22E JAARGANG DINSDAG 14 JULI 1931. NO. S4 mm NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN JAAP SNOR BREIT ALLES BEST DE VONDELING. ■WIERINGER COURANTS VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. 4 BUREAU Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 1—5 regels Iedere regel meer 9.50. 0.10. i DE ROUTE VAN DEN TIJD. Snelheidsm ij meringen. Als kind kende ik slechts één land Hol land Van oudsher woonden daar de mijnen, van ouder tot ouder, van kind tot kind. Ik werd er geboren in een huizeken zoo klein, dat het geheel overschaduwd werd door een ouden lindeboom, die ervoor stond. Hulpeloos als het nood leed bij storm en onweer, stom in 't groote zwijgen van de heide, stond het huizeken verlaten in een breeden draai van den landweg. Eenzaamgelijk een baken aan het strand, kruinde daar hoog, als een trou we wachter, de oude linde, die in het voor jaar een reusachtige bloemtuil was en heer lijke geuren uitwasemde. In den zomer brandde een felle zon op het huizeken en de witte muren blanker en de roode dakpan nen helderder. Ik had eerbied voor het hui zeken en voor de linde, wier groen-rood- wit de kleurenmengeling door menig schil der tot onderwerp genomen werd. Achter het vriendelijke huizeken lag de heerlijkheid van een groote tuin. Voor mij althans was hij onmetelijk groot. Het wegelken, dat van de achterdeur langs den put heelemaal ach ter in den tuin naar het kippenhok leidde, was voor mij een breede heirbaan gelijk.... Later ben ik naar mijn dorp teruggekeerd. De oude lindeboom, voor ons huizeken, was verdwenen. Hij „stond het verkeer in den weg", zoo heette het en daarom had men hem maar opgeruimd. Het rood-witte huize ken was een huis geworden, een triestig, grauw gebouw met een verdieping en kleur- looze muren en dakpannen. Men had het verbouwd „volgens de eischen des tijds," be duidde men mij. De put in den tuin was verdwenen en volgens de „voorschriften der hygiëne" werd het drinkwater aangevoerd door een leiding, uit een filterstation. De dorpsmenschen spraken als de stedelingen over dezelfde onderwerpen en met het ge bruik van dezelfde voortdurend herhaalde cliché's„verkeersbelemmering", „eischen des tijds", „voorschriften der hygiëne." Alles was veranderd, de dingen en de menschen. Alleen de tuin was hetzelfde gebleven. De bloemperken waren er nog en ook de.groen- tenbedden, zelfs het pad in het midden en aan het eind daarvan het oude kippenhok, maar toch voelde ik bij het zien van die mij geliefde dingen een dwaze teleurstelling over me komen. Het leek me alles plotseling zoo klein, zoo ongelooflijk klein. Dat park mijner kinderjaren was eensklaps geworden tot een onbeteekenend iets en nog heden kan ik me niet voorstellen, dat die 800 M2 of 40 bij 20 meter tuin in mijn jeugd een onmetelijkheid was. De andere tuin die mijner kinderlijke verbeelding, bleef in mijn geheugen bestaan. De straten van het dorp, de beek, waar ik visschen ging, de mij welbekende weg naar de school 2000 maal viermaal per dag afge legd, het kerkplein en de markt, al hetgene, dat ik in mijn prille jeugd voor oneindig en onbegrijpelijk groot gehouden en vol gevaren en avonturen gezien had, was nu terugge bracht tot een miniatuur der dingen mijner herinneringen. De visie der kinderziel vergroot alles geva ren, vreugden, angsten, smarten, vermaken, zij ziet alles heerlijk of beangstigend groot DEN HELDER, Zuidstraat 19. (Let op den Gelen Winkel.) Depots voor Wieringen Hippolytushoef Wed. J. de Beurs Den Oever Jb. Kaleveld. FEUILLETON. Zoowaar, meende hij, die herroeping, dat is wel slim bedacht. En nu vat ik ook, wat medamoiselle De Saligneux daar zoo even zeize vergeleek mij met een