dering van den Gemeenteraad van Wouw,
heeft de voorzitter, burgemeester Goosen,
het volgende medegedeeld
Zooals reeds eerder, onder geheimhouding
werd medegedeeld werd direct na het over
lijden van den oud-ontvanger de kas opgeno
men.
Uit het onderzoek bleek, dat er een tekort
aan effecten was van 10.500, terwijl bij een
nader onderzoek bleek, dat de oud-ontvanger
die tevens penningmeester was van het arm
bestuur, sedert 1914 steeds rente in rekening-
had gebracht van die kapitalen, die er niet
meer waren.
Hierna ging de Raad in besloten zitting.
ZONDERLINGE NALATENSCHAP.
In 1529 stierf in het Groot Gasthuis te
's-Hertogenbosch zekere Daniël de Schoen
lapper, die het Heiligengeesthuis en het
Gasthuis tot zijn erfgenamen gemaakt had.
Zijn geheele nalatenschap bestond in een
verbazende hoeveelheid oude schoenen en
laarzen. Zij werden na zijn dood uit zijn
huisje, dat in de Oud Gasthuistraat stond,
met tien of twaalf wagens met twee paarden
vervoerd, en brachten bij verkoop meer dan
1300 gulden op.
ZESTIEN HONDEN VERGIFTIGD.
Te Zierikzee zijn in den nacht van Woensdag
op Donderdag zestien honden vergiftigd.
Men hoopt dat de politie er in zal slagen
de daders spoedig te achterhalen.
hebben we ook, zie je En ik geloof niet dat
jullie hetzelfde kunt getuigen. Waarschijn
lijk zou je ook beter doen, met Louise van
Savoye maar gauw te vergeten en liever eens
wat meer te denken aan die hypotheekhou
ders, waar je mee te doen hebt.
De velden en den bosschen waren stille ge
tuigen bij dergelijke gesprekkende eiken
zeiden er het hunne van tegen de maan.
De twist duurde voort, totdat de morgen
stond met lichten tred op de toppen van de
heuvels verscheen, zich voorover boog naar
het dal, om nieuwsgierig als ze eenmaal is,
te zien wat daar gebeurde en er de hanen te
wekken, die luide hun gekraai aanhieven. Als
dat uur aanbreekt spreken de de muren niet
langer, of ze nu jong of oud zijn.
De heer Têterol zocht slechts het gezel
schap van anderen, om hen deelgenoot te
maken van zijn verdrietelijkheden en zijn
ergernissen. In zijn voorspoed had hij nooit
behoefte aan iemand. Sinds die zandkuil
hém was, twijfelde hij er geen oogenblik meer
aan of de overwinning zou aan zijn kant
wezen in den grooten strijd, dien hij onderne
men ging.
Hij kwam dan ook niet dikwijls meer in
het dorp en was zeer spaarzaam met zijn be
zoeken in de pastorie, wat den vredelieven-
den abt nu niet al te zeer ter harte ging. Ge
woonlijk bracht Têterol zijn avonden in een
zaamheid door, en de tijd viel hem niet lang.
Steeds was hij in gedachten van zijn plan
nen vervuld. Zoo hoorde Joseph een boe
renjongen, dien hij tot zijn lijfknecht had
gemaakt hem op zekeren dag in vervoe
ring roepen, terwijl hij zijn kalotje wat
achterop zijn hoofd schoof
In drie slagen zet ik hem schaakmat.
Hij zei ook nog
Ik zal hem het vuur zóó na aan schenen
leggen dat hij al heel gauw weer naar zijn
groot-Babylon zal terug keeren, zonder nog
meer af te wachten. Na een tijdje sprak hij
NOG ALTIJD WAAR!
De wetenschap steekt in geen bed
met pluimen
Wie leeren wil moet vroeg de veeren ruimen;
Wie ploegt noch egt, heeft geene
kans van graan
Wie dorschen wil, moet eerst den ploeg
doen gaan
Wie nimmer turft kan zich daarna niet
warmen
Wie winst wil doen, die reppe hand en armen;
Wie prijs begeert, die stelle zich ter loop
Voor arbeid heeft God alle ding te koop.
JACOB CATS.
IN AANRAKING MET DEN ELECTRISCHEN
STROOM.
Vier jongens waren te Wijtgaard, in Fries
land, het land ingetrokken om eieren te
zoeken. Bij de palen van het electrische hoog
spanningsnet gekomen, kregen zij zin de
wereld eens van hooger standpunt te bekij
ken. Zij klommen in de palen en één van hen
de 10-jarige Taeka Roorda, zat spoedig in
de nok, waar hij allerlei kunstjes maakte en
tenslotte een der gevaarlijke draden vast
greep. Toen de knaap den schok door zich
heen voelde gaan, begon hij hard te schreeu
wen. Dadelijk daarop viel hij uit den paal op
den grond. Zijn makkers, hevig verschrikt,
gingen ijlings op den loop en lieten hun
vriendje aan zijn lot over.
De dokter vond den knaap later in bewus-
teloozen toestand in de weide. Hij had kwet
suren bekomen en zijn hand was half ver
schroeid.
