J. R. IERSS
;heeren-baai
22E JAARGANG
VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1931
NO. 66
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE VONDELING.
ERINGER COURANT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.—.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 1—5 regels
Iedere regel meer
0.50.
f 0.10.
HEERENBAAI
P0RT0RIC0.
TABAKSFABRIEK
LAAT A, 125
„DE WAKENDE LEEUW"
ALKMAAR.
Prima kwaliteit in alle prezen.
Spaart onze rebussen.
hebben ook als punten groote waarde.
BH KRUL. Pil
70 80 100 120
200
140 150
225 250 300 350 400
500 cent per pond.
160
450
180
PARIJSCHE MODEBRIEF.
PRACTISCHE KLEINIGHEDEN EN
JAPONNEN VOOR DE REIS
Over matroosje spelen, geborduurde
rokken en „versche boter."
„Er bestaan geen groote menschen, alleen
maar groote kinderen," beweren enkele wijs-
geerige bewoners dezer schoone aarde. Kin
deren spelen. Ze spelen dat ze soldaat zijn
of tramconducteur of koetsier. En we zien
dat spelletje glimlachend toe.
„Kinderen tochdenken we. Maar wat
spelen we zelf Wij volwassen vrouwen van
het jaar 1931 spelen dat we matroos zijn.
En dat spelen we
liefst aan zee, omdat
het zoo toepasselijk is.
Een échte zeeman be
vindt zich nu wel niet
aan, óp zee, maar toch
het heeft iets met
elkaar te maken.
En vol genoegen wan
delen we, als snoezige
operette -matroos j es,
langs het strand, b.v. in
een marineblauw) japon
netje van zijden serge,
met een vuurroode blou
se. De rok heeft van
voren breede platte
plooien, terwijl de rug-I
zijde glad is. De blouse I
van toile de soie, is voor
zien van een enormen
matrozenkraag, waar
onder een groote mari
neblauwe strook is ge-
nopt. Deze blouse heeft
lange mouwen, maar de
marine-blauwe mantel,
welke bij dit pakje ge
dragen wordt heeft er
geen.
Een zelfde costuump-
je ziet men ook heel
veel van wol in plaats van zijde, waarbij dan
de blouse van dunnere stof is.
Deze ensembles, uit drie deelen, worden
ook buiten de badplaatsen gedragen, omdat
ze zoo practisch zijn. In dat geval heeft de
coupe een minder uitgesproken matrozenka-
rakter en ook de kleur is anders. Men kiest
dikwijls de nieuwe tint die den eigenaardi-
gen naam van „versche boter" draagt.
Practische kleinigheden.
Een goedgekleede dame ziet men op reis
zelden iets anders dragen dan soepele wollen
stof, zoowel voor de japon als den mantel
Maar op heel mooie, warme dagen, zooals die
zelfs laat in het seizoen nog wel voor kunnen
komen, wordt de mantel weggelaten en ver
vangen door een soort kraagje van dezelfde
stof als de japon. Deze kraag of pelerine
heeft men op een speciale manier gemaakt.
De voorpunten worden niet vrij gelaten maar
in de ceintuur geschoven. En deze ceintuur
zelf is ook al van nieuw model. Hij is zeer
breed, vijf tot acht centimeter zelfs, en wordt
van voren met knoopen gesloten. En hij be
vindt zich boven een rok die, volgens de al
lerlaatste mode-voorschriften niet meer van
een heupstuk is voorzien, maar dadelijk van
de ceintuur uitgaat. Door heel fijne plooitjes
is de ruimte ingenomen en het aangesloten
model verkregen.
Nu we het toch over nieuwigheden heb
ben, dienen we tevens te signaleeren de rok
ken van Engelsch borduursel of Valencien-
nes kant die onder den gewonen japonrok uit
komen kijken.
Dit modesnufje is zoo
nieuw of moeten we
misschien zeggen zoo
ouderwetsch dat het
oog moeite heeft er aan
te wennen. Dezelfde kan:
of borduursel wordt dan
aan het vestje en aan
de mouwen herhaald.
