DE VONDELING. GEMEENTE WIERINGEN. RAAD VAN WIERINGEN. Vergadering Raad der gemeente Wierin- gen op Zaterdag 18 April des nam. 2 uur. Afwezig met kennisgeving de Heer P. Kaan. Nadat de voorzitter Burgemeester L. C. Kolff de vergadering heeft geopend worden de notulen gelezen door den Secretaris deze worden onveranderd goedgekeurd. Mededeelingen en ingekomen stukken De Voorzitter deelt mee, dat zijn ingeko men de volgende stukken van de Heeren Jb. Lont, D. Minnes, S. Rus selman, D. Blaauboer en B. Kat berichten van aanneming hunner benoemingen bij de stembureaux van den Heer L. Geusebroek bericht van aanneming zijner benoeming tot lid van de commissie van toezicht op het la ger onderwijs; van het Instituut voor Arb. Ontwikkeling, afd. Wieringen, een dankbe tuiging voor het verleend subsidie van den Griffier der Prov Staten namens Ged. Sta ten mededeeling, dat de bank in het nieuwe Gouvernementsgebouw, geschonken door de zes eilandgemeenten, is geplaatst en de Sta ten met het geschenk bijzonder ingenomen zijn van Ged. Staten de goedgekeurde le Suppl. begrooting dienst 1930 het goedge keurde raadsbesluit tot aankoop van grond voor verruiming van den hoek Koningstraat- Elftstraat het goedgek. raadsbesluit tot wij ziging van de huurovereenkomst betreffende het perceel Beltstraat 2, bewoond door C. Witvliet; het goedgek. raadsbesluit betreffen de voorschotten aan akkerbouwershet goed gek. raadsbesluit tot verkoop van perceelen bouwgrond te Den Oever aan J. Verfaille en C. Kaan de goedgekeurde verordening tot wijziging van de vleeschkeuringsverordening van Ged. Besluit, waarbij de grenzen zijn aangewezen van de kommen der dorpen H.- hoef en Den Oever voor de werking van het Prov. Wegenreglement; van het ministerie van onderwijs de kon. beslissing, waarbij het beroep van het gemeentebestuur inzake de stichting van een R.K. school ongegrond is verklaard; de kon. beslissing, waarbij het beroep van W. Jansen e.a. inzake stichting van een O.L. school te Den Oever ongegrond is verklaard van Burg. en Weth. proces-ver baal van kasopneming bij den gemeente-ont vanger, in kas was en moest zijn 5686.32 1/2; van B. en W. proces-verbaal van opname van kas en boeken van kassier en administrateur der Zeegras-Exploitatie, in kas was en moest zijn f 1957.68 1/2 de maandstaten der Zee- gras-eploitatie over Januari, Februari en Maart, verkocht zijn in die maanden resp. 450, 596 en 652 pak het verslag omtrent de volskshuisvesting over 1930; van de comm. van toezicht op het lager onderwijs het ver slag over den toestand van het onderwijs over 1930 van den directeur van den vleeschkeu- ringsdienst van vee en vleesch te Den Helder het verslag van den dienst over 1930 van den Vleeschkeuringsdienst, kring Barsinger- horn, het verslag over 1930 van de vereeni- ging van Zuiderzeegemeenten het jaarver slag van de commissie voor den legwed- strijd te Beemster verslag van de 7e wed strijd van de Bank voor Nederl. Gem. het jaarverslag van de Ver. van leeraren en on derwijzers in de lich.. opvoeding afschr. van een door verschillende organisaties aan den Min. van Onderwijs gericht voor kennisge ving aangenomen. Verbreeding van het pad langs de algemeene begraafplaats te H.