struikroo- ver, die met zijn wapen in de handJa, dat papier staat wel zoo wat gelijk met een pistool. Terwijl ze zich dan ook bereid ver klaarde, mij te trouwen, heeft ze mij vast van te voren gezegd, dat ik moreel dan wel heel laag moet staan, om zoo onkiesch te handelen. Die slappe wijn, dien de landjon kers drinken, schijnt hun naar 't hoofd te gaan Mademoiselle De Saligneux verbeeldt zich, dat dit huwelijk voor haar een schande zou zijn en ik verbeeld mij, dat ze mijn liefde niet waard was, als ze dit als zoodanig op vatte De oude heer, wien dit heele laatste optre den van zijn zoon nu weer een puur raadsel was, schreeuwde woedend Als je Chineesch gaat praten, dan wil ik je wel waarschuwen dat ik die taal niet versta. Maar dit zal dan tenminste wel duide lijk wezen, antwoordde Lionel. En, terwijl hij de acte, die de herroeping be vatte in achtstukken scheurde, ging hij daar mee naar den schoorsteen en wierp ze op het haardvuur. Tertullius heeft gezegd Ik geloof, omdat het ongerijmd is, De heer Têterol, die in het geheel niet leek op Tertullius, had dan ook al bijzonder weinig met het opgerijmde op, en hij kon er dus ook moeilijk aan gelooven. Als hij getuige was van een gebeurtenis, die en indrukwekkend, zooals zij het wenscht. Pas op de karren, goed uitkijken als ge oversteekt, zei mijn moeder vroeger. Het betrof dan nog slechts de mogelijkheid der ontmoeting met een boerenkar, getrok ken door een paard, dat, zooal niet verstan dig, dan toch voorzichtig was. Rijtuigen za gen we maar zelden. Een paard in draf ver vulde de menschen met vrees. Op zekeren dag schrok het paard van den bakker en ging aan den haal. Het heele dorp stond in rep en roer. Gedurende twee dagen was dat schokkende gebeuren het onderwerp van-alle gesprekken, paarden en voor-oorlogische prijzen zijn heden ten dage belachelijke din gen. We doen alles in 't groot en willen met groote - snelheid leven, we hebben groote be hoeften en maken groote schulden. We spre ken over esthetiek en politiek, over fascisme en communisme, over rationalisatie en in dustrialisatie, over economie en efficiency, over paedagogie en demagogie, over de milli- arden schuld der staten en over de noodza kelijkheid der raketvliegtuigen, die 1000 K.M. per uur zullen kunnen vliegen. Prof. Piccard zegt, dat we in de stratospheer reeds met gewone vliegtuigen een 600 K.M. per uur zul len kunnen bereiken. Er is daar, volgens zijn beweren, echter niets te zien en het ademen is er door gebrek aan zuurstof onmogelijk, maar dat is van minder belang, al kunnen we er niet ademen, we zullen er toch met een snelheid van 600 K.M. per uur kunnen vliegen Vroeger maakte ik per rijwiel groote reizen. Eens heb ik me over de grens gewaagd. Het was een rit van 50 K.M. heen en weer. Het was al laat, toen ik thuiskwam. Mijn moe der, die me in angstige spanning gewacht had, keek me lang en droef in de oogen en bezorgd zei ze Waar komt ge vandaan, jongen 'k Ben naar het buitenland geweest, moe der, zei ik voldaan. Naar het buitenland, naar België, kreet ze verschrikt. Ja moeder, naar België, bevestigde ik angstig. Och, och, jammerde zij, gaat dat dan voo vlug met dat leelijk machien van een fiets, ge zult er nog zoo ver mee dwalen, dat ge niet meer terug kunt komen De herinneringen aan de verre fietstochten over de stille wegen van weleer zijn me bijge bleven O verrassing der onbepaalde afstan den, verrukking der ongebaande wegen en schoonheid der wegen van blauw graniet, als geplaveid voor de eeuwen En peddelend over een fietspad van nauwelijks een halven meter breedte, legden we onze Zondagsche route, he enen weer 50 tot 70 K.M. af. Welk een keur van heerlijke herinneringen, bevat