Maar om nu nog eens
op het chapiter van de
reis terug te komen, vele
dames nemen voor koele
uren een das, kraag of
pelerine van bont mee.
Ja zelfs een kort bonten
jasje is geoorloofd en mid
den in den zomer zien we
veulen en mol, astrakan
en caracul dragen.
Een gekleede japon van
bedrukte crêpe de chinc
is altijd zeer practisch
voor de reis, omdat de
stof heel weinig besmette
lijk is. Daarom zien we
dan ook dergelijke toilet
ten heel veel in vacantie-
oorden dragen. En verder
veel japonnen van zwarte
marocain, die door lichte
garneering aan hals en
mouwen verlevendigd worden. Van deze gar
neering heeft men meestal meerdere stellen
bij zich, zoodat men voor de noodige afwis
seling kan zorgen.
Andere bijzonderheden voor de reis, waar
mee men variatie aanbrengt, zijn kleurige
sjawls, bouquetjes voor het knoopsgat of om
er den kraag mee vast te steken en aardige
ceintuurs.
Het toilet der oudere dame.
Aan het toilet der oudere dame schijnt
men in den laatsten tijd meer aandacht u
schenken. Of misschien komt het wel door
dat de tegenwoordige mode zich beter voor
haar eigent en men niet zulke groote veran
deringen behoeft aan te brengen om een keu
rige japon voor een meer bejaarde dame te
ontwerpen. Hoe het zij, de toiletten van grij
ze, zwarte of bruine kant op een onderjapon
van gelijke kleur, staan haar voortreffelijk.
En de bolero's en korte jasjes, de groote kra
gen en pelerine zijn het beste wat men wen-
schen kan om een te forsche taille of breede
heupen een beetje te camoufleeren.
WILHELMINA.
beslist onjuist, want een verkoudheid is in bus benzine te gooien. Natuurlijk ontvlamde
FEUILLETON.
zekeren zin een voorbereiding van een toe
stand, waarin de bacillen gemakkelijker vat
op ons hebben, door dat het weerstandsver
mogen tengevolge van de beginnende ver
koudheid verzwakt is.
Verkoudheid ontstaat ook niet bij een be
paalde lage temperatuur of bij tocht van een
bepaalde sterkte. Zoodra het lichaam in
een lagere temperatuur gebracht wordt heb
ben de poriën de taak zich samen te trekken
om de natuurlijke warmte vast te houden
en de warmte-uitstraling zooveel mogelijk
te beperken. Het sluiten der poriën heeft te
vens tengevolge, dat het bloed zich meer bin
nen in het lichaam terugtrekt, ook in die li-
chaamsdeelen, die niet rechtstreeks door de
koude getroffen worden.
Deze storingen van den bloedsomloop tre
den ook bij een geringe temperatuursdaling
op en daarom kan deze reeds aanleiding wor
den tot een beginnende verkoudheid. Daar
mee is niet gezegd, dat zoo'n storing in den
bloedsomloop onvermijdelijk tot verkoudheid
leidt. Wanneer de verdeeling van de bloed-
vloeistof tijdig weer geregeld wordt, zal dit
de gezondheid niet schaden. Doch wanneer
deze regulatie uitblijft ontstaan schemische
veranderingen in de spierweefsels en belem
meringen voor den bloedsomloop. Wanneer
nu bacillen binnendringen, hebben zij een
gemakkelijke overwinning en kunnen zij in
korten tijd een kwaadaardige catarrh, neu
ralgie, keelontsteking, griep, spierrheumatiek,
darmkoliek of andere ziekte veroorzaken.
Wij hebben reeds gezien, dat een zeer ge
ringe temperatuursdaling de oorzaak van
een verkoudheid kan worden, doch ook over
matig verwarmen kan ertoe leiden. Zoo is
de dwaling nog zeer verbreid, dat men een
verkoudheid niet beter kan overwinnen dan
door een flinke transpireerkuur. Voor deze
geneeswijze moet onder zekere omstandighe
den ernstig gewaarschuwd worden, want in
het eerste stadium der verkoudheid kunnen
deze kuren zeer noodlottige gevolgen hebben.