DOOR HET TEGENWICHT VAN EEN LIFT
GEDOOD.
In het gebouw van de N.V. Handelsmaat
schappij R. S. Stokvis en Zonen, aan de Kei
zersgracht 313, te Amsterdam, is Vrijdagmor
gen een zeer ernstig ongeluij gebeurd, dat
aan een 30-jarigen magazijnbediende het le
ven kostte. Deze bevond zich op dat oogen
blik met een collega in de lift, waarmede zij
zich naar boven wilden begeven. Toen de
collega de liftdeuren wilde sluiten om de lift
in beweging te brengen hoorde hij plotseling
boven in de liftkooi een luid geraas. Direct
rende hij de lift uit, nog trachtende zijn col
lega mede te trekken. Het was echter reeds
te laat. Op het zelfde oogenblik stortte het
eenige honderden kilo's zware tegenwicht
van de lift neer op het dak daarvan, sloeg er
doorheen en kwam op het hoofd van den
magazijnbediende terecht. Dit lichaamsdeel
werd zoo goed als verpletterd, zoodat de dood
onmiddellijk intrad. Het lijk werd per auto
van den G.G.D. naar het Ziekenhuis overge
bracht. De politie en de arbeidsinspectie stel
len een onderzoek in naar de oorzaak van het
ongeval.
GEMEENTE WIERINGEN.
Verkooping. Ten overstaan va'n notaris
Obreen had Zaterdag 11 April 1931 ten ver
zoeke van de erven nu wijlen den heer D. Cz.
Tijsen te Westerland, in 't café van den heer
Jb. Duijnker aan de Poelweg de openbare
verkooping plaats van de volgende onroe
rende goederen
a. een woonhuis met erf en aanbehooren
te Westerland groot 0.03.30 H.A. Hoogste bie
der Jb. Tijsen 1375 kooper Jb. Bakker Jz.
voor 1525.
b. een perceel grond aldaar groot 0.02.25
H.A., hoogste bieder B. H. Kraan f 120, koo
per de heer Jb. Bakker Jz. voor 137.
Combinatie Jb. Bakker Jz. voor 1680.
R.K. Volksbond. Vanwege onze afd. der
R.K. Volksbond zal op Zaterdag 9 Mei a.s. in
de zaal van den heer S. A. Veerdig een feest
avond worden georganiseerd ter herdenking
weer
Willen, 't Komt er enkel op aan, om
vast te willen Als de wil maar weerstands
vermogen heeft. Maar de jouwe zal gauw
genoeg uitgeput zijn de mijne nooit.
Toen hij het moe was, om langer in zich
zeiven te spreken, wist hij er wel weer wat
anders op.
Hij dronk altijd bier, eer hij naar bed ging.
Nadat hij zijn kruikje leeg had, bleef hij een
twintig minuten op z'n minst maar zitten
kijken, met de ellebogen op tafel geleund en
het bleek hem dan wel, of de bierkruik zoo
langzamerhand een gezicht kreeg, een punt-
knevel, een baard, blonde haren, fijne trek
ken, een innemenden glimlach maar over
het geheel wel wat teer en smal, of het mis
schien wat al te vroeg zijn frischheid verlo
ren had.
Tot die kruik, aldus hervormd in het gelaat
van baron De Saligneux, richtte hij tal van
vragen, die verzegeld gingen van trekkingen
en neus, mond en oogen en waarvan de mees
ten den baron zeker juist niet al te aange
naam in de ooren klonken. Hij besloot einde
lijk met een
We zullen ons zien, hoe je je houdt,
vriendlief
En met een vreeselijken knal liet hij de
kurk in de lucht vliegen, waarna hij zich
kalm ter ruste begaf. De zaak was nu in
orde, daar voelde hij zich zeker van.
De heer De Saligneux, als groot jachtlief
hebber, had tal van konijnen in zijn bos
schen. Nu gebeurde het wel dat dit sprin
gertjes eens ontsnapten uit hun eigenlijk
gebied en dat ze zich een uitstapje ver
loofden in de koolvelden van den heer Tête
rol. Deze, die door zijn opziener gewaarschuwd
was over de aangerichte schade, zond onver
wijld den baron het bevel, dat hij zijn konij
nenbergen zou vernietigen tot op vier
twintig uur in den omtrek. De baron ant-
'woordde beleefd, maar beslist, dat .hij daar
van het „Rerum Novarum" waarbij o.a. opvoe
ring van een tooneelstuk, een spreker, mu
ziek enz. enz. zal worden gegeven.
Diphtherie. In het gezin van den Heer H.
K. de Roo te De Haukes is een geval van
diphtherie geconstateerd.
Wegenaanleg Wieringermeerpolder. Op 6
Mei a.s. zal door de Directie der Zuiderzee
werken te Den Haag worden aanbesteed de
aanleg van verkeerswegen binnen de Wïerin-
germeer van De Haukes naar Oosthoek en
van Oosthoek naar Nieuwe Sluis, het uitvoe
ren van grondwerken nabij Oostpunt en
langs de kade tusschen Oostpunt en Nieuwe
sluis, met bijkomende werken. Raming
140.000. Op 13 Mei wordt aanbesteed de aan
leg van een gedeelte van den weg Nieuwe-
sluisSluis I, grondwerken nabij Nieuwe-
sluis en bijkomende werken. Raming
100.000.
