DE VONDELING.
GEMEENTE WIERINGEN.
RAAD VAN WIERINGEN.
Vergadering Raad der gemeente Wierin-
gen op Zaterdag 18 April des nam. 2 uur.
Afwezig met kennisgeving de Heer P. Kaan.
Nadat de voorzitter Burgemeester L. C.
Kolff de vergadering heeft geopend worden
de notulen gelezen door den Secretaris deze
worden onveranderd goedgekeurd.
Mededeelingen en ingekomen stukken
De Voorzitter deelt mee, dat zijn ingeko
men de volgende stukken
van de Heeren Jb. Lont, D. Minnes, S. Rus
selman, D. Blaauboer en B. Kat berichten
van aanneming hunner benoemingen bij de
stembureaux van den Heer L. Geusebroek
bericht van aanneming zijner benoeming tot
lid van de commissie van toezicht op het la
ger onderwijs; van het Instituut voor Arb.
Ontwikkeling, afd. Wieringen, een dankbe
tuiging voor het verleend subsidie van den
Griffier der Prov Staten namens Ged. Sta
ten mededeeling, dat de bank in het nieuwe
Gouvernementsgebouw, geschonken door de
zes eilandgemeenten, is geplaatst en de Sta
ten met het geschenk bijzonder ingenomen
zijn van Ged. Staten de goedgekeurde le
Suppl. begrooting dienst 1930 het goedge
keurde raadsbesluit tot aankoop van grond
voor verruiming van den hoek Koningstraat-
Elftstraat het goedgek. raadsbesluit tot wij
ziging van de huurovereenkomst betreffende
het perceel Beltstraat 2, bewoond door C.
Witvliet; het goedgek. raadsbesluit betreffen
de voorschotten aan akkerbouwershet goed
gek. raadsbesluit tot verkoop van perceelen
bouwgrond te Den Oever aan J. Verfaille en
C. Kaan de goedgekeurde verordening tot
wijziging van de vleeschkeuringsverordening
van Ged. Besluit, waarbij de grenzen zijn
aangewezen van de kommen der dorpen H.-
hoef en Den Oever voor de werking van het
Prov. Wegenreglement; van het ministerie
van onderwijs de kon. beslissing, waarbij het
beroep van het gemeentebestuur inzake de
stichting van een R.K. school ongegrond is
verklaard; de kon. beslissing, waarbij het
beroep van W. Jansen e.a. inzake stichting
van een O.L. school te Den Oever ongegrond
is verklaard van Burg. en Weth. proces-ver
baal van kasopneming bij den gemeente-ont
vanger, in kas was en moest zijn 5686.32 1/2;
van B. en W. proces-verbaal van opname van
kas en boeken van kassier en administrateur
der Zeegras-Exploitatie, in kas was en moest
zijn f 1957.68 1/2 de maandstaten der Zee-
gras-eploitatie over Januari, Februari en
Maart, verkocht zijn in die maanden resp.
450, 596 en 652 pak het verslag omtrent de
volskshuisvesting over 1930; van de comm.
van toezicht op het lager onderwijs het ver
slag over den toestand van het onderwijs over
1930 van den directeur van den vleeschkeu-
ringsdienst van vee en vleesch te Den Helder
het verslag van den dienst over 1930 van
den Vleeschkeuringsdienst, kring Barsinger-
horn, het verslag over 1930 van de vereeni-
ging van Zuiderzeegemeenten het jaarver
slag van de commissie voor den legwed-
strijd te Beemster verslag van de 7e wed
strijd van de Bank voor Nederl. Gem. het
jaarverslag van de Ver. van leeraren en on
derwijzers in de lich.. opvoeding afschr. van
een door verschillende organisaties aan den
Min. van Onderwijs gericht voor kennisge
ving aangenomen.
Verbreeding van het pad langs de
algemeene begraafplaats te H.-hoef
In de vergadering van 7 Februari j.1. werd
door den heer P. Kaan het denkbeeld geop
perd om het pad, loopende langs den Zuid
westkant van de algemeene begraafplaats te
Hippolytushoef door afgraving van het kerk
hof te verbreeden en voor het verkeer ge
schikt te maken.