Dit geldt voornamelijk voor patiënten met
zwakke bloedvaten en voor lijders aan tuber
culose, die veel minder weerstandsvermogen
hebben, zoodat een transpireerkuur te hooge
eischen aan hun lichaam stelt en daardoor
de gezondheid nog meer benadeelt.
Evenals bij andere ziekten is ook bij ver
koudheid voorkomen beter dan genezen, ter
wijl ook harding hierbij een belangrijke rol
speelt. Door gewenning moet moeten de groo
te bloedvaten en zenuwen leeren, tijdig te
reageeren op de veranderingen in de verdee
ling der bloedvloeistof, die plaats hebben bij
een daling der temperatuur. Eén van de
beste hardingsmiddelen is de sport, die een
van de beste waarborgen voor de volksge
zondheid is. Ook verstandig en met mate
beoefende wintersport is van belang. Hierbij
bestaat echter een groot gevaar, n.1. dat men
door de lichaamsbeweging te warm wordt.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Ons Lichaam en onze Gezondheid-
Hoe ontstaat een verkoudheid
Over het proces, dat een verkoudheid doet
ontstaan, zijn de meeningen in de laatste
tien jaar eenigszins vertroebeld. Men is er
zoo aan gewend geraakt, bacillen te beschou
wen als de verwekkers van ziekten, dat men
ook verkoudheid daaraan toeschrijft. Dat is
53.
Ta, ta, ta zei hij, terwijl het hem toch
lukte weerstand te bieden aan de verleiding.
Ik heb de eer u te herhalen, dat er nooit iets
tusschen ons bestaan zal. Ik voor mij houd
wel van oorlogvoeren dat gaat mij heel
goed af te meer, daar ik toch zeker ben van
de overwinning Saligneux zal mij zijn, dat
is altijd zoo mijn idee geweest en mijn idee
zal ik ten uitvoer brengen. Meent u nu, dat
uw vader, die altijd van allerlei zaakjes bij
de hand heeft, ooit in staat zou zijn, zijn
schuld af te doen Hij is nu pas drie maan
den in Parijs geweest en de hemel weet wat
hem dat verblijf daar wel niet gekost heeft
Ik hoef enkel maar kalm-aan af te wach
ten, als een visscher, die zijn net gespannen
heeft en die weet, dat de zalm toch wel komt.
En laat ik nu niets meer hooren, noch
van een huwelijk, nóch van een contract,
nóch van vrede of van verzoening met mijn
zoon. Ik denk enkel aan mij zeiven en kijk
deze hand eens ziet u daar Saligneux niet
in Het spijt mij voor u, freule
Och, wat worden onze plannen soms
toch wreed verstoord Saligneux zal nooit
van u zijn, waarde heer
Knarsetandend antwoordde hij
En ik verklaar u, dat nog vóór Oude
jaar
Niet er vóór en niet er na, viel zij hem
in de rede. Want ik ben rijk en als u er op
gesteld is, kunt u de tweehonderd achttien
duizend francs onmiddellijk terugkrijgen.
Die woorden maakten een verpletterden
indruk op hem. Maar zelfs bij de grootste'
verslagenheid bleef Têterol zijn tegenwoor
digheid van geest behouden en dus had hij
al gauw uitgevonden, wat er zeker moest
hebben plaats gehad.
Die markies was dan óók al zoo'n stille
in den lande, sprak hij zoo voor zich heen.
Nu wil ik u dit nog meedeelen, hernam
de freule, hoe mijn vader en ik het zoo ge
schikt hebben, dat Saligneux van mij is. In
nig heb ik het lief, dat voorvaderlijk slot en
geen duimbreed zal ik er ooit van afstaan
aan geen mensch. Dat moet u zich dus maar
uit het hoofd zetten.
