22E JAARGANG
DINSDAG 14 JULI 1931.
NO. S4
mm NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
JAAP SNOR BREIT ALLES BEST
DE VONDELING.
■WIERINGER COURANTS
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
4
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels
Iedere regel meer
9.50.
0.10.
i
DE ROUTE VAN DEN TIJD.
Snelheidsm ij meringen.
Als kind kende ik slechts één land Hol
land Van oudsher woonden daar de mijnen,
van ouder tot ouder, van kind tot kind. Ik
werd er geboren in een huizeken zoo klein,
dat het geheel overschaduwd werd door een
ouden lindeboom, die ervoor stond. Hulpeloos
als het nood leed bij storm en onweer, stom
in 't groote zwijgen van de heide, stond het
huizeken verlaten in een breeden draai van
den landweg. Eenzaamgelijk een baken aan
het strand, kruinde daar hoog, als een trou
we wachter, de oude linde, die in het voor
jaar een reusachtige bloemtuil was en heer
lijke geuren uitwasemde. In den zomer
brandde een felle zon op het huizeken en
de witte muren blanker en de roode dakpan
nen helderder. Ik had eerbied voor het hui
zeken en voor de linde, wier groen-rood-
wit de kleurenmengeling door menig schil
der tot onderwerp genomen werd. Achter het
vriendelijke huizeken lag de heerlijkheid
van een groote tuin. Voor mij althans was
hij onmetelijk groot. Het wegelken, dat van
de achterdeur langs den put heelemaal ach
ter in den tuin naar het kippenhok leidde,
was voor mij een breede heirbaan gelijk....
Later ben ik naar mijn dorp teruggekeerd.
De oude lindeboom, voor ons huizeken, was
verdwenen. Hij „stond het verkeer in den
weg", zoo heette het en daarom had men
hem maar opgeruimd. Het rood-witte huize
ken was een huis geworden, een triestig,
grauw gebouw met een verdieping en kleur-
looze muren en dakpannen. Men had het
verbouwd „volgens de eischen des tijds," be
duidde men mij. De put in den tuin was
verdwenen en volgens de „voorschriften der
hygiëne" werd het drinkwater aangevoerd
door een leiding, uit een filterstation. De
dorpsmenschen spraken als de stedelingen
over dezelfde onderwerpen en met het ge
bruik van dezelfde voortdurend herhaalde
cliché's„verkeersbelemmering", „eischen
des tijds", „voorschriften der hygiëne." Alles
was veranderd, de dingen en de menschen.
Alleen de tuin was hetzelfde gebleven. De
bloemperken waren er nog en ook de.groen-
tenbedden, zelfs het pad in het midden en
aan het eind daarvan het oude kippenhok,
maar toch voelde ik bij het zien van die mij
geliefde dingen een dwaze teleurstelling over
me komen. Het leek me alles plotseling zoo
klein, zoo ongelooflijk klein. Dat park mijner
kinderjaren was eensklaps geworden tot een
onbeteekenend iets en nog heden kan ik me
niet voorstellen, dat die 800 M2 of 40 bij 20
meter tuin in mijn jeugd een onmetelijkheid
was. De andere tuin die mijner kinderlijke
verbeelding, bleef in mijn geheugen bestaan.
De straten van het dorp, de beek, waar ik
visschen ging, de mij welbekende weg naar
de school 2000 maal viermaal per dag afge
legd, het kerkplein en de markt, al hetgene,
dat ik in mijn prille jeugd voor oneindig en
onbegrijpelijk groot gehouden en vol gevaren
en avonturen gezien had, was nu terugge
bracht tot een miniatuur der dingen mijner
herinneringen.
De visie der kinderziel vergroot alles geva
ren, vreugden, angsten, smarten, vermaken,
zij ziet alles heerlijk of beangstigend groot
DEN HELDER, Zuidstraat 19.
(Let op den Gelen Winkel.)
Depots voor Wieringen Hippolytushoef
Wed. J. de Beurs Den Oever Jb. Kaleveld.
FEUILLETON.
