22E JAARGANG
DINSDAG iB SEPTEMBER 1931
No. 71
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
DE WEES.
W1ERINGER COURAKT
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG EN VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
UITGEVER
CORN. J. BOSKER,
WIERINGEN.
BUREAU
Hippolytushoef Wieringen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
ADVERTENTIëN
Van 15 regels
Iedere regel meer
0.50.
0.10.
AUTOMOBILISME.
EEN HANDIGE TRUC VOOR „KRUKKEN"
OM EEN RIJBEWIJS TE KRIJGEN.
„Er is een nieuwe truc gevonden om het
rijbewijs-examen, dat voor velen een groote
moeilijkheid schijnt te zijn, te omzeilen,"
schrijft de heer van Swieten in De Auto
De nieuwe truc om het rij-examen te ont
duiken is door een handigen Amsterdam-
schen rijwielhersteller en autohandelaar ge
vonden.
Iemand gaat zonder voldoende -oefening,
of wat nog meer voorkomt, na een onvoldoen
de vooroefening en instructie gehad te heb
ben, zijn rij-examen afleggen voor een der
adviseurs van het Centraal Bureau en wordt
natuurlijk afgewezen, omdat hij geacht
wordt onvoldoende rijvaardigheid te bezitten
en zoodoende een gevaar voor de overige weg
gebruikers te vormen.
De gewone te volgen weg zou nu zijn ern
stig te oefenen of bij een beteren instructeur
les te gaan nemen, om veilig in het verkeer
te worden. Dat is echter een omslachtige en
dure weg voor vele roekelooze of niet naden
kende adspirant-automobilisten en voor deze
categorie zorgt het vindingrijke Amsterdam -
sche handelaartje in automobielen en mo
torfietsen. Men huurt bij hem een transport
fiets met aanhangmotortje en gaat eenige
dagen later triomfantelijk examen doen. De
adviseur is dan wel genoodzaakt den candi-
daat te laten slagen, want op zoo'n transport
fiets kan natuurlijk de eerste de beste kruk,
die niet het minste begrip van de besturing
van een auto heeft, uit de voeten komen en
behoorlijk manoeuvreeren om een rijbewijs
te bemachtigen.
Dit motortje vindt een gretig onthaal bij
het publiek om als hulpmotor op de fiets te
dienen daarbij kan het ook geen kwaad,
want daarvoor wordt een speciaal rijbewijs
afgegeven, het bewijs C, dat alleen recht
geeft een motorrijwiel te berijden, dat niet
sneller dan 30 K.M. kan loopen.
Met dit aanhangmotortje op een transport
fiets staat het „wettelijk" echter anders. De
transportfiets heeft drie wielen en valt dus
onder de door onze wetgeving nog ongelimi
teerde categorie van motorrijtuigen op méér
dan twee wielen.
Wat is nu het voor het veilige verkeer, en
dus voor de veiligheid van alle weggebrui
kers, ouden van. dagen zoowel als kinderen,
zoo hoogst ernstige gevolg Dat de advi
seurs en rijksdeskundigen een bewijs moeten
afgegeven, het bewijs C, dat alleen rechtgeeft
wat onder hun oog heeft rondgetrapt en het
motortje hier en daar de transportfiets heeft
geholpen.
Het langs dezen weg verkregen rijbewijs
geeft den aanvrager echter óók het recht om
achter het stuur plaats te nemen van een
snellen 100 P.K. wagen, een autobus, een
tractor, een motor met zijspan, kortom, hij
verkrijgt een ongelimiteerde bevoegdheid om
alle motorvoertuigen te besturen en heet
daartoe in de wettelijke termen „bevoegd"
en „bekwaam"
Mag onze Minister van Waterstaat een
dergelijke aanfluiting van de motor- en rij-
wielwet langer gedoogen
BINNENL NIEUWS.
DE SPOORDIJK OVER DEN AFSLUITDIJK,
De Friesche K. v. K. wendt zich tot
den minister.
In de Donderdag te Leeuwarden gehouden
vergadering van de Friesche Kamer van
Koophandel deelde de voorzitter mede, dat
hij zich in verband met de geruchten, als
zou hij het nog wel lang kunnen duren eer
de spoorweg over den Zuiderzeeafsluitdijk
gereed komt, tot den minister van water
staat had gewend om inlichtingen. Het ant-
woord luidde, dat aan het plan zelve hard
wordt gewerkt, doch dat niet medegedeeld
kon worden, wanneer de verwezenlijking zal
zijn.