B. en W. hebben deze aangelegenheid na
der bezien, doch moeten verklaren, dat zij in
het aanbrengen van de bedoelde wijziging
geen enkel voordeel hebben kunnen ontdek
ken. Het verkeer zal van het aldus verbree-
de pad geen gebruik maken, omdat er geen
behoefte aan bestaat. Het komt hun zelfs
voor, dat het leiden van het verkeer over dat
pad niet zonder gevaar is met het oog op de
voertuigen, die uit de Hoofdstraat komen.
B. en W. deelen daarom mede, dat het niet
in hun voornemen ligt een voorstel dienaan
gaande bij den Raad in te dienen.
Conform besloten.
Van P. Veerdig een schrijven, houdende
een klacht over niet betaling van werkzaam
heden, verricht bij den brand in het perceel
van N. Mostert te Westerland.
De Voorzitter zegt, dat niet is gebleken dat
adressanten eenige opdracht hebben gekre
gen, om werkzaamheden te verrichten en stelt
stelt daarom voor, om op het verzoek, alsnog
uitbetaling van loon, afwijzend te beschikken
De Heer Lub is van meening, dat de opper-
FEUILLETON.
17.
Toen hield ze even op, waarna ze er
weer bijvoegde
Kom, groet u mij maar eens be
leefd, dan zal ik antwoorden met mijn
\riendelijksten glimlach, dien men mij
op kostschool geleerd heeft.
Wat ging er om in de ziel van den
heer Teterol Zonder precies te weten
wat hij deed, nam hij den hoed af.
Mademoisselle De Saligneux glim
lachte en terwijl ze haar paard den
vrijen teugel liet, reed ze den baron
achterop, die er juist over gedacht had
•terug te keeren, daar hij zich wat on
gerust begon te maken.
En toen ze allang uit het gezicht ver
dweilen was, stond de heer Teterol
haar nog met open mond na te kijken
Hij had precies het gevoel dat een ko
ningstijger moet hebben die eindelijk
zijn temmer gevonden heeft en die
zich nu vol bewondering afvraagt hoe
het .mogelijk is, dat hij hem zoo uit
zijn klauwen heeft laten ontsnappen.
Hij was onder de bekoring geraakt van
dat jonge meisje, dat hem met haar
helderen blik zoo moedig had aange
keken.
Was ze leelijk of mooi Dat wist hij'
zelf niet recht, w.nt daar had hij nu
eenmaal geen oog voor. Het eenige,
wat hij wel wist was, dat de heilige
aandoeningen van dien dag schokkend
brandmeester Klein zijn gezag heeft overge
dragen aan den Heer P. Doves en dat deze
de menschen heeft aangesteld om het bran
dende hooi uit elkaar te halen.
De Voorzitter, zegt, dat het overdragen van
gezag niet inhoudt, dat Doves gerechtigd was
om menschen aan te stellen.
De Heer Oden zegt, dat indien die men
schen aan het werk 'Zijn gezet met het uit
zicht op belooning, dat dit dan moet geschie
den. Het betreft niet alleen Veerdig, doch
nog twee menschen. Klein is weggegaan en
heeft zijn ambt overdragen aan Doves dus
practisch had die dan ook de bevoegdheden.
De Heer P. Kooij vraagt of in de instructie
staat van de opperbrandmeester, of hij zijn
functie mag overdragen.
De Voorzitter zegt dat dit mag, doch het
aanstellen van menschen behoort tot de
competentie van Klein.
De Heer Lub Wenscht alsnog uitbetaling.
De Voorzitter ontraadt dit, doch zegt toe
alsnog de opperbrandmeester te zullen hoo-
ren, en aan de hand van dit onderzoek te zul
len handelen. Wordt goedgevonden.
Ontslag onderwijzeres.
Naar aanleiding van hèt door Mej. M. S.
Glaser tot den Raad gericht schrijven, waar
in zij ontslag vraagt als onderwijzeres aan de
O. L. school te Westerland, stellen B. en W.
voor het gevraagde ontslag eervol te verlee-
nen, ingaande op den datum door hen te be
palen.
Voorzitter deelt mede dat mej. Glaser gaat
huwen.
Het gevraagde ontslag wordt verleend.
Vuurzoek om uurwerk Westerlan-
dertoren.