Zoowaar, meende hij, die herroeping,
dat is wel slim bedacht. En nu vat ik ook,
wat medamoiselle De Saligneux daar zoo
even zeize vergeleek mij met een struikroo-
ver, die met zijn wapen in de handJa,
dat papier staat wel zoo wat gelijk met een
pistool. Terwijl ze zich dan ook bereid ver
klaarde, mij te trouwen, heeft ze mij vast
van te voren gezegd, dat ik moreel dan wel
heel laag moet staan, om zoo onkiesch te
handelen. Die slappe wijn, dien de landjon
kers drinken, schijnt hun naar 't hoofd te
gaan
Mademoiselle De Saligneux verbeeldt zich,
dat dit huwelijk voor haar een schande zou
zijn en ik verbeeld mij, dat ze mijn liefde
niet waard was, als ze dit als zoodanig op
vatte
De oude heer, wien dit heele laatste optre
den van zijn zoon nu weer een puur raadsel
was, schreeuwde woedend
Als je Chineesch gaat praten, dan wil
ik je wel waarschuwen dat ik die taal niet
versta.
Maar dit zal dan tenminste wel duide
lijk wezen, antwoordde Lionel.
En, terwijl hij de acte, die de herroeping be
vatte in achtstukken scheurde, ging hij daar
mee naar den schoorsteen en wierp ze op
het haardvuur.
Tertullius heeft gezegd Ik geloof, omdat
het ongerijmd is, De heer Têterol, die in het
geheel niet leek op Tertullius, had dan ook
al bijzonder weinig met het opgerijmde op,
en hij kon er dus ook moeilijk aan gelooven.
Als hij getuige was van een gebeurtenis, die
en indrukwekkend, zooals zij het wenscht.
Pas op de karren, goed uitkijken als ge
oversteekt, zei mijn moeder vroeger.
Het betrof dan nog slechts de mogelijkheid
der ontmoeting met een boerenkar, getrok
ken door een paard, dat, zooal niet verstan
dig, dan toch voorzichtig was. Rijtuigen za
gen we maar zelden. Een paard in draf ver
vulde de menschen met vrees. Op zekeren
dag schrok het paard van den bakker en
ging aan den haal. Het heele dorp stond in
rep en roer. Gedurende twee dagen was dat
schokkende gebeuren het onderwerp van-alle
gesprekken, paarden en voor-oorlogische
prijzen zijn heden ten dage belachelijke din
gen.
We doen alles in 't groot en willen met
groote - snelheid leven, we hebben groote be
hoeften en maken groote schulden. We spre
ken over esthetiek en politiek, over fascisme
en communisme, over rationalisatie en in
dustrialisatie, over economie en efficiency,
over paedagogie en demagogie, over de milli-
arden schuld der staten en over de noodza
kelijkheid der raketvliegtuigen, die 1000 K.M.
per uur zullen kunnen vliegen. Prof. Piccard
zegt, dat we in de stratospheer reeds met
gewone vliegtuigen een 600 K.M. per uur zul
len kunnen bereiken. Er is daar, volgens zijn
beweren, echter niets te zien en het ademen
is er door gebrek aan zuurstof onmogelijk,
maar dat is van minder belang, al kunnen
we er niet ademen, we zullen er toch met
een snelheid van 600 K.M. per uur kunnen
vliegen
Vroeger maakte ik per rijwiel groote reizen.
Eens heb ik me over de grens gewaagd. Het
was een rit van 50 K.M. heen en weer. Het
was al laat, toen ik thuiskwam. Mijn moe
der, die me in angstige spanning gewacht
had, keek me lang en droef in de oogen en
bezorgd zei ze
Waar komt ge vandaan, jongen
'k Ben naar het buitenland geweest, moe
der, zei ik voldaan.
Naar het buitenland, naar België, kreet
ze verschrikt.
Ja moeder, naar België, bevestigde ik
angstig.
Och, och, jammerde zij, gaat dat dan
voo vlug met dat leelijk machien van een
fiets, ge zult er nog zoo ver mee dwalen, dat
ge niet meer terug kunt komen
De herinneringen aan de verre fietstochten
over de stille wegen van weleer zijn me bijge
bleven O verrassing der onbepaalde afstan
den, verrukking der ongebaande wegen en
schoonheid der wegen van blauw graniet,
als geplaveid voor de eeuwen En peddelend
over een fietspad van nauwelijks een halven
meter breedte, legden we onze Zondagsche
route, he enen weer 50 tot 70 K.M. af. Welk
een keur van heerlijke herinneringen, bevat
het vredig tijdperk onzer jeugd, in hetwelk
we, met een kwartje en een half francske
op zak, den koning te rijk waren.