-hoef In de vergadering van 7 Februari j.1. werd door den heer P. Kaan het denkbeeld geop perd om het pad, loopende langs den Zuid westkant van de algemeene begraafplaats te Hippolytushoef door afgraving van het kerk hof te verbreeden en voor het verkeer ge schikt te maken. B. en W. hebben deze aangelegenheid na der bezien, doch moeten verklaren, dat zij in het aanbrengen van de bedoelde wijziging geen enkel voordeel hebben kunnen ontdek ken. Het verkeer zal van het aldus verbree- de pad geen gebruik maken, omdat er geen behoefte aan bestaat. Het komt hun zelfs voor, dat het leiden van het verkeer over dat pad niet zonder gevaar is met het oog op de voertuigen, die uit de Hoofdstraat komen. B. en W. deelen daarom mede, dat het niet in hun voornemen ligt een voorstel dienaan gaande bij den Raad in te dienen. Conform besloten. Van P. Veerdig een schrijven, houdende een klacht over niet betaling van werkzaam heden, verricht bij den brand in het perceel van N. Mostert te Westerland. De Voorzitter zegt, dat niet is gebleken dat adressanten eenige opdracht hebben gekre gen, om werkzaamheden te verrichten en stelt stelt daarom voor, om op het verzoek, alsnog uitbetaling van loon, afwijzend te beschikken De Heer Lub is van meening, dat de opper- FEUILLETON. 17. Toen hield ze even op, waarna ze er weer bijvoegde Kom, groet u mij maar eens be leefd, dan zal ik antwoorden met mijn \riendelijksten glimlach, dien men mij op kostschool geleerd heeft. Wat ging er om in de ziel van den heer Teterol Zonder precies te weten wat hij deed, nam hij den hoed af. Mademoisselle De Saligneux glim lachte en terwijl ze haar paard den vrijen teugel liet, reed ze den baron achterop, die er juist over gedacht had •terug te keeren, daar hij zich wat on gerust begon te maken. En toen ze allang uit het gezicht ver dweilen was, stond de heer Teterol haar nog met open mond na te kijken Hij had precies het gevoel dat een ko ningstijger moet hebben die eindelijk zijn temmer gevonden heeft en die zich nu vol bewondering afvraagt hoe het .mogelijk is, dat hij hem zoo uit zijn klauwen heeft laten ontsnappen. Hij was onder de bekoring geraakt van dat jonge meisje, dat hem met haar helderen blik zoo moedig had aange keken. Was ze leelijk of mooi Dat wist hij' zelf niet recht, w.nt daar had hij nu eenmaal geen oog voor. Het eenige, wat hij wel wist was, dat de heilige aandoeningen van dien dag schokkend brandmeester Klein zijn gezag heeft overge dragen aan den Heer P. Doves en dat deze de menschen heeft aangesteld om het bran dende hooi uit elkaar te halen. De Voorzitter, zegt, dat het overdragen van gezag niet inhoudt, dat Doves gerechtigd was om menschen aan te stellen. De Heer Oden zegt, dat indien die men schen aan het werk 'Zijn gezet met het uit zicht op belooning, dat dit dan moet geschie den. Het betreft niet alleen Veerdig, doch nog twee menschen. Klein is weggegaan en heeft zijn ambt overdragen aan Doves dus practisch had die dan ook de bevoegdheden. De Heer P. Kooij vraagt of in de instructie staat van de opperbrandmeester, of hij zijn functie mag overdragen. De Voorzitter zegt dat dit mag, doch het aanstellen van menschen behoort tot de competentie van Klein. De Heer Lub Wenscht alsnog uitbetaling. De Voorzitter ontraadt dit, doch zegt toe alsnog de opperbrandmeester te zullen hoo- ren, en aan de hand van dit onderzoek te zul len handelen. Wordt goedgevonden. Ontslag onderwijzeres. Naar aanleiding van hèt door Mej. M. S. Glaser tot den Raad gericht schrijven, waar in zij ontslag vraagt als onderwijzeres aan de O. L. school te Westerland, stellen B. en W. voor het gevraagde ontslag eervol te verlee- nen, ingaande op den datum door hen te be palen. Voorzitter deelt mede dat mej. Glaser gaat huwen. Het gevraagde ontslag wordt verleend. Vuurzoek om uurwerk Westerlan- dertoren. Van een aantal ingezetenen van Wester land een