Van een aantal ingezetenen van Wester
land een verzoek om in den toren aldaar een
uurwerk aan te brengen van de Afd. Wie-
ringen der Ned. Ver. tot afsch. van alcoholh.
dranken een adres inzake invoering van een
verbod tot toelating van beneden-zestienja
rigen zonder geleide in verlofzaken Deze
stukken gaan om praeadvies.
Adres van den Raad van Arnemui-
den betreffende het geven van on
derwijs in lichamelijke oefening.
Naar aanleiding van het verzoek van den
Raad der gemeente Arnemuiden aan de Ko
ningin om de gelegenheid tot het verkrijgen
van ontheffing voor het geven van onderwijs
in vak j., bedoeld in art. 2 der L. O. wet 1920,
ook na 1 Januari 1936 open te stellen, deelen
B. en W. als hun oordeel mede, dat ook zij
eene wetswijziging tot dat doel zouden toejui
chen.
Wel is voor de school te Hippolytushoef een
stap gedaan in de richting van het geven
van onderwijs in lichamelijke oefening door
stichting van een gymnastieklokaal doch in
aanmerking nemende de zeer hooge uitgaven
voor het onderwijs in deze gemeente in den
laatsten tijd gedaan en in de komende jaren
nog te doen, schijnt het ook hun alle aanbe
veling te verdienen, dat eenig uitstel wordt
verleend voor het nakomen der verplichting
tot het invoeren van genoemd vak op de
scholen.
B. en W. stellen daarom voor aan het ver
zoek te voldoen door aan het adres adhaesie
te betuigen.
De Heer P. Kooij is er niet voor, om direct
maar een dergelijk conservatief adres te on
dersteunen de lager-onderwijswet verplicht
ons daartoe, wij kunnen daar toch ook niet
van af, bovendien hebben we nog 4 jaar den
tijd.
De Heer Jn. Lont kan zich heel goed met
het voorstel van B. en W. vereenigen op het
platteland is gymnastiek niet direct noodza
kelijk en wij worden maar voor hooge kosten
geplaatst. De jeugd op het platteland heeft
voldoende vrijheid om rond te springen, dat
is in de steden heel wat anders.
De Heer Lub zegt, dat hij niet kan begrij
pen waarom de plattelands jeugd geen gym
nastiek noodig heeftin de steden heeft
men zelfs reeds speeltuinen voor de kinderen;
hij is tegen het voorstel van B. en W.
Het voorstel B. en W. wordt aangenomen
met 7 tegen 3 stemmen, dien van de Heeren
P. Kooij, D. Oden en Lub.
Vergoeding waarneming hoofd
schap der school te Westerland.
Volgens de meening van B. en W. bestaan
er termen aan het -verzoek van den Heer C.
,H. W. van Rossum du Chattel om vergoeding-
voor de waarneming van het hoofdschap der
school te Westerland te voldoen, aangezien
die waarneming langer dan een maand heeft
geduurd en niet is geschied wegens ziektever
zuim. B. en W. stellen daarom voor deze ver
goeding te bepalen op het verschil tusschen
de jaarwedden van belanghebbende en het
geen hij genoten zou hebben indien hij in
vasten dienst als hoofd der school ware aan
gesteld, berekend over een tijdvak van 1
Januari tot 1 Maart 1931, alzoo op een be
drag van 80.-.
De Heer Jb. Lont vindt het bedrag nog al
hoog voor een tijd van twee maanden.
De voorz. zegt dat de extra arbeid, die door
het waarnemend hoofd is verricht nog al be
langrijk is geweest.
De Heer P. Kooij zegt, dat de raad moeilijk
kan beoordeelen of er veel extra werk is ver
richt, doch z.i. lijkt het bedrag nog al aan
den hoogen kant.
De Voorzitter zegt, dat een vergelijking is
gemaakt met de omstandigheden als b.v. de
Burgemeester afwezig is dié dit langer dan
een maand is krijgt de oudste wethouder ook
het salaris.