Tegenwoordig zijn de huizen zwart als de
huid eener negerin. Nieuw zijn ze, glad en
blinkend, maar dat duurt niet lang. Vlug ver
sleten en vermoeid krijgen ze eerst spata. Dit
woord, uit het jargon der automobilisten,
beteekent „spataders". De wegdokters operee
ren het spata en lappen het gescheurde weg
dek weer wat op, doch het scheurt opnieuw
en erger. Zware vrachtwagens rijden en rij
ten het tenslotte vaneen, totdat de Ingewan
den der baan eruit puilen Dan komt er weer
een nieuwe weg. Het leven van een sterken
weg duurt nauwelijks tien jaar, maar om
zoolang te leven, moet hij ieder jaar geope
reerd worden. De opereeren, het begraven
van de oude en het scheppen van een nieu
we duurt doorgaans, dat een moderne weg
in zijn tien jarigen levensduur slechts bij
perioden en alles tezamen niet langer dan
hem bijzonder vreemd voorkwam, voelde hij
zich allereerst geneigd, de juistheid van zijn
zintuigen te betwijfelen op zijn logica ver
trouwde hij meer dan op zijn oogen en oo-
ren. En de scène, die hij nu zooeven mee
doorgemaakt had, leek hem totaal ongeloo-
felijk en onmogelijk.
Dat zijn zoon openlijk in opstand tegen
hem kwam, dat hij zich vergreep aan zijn
eigendom, dat hij een papier durfde vernie
tigen van zijn vader en een papier, dat nog
wel gelijk stond met een inbezitneming van
Saligneux, dat was te veel voor zijn verbeel
ding. Dat kon niet bestaan. Als versteend
stond hij naar den haard te kijken, waar iets
in opflikkerde, en hij vroeg zich af, wat die
haard daar deed en wat het zou zijn, dat
daar verbrandde.
En, toen hij eindelijk weer het vrije ge
bruik van zijn hoofd en ledematen terug
had, stootte hij een waar gebrul uit en wierp
zich op zijn zoon, evenals hij een paar dagen
te voren op dien paddenstoel dief was af;
vlogen en greep hem bij de keel, om hem te
worgen.
Lionel deed geen moeite, zich los te wrin
gen.
Doe met mij, wat u wilt, fluisterde hij.
En hij sloot de oogen, want hij werd bang
voor dat vertrokken gelaat van zijn vader
met de pupillen wijd open van drift en van
haat, en met het schuim op den mond. Intus
schen kon hij geen lucht meer krijgen hij
voelde, dat hij een flauwte nabij was. Opeens
lieten de tien knellende vingers los en hij
plofte op een stoel.
Toen hij de oogen weer open deed, zag hij
andermaal dat gezicht, waar hij bang van
werd een zware hand drukte hem met ge
weld den hoed op het hoofd en een schorre
stem riep hem toe
Vooruit, dat je hier wegkomtZie je
dan niet, dat ik je vermoorden zal
Lionel stond op en liep tweemaal de kamer
door, zonder dat hij de deur kon vinden.
Eindelijk lukte hem dithij sloot ze ook weer
achter zich, ging de trap af, liep het voor
plein over en liet zich het hek opendoen
een goede vijf jaar berijdbaar is
Waar vroeger verscheidenheid was heerscht
thans een doode een doode eentonigheid.
Het landschap heeft zijn frischheid en zijn
jeugd verloren. Het vereenzelvigt en unifor
meert zich. Dezelfde garages, dezelfde ben-
zine-pompen decoreeren de straten van ste
den, dorpen en gehuchten en de kleinste
gemeenten voeren naar het voorbeeld der
wereldsteden eenrichtig-verkeer in. De on-
ooglijkste winkeltjes op het platte land bie
den de laatste „nouveauté's' van Parijs. De
hotels standardiseeren de keuken en volgens
het internationale culinarisch recept geven
zij leiding aan den smaak der clientèle
In de hoeven, op de tafels der landbou
wers, worden reeds conserven geserveerd.