verzoek om in den toren aldaar een uurwerk aan te brengen van de Afd. Wie- ringen der Ned. Ver. tot afsch. van alcoholh. dranken een adres inzake invoering van een verbod tot toelating van beneden-zestienja rigen zonder geleide in verlofzaken Deze stukken gaan om praeadvies. Adres van den Raad van Arnemui- den betreffende het geven van on derwijs in lichamelijke oefening. Naar aanleiding van het verzoek van den Raad der gemeente Arnemuiden aan de Ko ningin om de gelegenheid tot het verkrijgen van ontheffing voor het geven van onderwijs in vak j., bedoeld in art. 2 der L. O. wet 1920, ook na 1 Januari 1936 open te stellen, deelen B. en W. als hun oordeel mede, dat ook zij eene wetswijziging tot dat doel zouden toejui chen. Wel is voor de school te Hippolytushoef een stap gedaan in de richting van het geven van onderwijs in lichamelijke oefening door stichting van een gymnastieklokaal doch in aanmerking nemende de zeer hooge uitgaven voor het onderwijs in deze gemeente in den laatsten tijd gedaan en in de komende jaren nog te doen, schijnt het ook hun alle aanbe veling te verdienen, dat eenig uitstel wordt verleend voor het nakomen der verplichting tot het invoeren van genoemd vak op de scholen. B. en W. stellen daarom voor aan het ver zoek te voldoen door aan het adres adhaesie te betuigen. De Heer P. Kooij is er niet voor, om direct maar een dergelijk conservatief adres te on dersteunen de lager-onderwijswet verplicht ons daartoe, wij kunnen daar toch ook niet van af, bovendien hebben we nog 4 jaar den tijd. De Heer Jn. Lont kan zich heel goed met het voorstel van B. en W. vereenigen op het platteland is gymnastiek niet direct noodza kelijk en wij worden maar voor hooge kosten geplaatst. De jeugd op het platteland heeft voldoende vrijheid om rond te springen, dat is in de steden heel wat anders. De Heer Lub zegt, dat hij niet kan begrij pen waarom de plattelands jeugd geen gym nastiek noodig heeftin de steden heeft men zelfs reeds speeltuinen voor de kinderen; hij is tegen het voorstel van B. en W. Het voorstel B. en W. wordt aangenomen met 7 tegen 3 stemmen, dien van de Heeren P. Kooij, D. Oden en Lub. Vergoeding waarneming hoofd schap der school te Westerland. Volgens de meening van B. en W. bestaan er termen aan het -verzoek van den Heer C. ,H. W. van Rossum du Chattel om vergoeding- voor de waarneming van het hoofdschap der school te Westerland te voldoen, aangezien die waarneming langer dan een maand heeft geduurd en niet is geschied wegens ziektever zuim. B. en W. stellen daarom voor deze ver goeding te bepalen op het verschil tusschen de jaarwedden van belanghebbende en het geen hij genoten zou hebben indien hij in vasten dienst als hoofd der school ware aan gesteld, berekend over een tijdvak van 1 Januari tot 1 Maart 1931, alzoo op een be drag van 80.-. De Heer Jb. Lont vindt het bedrag nog al hoog voor een tijd van twee maanden. De voorz. zegt dat de extra arbeid, die door het waarnemend hoofd is verricht nog al be langrijk is geweest. De Heer P. Kooij zegt, dat de raad moeilijk kan beoordeelen of er veel extra werk is ver richt, doch z.i. lijkt het bedrag nog al aan den hoogen kant. De Voorzitter zegt, dat een vergelijking is gemaakt met de omstandigheden als b.v. de Burgemeester afwezig is dié dit langer dan een maand is krijgt de oudste wethouder ook het salaris. De Heer P. Kooij dat is een vergelijking die den eenen maal opgaat maar een anderen maal weer niet. Er schijnt ook nog eenige kibbelarij geweest te zijn, inzake het waarne men van het hoofdschap. '_a