het vredig tijdperk onzer jeugd, in hetwelk we, met een kwartje en een half francske op zak, den koning te rijk waren. Tegenwoordig zijn de huizen zwart als de huid eener negerin. Nieuw zijn ze, glad en blinkend, maar dat duurt niet lang. Vlug ver sleten en vermoeid krijgen ze eerst spata. Dit woord, uit het jargon der automobilisten, beteekent „spataders". De wegdokters operee ren het spata en lappen het gescheurde weg dek weer wat op, doch het scheurt opnieuw en erger. Zware vrachtwagens rijden en rij ten het tenslotte vaneen, totdat de Ingewan den der baan eruit puilen Dan komt er weer een nieuwe weg. Het leven van een sterken weg duurt nauwelijks tien jaar, maar om zoolang te leven, moet hij ieder jaar geope reerd worden. De opereeren, het begraven van de oude en het scheppen van een nieu we duurt doorgaans, dat een moderne weg in zijn tien jarigen levensduur slechts bij perioden en alles tezamen niet langer dan hem bijzonder vreemd voorkwam, voelde hij zich allereerst geneigd, de juistheid van zijn zintuigen te betwijfelen op zijn logica ver trouwde hij meer dan op zijn oogen en oo- ren. En de scène, die hij nu zooeven mee doorgemaakt had, leek hem totaal ongeloo- felijk en onmogelijk. Dat zijn zoon openlijk in opstand tegen hem kwam, dat hij zich vergreep aan zijn eigendom, dat hij een papier durfde vernie tigen van zijn vader en een papier, dat nog wel gelijk stond met een inbezitneming van Saligneux, dat was te veel voor zijn verbeel ding. Dat kon niet bestaan. Als versteend stond hij naar den haard te kijken, waar iets in opflikkerde, en hij vroeg zich af, wat die haard daar deed en wat het zou zijn, dat daar verbrandde. En, toen hij eindelijk weer het vrije ge bruik van zijn hoofd en ledematen terug had, stootte hij een waar gebrul uit en wierp zich op zijn zoon, evenals hij een paar dagen te voren op dien paddenstoel dief was af; vlogen en greep hem bij de keel, om hem te worgen. Lionel deed geen moeite, zich los te wrin gen. Doe met mij, wat u wilt, fluisterde hij. En hij sloot de oogen, want hij werd bang voor dat vertrokken gelaat van zijn vader met de pupillen wijd open van drift en van haat, en met het schuim op den mond. Intus schen kon hij geen lucht meer krijgen hij voelde, dat hij een flauwte nabij was. Opeens lieten de tien knellende vingers los en hij plofte op een stoel. Toen hij de oogen weer open deed, zag hij andermaal dat gezicht, waar hij bang van werd een zware hand drukte hem met ge weld den hoed op het hoofd en een schorre stem riep hem toe Vooruit, dat je hier wegkomtZie je dan niet, dat ik je vermoorden zal Lionel stond op en liep tweemaal de kamer door, zonder dat hij de deur kon vinden. Eindelijk lukte hem dithij sloot ze ook weer achter zich, ging de trap af, liep het voor plein over en liet zich het hek opendoen een goede vijf jaar berijdbaar is Waar vroeger verscheidenheid was heerscht thans een doode een doode eentonigheid. Het landschap heeft zijn frischheid en zijn jeugd verloren. Het vereenzelvigt en unifor meert zich. Dezelfde garages, dezelfde ben- zine-pompen decoreeren de straten van ste den, dorpen en gehuchten en de kleinste gemeenten voeren naar het voorbeeld der wereldsteden eenrichtig-verkeer in. De on- ooglijkste winkeltjes op het platte land bie den de laatste „nouveauté's' van Parijs. De hotels standardiseeren de keuken en volgens het internationale culinarisch recept geven zij leiding aan den smaak der clientèle In de hoeven, op de tafels der landbou wers, worden reeds conserven geserveerd. Reclame-borden sieren de daken der boerde rijen of springen van* achter de boomen te voorschijn. In het kleinste dorp verwacht men vreemdelingen