Reclame-borden sieren de daken der boerde
rijen of springen van* achter de boomen te
voorschijn. In het kleinste dorp verwacht
men vreemdelingen bezoek. Zooals de bijen
de bloemen ontkleuren door de verspreiding
van het stuifmeel, zoo onteert de snelheid,
door de uitschakeling van de afstanden het
wezen eener streek en brengt zij het zieke
jachtende leven der stad op het platteland
over. De meisjes der dorpen verfletsen en
tooien zich met schijn schoon. Zij volgen de
mode Zij schamen zich, voor wat ze giste
ren waren en hopen op morgen. Zoo verwaar
loozen zij het heden
Borden langs den weg, die, wit op zwart of
zwart op wit de kennisgeving „Te Huur" of
„Te Koop" vermeld, kabelpalen van gewa
pend beton, electriciteis-transformatoren, op
gehangen aan een netwerk van ijzer als reu
zen-spinnewebben in de lucht, antennen en
telegraafdraden, heel die bizarre, vernuftige
en industrieele flora onzer 20-ste eeuw ver
vangt de landelijke glorie der eerbiedwaar
dige, oude eiken en der eenzame plaggehut-
ten, zoo dierbaar aan Styn Streuvels
Men moet met zijn tijd mee en temidden
van al dat onwezenlijke zich zelf blijven. Wij
leven in het tempo van 100 per uur I Hon
derd kilometer Wat beteekent dat nog
Per auto zijn we in een paar uur te Brussel.
Het is vlakbij Men gaat er een opera bijwo
nen of een eenvoudig „café-glacé' nemen in
de Palace-Bar of in „Aux Augustins" op den
Boulevard Anspach. En dan gaat men weer
naar huis, in volle vaart, terwijl de schijn
werpers de baan vegen. Ik, die me verbeeld
de, dat deze route eindeloos was. Ik moet
me vergist hebben, evenals met den weid-
schen tuin uit mijn kinderjaren. Is dat alles
dan ontaarding Kunnen we uit dezen
chaos niet het schoone redden Met zijn tijd
meegaan is dat ook niet Poezie zoeken,
waar ze oogenschijnlijk opgehouden heeft te
bestaan De poëzie van het landschap is
dood Uit dat verscheiden is de poëzie van
den weg, het gedicht der snelheid geboren.
De man met de ezelskar, de boerin met
den eirkorf, de knarrende paardentram en
de gemoedelijke aapjeskoetsier met zijn mak
gespan, het zijn alle dingen uit een ver ver
leden.. Moeten wij dan poëzie zien in die
kabelpalen, die als apocalyptische reuzenge
stalten naar den hemel opmarcheeren.
Misschen wel En dat blauw en oranje
geel der reclame-borden voor motor-olie, dat
rood-wit-zwart voor benzine ?Poëzle wellicht,
die enorme stalen zuilen der radio-zendsta
tions Poëzie, die met haar peilglazen in 't
zonlicht schaterde benzine-pomp de'lafenis
biedende aan de monsters van den weg
Honderd kilometers per uur waarvoor is
het noodig Gij, schilder van het woord wat
vermoogt ge te zien bij zulk een snelheid
Hij, die deze vraag stelt, ziet waarschijn
lijk nooit iets. Hij is bijziend en verziend te
vens. 100 K.M. beteekent 1000 indrukken in
60 minuten. Het beteekent snelle, doch orde
lijke, maar ook geheel nieuwe opeenvolging
door den portier, die hem verbaasd aankeek
en hem een paar vragen deed, waar hij het
antwoord op schuldig bleef. In de herberg
bestelde hij toen een rijtuig en hier baarde
zijn bleek en ontdaan uiterlijk al evenveel
opzien.
Tegen middernacht kwam hij te Pont
d'Ain, waar hij zes uur op den trein moest
wachten, die hem naar Parijs zou brengen.
Hij moest dus wel zoolang in de herberg
gaan, gebruikte daar een kop sterke bouil
lon, waar hij ook wel behoefte aan had, na
al wat hij doorstaan had, te meer daar hij
niet gedineerd had. Nadat hij zich dus weer
eenigszins verkwikt voelde, vroeg hij papier
en inkt en schreef den volgenden brief
„Freule. Toen ik u hedenmiddag zag
maar waarom in herhalingen te vervallen,
nietwaar was ik totaal onkundig van
den aard der verbintenissen tusschen mijn
vader en den heer De Saligneux. Ik zeg zulke
dingen niet graag tweemaalwie geen ge
loof hechten aan mijn woorden, moeten dit
dan maar zelf weten. Het is jammer, dat u
geen onderscheid wist te maken tusschen het
gelaat van een leugenaar en dat van een eer
lijk man tusschen een fier en een armzalig-
ijdel gemoed! Uw nog geen twintig jaren
verontschuldigen u echter.