De Heer P. Kooij dat is een vergelijking
die den eenen maal opgaat maar een anderen
maal weer niet. Er schijnt ook nog eenige
kibbelarij geweest te zijn, inzake het waarne
men van het hoofdschap. '_a
De Voorzitter zegt, dat dit Zoo is, doch in
overleg met den inspecteur heeft aanwijzing
op grond van bekwaamheid plaats gehad
Het voorstel wordt hierop aangenomen met
5 tegen 4 stemmen die van de Heeren W.
Lub, Jb. Lont, Jn. Lont en M. Bakker.
De Heer P. Kooij onthield zich van stem
ming terwijl de Heer Lub zijn tegenstemmen
motifeerde, een lager bedrag te stellen.
Van H. N. Cornelissen, hoofd der school te
Westerland verzoek hem terug te betalen de
vervoerkosten van en naar Anna Paulowna,
die hij moet maken in verband met het feit.
dat hij tot de stichting van een nieuwe ambts
woning in laatstgenoemde gemeente zal blij
ven wonen. B. en W. stellen voor, dit verzoek
in te willigen.
De Heer Jn. Kooij vraagt, hoe lang dat on
geveer kan duren.
De Voorzitter denkt van ongeveer een half
jaar, mede in verband met familieomstan
digheden.
Verzoek van bewoners van den
Gesterweg tot aanleg van rioleering
Naar aanleiding van het verzoek der be
woners van den Gesterweg om aldaar riolee
ring aan te leggen, deelen B. en W. mede,
dat al eerder een dergelijk verzoek bij hen is
ingekomen. Zij hebben destijds daarop ge
antwoord, dat men zich met dit verzoek tot
het Heemraadschap moet wenden, aangezien
dit lichaam van den weg eigenaar en onder
houdsplichtige is.
B. en W. vinden, dat dit standpunt ook
thans behoort ingenomen te worden, daar
het niet op den weg der gemeente kan lig
gen een taak op zich te nemen, die aan an
deren behoort. Men zou zich hiermede op on
zekere banen begeven.
B. en W. meenen daarom te moeten voor
stellen hun op te dragen adressanten dieno
vereenkomstig in te lichten.
De Heer Jn. Lont deelt de zienswijze van
B. en W. niethet gaat toch niet op om het
Heemraadschap hiervoor te laten opdraaien.
De gemeente mo^t toch zorgen voor riolee
ring.
De Heer P. Kooij zegt dat het praeadvies
nu wel afwijzend luidt, doch hebben B. en W.
zich wel overtuigd of het noodig is en dan
kan het Gemeentebestuur het Heemraad
schap toch op haar plicht wijzen. De Burge
meester heeft toch toezicht op alle wegen.
De Heer M. Bakker zegt dat er reeds veel
verbeterd is en met een klein beetje mede
werking van de bewoners, kan alles verbeterd
worden.
De Voorzitter zegt toe te zullen onderzoe
ken in hoeverre hij kan verplichten.
Steunverleening aan werkloozen.
B. en W. deelen mede, dat de weers- en an
dere omstandigheden van dien aard zijn ge
weest, dat h.i. de ondersteuning van werk
loozen ook na den daarvoor vastgestelden ter
mijn van 1 Maart 1931 diende te worden
voortgezet. Mede in verband met beslissing
van de Regeering tot verlenging der uitkee-
ringstermijnen van de werkloozenkassen der
Transportarbeiders en enkele andere bonden,
stellen B. en W. voor alsnog te bepalen, dat
de bij besluit van 7 Febr. j.1. vastgestelde toe
slagen op genoemde uitkeeringen nog zullen
worden voortgezet tot 24 Maart j.1.
In de raadsvergadering van 7 Februari j.1.
werd behalve tot het verleenen van een toe
slag op de uitkeeringen uit werkloozenkas
sen, ook een besluit genomen tot regeling
van den steun, toe te kennen aan de uitge
trokken werkloozen. Het is B. en W. gebleken
dat een regeling voor de uitgetrokkenen al
leen kan worden getroffen bij het voorkomen
van crisiswerkloosheid. Is dit niet het geval,
dan is volgens het standpunt der Regeering
het verleenen van steun aan deze categorie
van werkloozen alleen mogelijk met inacht
neming van de beginselen der Armenwet
m.a.w. steun kan alsdan slechts worden ver
leend met beoordeeling van de persoonlijke
omstandigheden van eiken ondersteunde.