bezoek. Zooals de bijen de bloemen ontkleuren door de verspreiding van het stuifmeel, zoo onteert de snelheid, door de uitschakeling van de afstanden het wezen eener streek en brengt zij het zieke jachtende leven der stad op het platteland over. De meisjes der dorpen verfletsen en tooien zich met schijn schoon. Zij volgen de mode Zij schamen zich, voor wat ze giste ren waren en hopen op morgen. Zoo verwaar loozen zij het heden Borden langs den weg, die, wit op zwart of zwart op wit de kennisgeving „Te Huur" of „Te Koop" vermeld, kabelpalen van gewa pend beton, electriciteis-transformatoren, op gehangen aan een netwerk van ijzer als reu zen-spinnewebben in de lucht, antennen en telegraafdraden, heel die bizarre, vernuftige en industrieele flora onzer 20-ste eeuw ver vangt de landelijke glorie der eerbiedwaar dige, oude eiken en der eenzame plaggehut- ten, zoo dierbaar aan Styn Streuvels Men moet met zijn tijd mee en temidden van al dat onwezenlijke zich zelf blijven. Wij leven in het tempo van 100 per uur I Hon derd kilometer Wat beteekent dat nog Per auto zijn we in een paar uur te Brussel. Het is vlakbij Men gaat er een opera bijwo nen of een eenvoudig „café-glacé' nemen in de Palace-Bar of in „Aux Augustins" op den Boulevard Anspach. En dan gaat men weer naar huis, in volle vaart, terwijl de schijn werpers de baan vegen. Ik, die me verbeeld de, dat deze route eindeloos was. Ik moet me vergist hebben, evenals met den weid- schen tuin uit mijn kinderjaren. Is dat alles dan ontaarding Kunnen we uit dezen chaos niet het schoone redden Met zijn tijd meegaan is dat ook niet Poezie zoeken, waar ze oogenschijnlijk opgehouden heeft te bestaan De poëzie van het landschap is dood Uit dat verscheiden is de poëzie van den weg, het gedicht der snelheid geboren. De man met de ezelskar, de boerin met den eirkorf, de knarrende paardentram en de gemoedelijke aapjeskoetsier met zijn mak gespan, het zijn alle dingen uit een ver ver leden.. Moeten wij dan poëzie zien in die kabelpalen, die als apocalyptische reuzenge stalten naar den hemel opmarcheeren. Misschen wel En dat blauw en oranje geel der reclame-borden voor motor-olie, dat rood-wit-zwart voor benzine ?Poëzle wellicht, die enorme stalen zuilen der radio-zendsta tions Poëzie, die met haar peilglazen in 't zonlicht schaterde benzine-pomp de'lafenis biedende aan de monsters van den weg Honderd kilometers per uur waarvoor is het noodig Gij, schilder van het woord wat vermoogt ge te zien bij zulk een snelheid Hij, die deze vraag stelt, ziet waarschijn lijk nooit iets. Hij is bijziend en verziend te vens. 100 K.M. beteekent 1000 indrukken in 60 minuten. Het beteekent snelle, doch orde lijke, maar ook geheel nieuwe opeenvolging door den portier, die hem verbaasd aankeek en hem een paar vragen deed, waar hij het antwoord op schuldig bleef. In de herberg bestelde hij toen een rijtuig en hier baarde zijn bleek en ontdaan uiterlijk al evenveel opzien. Tegen middernacht kwam hij te Pont d'Ain, waar hij zes uur op den trein moest wachten, die hem naar Parijs zou brengen. Hij moest dus wel zoolang in de herberg gaan, gebruikte daar een kop sterke bouil lon, waar hij ook wel behoefte aan had, na al wat hij doorstaan had, te meer daar hij niet gedineerd had. Nadat hij zich dus weer eenigszins verkwikt voelde, vroeg hij papier en inkt en schreef den volgenden brief „Freule. Toen ik u hedenmiddag zag maar waarom in herhalingen te vervallen, nietwaar was ik totaal onkundig van den aard der verbintenissen tusschen mijn vader en den heer De Saligneux. Ik zeg zulke dingen niet graag tweemaalwie geen ge loof hechten aan mijn woorden, moeten dit dan maar zelf weten. Het is