Mijn vader heb ik verklaard, dat ik afzag
van een huwelijk, waar, buiten mijn weten,
zijn eerzuchtig streven naar uitgegaan was
voor meerdere zekerheid heb ik den brief
met de herroeping erin, dien de heer De Sa
ligneux onvoorzichtig genoeg had geteekend,
vernietigd en in het vuur gegooid.
Hij heeft nu vier jaar voor zich om de
middelen te bedenken zijn schuld te vereffe
nen, zonder het huis te verkoopen, waar
geboren zijt en dat u zoo lief is.
Vergeef mij mijn onvrijwillige misdaad en
het verdriet, dat ik u heb aangedaan. Als u
het venster van uw kamer had vergeten te
sluiten en er was 's avonds een vleermuis bij
u binnengevlogen, dan zoudt u medelijden
hebben met het dier, terwijl u het wegjoeg
het arme beest is immers zoo goed als blind
Nu ben ik die vleermuisu zult mij nooit
van kleuren, vormen en dessins. De geziene
dingen zijn vluchtende visioenen, als de beel
den in een film. Zij verschijnen en verdwij
nen, doch worden in de herinnering vastge
legd.
Wat blijft erover van die 100 K.M. per uur?
Landschappen, valleien, steden en dorpen V
Het ongeziene Het pittoreske Het onver
wachte
Dat alles is niet onmiddellijk te verwerken.
Ik ben noch fotograaf, noch verslaggever.
Ik werk, zooals ik eet vlug en ongeduldig,
maar hetgeen ik in mij opneem, verteert
langzaam. De kleuren van het landschap, dat
ik woordelijk tracht te schilderen, wrijf ik
uit bloedroode einders en lichtende ochten
den. Ik gebruik voor deze schilderkunst het
procédé der spinnen en der zijdewormen zij
weven hun doek met den draad, die ze zelf
fabriceeren. Daarom hebben zij altijd stof.
Zoo geven mij stof de in snelheid uiteenflad-
derende landschappen, de dorpen, die als
windvlagen zoo plotseling komen aanzetten,
met een vaart van 100 K.M. per uur. Wij wei
den gedwongen snel te zien, omdat ons geen
tijd meer rest tot rustige observatie, paai
de oude paedicus cumjambis gingen, dwingt
men ons te rennen.
Op de route van den tijd moeten we voor
uit, voortdurend sneller en zonder om te
zien.
Hoe meer ze veroudert, hoe meer onze aar
de verkleint. De snelheid is tweelingszuster
der oudheid. Beide gaan hand in hand en
volgen dezelfde baan, die, welke uitloopt op
het einde den dood, die alle problemen op
zal lossen, dat der ontwapening en dat van
het verkeer, dat van de economische crisis
en van het sociale vraagstuk en dat der groo
te gezinnen en der werkloosheid. Aan al deze
dingen denk ikmet groote snelheid. De
vaart is met 10 K.M. per uur verminderd. Wij
rijden nu nog 90. De wagen loopt geruisch-
loos als dreef hij door het luchtruim. Het is
een Minerva. Aan niets worden wij de groote
snelheid gewaar. Door niets wordt onze vaart
gestuit. Er staan geen boomen op den weg,
er zijn geen slooten langszij, zelfs geen ber
men, niets dan heide, aan beide kanten.
Slechts ginds, vlak voor ons is een belemme
ring, het wazen gordijn van den einder, het
punt, waar de wereld eindigt Ik kijk naai
den kilometer-teller. Wij rijden weer hon
derd in totaal wijst het getal 45629 aan.
Deze nog betrekkelijk nieuwe Minerva heeft
reeds 45629 K.M. geloopen. Dat is meer dan
de reis om de wereld, de kleine wereld, die
ginder eindigt, daar, in dat witte punt aan
den horizon. Wel mocht ik het zeggen de
aarde wordt veel te kleinzoo klein als
mijn tuin bij het ouderhuis, in mijn land
Hollland
BINNENL. NIEUWS.
EEN VLEERMUIZENKOLONIE.
Toen de metselaar S. Nagtegaal te Nieuwe
Tonge, bezig was het dak van de woning
van den heer C. Dorst te repareeren, vond
hij onder de dakpannen 160 vleermuizen.