De Voorzitter zegt, dat dit Zoo is, doch in overleg met den inspecteur heeft aanwijzing op grond van bekwaamheid plaats gehad Het voorstel wordt hierop aangenomen met 5 tegen 4 stemmen die van de Heeren W. Lub, Jb. Lont, Jn. Lont en M. Bakker. De Heer P. Kooij onthield zich van stem ming terwijl de Heer Lub zijn tegenstemmen motifeerde, een lager bedrag te stellen. Van H. N. Cornelissen, hoofd der school te Westerland verzoek hem terug te betalen de vervoerkosten van en naar Anna Paulowna, die hij moet maken in verband met het feit. dat hij tot de stichting van een nieuwe ambts woning in laatstgenoemde gemeente zal blij ven wonen. B. en W. stellen voor, dit verzoek in te willigen. De Heer Jn. Kooij vraagt, hoe lang dat on geveer kan duren. De Voorzitter denkt van ongeveer een half jaar, mede in verband met familieomstan digheden. Verzoek van bewoners van den Gesterweg tot aanleg van rioleering Naar aanleiding van het verzoek der be woners van den Gesterweg om aldaar riolee ring aan te leggen, deelen B. en W. mede, dat al eerder een dergelijk verzoek bij hen is ingekomen. Zij hebben destijds daarop ge antwoord, dat men zich met dit verzoek tot het Heemraadschap moet wenden, aangezien dit lichaam van den weg eigenaar en onder houdsplichtige is. B. en W. vinden, dat dit standpunt ook thans behoort ingenomen te worden, daar het niet op den weg der gemeente kan lig gen een taak op zich te nemen, die aan an deren behoort. Men zou zich hiermede op on zekere banen begeven. B. en W. meenen daarom te moeten voor stellen hun op te dragen adressanten dieno vereenkomstig in te lichten. De Heer Jn. Lont deelt de zienswijze van B. en W. niethet gaat toch niet op om het Heemraadschap hiervoor te laten opdraaien. De gemeente mo^t toch zorgen voor riolee ring. De Heer P. Kooij zegt dat het praeadvies nu wel afwijzend luidt, doch hebben B. en W. zich wel overtuigd of het noodig is en dan kan het Gemeentebestuur het Heemraad schap toch op haar plicht wijzen. De Burge meester heeft toch toezicht op alle wegen. De Heer M. Bakker zegt dat er reeds veel verbeterd is en met een klein beetje mede werking van de bewoners, kan alles verbeterd worden. De Voorzitter zegt toe te zullen onderzoe ken in hoeverre hij kan verplichten. Steunverleening aan werkloozen. B. en W. deelen mede, dat de weers- en an dere omstandigheden van dien aard zijn ge weest, dat h.i. de ondersteuning van werk loozen ook na den daarvoor vastgestelden ter mijn van 1 Maart 1931 diende te worden voortgezet. Mede in verband met beslissing van de Regeering tot verlenging der uitkee- ringstermijnen van de werkloozenkassen der Transportarbeiders en enkele andere bonden, stellen B. en W. voor alsnog te bepalen, dat de bij besluit van 7 Febr. j.1. vastgestelde toe slagen op genoemde uitkeeringen nog zullen worden voortgezet tot 24 Maart j.1. In de raadsvergadering van 7 Februari j.1. werd behalve tot het verleenen van een toe slag op de uitkeeringen uit werkloozenkas sen, ook een besluit genomen tot regeling van den steun, toe te kennen aan de uitge trokken werkloozen. Het is B. en W. gebleken dat een regeling voor de uitgetrokkenen al leen kan worden getroffen bij het voorkomen van crisiswerkloosheid. Is dit niet het geval, dan is volgens het standpunt der Regeering het verleenen van steun aan deze categorie van werkloozen alleen mogelijk met inacht neming van de beginselen der Armenwet m.a.w. steun kan alsdan slechts worden ver leend met beoordeeling van de persoonlijke omstandigheden van eiken ondersteunde. Eene voor