Eene voor allen geldende regeling is dus niet
mogelijk.
In het midden latende in hoeverre er aan
leiding bestaat om onderscheid te maken
tusschen crisis- en andere werkloosheid, is
het uiteraard noodzakelijk met de opvatting
van hoogerhand rekening te houden.
B. en W. stellen daarom voor het besluit
bovengenoemd, voor zoover dat betrekking-
heeft op de steunverleening aan uitgetrok
kenen, in te trekken.
Conform besloten.
Aanwijzing stemlokalen.
Met het oog op de vele kiezers, die behoo-
ren tot het varend personen van de verschil
lende hier werkzame aannemingsmaatschap
pijen en die tot het stembureau in district 5
aan de stemming zullen kunnen deelnemen,
is het gewenscht den zetel van dit stembure
au, tot dusver in Oosterland gevestigd, naar
Den Oever over te brengen, zulks ten einde
belanghebbenden onnoodig tijdsverlies te be
sparen.
In verband hiermede stellen B. W. voor,
vast te stellen het ontwerp tot wijziging der
verordening tot aanwijzing van de stemloka
len voor de stemdistricten.
Conform besloten.
Vergoeding kosten van instand
houding van bijzondere scholen.
Volgens de Lager-onderwijswet 1920 ver
leent de Gemeenteraad, in afwachting van
de eindbeslissing omtrent het bedrag der
vergoeding van de exploitatiekosten voor de
bijzondere scholen, op verzoek van het school
bestuur elk jaar daarop een voorschot tot
ten hoogste 80 van hetgeen terzelfder zake
voor de overeenkomstige openbare lagere
scholen in die gemeente is uitgegeven over
het laatste dienstjaar, waarover de rekening-
is gesloten.
In het jaar 1928, ten aanzien waarvan het
laatst de rekening door Ged. Staten is vast
gesteld, beliepen de exploitatiekosten der o-
penbare scholen volgens eene voorloopige be
rekening gemiddeld per leerling f 9.55.
Voor de Christelijke school te Den Oever
zal dus, bij een gemiddeld aantal leerlingen
ovef 1930 van 171 1/2, het voorschot moeten
bedragen 80 van 171 1/2 x f 9.55 1310.26
Naar aanleiding van een desbetreffend ver
zoek van het schoolbestuur stellen B. en W.
daarom voor het voorschot over 1931 op dit
bedrag te bepalen.
Confom besloten.
Bezwaarschrift schoolgeld.
Naar aanleiding van het door den Heer J.
van. Dommelen ingediend bezwaar tegen zijn
aanslag in het schoolgeld over het belasting
jaar 19301931 en wel over het 2e kwartaal
van 1930, stellen B. en W. voor het volgende
te beslissen Reclamant is, in overeenstem
ming met zijn aanslag in de Rijksinkomsten
belasting over het belastingjaar 19291930
opgenomen in klasse 5 van het schoolgeldta
rief. Het schoolgeld over de voorafgaande ter
mijhen was berekend naar zijn Gageren)
aanslag in dezelfde belasting over het belas
tingjaar 19281929 hij viel toen in de 2e
klasse van dat tarief. Aangezien het door re
clamant te betalen schoolgeld op de juiste
wijze is berekend, behoort het bezwaar onge
grond te worden verklaard.
De Heer P. Kooij zegt, dat er menschen
zijn die ontheffing krijgen van inkomsten
belasting, doch niet weten dat zij daardoor
metéén schoolgeldvermindering krijgen. Het
zou b.v. gevraagd kunnen worden of de in
specteur welke ontheffing verleend, het ge
meentebestuur hiervan in kennis zal stellen.
De Heer Jb. LontJe hebt een bepaalde
categorie menschen, die wel om een nieuwe
school durven vragen, maar liever geen
schoolgeld betalen.
Overeenkomstig voorstel B. en W. wordt
afwijzend beschikt.
Verhuur onderwijzerswoning te
Westerland.