Ik geloof, dat ik dezelfde vastheid van wil
heb als u
En, terwijl ze haar handschoen uitdeed,
stak ze den ouden heer haar rechterhand toe
met de vraag
Vriend of vijand, mijnheer Têterol
Maar hij schoof het handje weg. Somber
als de muur van een gevangenis trok hij zich
in zijn stoel terug, met hangend hoofd en
vertrokken gelaat. Het kasteel en de baron
alles was van hem ontvallen zijn prooi
was hem door de vingers doorgeglipt. Waar
zou hij zich nu voortaan mee bezig houden
Waar zou hij nu aan denken De toekomst
hield geen enkele belofte meer voor hem in.
En, eer hij het zelf wist, ontsnapte hem het
minder vriendelijke
Die vermaledijde markies
Freule De Saligneux, die heel best begreep
wat er in hem omging, nam nu weer het
woord en sprak
Ach, mijnheer, als u nu eens verstandig
waart en u gaf uw haat tegen de baronnen-
dochter op Wat zou dan een ieder gelukkig
zijn Ik weet immers niets van landhuis
houdkunde af, dus ik zou menigen nuttigen
wenk van u kunnen gebruiken, want vader
zal natuurlijk altijd in Parijs zijn. Bovendien
heb ik nog zooveel andere dingen om aan te
denken We willen kamerlid worden, moet
u weten en van het huidige oogenblik af
werken we aan onze candidituur.
POLDERSLUIS DOOR KWAADWILLIGEN
OPENGEZET
In den nacht van 23 op 24 Augustus j.1. is
de Westpolder nabij het dorp Raamsdonks-
veer zoo goed als geheel onder water geloo
pen. Het vele vee, dat in dezen polder graas
de, is door de eigenaars nog met moeite ir
veiligheid gebracht.
De sluis van dezen polder is zeer zeker
door kwaadwilligen opengedraaid. Het is de
rijks- en gemeentepolitie nog niet mogen ge
lukken, de daders op te sporen.
ONGELUKKEN MET BENZINE.
Een tienjarig zoontje van den heer v. d. M.
wonende aan den Onderweg te Waddings
veen, beging Dinsdagnamiddag de groote on
voorzichtigheid een brandende lucifer in een
de vloeistof. Het jongetje bekwam zeer ern
stige brandwonden, vooral aan het hoofd.
Zijn toestand is zeer ernstig.
UIT TILBURY GESLINGERD.
Aan de gevolgen van den val overleden.
Toen de 56-jarige landbouwer P. Haarman
wonende aan den Bloemendaalsche weg on
der de gemeente Waddingsveen, Woensdag
morgen per tilbury naar huis terugreed van
het station Gouda, waar hij zijn vrouw naar
den trein had gebracht, schrok het voor het
voertuig gespannen paard op den Ridder van
Catsweg te Gouda van een koe. Het dier
sloeg op hol, waarbij de tilbury tegen een
boom botste. De bestuurder werd uit den wa
gen geslingerd en bleef bewusteloos liggen.
Met een zware herschenschuddlng en ern
stig inwendige kwetsuren is het slachtoffer
per brancard van de E.H.b.O. naar de Wijk
verpleging vervoerd. Daar is hij in den na
middag overleden, zonder het bewustzijn te
hebben herkregen.
De tilbury werd zwaar beschadigd.
PORTEFEUILLE NA TWEE JAAR BIJ
EIGENAAR TERUG.
Men schrijft uit Oostzaan aan de Tel.
In Januari 1929 deed een stalhouder te de
zer plaatse bij de politie aangifte van de
vermissing van een portefeuille met bankpa
pier, welke hij vermoedelijk op den weg zou
hebben verloren. Het ingestelde onderzoek
leverde echter geen resultaat op en er werd
verder niets over vernomen.
De vrouw van den stalhouder echter, die
onlangs toevallig naar de politie-radio-be-
richten luisterde, ving een verzoek op van
den burgemeester van Noordwij k tot aanmel
ding van rechthebbenden op een portefeuille
met inhoud, welke in die gemeente bij een
tuinder op het land was gevonden, bij het
omspitten van den grónd.