allen geldende regeling is dus niet mogelijk. In het midden latende in hoeverre er aan leiding bestaat om onderscheid te maken tusschen crisis- en andere werkloosheid, is het uiteraard noodzakelijk met de opvatting van hoogerhand rekening te houden. B. en W. stellen daarom voor het besluit bovengenoemd, voor zoover dat betrekking- heeft op de steunverleening aan uitgetrok kenen, in te trekken. Conform besloten. Aanwijzing stemlokalen. Met het oog op de vele kiezers, die behoo- ren tot het varend personen van de verschil lende hier werkzame aannemingsmaatschap pijen en die tot het stembureau in district 5 aan de stemming zullen kunnen deelnemen, is het gewenscht den zetel van dit stembure au, tot dusver in Oosterland gevestigd, naar Den Oever over te brengen, zulks ten einde belanghebbenden onnoodig tijdsverlies te be sparen. In verband hiermede stellen B. W. voor, vast te stellen het ontwerp tot wijziging der verordening tot aanwijzing van de stemloka len voor de stemdistricten. Conform besloten. Vergoeding kosten van instand houding van bijzondere scholen. Volgens de Lager-onderwijswet 1920 ver leent de Gemeenteraad, in afwachting van de eindbeslissing omtrent het bedrag der vergoeding van de exploitatiekosten voor de bijzondere scholen, op verzoek van het school bestuur elk jaar daarop een voorschot tot ten hoogste 80 van hetgeen terzelfder zake voor de overeenkomstige openbare lagere scholen in die gemeente is uitgegeven over het laatste dienstjaar, waarover de rekening- is gesloten. In het jaar 1928, ten aanzien waarvan het laatst de rekening door Ged. Staten is vast gesteld, beliepen de exploitatiekosten der o- penbare scholen volgens eene voorloopige be rekening gemiddeld per leerling f 9.55. Voor de Christelijke school te Den Oever zal dus, bij een gemiddeld aantal leerlingen ovef 1930 van 171 1/2, het voorschot moeten bedragen 80 van 171 1/2 x f 9.55 1310.26 Naar aanleiding van een desbetreffend ver zoek van het schoolbestuur stellen B. en W. daarom voor het voorschot over 1931 op dit bedrag te bepalen. Confom besloten. Bezwaarschrift schoolgeld. Naar aanleiding van het door den Heer J. van. Dommelen ingediend bezwaar tegen zijn aanslag in het schoolgeld over het belasting jaar 19301931 en wel over het 2e kwartaal van 1930, stellen B. en W. voor het volgende te beslissen Reclamant is, in overeenstem ming met zijn aanslag in de Rijksinkomsten belasting over het belastingjaar 19291930 opgenomen in klasse 5 van het schoolgeldta rief. Het schoolgeld over de voorafgaande ter mijhen was berekend naar zijn Gageren) aanslag in dezelfde belasting over het belas tingjaar 19281929 hij viel toen in de 2e klasse van dat tarief. Aangezien het door re clamant te betalen schoolgeld op de juiste wijze is berekend, behoort het bezwaar onge grond te worden verklaard. De Heer P. Kooij zegt, dat er menschen zijn die ontheffing krijgen van inkomsten belasting, doch niet weten dat zij daardoor metéén schoolgeldvermindering krijgen. Het zou b.v. gevraagd kunnen worden of de in specteur welke ontheffing verleend, het ge meentebestuur hiervan in kennis zal stellen. De Heer Jb. LontJe hebt een bepaalde categorie menschen, die wel om een nieuwe school durven vragen, maar liever geen schoolgeld betalen. Overeenkomstig voorstel B. en W. wordt afwijzend beschikt. Verhuur onderwijzerswoning te Westerland. Door een tweetal personen is van de ge meente in huur gevraagd de onderwijzers wo ning, gelegen Westerlanderweg No. 47. In ver band hiermede, deelen B. en W. mede, dat het op 1 Maart