Door een tweetal personen is van de ge
meente in huur gevraagd de onderwijzers wo
ning, gelegen Westerlanderweg No. 47. In ver
band hiermede, deelen B. en W. mede, dat
het op 1 Maart j.1. in functie getreden hoofd
de heer H. N. Cornelissen, aan hen verzocht
op grond van familie-omstandigheden voor-
loopig in Anna Paulowna te mogen blijven
wonen, welke aanvrage door B. en W. is in
gewilligd. De woning staat dus thans leeg. B.
en W. herinneren mede aan de in de vorige
raadsvergadering gehouden besprekingen om
wegens den vervallen staat van de woning
stappen te doen tot het bouwen van een
nieuw schoolhuis. Een nader uitgewerkt voor
stel zal den Raad nog bereiken. Het tegen
woordige huis zal dus eerlang moeten ver
dwijnen, aangezien ter plaatse de nieuwe
woning moet komen öf het speelterrein zal
moeten worden aangelegd.
B. en W. hebben er geen bezwaar tegen
tot het tijdstip, waarop over het lot van de
oude woning wordt beslist, deze te verhu
ren, onder beding echter, dat de gemeente
gedurende dien tijd niets aan onderhoud van
het huis ten koste zal behoeven te leggen.
Bij het bepalen van den huurprijs zal intus-
schen met die beding rekening gehouden
moeten worden. B. en W. zijn van gevoelen,
dat degenen, die zich het eerst heeft aange
meld, in de eerste plaats voor den huur in
aanmerking komt.
Op grond van het vorenstaande stellen B.
en W. voor hun te machtigen, aan J. Schut
alhier bij de week onderhands te verhuren
de onderwijzerswoning aan den Westerlan
derweg No. 47 voor een huurprijs van 3.-
per week en verder onder de voorwaarden,
door B. en W. te bepalen.
De Heer J. Kooij heeft gehoord dat er wel
twee aanvragen zijn, om te mogen huren en
vraagt, of de woning niet in tweeën verhuurd
kan worden.
De Voorzitter wil hier maar niet aan be
ginnen. De Heer M. Kooij zegt dat het toch
moet verdwijnen, en de bedoeling is, om
van het vrijgekomen terrein speelplaats te
maken dan maar direct afbreken, hoe "eer
der hoe beter, en zou voor willen stellen om
niet te verhuren.
De Heer Bakker spreekt in gelijken zin.
De Heer Oden zegt dat als de woning 'niet
voor een onderwijzer geschikt is dit ook voor
anderen geld.
De Voorzitter zegt dat B. en W. hun voor
stel intrekken en meteen het voorstel aan
den raad wenschen te doen, om het perceel
voor slooping te verkoopen, aangezien Ged.
Staten hierin gekend moeten worden.
Met algemeene stemmen wordt daartoe
besloten.
Vaststelling der 2e suppletoire be
grooting dienst 1930.
De Heeren Jb. Lont en P. Kooij maken een
opmerking over de post 7000 voor onder
houd wegen en voetpaden en dringen er bij
B. en W. ernstig op aan, in de eerstvolgende
raadsvergadering te willen mededeelen of de
nieuwe weg er komt of niet het wordt maar
op den langen baan gehouden, nu wordt er
maar weer klei in den weg verwerkt.
Al^dat geld wat er steeds voor wordt gege
ven daar maken we als het zoo doorgaat de
weg voor.
De Voorzitter zegt te weten dat nog één
advies moet worden gegeven en zal de volgen
de week opbellen.
De begrooting wordt vastgesteld.
Schattingscommissie voor de Rijks
inkomstenbelasting.
Op 1 Mei a.s. moeten, ingevolge het bepaal
de in art. 60 der wet op de inkomstenbelas
ting 1914, de niet-ambtelijke leden van de
voor deze gemeente ingestelde schattingscom
missie, bedoeld in art. 57 dier Wet, periodiek
aftreden. De commissie zal dus opnieuw moe
ten worden samengesteld. Ter benoeming
bevelen B. en W. aan de aftredende leden, te
weten de Heeren 1. D. Minnes, 2. D. Blaau
boer 3. S. Zomerdijk, 4. N. Koorn Jz.
De Heer D. Minnes wordt benoemd met 9
tegen 1 stem op den Heer Jb. Lont. D. Blaau
boer met 9 tegen 1 stem op den Heer W. Lub.