Hoewel haar man nimmer daar was ge
weest, stelde de vrouw zich door bemiddeling
van den burgemeester van Oostzaan in con
tact met diens ambtgenoot van Noordwij k en
hoewel deze laatste brieven had ontvangen
van meer vermoedelijk rechthebbenden, kon'
toch aannemelijk worden gemaakt dat de
portefeuille den stalhouder moest toebehoo-
ren.
Hoe had zich nu deze merkwaardige gang
van zake toegedragen
De stalhouder, die in Juli 1930 den mest
van zijn paarden aan een schipper had ver
kocht, herinnerde zich, dat deze onder ande
re mest leverde aan tuinders in Noordwij k.
Een van hen was de vinder van de portefeuil
le en deze wist ook nog, dat hij in den zo
mer van 1930 mest van dien schipper had
gekocht. Deze omstandigheid, gevoegd bij
het feit dat de stalhouder zich de biljetten,
waaruit de inhoud der portefeuille bestond,
nog vrij goed wist te herinneren, was aan
leiding hem als den waren rechthebbende te
beschouwen.
De bijna vergane bankbiljetten zijn inge
ruild bij de bank en de gelukkige vinder
kreeg een belooning. Het is echter wel op
merkenswaard, dat de portefeuille bij het
laden en lossen en het verwerken van den
mest over het land, niet onmiddellijk ont
dekt is.
ECHTE FRIESCHE
^20-50cl.perons^
t/Ket punten aa, voor Triesch Aardewerk en Koperwerk.
WINKELSLUITINGSWET
(Staatsblad 1930, No. 460.)
door J. L. Lutjeharms te Schagen.
De blik van den heer Têterol klaarde weer
wat op maar geen woord kwam over zijn
lippen.
Geloof mij, zei ze, laat u nu toch eens
raden, u hadt gemeend Saligneux binnen te
trekken als overwinnaar en u zult er nu
heusch niet als overwinnaar komen, maar
als vriend, als u wilt. Met invloed bereikt
men nog meer dan met gezag, men gooit er
geen deuren mee in, maar men heeft slechts
een enkel woord te spreken en de deuren
vliegen open. Invloed heeft de vrouw en is
het niet de vrouw, die regeert Met wat goe
den wil, mijnheer Têterol, zoudt u dan niet
een beetje meer vrouw kunnen worden
Hij schudde het geweldige hoofd en brom
de als een beer. Laatstgenoemde dikkop kan
tenminste nog leeren dansen maar om van
Jean Têterol nu te verlangen, dat hij „wat
meer vrouw" werd, dan kon men net zoo
goed van een olifant verwachten, dat die
door het oog van een naald kroop 1
En dan, begon ze weer, moet u denken
dat er volgens alle waarschijnlijkheid,
eens iemand komen zal, die erfgenaam zal
wezen van het kasteel en van het Witte Huis:
die dus beide rijken onder één hoofd vereeni
gen zal.
Als u het goedvindt, noemen we hem
dan Jean naar u.
Andermaal schudde hij 't hoofd het be
staan van zoo'n Jeugdig Têterolletje was hem
te onwezenlijk om er iets voor te voelen
Ik ben zeker, dat u hem lief zoudt heb
ben, sprak zij verder. We zullen hem leeren,
u te eerbiedigen als een stichter van de dy
nastie. O, mijn waarde heer, wanneer men
een denkbeeld heeft, is het dan al niet véél,
als men er de helft van ten uitvoer weet te
brengen
De redenen, die zij hem opgaf, troffen hem
maar matig overtuigden hem in het ge
heel niet en schonken hem ook weinig troost.
Maar haar stem klonk hem aangenaam in
de oorenIn die stem was dat zelfde won
No. 9.