j.1. in functie getreden hoofd de heer H. N. Cornelissen, aan hen verzocht op grond van familie-omstandigheden voor- loopig in Anna Paulowna te mogen blijven wonen, welke aanvrage door B. en W. is in gewilligd. De woning staat dus thans leeg. B. en W. herinneren mede aan de in de vorige raadsvergadering gehouden besprekingen om wegens den vervallen staat van de woning stappen te doen tot het bouwen van een nieuw schoolhuis. Een nader uitgewerkt voor stel zal den Raad nog bereiken. Het tegen woordige huis zal dus eerlang moeten ver dwijnen, aangezien ter plaatse de nieuwe woning moet komen öf het speelterrein zal moeten worden aangelegd. B. en W. hebben er geen bezwaar tegen tot het tijdstip, waarop over het lot van de oude woning wordt beslist, deze te verhu ren, onder beding echter, dat de gemeente gedurende dien tijd niets aan onderhoud van het huis ten koste zal behoeven te leggen. Bij het bepalen van den huurprijs zal intus- schen met die beding rekening gehouden moeten worden. B. en W. zijn van gevoelen, dat degenen, die zich het eerst heeft aange meld, in de eerste plaats voor den huur in aanmerking komt. Op grond van het vorenstaande stellen B. en W. voor hun te machtigen, aan J. Schut alhier bij de week onderhands te verhuren de onderwijzerswoning aan den Westerlan derweg No. 47 voor een huurprijs van 3.- per week en verder onder de voorwaarden, door B. en W. te bepalen. De Heer J. Kooij heeft gehoord dat er wel twee aanvragen zijn, om te mogen huren en vraagt, of de woning niet in tweeën verhuurd kan worden. De Voorzitter wil hier maar niet aan be ginnen. De Heer M. Kooij zegt dat het toch moet verdwijnen, en de bedoeling is, om van het vrijgekomen terrein speelplaats te maken dan maar direct afbreken, hoe "eer der hoe beter, en zou voor willen stellen om niet te verhuren. De Heer Bakker spreekt in gelijken zin. De Heer Oden zegt dat als de woning 'niet voor een onderwijzer geschikt is dit ook voor anderen geld. De Voorzitter zegt dat B. en W. hun voor stel intrekken en meteen het voorstel aan den raad wenschen te doen, om het perceel voor slooping te verkoopen, aangezien Ged. Staten hierin gekend moeten worden. Met algemeene stemmen wordt daartoe besloten. Vaststelling der 2e suppletoire be grooting dienst 1930. De Heeren Jb. Lont en P. Kooij maken een opmerking over de post 7000 voor onder houd wegen en voetpaden en dringen er bij B. en W. ernstig op aan, in de eerstvolgende raadsvergadering te willen mededeelen of de nieuwe weg er komt of niet het wordt maar op den langen baan gehouden, nu wordt er maar weer klei in den weg verwerkt. Al^dat geld wat er steeds voor wordt gege ven daar maken we als het zoo doorgaat de weg voor. De Voorzitter zegt te weten dat nog één advies moet worden gegeven en zal de volgen de week opbellen. De begrooting wordt vastgesteld. Schattingscommissie voor de Rijks inkomstenbelasting. Op 1 Mei a.s. moeten, ingevolge het bepaal de in art. 60 der wet op de inkomstenbelas ting 1914, de niet-ambtelijke leden van de voor deze gemeente ingestelde schattingscom missie, bedoeld in art. 57 dier Wet, periodiek aftreden. De commissie zal dus opnieuw moe ten worden samengesteld. Ter benoeming bevelen B. en W. aan de aftredende leden, te weten de Heeren 1. D. Minnes, 2. D. Blaau boer 3. S. Zomerdijk, 4. N. Koorn Jz. De Heer D. Minnes wordt benoemd met 9 tegen 1 stem op den Heer Jb. Lont. D. Blaau boer met 9 tegen 1 stem op den Heer W. Lub. De Heer S. Zomerdijk met 8 tegen 2 stem men, n.1. op den Heer M. Bakker en J. J. Tij- sen. De Heer