De voorzitter zal thans deze zaak in den
Spoorwegraad bespreken.
DROEVE 15 MILLIOEN.
De „Standaard" anti-Revolut.) merkt op
Het resultaat van het dienstjaar 1930 is,
dat op de Rijkspostspaarbank voor 15.3 milli-
oen gulden meer werd ingelegd dan terug
betaald.
Als bedacht wordt, dat in het voorafgaan
de jaar 1929 dit saldo slechts 2.1 millioen
bedroeg, komt het formidabele van dit cijfer
eerst duidelijk uit.
Voor ruim 15 millioen op de Rijkspostspaar
bank overgespaard en dat in een crisisjaar
In een crisisjaar wordt benaderd het enor
me bedrag, dat in het topjaar 1919 bereikt
werd
Wie zich tot juichen opmaakt, stake evenwel
dit bedrijf.
Wel verre van te zijn een symptoom van
grootere welvaart, vormt dit aanzienlijk sal
do een aanwijzing van de verwording die
over het economisch leven is gekomen.
Terecht wordt dan ook in het verslag deze
kapitaal-toevloed in verband gebracht met
de economische crisis.
De heerschende geldruimte, de geringe be
hoefte aan kapitaal en de tengevolge daar
van bijzonder lage rentevergoedingn voor
op korten tijd opzegbare bankdeposito's ge
paard met den drang om beschikbare mid
delen zoo veilig mogelijk te beleggen, maken
het verklaarbaar, dat veel gelden naar de
Rijkspostspaarbank 'zijn gestroomd, welke
in andere omstandigheden niet zouden zijn
aangeboden.
Voor dezen gedachtengang pleit ook het
feit, dat onder de inlagen de groote posten
van f 1000 en meer sterk toenamen.
Noch de sterke toename van het banksaldo
noch de stijging van het gemiddeld te goed
per inlegger mag dan ook worden beschouwd
als een gunstig welvaartsteeken.
Hoe vreemd het ook schijne de 15 milli
oen illustreeren scherp de ingezonkenheid
van het bedrijfsleven.
DOODELIJK ONGEVAL.
Zaterdagmorgen wilde de boerenarbeider
V. te Ter Aar (Z.H.) een koe melken, waarbij
hij gebruik maakte van een touw om de ach
terpooten van het dier vast te binden. Tij-
tijds het melken liep de koe echter plotseling
achteruit en kwam in een sloot terecht.
V., die vreesde dat het dier zou verdrinken,
wilde daarop het touw doorsnijden, doch hier
bij bracht hij zich zelf een ernstige wonde
aan de hand toe.
Hij werd naar het Academisch Ziekenhuis
te Leiden overgebracht, waar hij, kort na
aankomst, aan bloedvergiftiging is overleden.
TREURIG HUWELIJKS-BEGIN
In December van het afgeloopen jaar ver
voegde zich ten stadhuize te Enschedé een
paartje, dat in ondertrouw wenschte te wor
den opgenomen. Hij was 19, terwijl zij den
leeftijd van 20 jaren had bereikt. Reeds was
alles kant en klaar, het trouwboekje al in
gevuld, toen er zich plotseling omstandighe
den voordeden, die van het huwelijk al
thans voorloopig niets deden komen. E-
dochde situatie werd daarna zoodanig,
dat een huwelijk, zooal niet noodzakelijk,
dan toch zéér gewenscht was. De gang naar
het stadhuis werd andermaal ondernomen
en dezer dagen werd het jonge paar in den
huwelijkschen staat vereenigd. Toen het hu
welijk was gesloten, werd de toestand nog
moeilijker daar het echtpaar noch over een
inboedel, noch over een woning beschikte.
Het resultaat was tenslotte, dat men zich
op den avond, waarop het huwelijk was ge
sloten, op het politiebureau vervoegde om
FEUILLETON.
4.
Reeds vroeg had zij leeren inzien, dat de
drie jongedames Delamere haar geheel vol
gens haar luimen mochten behandelen, zon
der bevreesd te zijn, dat haar daar voor
eenig verwijt te wachten stond.