De Joodsche winkelier mag niet zonder
meer van de bepalingen voor andersdenken
den afwijken. Hij moet aan B. en W. een ver
gunning voor den verkoop op Zondag vra
gen. B. en W. zijn daartegenover weer niet
vrij in hun beslissing op het verzoek. de
vergunning zal, dus die moet, verleend wor
den. Alleen zal moeten vaststaan dat de ver
zoeker, behoort tot een kerkgenootschap, dat
den wekelijkschen rustdag op den Sabbat- of
den Zevendedag viert. De verleende vergun
ning moet in den winkel opgehangen zijn en
blijven pp een plaats, die vrij toegankelijk is
voor het publiek en zoodanig, dat daarvan
gemakkelijk kennis genomen kan worden.
Bovendien moet aan de winkeldeur een ge
schrift of drukwerk zijn bevestigd, waarop
duidelijk is vermeld gedurende welke uren
de winkel op Zondag open is. Dit moet zoo
danig zijn opgehangen, dat er van buiten af
gemakkelijk kennis van genomen kan wor
den.
Als een winkelier vergunning is verleend
om een winkel op Zondag open te hebben,
mag hij geen enkelen winkel gedurende den
Sabbat of den Zevendedag open houden. Het
zou anders een klein kunstje zijn om den
geheelen week open te blijven, als hij twee
winkels naast elkaar had, waarvan een op
Zondag en de andere gedurende den Sabbat
open bleef, zoodat hij op alle zeven dagen
der week zou kunnen verkoopen. De bron
van ontduikingen is echter lang niet ge
stopt door die verbodsbepaling. Met het oog
op die ontduikingen had men m.i. beter ge
daan het woordje „zal" door „kan" te ver
vangen, zoodat B. en W. een meer gerekte
bevoegdheid kregen en niet verplicht werden
een vergunning te verleenen.
Over de intrekking der vergunning rept de
Winkelsluitingswet met geen woord. Toch zal
het wel niet de bedoeling zijn geweest van
den wetgever, dat een éénmaal gegeven ver
gunning eeuwigdurig zal moeten voortduren.
Tenslotte dient er op gewezen te worden, dat
de Joodsche winkelier, die vergunning heeft
voor den verkoop op Zondag wèl verplicht is.
gedurende den Sabbat te sluiten, doch die
verplichting niet heeft op Joodsche feestda
gen, evenmin als de „christen-winkelier op
Christelijke feestdagen. We zijn genaderd tot
de avondsluiting van de winkels. Hierin zijn
ook verschillende punten welke nog wel voor
de H. R. tot klaarheid zullen moeten worden
gebracht. Ons hoogste rechtscollege heeft
echter al heel wat uitspraken op dit punt
achter den rug, b.v. over de gemeente Am
sterdam.
Artikel twee der Winkelsluitingswet be
paalt, dat het verboden is een winkel voor
het publiek geopend te hebben tusschen 3
uur des namiddags en 5 uur des voormiddags.
Behalve de algemeene uitzonderingen op
de geheele wet in artikel drie, die reeds be
sproken werden, behelzen de artikelen 4,
tweede, derde en vierde lid en artikel vijf,
derde lid afwijkende bepalingen.
Op Zaterdagavond is het normale tijdstip
van sluiting 10 uur. Met het oog op de inkoo
pen van het publiek van Sint-Nicolaas en
Kerstmis, is gedurende de tijdvakken van 25
November tot en met 5 December en van 18
tot en met 24 December voor alle dagen het
sluitingsuur op 10 uur bepaald. Bloemenwin
kels hebben datzelfde voordeel bovendien op
30 December en winkels waar uitsluitend of
in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en
chocolade wordt verkocht, op Oudejaars
avond. Een heel merkwaardige bepaling
houdt artikel vier tweede lid, onder b, in.