jammer, dat u geen onderscheid wist te maken tusschen het gelaat van een leugenaar en dat van een eer lijk man tusschen een fier en een armzalig- ijdel gemoed! Uw nog geen twintig jaren verontschuldigen u echter. Mijn vader heb ik verklaard, dat ik afzag van een huwelijk, waar, buiten mijn weten, zijn eerzuchtig streven naar uitgegaan was voor meerdere zekerheid heb ik den brief met de herroeping erin, dien de heer De Sa ligneux onvoorzichtig genoeg had geteekend, vernietigd en in het vuur gegooid. Hij heeft nu vier jaar voor zich om de middelen te bedenken zijn schuld te vereffe nen, zonder het huis te verkoopen, waar geboren zijt en dat u zoo lief is. Vergeef mij mijn onvrijwillige misdaad en het verdriet, dat ik u heb aangedaan. Als u het venster van uw kamer had vergeten te sluiten en er was 's avonds een vleermuis bij u binnengevlogen, dan zoudt u medelijden hebben met het dier, terwijl u het wegjoeg het arme beest is immers zoo goed als blind Nu ben ik die vleermuisu zult mij nooit van kleuren, vormen en dessins. De geziene dingen zijn vluchtende visioenen, als de beel den in een film. Zij verschijnen en verdwij nen, doch worden in de herinnering vastge legd. Wat blijft erover van die 100 K.M. per uur? Landschappen, valleien, steden en dorpen V Het ongeziene Het pittoreske Het onver wachte Dat alles is niet onmiddellijk te verwerken. Ik ben noch fotograaf, noch verslaggever. Ik werk, zooals ik eet vlug en ongeduldig, maar hetgeen ik in mij opneem, verteert langzaam. De kleuren van het landschap, dat ik woordelijk tracht te schilderen, wrijf ik uit bloedroode einders en lichtende ochten den. Ik gebruik voor deze schilderkunst het procédé der spinnen en der zijdewormen zij weven hun doek met den draad, die ze zelf fabriceeren. Daarom hebben zij altijd stof. Zoo geven mij stof de in snelheid uiteenflad- derende landschappen, de dorpen, die als windvlagen zoo plotseling komen aanzetten, met een vaart van 100 K.M. per uur. Wij wei den gedwongen snel te zien, omdat ons geen tijd meer rest tot rustige observatie, paai de oude paedicus cumjambis gingen, dwingt men ons te rennen. Op de route van den tijd moeten we voor uit, voortdurend sneller en zonder om te zien. Hoe meer ze veroudert, hoe meer onze aar de verkleint. De snelheid is tweelingszuster der oudheid. Beide gaan hand in hand en volgen dezelfde baan, die, welke uitloopt op het einde den dood, die alle problemen op zal lossen, dat der ontwapening en dat van het verkeer, dat van de economische crisis en van het sociale vraagstuk en dat der groo te gezinnen en der werkloosheid. Aan al deze dingen denk ikmet groote snelheid. De vaart is met 10 K.M. per uur verminderd. Wij rijden nu nog 90. De wagen loopt geruisch- loos als dreef hij door het luchtruim. Het is een Minerva. Aan niets worden wij de groote snelheid gewaar. Door niets wordt onze vaart gestuit. Er staan geen boomen op den weg, er zijn geen slooten langszij, zelfs geen ber men, niets dan heide, aan beide kanten. Slechts ginds, vlak voor ons is een belemme ring, het wazen gordijn van den einder, het punt, waar de wereld eindigt Ik kijk naai den kilometer-teller. Wij rijden weer hon derd in totaal wijst het getal 45629 aan. Deze nog betrekkelijk nieuwe Minerva heeft reeds 45629 K.M. geloopen. Dat is meer dan de reis om de wereld, de kleine wereld, die ginder eindigt, daar, in dat witte punt aan den horizon. Wel mocht ik het zeggen de aarde wordt veel te kleinzoo klein als mijn tuin bij het ouderhuis, in mijn land Hollland BINNENL. NIEUWS. EEN VLEERMUIZENKOLONIE. Toen de metselaar S. Nagtegaal te Nieuwe Tonge, bezig was het dak van de woning van den heer C. Dorst te repareeren, vond