De eenige, die in dit huis haar oprechte
vriendelijkheid betoonde, was de oudste zoon,
neef Claude. Claude, de tegenwoordige lord
Delamere, was negen jaar ouder dan Nel. Hij
werd meerderjarig een jaar na de bespreking
van zijn moeder met advocaat West en was
natuurlijk behoorlijk ingelicht.
Het zal wel het eenige zijn, wat er aan
te doen valt, had hij daarop geantwoord,
maar voor het meisje is het hard genoeg.
Hard voor haar? Maar, lieve jongen,
je bent al te grootmoedig. Jij bent het veel
eer, die hier een offer brengt.
Claude had zijn zwakheden, maar de ge-
voellooze kleinzieligheid zijner moeder was
hem vreemd gebleven.
Zeker is het hard voor haar, hernam
hij, want ik geloof niet, dat ik de noodige
deugden bezit voor een goed echtgenoot, 't
Is misschien niet kwaad, dat zij nog zoo
jong isbinnen de acht of negen jaar valt
er aan trouwen van zelf niet te denken er
wie weet, of ik tegen dien tijd niet wat dege
lijker geworden ben. Ik wil intusschen, als ik
bij haar ben, goed voor haar zijn.
Dat was hij dan .ook inderdaad en zelfs in
die mate, dat de arme Nel tot hem op zag als
tot een trouwen beschermer en in al haar
kinderlijk verdriet tot hem haar toevlucht
nam. Ze hield van hem als van een broeder
hij beschermde haar op zijn koele, bedaar
de manier.
daar den nacht door te brengen. De politie
verstrekte een bonnetje aan het echtpaar,
waarop het in een logement gratis kon over
nachten.
INBRAAK TE HOOGWOUD.
Vrijdagnacht is ingebroken te Hoogwoud
bij dr. Pool en in café Modder. Bij den dokter
heeft men uit den slaapkamer een jas mee
genomen naar beneden. Uit een portefeuille
ontvreemdde men een een bedrag van onge
veer f 500. Bovendien is f 90, zijnde de kas
der tooneelvereeniging, uit een kast in de
woonkamer ontvreemd:
Bij den heer Modder is een bedrag van on
geveer f 600 weggenomen.
LOONSVERLAGING.
Staking te Groningen ingegaan.
Vrijdag is het personeel, werkzaam aan de
N.V. Vleeschwaren- en conservenfabriek voor
heen Van Dam en Co. te Groningen in sta
king gegaan. Dertig arbeiders hebben het
werk neergelegd, tien zijn blijven werken.
Het protest gaat tegen een loonsverlaging
van 5 tot 10 Vrijdagnacht is bij de fabriek
gepost. Een paar arbeiders zijn Zaterdagmcr
gen weer aan het werk gegaan en enkele ver
vangers zijn aangenomen.
De fabriek kan blijven doorwerken.
AUTOBOTSING.
Vijf personen gewond.
Op den Leidschen straatweg te Den Haag
zijn Zaterdag omstreeks twee uur ter hoogte
van „Marlot", twee auto's tegen elkaar ge
botst, waarbij vijf personen verwondngen
opliepen.
Het ongeval heeft zich als volgt toegedra
gen.
Een auto, waarin twee luitenants ter zee
gezeten waren, kwam met matige snelheid
aangereden, terwijl van de andere zijde een
auto naderde, waarin een heer uit Maarn
met twee dames gezeten was.
De auto van de beide zeeofficieren slipte,
tengevolge van de gladheid van den weg
gleed over het wegdek, waardoor de wagen
tegen de andere auto aanbotste.
Eerst bedoelde auto sloeg om en werd
zwaar beschadigd ook de andere wagen
werd zoo goed als vernield.
De geneeskundige dienst en de politie wa
ren spoedig ter plaatse en het bleek, dat al
le personen min of meer ernstig gewond wa
ren.
De beide zeeofficieren' werden naar het
gem. ziekenhuis vervoerd. Hun toestand
bleek echter nogal gunstig te zijn.
Nadat hun wonden verbonden waren, kon-
"den zij naar huis gaan.
De heer uit Maam was er echter ernstiger
aan toe. Hij had een fracteur aan beide bee-
nen gekregen en nog verschillende andere
verwondingen. Een der inzittende dames, uit
Wassenaar, had eenige verwondingen, welke
echter niet van ernstigen aard zijn. Haar
zuster was echter bewusteloos men vreest,
dat zij een hersenschudding heeft. Zoowel
de heer uit Maarn als de beide dames zijn in
het gem. ziekenhuis opgenomen.