N. Koorn met 9 tegen 1 stem op den Heer W. Lub. RONDVRAAG. De Heer P. Kooij zegt naar aanleiding van het rapport van volkshuis vesting, dat daar de vraag gesteld wordt of van overbevolking sprake is in deze gemeen te, B. en W. deze vraag ontkennend beant woord hebben. Naar spr.'s meening is wel degelijk van overbevoking sprake in deze ge meente en daarom betreurt spr. dit rapport; er wordt hier in deze gemeente absoluut niets gedaan. Verschillende krotten, die onbewoon baar zijn, zitten volgepropt met menschen spr. is in woningen geweest waar men in le dikanten slaapt gemaakt van sinaasappelen- kisten. Dat hier voor Volkshuisvesting niets wordt gedaan, bewijst de post van 2.59 1/2 op de begrooting. Indien de gezondheidscommissie hier eens kwam kijken en zij vatte haar taak serieus op, dan zou er heel wat voor den dag komen; de menschen worden in stallen en schuren ondergebracht. Ook heeft spr. reeds meermalen over de kwestie vaststelling der rooilijn gesproken. De Voorzitter heeft zich persoonlijk verleden week kunnen overtuigen dat de aannemers mede willen werken als de opzichter geen tijd heeft, laten B. en W. het dan een ander opdragen. De Voorzitter zegt, dat bij de beantwoor ding van de gestelde vraag in het rapport, nog van geen overbevolking sprake was. Maar dit jaar zijn geweldig veel menschen bijgekomen en het is spr. een raadsel, hoe of de menschen allen nog onderdak hebben. Wij verkeeren echter in bijzondere omstandighe- op hem giewerkt hadden; dat zijn ze nuwen eerst te zeer gespannen waren, zich nu opeens met geweld ontspanden Maar 'n feit is het en blijft het, dat het Made.moiselle De Saligneux was, dc manier waarop zij hem had aange keken, de klank van haar zilveren, jeugdige stem, die hem zoozeer betoo- verd had. Hoe zou madejnoiselle Clai- re echter zelf verrast geweest zijn, als ze de ontroering gezien had van Jean Teterol Eenige uren later, toen Teterol juist voor zijn kruik bier zat, verscheen er een bediende van het kasteel op het Witte Huis. De man zelf was niets ge steld geweest op deze vereerende op dracht hij had immers niet durven denken, dat hij er heelhuids afkwam Hij jnoest den heer des huizes een mand en een briefje overhandigen. Dit briefje luidde als volgt „Mademoiselle De Saligneux zendt den reus van het Witte Huis een van die gewetenlooze schurken, die zich te goed heeft gedaan aan zijn kooien, op dat hij hem recht doe wedervaren, door hem smakelijk op te peuzelen. Op het oogenblik is langoor op z'n lekkerst zoo uit de pan De mand hield een konijn in, dat ze ker wel een monsterdier mocht heeten Het scheen nu eenmaal geschreven te staan, dat dien dag alles anders zou gaan inplaats van den bediende meteen grove beleeediging weg te stu ren, gaf de heer Teterol hem nog een fooi inplaats van het briefje te ver scheuren, den man de stukken naar 't hoofd te werpen las Teterol het wel driemaal over en sloot het vervolgens zorgvuldig in een laatje. En 't konijn hield hij ook Wel keek hij nog eens goed, of het beest geen "spoor van vergif bevatte, maar dit on derzoek liep gunstig af en, ofschoon hij al gedineerd had, kon Teterol toch de verzoeking niet weerstaan, om eens een stukje te proeven van het lekkere vette konijn. Terwijl hij smulde was hij in gedachten steeds vervuld van made moiselle De Saligneux, die van dien dag af een groote rol zou spelen in zijn toekomst. Herhaaldelijk sprak hij hard op haar naam uit en zijn oogen scho ten vuur daarbij, een lichte blos steeg hem naar de wangen waarschijnlijk was zijn geest weer bezig met het