De Heer S. Zomerdijk met 8 tegen 2 stem
men, n.1. op den Heer M. Bakker en J. J. Tij-
sen. De Heer N. Koorn met 9 tegen 1 stem
op den Heer W. Lub.
RONDVRAAG. De Heer P. Kooij zegt naar
aanleiding van het rapport van volkshuis
vesting, dat daar de vraag gesteld wordt of
van overbevolking sprake is in deze gemeen
te, B. en W. deze vraag ontkennend beant
woord hebben. Naar spr.'s meening is wel
degelijk van overbevoking sprake in deze ge
meente en daarom betreurt spr. dit rapport;
er wordt hier in deze gemeente absoluut niets
gedaan. Verschillende krotten, die onbewoon
baar zijn, zitten volgepropt met menschen
spr. is in woningen geweest waar men in le
dikanten slaapt gemaakt van sinaasappelen-
kisten.
Dat hier voor Volkshuisvesting niets wordt
gedaan, bewijst de post van 2.59 1/2 op de
begrooting.
Indien de gezondheidscommissie hier eens
kwam kijken en zij vatte haar taak serieus
op, dan zou er heel wat voor den dag komen;
de menschen worden in stallen en schuren
ondergebracht.
Ook heeft spr. reeds meermalen over de
kwestie vaststelling der rooilijn gesproken.
De Voorzitter heeft zich persoonlijk verleden
week kunnen overtuigen dat de aannemers
mede willen werken als de opzichter geen
tijd heeft, laten B. en W. het dan een ander
opdragen.
De Voorzitter zegt, dat bij de beantwoor
ding van de gestelde vraag in het rapport,
nog van geen overbevolking sprake was.
Maar dit jaar zijn geweldig veel menschen
bijgekomen en het is spr. een raadsel, hoe of
de menschen allen nog onderdak hebben. Wij
verkeeren echter in bijzondere omstandighe-
op hem giewerkt hadden; dat zijn ze
nuwen eerst te zeer gespannen waren,
zich nu opeens met geweld ontspanden
Maar 'n feit is het en blijft het, dat
het Made.moiselle De Saligneux was,
dc manier waarop zij hem had aange
keken, de klank van haar zilveren,
jeugdige stem, die hem zoozeer betoo-
verd had. Hoe zou madejnoiselle Clai-
re echter zelf verrast geweest zijn, als
ze de ontroering gezien had van Jean
Teterol
Eenige uren later, toen Teterol juist
voor zijn kruik bier zat, verscheen er
een bediende van het kasteel op het
Witte Huis. De man zelf was niets ge
steld geweest op deze vereerende op
dracht hij had immers niet durven
denken, dat hij er heelhuids afkwam
Hij jnoest den heer des huizes een
mand en een briefje overhandigen.
Dit briefje luidde als volgt
„Mademoiselle De Saligneux zendt
den reus van het Witte Huis een van
die gewetenlooze schurken, die zich te
goed heeft gedaan aan zijn kooien, op
dat hij hem recht doe wedervaren,
door hem smakelijk op te peuzelen.
Op het oogenblik is langoor op z'n
lekkerst zoo uit de pan
De mand hield een konijn in, dat ze
ker wel een monsterdier mocht heeten
Het scheen nu eenmaal geschreven
te staan, dat dien dag alles anders
zou gaan inplaats van den bediende
meteen grove beleeediging weg te stu
ren, gaf de heer Teterol hem nog een
fooi inplaats van het briefje te ver
scheuren, den man de stukken naar 't
hoofd te werpen las Teterol het wel
driemaal over en sloot het vervolgens
zorgvuldig in een laatje.
En 't konijn hield hij ook Wel keek
hij nog eens goed, of het beest geen
"spoor van vergif bevatte, maar dit on
derzoek liep gunstig af en, ofschoon
hij al gedineerd had, kon Teterol toch
de verzoeking niet weerstaan, om eens
een stukje te proeven van het lekkere
vette konijn. Terwijl hij smulde was hij
in gedachten steeds vervuld van made
moiselle De Saligneux, die van dien
dag af een groote rol zou spelen in zijn
toekomst. Herhaaldelijk sprak hij hard
op haar naam uit en zijn oogen scho
ten vuur daarbij, een lichte blos steeg
hem naar de wangen waarschijnlijk
was zijn geest weer bezig met het uit
werken van een plannetje, dat ook
wel een overdenking waard was
VII.