De politie kwam tot de conclusie, dat er
van schuld in dit geval geen sprake is.
De patiënten maken het thans naar om
standigheden, redelijk wel.
WEGVERBETERING.
Niedorpen VerlaatAartswoud.
Ingediend is een onteigeningsontwerp voor
den aanleg en de verbetering van een weg
van het Niedorper Verlaat naar Aartswoud,
onder de gemeente Oude Niedorp, Nieuwe Nie
dorp, Winkel en Hoogwoud.
Gedep. Staten van Noord-Holland hebben
deze onteigening verzocht. Het werk bestaat
in het maken van een verkeersweg met een
kruinsbreedte van ongeveer 15 m.
Hij was evenwel slechts zelden thuis de
levenswijze, die hij reeds voor den dood van
zijn grootvader had geleid deed hem al die
per en dieper dalen langs het hellend vlak,
door hem betreden en Nel was zestien jaar
oud, toen haar tante en haar nichten in die
pen rouw werden gedompeld door den plotse-
lingen dood van „dien armen, lieven Clau
de."
Nel miste hem zeer. Hij was niet langer
dan een jaar in het huis zijner moeder ge
weest, maar op hem had zij heimelijk haar
hoop gebouwdhem had zij den wensch,
den innigen wensch willen toevertrouwen,
om haar tante te smeeken, haar elders, waar
dan ook, onder dak te brengen, als zij deze
omgeving maar verlaten mocht.
Nel voelde, dat zij lang genoeg het genade
brood had gegeten iedere arbeid, hoe zwaar
dan ook, kwam haar beter voor dan het
leven, dat zij thans leidde. De oorzaak van
den dood van haar neef vernam zij nietzij
hoorde alleen, dat hij geheel onverwachts
was gestorven en dat zijn jongere broer naar
een vreemde badplaats was gereisd, om nog
bijtijds tegenwoordig te kunnen zijn bij de
begrafenis. Edwin genaamd, was nagenoeg in
alles het tegenovergestelde van Claude, hoe
wel zij slechts één jaar in ouderdom verschil
den. De jongere broer was als zijn moeder,
voor het oog van de wereld de braafheid zel
ve, zijn ware aard was zelfzuchtig en veelei
schend. De eenige goede karaktertrek, dien
hij bezat, was een diepe en oprechte gene
genheid voor zijn broeder Claude, tot wien
hij zich, in weerwil van alle tekortkomingen
steeds aangetrokken had gevoeld.
Voor mevrouw Delamere was het verlies
van haar oudsten zoon werkelijk een harde
slag. Edwin poogde haar zooveel mogelijk te
troosten, hoe groot ook zijn eigen verdriet
was.
Niemand zal hem iets verkeerds ten
laste mogen leggen, zei hij. De menschen zou
den het ondervinden, dat men een Delamere
1 niet ongestraft beleedigt. En al zou ik het"
WINKELSLUITINGSWET
(Staatsblad 1930, No. 460.)
door J. L. Lutjeharms te Schagen.
No. 13.
Bevindt zich een uitstalling niet op of aan
een weg, die voor het openbaar verkeer
open staat, en evenmin op openbaren grond,
in een particulieren tuin, dan zal, wanneer
geen gewoonte van verkoop kan worden be
wezen, voorzoover wij het zien, aan den
verkoop van de uitstalling na het sluitings
uur voor winkels weinig te doen zijn. Ver
koopt iemand geregeld van een uitstalling,
die hij b.v. in den tuin voor zijn huis heeft,
dan zal de verkoopplaats als winkel aange
merkt kunnen worden.
Het venten is in het algemeen verboden.
Ie op Zondagen2e op Zaterdag na 10
uur des namiddags3e op andere werkda
gen na 8 uur des namiddags.