HET EINDE VAN DE KERMIS.
Vrijdagnacht ontstond tegen het einde
van de Eindhovensche Kermis in de Hoog
straat te Gestel een hevige vechtpartij tus
schen eenige beschonkenen. Men alarmeerde
de politie, doch niet zoodra trachtte deze de
vechtenden te scheiden of zij keerden zich te
gen de agenten. Bij het gevecht, dat hierop
ontstond, trok een der mannen plotseling
een mes en stak daarmede een agent dwars
door de klep van zijn uniformpet in het
hoofd. Met een diepe wonde werd de agent,
Van Hoek genaamd, buiten gevecht gesteld.
weer trug zien en heel makkelijk zult u mij
weer vergeten.
Eerbiedig, freule, wensch ik u al het geluk
toe, dat uw hart maar begeeren kan."
Toen hij dien brief af had, voelde hij zich
kalmer.Het leek hem, dat de orde weer her
steld was dat hij wraak had genomen dat
zijn smet was uitgewischt en dat hij achting
voor zichzelven herwonnen had. Toch
schenkt dit alles geen voldoening, als men
het ongeluk heeft een freule De Saligneux in
het hart te dragen.
XV.
Goethe, de eenige dichter, die een groot
wijsgeer en de eenige wijsgeer, die een groot
dichter was, heeft gezegd
Dwaas, als uw huis in brand staat,
tracht den brand dan te blusschen en, als
het verbrand is, bouwt het dan weer op.
„Narre, wenn es brennt, so lösche,
Hat's gebrennt, bau wieder auf."
Die beide dichtregelen gaven uitstekend
den toestand van Lionel Têterol weer hij
had het vuur van een brandende herinne
ring in zijn hart te dooven en ook had hij
een huis weer op te bouwen. Daar hield hij
zich in den wagon mee bezig, den heelen weg
over van Pont d'Ain naar Parijs.
De millionnairszoon voelde zich nu opeens
beroofd van het jaargeld, dat zijn vader hem
altijd had toegestaan. Hij was nooit een pret
maker geweest, maar hij had altijd ruim ge
leefd kende geen ontberingenhad zich
niets hoeven te ontzeggen en dus was hij
gewoon geraakt aan een heel onbezorgd, ge
liefelijk bestaan. In het vervolg was hij nu
op eigen inkomsten aangewezen toch maak
te hij zich daar niet ongerust over. Hij had
in Parijs zooveel kennissen, waaronder hoo;
geplaatste personen zelfs een minister, een
oud-professor in de rechten, die nu zegelbe
waarder was en die al menig maal blijk van
zijn vriendschappelijke gezindheid had gege
ven jegens dit veelbelovend jongmensch. Li
onel had dan ook niet tevergeefs bij hem aan
bazen meester te worden, waarna zij in het
politiebureau werden opgesloten. Zaterdag
zijn zij ter beschikking van de politie in Den
Bosch gesteld.
GOEDGELOOVIG.
Twee vrouwen te Soest waren alleen thuis
meldt de „Gooi- en Eemlander". De man van
een der dames was afwezig. Daar werd ge
beld en een vrouw stond voor de deur. Later
bleek het een woonwagenbewoonster. Zij
vroeg iets, keek meteen een der vrouwen
strak in het gelaat en zeide na even te heb
ben gewacht „U bent niet gezond." Toen
sloeg ze haar oog op de andere vrouw, die in
middels ook bij de deur was gekomen en
zeide tot deze op een zeer beslisten toon
„En u bent ook niet in orde." Ze ging door
en suggereerde beide vrouwen zoo, dat ze
werkelijk geloofden iets te mankeeren.
De woonwagenbewoonsters wist wel een
middel om beide vrouwen weer gezond te
maken, maar dan moest er 10 gestort wor
den in het offerblok van de R. K. Kerk.
Die 10 zou de woonwagenbewoonster daar
zelf deponeeren. En hoe ongeloofelijk het
ook klinke, toch is het waar, dat deze beide
vrouwen de f 10 afdroegen.
EEN NIEUW GEVAAR OP DEN WEG.