Boerenleenbank. Algem. Vergadering van
van de Coop. Boerenleenbank Wieringen op
Zaterdag 11 April jj. op de bovenzaal van
den heer Veerdig, H.-hoef.
Aanwezig 63 leden.
Voorzitter is de heer Corn. J. Bosker, die
een hartelijk welkom uitspreekt en vervol
gens den secretaris der vorige vergadering,
den heer B. Kat, verzoekt de notulen te
willen voorlezen.
Deze worden zonder op- of aanmerkingen
onder dankzegging goedgekeurd.
Tot secretaris van deze vergadering wordt
vervolgens aangewezen de Heer H. Schouw-
vlieger.
Volgt rekening en verantwoording. Bij mon
de van den heer N. Mulder Dz. verklaart de
Commissie van Onderzoek alles in orde te
hebben bevonden.
De vergadering keurt thans de rekening
goed en voorz. dankt de Commissie voor haar
werk, alsook den heer Spaander, den kassier
voor zijn keurige administratie in het afge-
loopen jaar gevoerd.
De Heer Spaander geeft nu een overzicht
van de werking der bank over 1930.
Leden Op 1 Jan. 1930 293 leden, 11 over
leden of verhuisd op 1 Jan. 1931 304 leden.
Spaarders. Uitgegeven werden 84 nieuwe
spaarboekjes. In 't geheel waren op 1 Jan.
'31 831 spaarders.
Was in kas op 1 Jan. f 950.581.01.
Ingelegd f 448.029.06
Bijgeschreven rente f 29.762.31
Tezamen
Uitgehaald
1.428.372.38
457.823.44
Op 31 December 1930 was in kas f 970.548.94
Loopende rekening Bovendien spaarden
op loopende rekening op 1 Jan. 12 personen
samen 25.751.04; op 31 December 14 perso
nen samen 44.180.24 waarvoor aan rente
werd bijgeschreven 1267,99.
Op 31 December was uitgegeven aan 44 per
sonen 214.816,48
op 31 Dec. Centrale Bank f 326,0.77,86
Idem Centrale Bank, vast 50,000,
Idem Dep. Obl. 44,500,—
Ontvangen van de 58 personen samen
161.500, en uitgegeven f 138.500 van de
Centr. Bank 235.000, en uitgegeven 245.000
Voorschotten. Op 1 Jan. 219
voorschotten f 346249,18
Nieuwe voorschotten 35 123550,—
Tezamen 254 voorschotten
Afgelost 29 voorschotten
469799,18
90223,92
31 Dec. 225 voorschotten f 379575,26
Volgt bestuursverkiezing.
Tot lid van het Bestuur wordt herkozen de
Heer Corn. J. Bosker en tot lid van den Raad
van oezicht de heer P. Kaan Cz. Beide hee
niet aan dacht.
Den volgenden dag ging de heer Têterol al
bij het eerste ochtendgloren naar Bourg en
begaf er zich rechtstreeks naar de woning
van een advocaat, dien hij kende. Hij deelde
hem met groote rederijkheid en met de le
vendigste gebaren, den snooden aanval, waar
aan hij had bloot gestaan mee en als mén
hem zoo hoorde dan leek het wel, of de ba
ron hem het leven te Saligneux totaal onmo
gelijk wilde maken, zeker in de hoop er hem
te verdrijven. Hij scheen nu een afspraakje
te hebben gemaakt met zijn konijnen, die
zich schandelijk vergrepen hadden aan de
kool bij hem in de tuin en daarom moesten
baron en konijnen eenvoudig maar zoo gauw
mogelijk uit den weg geruimd worden.
De man van de wet hoorde hem aan zon
der eenige ontroering te toonen, terwijl hij
steeds met zijn tabaksdoos speelde. De over
groote kalmte, waarmee zijn beklag werd op
genomen, hinderde den heer Têterol uiter
mate en hij besloot dan ook met een scham
per
Nu, mijnheer de advocaat, ik wensch u
geluk met uw onverstoorbaar humeur. U
neemt de dingen dan wel kalm op
Dat moet ook, mijnheer Têterolwant
vóór je je wat al te driftig maakt, is het
maar zaak eerst eens na te gaan
Na te gaan Na te gaan Mijn
hemel, het geval is zoo klaar als de dag
Niet zoo klaar als u wel denkt.
De heer Têterol sprong op
Nu nog mooier riep hij, kokende van
woede. Als ik nu zelf toch gezien hebt, hoe
mijn kool door de konijnen opgegeten is, dan
zult u wel met mij eens zijn, dat mij schade
vergoeding toekomt.
Een oogenblik Ik trek niet in twijfel
dat de konijnen van den heer De Saligneux
schade hebben toegebracht aan uw kool
maar ik denk haast
(Wordt vervolgd.)