hij onder de dakpannen 160 vleermuizen. HET EINDE VAN DE KERMIS. Vrijdagnacht ontstond tegen het einde van de Eindhovensche Kermis in de Hoog straat te Gestel een hevige vechtpartij tus schen eenige beschonkenen. Men alarmeerde de politie, doch niet zoodra trachtte deze de vechtenden te scheiden of zij keerden zich te gen de agenten. Bij het gevecht, dat hierop ontstond, trok een der mannen plotseling een mes en stak daarmede een agent dwars door de klep van zijn uniformpet in het hoofd. Met een diepe wonde werd de agent, Van Hoek genaamd, buiten gevecht gesteld. weer trug zien en heel makkelijk zult u mij weer vergeten. Eerbiedig, freule, wensch ik u al het geluk toe, dat uw hart maar begeeren kan." Toen hij dien brief af had, voelde hij zich kalmer.Het leek hem, dat de orde weer her steld was dat hij wraak had genomen dat zijn smet was uitgewischt en dat hij achting voor zichzelven herwonnen had. Toch schenkt dit alles geen voldoening, als men het ongeluk heeft een freule De Saligneux in het hart te dragen. XV. Goethe, de eenige dichter, die een groot wijsgeer en de eenige wijsgeer, die een groot dichter was, heeft gezegd Dwaas, als uw huis in brand staat, tracht den brand dan te blusschen en, als het verbrand is, bouwt het dan weer op. „Narre, wenn es brennt, so lösche, Hat's gebrennt, bau wieder auf." Die beide dichtregelen gaven uitstekend den toestand van Lionel Têterol weer hij had het vuur van een brandende herinne ring in zijn hart te dooven en ook had hij een huis weer op te bouwen. Daar hield hij zich in den wagon mee bezig, den heelen weg over van Pont d'Ain naar Parijs. De millionnairszoon voelde zich nu opeens beroofd van het jaargeld, dat zijn vader hem altijd had toegestaan. Hij was nooit een pret maker geweest, maar hij had altijd ruim ge leefd kende geen ontberingenhad zich niets hoeven te ontzeggen en dus was hij gewoon geraakt aan een heel onbezorgd, ge liefelijk bestaan. In het vervolg was hij nu op eigen inkomsten aangewezen toch maak te hij zich daar niet ongerust over. Hij had in Parijs zooveel kennissen, waaronder hoo; geplaatste personen zelfs een minister, een oud-professor in de rechten, die nu zegelbe waarder was en die al menig maal blijk van zijn vriendschappelijke gezindheid had gege ven jegens dit veelbelovend jongmensch. Li onel had dan ook niet tevergeefs bij hem aan bazen meester te worden, waarna zij in het politiebureau werden opgesloten. Zaterdag zijn zij ter beschikking van de politie in Den Bosch gesteld. GOEDGELOOVIG. Twee vrouwen te Soest waren alleen thuis meldt de „Gooi- en Eemlander". De man van een der dames was afwezig. Daar werd ge beld en een vrouw stond voor de deur. Later bleek het een woonwagenbewoonster. Zij vroeg iets, keek meteen een der vrouwen strak in het gelaat en zeide na even te heb ben gewacht „U bent niet gezond." Toen sloeg ze haar oog op de andere vrouw, die in middels ook bij de deur was gekomen en zeide tot deze op een zeer beslisten toon „En u bent ook niet in orde." Ze ging door en suggereerde beide vrouwen zoo, dat ze werkelijk geloofden iets te mankeeren. De woonwagenbewoonsters wist wel een middel om beide vrouwen weer gezond te maken, maar dan moest er 10 gestort wor den in het offerblok van de R. K. Kerk. Die 10 zou de woonwagenbewoonster daar zelf deponeeren. En hoe ongeloofelijk het ook klinke, toch is het waar, dat deze beide vrouwen de f 10 afdroegen. EEN NIEUW GEVAAR OP DEN WEG. In het blad van „Het Oranje Kruis" lezen wij het volgende Sinds enkele maanden wordt de veiligheid van het verkeer door een nieuw gevaar be dreigd en wel door het geperfectionneerde model „autoped." In plaats van het tot nu toe vrij onschuldige