In het blad van „Het Oranje Kruis" lezen
wij het volgende
Sinds enkele maanden wordt de veiligheid
van het verkeer door een nieuw gevaar be
dreigd en wel door het geperfectionneerde
model „autoped." In plaats van het tot nu
toe vrij onschuldige plankje op twee houten
wieltjes en een stuwstok, is nu een monster
uitgevonden, dat voorzien is van draadspaak-
wielen met luchtbanden. Sommige bezitten
een soort reminrichting die door den voet
bediend kan worden.Met deze gevaarlijke,
snelle en moeilijk te remmen speelwerktui
gen, die het midden houden tusschen he
ouderwetsche speeltuig en een fiets, ver
maakt de jeugd zich in steeds toenemende
mate op trottoirs en op de rijwegen. Wel is
het trottoir verboden terrein voor de kinde
ren, doch aan verbodsbepalingen houden zij
zich moeilijk. De voetganger heeft de groot
ste moeite om zich uit de voeten te maken
en reeds heb ik slachtoffers van aanrijdingen
met autopeds op het trottoir in behandeling
gehad.
Op den rijweg is het gevaar voor het kind
zelf het grootst. In woeste vaart schieten
soms reeksen jongens achter elkaar tusschen
de auto's door, steken op de meest onver
wachte oogenblikken de straat over, zonder
zich iets aan te trekken van verkeersregelen.
Het is vooral voor automobilisten oppassen.
Ieder oogenblik dreigt een jongen op een
autoped onder den wagen te komen en het
blijft voor den bestuurder van den wagen
moeilijk, zijn onschuld aan het ongeval te
kunnen bewijzen.
In de volksbuurten ziet men deze vrij dure
autopeds in groote getale. De diverse ouders
beseffen blijkbaar niet, wat voor gevaarlijke
geschenken zij aan hun kinderen geven.
Het zou wenschelijk zijn, de kinderen aan
het verstand te brengen, dat ook voor hun
„voertuig" de regels van den weg bindend aljn
en zoo ze deze regels niet kennen, hen te
onderrichten in verkeersvraagstuk.
WERKLOOSHEID.
Het Delftsche crediet uitgeput.
B. en W. van Delft vragen den Raad een
aanvullingscrediet groot 91.500 wijl het op
de begrooting van dit jaar toegestane bedrag
groot 139,300 thans reeds geheel aan de
w.erkloozen is uitgekeerd.
geklopt.
De zoon van Jean Têterol had ook een idee.
Hij wist, wat hij waard was hij voelde zich
als de soldaat, die den veldmaarschalkstaf
in den ransel draagt. Wel had zijn vader ge
zegd
Je hebt slechts de moeite behoeven te
doen om geboren te worden. Wat zou je zon
der mij Ik heb ontbeerd en gezwoegdjij
hebt nooit ergens gebrek aan geleden.
Maar nu wilde hij toch eens de proef ne
men of hij niet genoeg volharding bezat, om
er zichzelf door te slaan, zonder zich te ver
laten op bescherming van anderen. Misschien
zag hij in dat gedwongen werk ook een heil
zame afleiding, om mademoiselle De Salig
neux te gaan vergeten.
Nu al drie jaren lang had hij een aardig
kwartier op de Quai Voltaire bewoond, dat
hij geheel volgens zijn eigen smaak en op
vattingen had laten inrichten. Uit zijn ven
sters zag hij de kastanjes van de Tuilerieën,
de Seine en dè bruggen met al het drukke
verkeer en iederen ochtend genoot hij van
dat schoone ontwaken van Parijs, als al de
gebouwen zoo langzamerhand uit den nevel
traden.
Tegen het eind van het jaar was zijn huur
om en zijn eerste zorg was nu dus den con
ciërge te waarschuwen dat hij ging verhui
zen.
Maar de hemel scheen hem al zeer gunstig
gezind en den volgenden dag vond hij reeds
iemand, die de huur van hem wilde overne
men. Dus besloot hij onmiddellijk tot den
verkoop van zijn meubels, kleeden en gordij
nen, kortom, van zijn heele huishoudingja,
zelfs van zijn snuisterijen, waar hij nog al
zóó zeer op gesteld was dat hij altijd ge
meend had, er niet buiten te kunnen. Hij be
zat eenige waardevolle schilderijen en bron
zen beelden een Corot, een Millet, een leeuw
en een tijger van Mayre hij kende echter
geen mededoogen met zichzelf, behield dus
nóch den leeuw, nóch den tijger, ofschoon
hij er met bloedend hart van scheidde.
(Wordt vervolgd.)