uit werken van een plannetje, dat ook wel een overdenking waard was VII. Het was in de eerste dagen van de maand April '1875, dat de heer Teterol eindelijk bezit nam van het Wiitte Huis Met groot vertoon wijdde hij zijn nieu we woning in en gaf een maaltijd, waarbij alle notabelen van de plaats genoodigd waren. Abt Miraud liet zich een paar maal bidden, want hij. vond dat het misschen slecht overeen te brengen was met zijn waardigheid om aan zoo'n feestelijkheid deel te nemen. Toen de heer Teterol hem ech ter verzekerde, dat hij een briefje van duizend francs voor de armen onder zijn servet zou vinden, mocht de goede herder immers niet langer weigeren. In zekeren zin kon de feestmaaltijd wel geslaagd heeten, tenminste de gas ten deden dien alle eer aan, maar de tongen wilden maar niet loskomen. Het heet altijd dat de geest gaat tintelen, als de kurk van de flesch springt, maar hier waren al vijftig kurken naar het plafond gesprongen en toch tintel de de geest niet De stemmen klonken zoo gedempt of er een sourdine op stond, of men vreesde dat de muren ooren hadden aan het dessert werd men wat opgewekter, maar van opge wondenheid of geestdrift geen sprake De afloop van beide processen was niet zonder uitwerking gebleven, men geloofde niet langer aan de almacht van den heer Teterol, terwijl de baron weer in macht gestegen was. De heer Teterol zag heel goed, wat er omging in het gemoed van zijn gasten, maar hij deed of hij niets merkte. Hij had weer volkomen zijn zelfvertrouwen herwonnen. Wacht, ik zal ze er wel gauw an ders over leeren denken, sprak hij in zichzelf. Onder de genoodigden bevond zich ook de heer Crépin, die al twee jaar te Bourg woonde, waar hij bloeiende zaken dreef. De heer Teterol was betei dan iemand anders in staat, om te be oordeelen wat de heer Crépin waard was bij de onderneming die hij zich voorstelde men is wel geld, maar geen achting schuldig aan dengene, dien men omkoopt. Niet voor niets had Teterol ook de betrekking met Crépin onderhouden. Hij hield dien in iedev geval voor 'n schrander mensch; dat hij nog eens graag gebruik wilde ma ken van zijn diensten, daar hoefde men wel niet aan te twijfelen, als men bedenkt dat hij hem zelfs te logeeren had gevraagd met de belofte dan altijd om hem den volgenden ochtend met den eersten trein weer vrij te laten. De gewezen rentmeester van den heer De Saligneux had zich altijd het recht voorbehouden om op zeer gemeen zajne wijze om te gaan met de men schen, die van zijn diensten profiteer den en die hij op zijn beurt exploiteer de. Dat was zoo zijn manier om zijn onafhankelijkheid en zijn waardigheid te toonen. Abt Miraud was opgestaan en dit had het sein gegeven tot een algemeen vertrek. Dus was de zaakwaarnemer alleen gebleven met den gastheer en had zich heel gemakkeijk op een soia gevlijd, terwijl hij ongegeneerd ge bruik maakte van zijn tandenstoker. De vele drankofffers, die hij dien mid- dan plengde, hadden hem wel wat le vendiger tint geschonken, maar veel mooier was hij er nu nog niet op ge worden Eindelijk sprak hij Mijn oprechte hulde zij u toege bracht, mijnheer Teterol U heeft ons een waar festijn aangericht. Maar weet u wat mij opgevalllen is Uw gasten hebben uw wijn gedronken, van uw truffels gegeten, kortom hebben zich alles goed laten smaken, maar tot op het einde bleven zij wat koud. Vindt u vroeg de heer Teterol gewild naief. Heeft dit u dan ook niet getrof fen Ja, ik heb zoo wel even gemeend Maar hoe denkt u dan, dat het komt (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 2