plankje op twee houten wieltjes en een stuwstok, is nu een monster uitgevonden, dat voorzien is van draadspaak- wielen met luchtbanden. Sommige bezitten een soort reminrichting die door den voet bediend kan worden.Met deze gevaarlijke, snelle en moeilijk te remmen speelwerktui gen, die het midden houden tusschen he ouderwetsche speeltuig en een fiets, ver maakt de jeugd zich in steeds toenemende mate op trottoirs en op de rijwegen. Wel is het trottoir verboden terrein voor de kinde ren, doch aan verbodsbepalingen houden zij zich moeilijk. De voetganger heeft de groot ste moeite om zich uit de voeten te maken en reeds heb ik slachtoffers van aanrijdingen met autopeds op het trottoir in behandeling gehad. Op den rijweg is het gevaar voor het kind zelf het grootst. In woeste vaart schieten soms reeksen jongens achter elkaar tusschen de auto's door, steken op de meest onver wachte oogenblikken de straat over, zonder zich iets aan te trekken van verkeersregelen. Het is vooral voor automobilisten oppassen. Ieder oogenblik dreigt een jongen op een autoped onder den wagen te komen en het blijft voor den bestuurder van den wagen moeilijk, zijn onschuld aan het ongeval te kunnen bewijzen. In de volksbuurten ziet men deze vrij dure autopeds in groote getale. De diverse ouders beseffen blijkbaar niet, wat voor gevaarlijke geschenken zij aan hun kinderen geven. Het zou wenschelijk zijn, de kinderen aan het verstand te brengen, dat ook voor hun „voertuig" de regels van den weg bindend aljn en zoo ze deze regels niet kennen, hen te onderrichten in verkeersvraagstuk. WERKLOOSHEID. Het Delftsche crediet uitgeput. B. en W. van Delft vragen den Raad een aanvullingscrediet groot 91.500 wijl het op de begrooting van dit jaar toegestane bedrag groot 139,300 thans reeds geheel aan de w.erkloozen is uitgekeerd. geklopt. De zoon van Jean Têterol had ook een idee. Hij wist, wat hij waard was hij voelde zich als de soldaat, die den veldmaarschalkstaf in den ransel draagt. Wel had zijn vader ge zegd Je hebt slechts de moeite behoeven te doen om geboren te worden. Wat zou je zon der mij Ik heb ontbeerd en gezwoegdjij hebt nooit ergens gebrek aan geleden. Maar nu wilde hij toch eens de proef ne men of hij niet genoeg volharding bezat, om er zichzelf door te slaan, zonder zich te ver laten op bescherming van anderen. Misschien zag hij in dat gedwongen werk ook een heil zame afleiding, om mademoiselle De Salig neux te gaan vergeten. Nu al drie jaren lang had hij een aardig kwartier op de Quai Voltaire bewoond, dat hij geheel volgens zijn eigen smaak en op vattingen had laten inrichten. Uit zijn ven sters zag hij de kastanjes van de Tuilerieën, de Seine en dè bruggen met al het drukke verkeer en iederen ochtend genoot hij van dat schoone ontwaken van Parijs, als al de gebouwen zoo langzamerhand uit den nevel traden. Tegen het eind van het jaar was zijn huur om en zijn eerste zorg was nu dus den con ciërge te waarschuwen dat hij ging verhui zen. Maar de hemel scheen hem al zeer gunstig gezind en den volgenden dag vond hij reeds iemand, die de huur van hem wilde overne men. Dus besloot hij onmiddellijk tot den verkoop van zijn meubels, kleeden en gordij nen, kortom, van zijn heele huishoudingja, zelfs van zijn snuisterijen, waar hij nog al zóó zeer op gesteld was dat hij altijd ge meend had, er niet buiten te kunnen. Hij be zat eenige waardevolle schilderijen en bron zen beelden een Corot, een Millet, een leeuw en een tijger van Mayre hij kende echter geen mededoogen met zichzelf, behield dus nóch den leeuw, nóch den tijger, ofschoon hij er met bloedend hart van scheidde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1