Het was in de eerste dagen van de
maand April '1875, dat de heer Teterol
eindelijk bezit nam van het Wiitte Huis
Met groot vertoon wijdde hij zijn nieu
we woning in en gaf een maaltijd,
waarbij alle notabelen van de plaats
genoodigd waren. Abt Miraud liet
zich een paar maal bidden, want hij.
vond dat het misschen slecht overeen
te brengen was met zijn waardigheid
om aan zoo'n feestelijkheid deel te
nemen. Toen de heer Teterol hem ech
ter verzekerde, dat hij een briefje van
duizend francs voor de armen onder
zijn servet zou vinden, mocht de goede
herder immers niet langer weigeren.
In zekeren zin kon de feestmaaltijd
wel geslaagd heeten, tenminste de gas
ten deden dien alle eer aan, maar de
tongen wilden maar niet loskomen. Het
heet altijd dat de geest gaat tintelen,
als de kurk van de flesch springt,
maar hier waren al vijftig kurken naar
het plafond gesprongen en toch tintel
de de geest niet De stemmen klonken
zoo gedempt of er een sourdine op
stond, of men vreesde dat de muren
ooren hadden aan het dessert werd
men wat opgewekter, maar van opge
wondenheid of geestdrift geen sprake
De afloop van beide processen was
niet zonder uitwerking gebleven, men
geloofde niet langer aan de almacht
van den heer Teterol, terwijl de baron
weer in macht gestegen was. De heer
Teterol zag heel goed, wat er omging
in het gemoed van zijn gasten, maar
hij deed of hij niets merkte. Hij had
weer volkomen zijn zelfvertrouwen
herwonnen.
Wacht, ik zal ze er wel gauw an
ders over leeren denken, sprak hij in
zichzelf.
Onder de genoodigden bevond zich
ook de heer Crépin, die al twee jaar
te Bourg woonde, waar hij bloeiende
zaken dreef. De heer Teterol was betei
dan iemand anders in staat, om te be
oordeelen wat de heer Crépin waard
was bij de onderneming die hij zich
voorstelde men is wel geld, maar
geen achting schuldig aan dengene,
dien men omkoopt. Niet voor niets had
Teterol ook de betrekking met Crépin
onderhouden. Hij hield dien in iedev
geval voor 'n schrander mensch; dat
hij nog eens graag gebruik wilde ma
ken van zijn diensten, daar hoefde
men wel niet aan te twijfelen, als men
bedenkt dat hij hem zelfs te logeeren
had gevraagd met de belofte dan altijd
om hem den volgenden ochtend met
den eersten trein weer vrij te laten.
De gewezen rentmeester van den
heer De Saligneux had zich altijd het
recht voorbehouden om op zeer gemeen
zajne wijze om te gaan met de men
schen, die van zijn diensten profiteer
den en die hij op zijn beurt exploiteer
de. Dat was zoo zijn manier om zijn
onafhankelijkheid en zijn waardigheid
te toonen.
Abt Miraud was opgestaan en dit
had het sein gegeven tot een algemeen
vertrek. Dus was de zaakwaarnemer
alleen gebleven met den gastheer en
had zich heel gemakkeijk op een soia
gevlijd, terwijl hij ongegeneerd ge
bruik maakte van zijn tandenstoker.
De vele drankofffers, die hij dien mid-
dan plengde, hadden hem wel wat le
vendiger tint geschonken, maar veel
mooier was hij er nu nog niet op ge
worden Eindelijk sprak hij
Mijn oprechte hulde zij u toege
bracht, mijnheer Teterol U heeft ons
een waar festijn aangericht. Maar weet
u wat mij opgevalllen is Uw gasten
hebben uw wijn gedronken, van uw
truffels gegeten, kortom hebben zich
alles goed laten smaken, maar tot op
het einde bleven zij wat koud.
Vindt u vroeg de heer Teterol
gewild naief.
Heeft dit u dan ook niet getrof
fen
Ja, ik heb zoo wel even gemeend
Maar hoe denkt u dan, dat het
komt
(Wordt vervolgd.)