Hier is weer een moeilijk terrein weggelegd
voor den opsporingsambtenaar. Als b.v. een
derlijke, als in heel de persoonlijkheid van
mademoiselle De Saligneux. Ze stak hem an
dermaal de hand toe, terwijl ze sprak
Kijk u mij nu eens goed aan ziet u
niet in mijn oogen, dat ik wel hart heb Nog
eens vriend of vijand, mijnheer Têterol
Nu zou hij toch maar het blanke handje
aannemen, dat als verdween tusschen zijn
enorme vingers.
Hij stond op en keek de baronnendochter
recht in de oogen. Ze was allerliefstdat
moest hij getuigen zóó, dat zijn alles behal
ve Oostersche verbeelding hem onwillekeurig
de vraag ingaf
Waarom zou ik haar zelf niet trouwen?
Beter kan het toch wel niet
Maar daar dit vorstel moeilijk onder woor
den te brengen was zag hij er maar van af.
Een oogenblik peinsde hij eens heel diep
zinnig en zietdaar had hij het. Zou het
niet kunnen wezen, dat de beide Jeans Tête
rol, die van zestig en die nog niet eens gebo
ren was, langer leefden dan ieder ander en
dat zij eindigden, met alleen over te blijven?
Dan was alles toch weer gered, want de een
zou dan met den ander kunnen doen wat hij
verkoos.
Hij keek omhaag naar het plafond en zag
daar zijn idee, dat dus nog niet dood wa*
Ijlings vloog hij op uit zijn stoel, trok aan
het schelkoord en sprak tot Joseph
Zorg, dat er onmiddellijk een telegram
naar den heer Crépin gaat, om hem te waar
schuwen, dat ik vanavond niet thuis ben.
Toen wendde hij zich weer tot mademoi
selle De Saligneux met de vraag
Is hij hier
Ze knikte van ja.
Hij haalde de schouders op en, terwijl hij
de overwinning dus niet meer voor onmoge
lijk hield, sprak hij op verachtelijken toon
Zoo zijn die tegenwoordige jongelui. Ze
hebben geen wil in zich en den durf niet, om
zich wat ontberingen te getroosten
O, wat kent u hem toch weinig, ant
woordde zij. Wij hebben hemel en aarde moe
ten bewegen, om hem van zijn zolderkamer
tje af te krijgen. Want weet u, mijnheer Tê
terol, hij is even trotsch als u hoogmoedig
bent. Spaar hem Als men een raspaard voor
het hoofd slaat laat het zich niet intoomen.
En u heeft zich dan ook enkele woorden la
ten ontvallen, die hij niet verkroppen kan.
Hij had eenmaal gezworen aan niemand eeni
ge verplichting te willen hebben, zelfs niet
aan mij, hoezeer het mij ook verafgoodt, on
der ons gezegd en gebleven. Wees voorzich
tig Als u nog een kwetsend woord gebruik
te, zou hij dit op zijn gezant verhalen en
eens zijn vrouw daarvoor ter verantwoording
roepen.
Nu genoeg, viel de heer Têterol haar
vrij kortaf in de rede. Laat hem hier komen.
Zij stond op, ging naar het venster en wuif
de met den zakdoek.
Een paar minuten later ging de deur voor
zichtig open en kwam Lionel binnen. Hij
scheen zeer onder den indruk van het oo
genblik, althans hij was bleek en gejaagd
en schuchter trad hij slechts eenige schre
den naderbij, waarna hij in spanning de
houding van zijn vader afwachtte.
De heer Têterol stond daar met de handen
in de zakken, ongenaakbaar en onneembaar
als een rotsvesting.
Ha, daar hebben we den Prins van Wa
les, den man van de lelies.
Maar toen hij den knappen jongeman met
zijn kastanjebruine haren daar zoo voor zich
zag staan, behaalde zijn vaderliefde toch de
overhand op ieder gevoelen. Hij wilde hem
iets teeders, iets aangenaams zeggen, maar
kon de woorden niet vinden en wist niets
beters te doen, dan wijd de armen voor hem
te openen, terwijl hij met bewogen stem
sprak
Jou dommerd Zal Je dan éindelijk
maar weer eens tot de voorraadschuur terug-
keeren
EINDE.