In het tijdvak van 25 November tot en
met 5 December en van 18 tot 24 December,
wanneer de winkels ook tot 10 uur open mo
gen zijn, mag er iederen dag tot 10 uur ge
vent. worden. Vóór 5 uur des morgens
mag de straatverkoop niet beginnen. Dit tijd
stip is voor winkeliers veel te vroeg en ook
voor venters. Welke venter zal om 5 uur des
morgens een klant wakker vinden. En wel
ke winkelier zal een cliënt om 5 uur reeds in
zijn zaak hebben. In het algemeen begint de
verkoop pas om een uur of acht. Met „werk
dagen" worden in artikel 8 bedoeld „niet-
Zondagen." Christelijke feestdagen zijn in
den zin van dit artikel, als ze niet op Zondag
vallen, werkdagen. Dus als b.v. de Eerste
Kerstdag op Maandag valt, dan mag ook de
straatverkoop op dien dag tot 8 uur geschie
den. Vrij laat artikel 8 het venten met gerin-
geringe eetwaren op Zondagen en algemeen
erkende Christelijke feestdagen. Op Zondag
zal volgens de Winkelsluitingswet van 5 uur
des morgens tot middernacht met geringe
eetwaren gevent mogen worden. Dit is ook 't
geval op den Nieuwjaarsdag, den twee
den Paaschdag, den tweeden Pinksterdag
en de beide Kerstdagen. Op een verzoek om
een omschrijving van het begrip geringe
eetwaren, antwoordde de Minister dat daar
van een eenigszins nauwkeurige overschrij
ving niet mogelijk, oftewel bezwaarlijk te
geven is. De Minister wees er op, dat de
uitdrukking „geringe eerwaren" sinds 1915
in de Zondagswet voorkomt en dat zij daar,
voorzoover hem bekend, geen aanleiding
tot moeilijkheden had gegeven. De Zondags
wet is echter lang geen winkelsluitingswet en
ik vermoed, dat hierover nog lang het laat
ste woord niet is gesproken.
Gewoonlijk ziet men Zondags op den
openbaren weg fruit, ijs, haring, zuurwaren
en derlij ke verkoopen. Er wordt alleen van
eet- niet van drink-waterwaren gesproken.
Wanneer de gemeenteraden in dit opzicht
niet van de hun bij Art. 9 gelaten bevoegheid
gebruik maken, zullen de verkoopers van bier
en limonade die zich des Zondags op den
openbaren weg o.a. een sportterrein ophou
den, moeten verdwijnen. Zoo is het ook met
de verkoopers van luchtballonnetjes, molen
tjes en dergelijk speelgoed voor kindeyen.
Een „sorbet" dit is „ijs met limonade'
zich moeten splitsen. Alleen ijs mag verkocht
worden
Wanneer er op Zondag een voetbalwedstrijd
wordt gehouden mogen dan aan- of op den
openbare weg toegangsbewijzen tot het be
treffende sportterrein worden verkocht In
het dagelij ksch leven spreekt men van het
verkoopen van toegangsbewijzen, b.v. „Ik heb
gisteren reeds kaarten voor de revue „Cham
pagne" gekocht". De Minister vereenigde zich
echter met de meening van een Kamerlid,
dat aan de uitdrukking in art. 8 „verkoopen
en te koop aanbieden" de beteekenis moet
worden toegekend, die het Burgerlijk Wet-
boek daaraan hecht. Het leveren (verkoopen)
van een toegangsbewijs valt dan niet onder
de Winkelsluitingswet, want men wordt dan
geacht tegen een bepaalde prijs (toegangs
prijs plus belasting) zich voor enkele uren
een plaatsje te hebben verzekerd door het
te huren. Ik wijs hier nog op het feit dat het
Gerechtshof zich reeds over deze kwestie
heeft ontfermd. Arrest van 2 Aug. 1919,
waarbij ten aanzien van toegangsbewijzen
voor een voetbalwedstrijd in het Stadion te
Amsterdam werd overwogen o.m.
„toegangsbewijzen zijn toonderpapier, dat
„zoolang de toegang niet is verkregen, aan
„den houder het recht geeft, om de daarop
„aangegeven voorstelling bij te wonen."
Alvorens ik van het onderwerp „venten"
afstap, moet ik het nog hebben over het be
zorgen van melk op Zondagmorgen. Volgens
de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer is het uitventen van melk uit melk-
winkels tot aflevering aan het publiek des
Zondags tot 12 uur des middags geoorloofd.
Die levering van melk zou niet beperkt be
hoeven te blijven tot het voldoen aan be
stellingen van vaste klanten. Art. 8 zou zich
tegen de verkoop ook aan anderen niet ver
zetten.
Hoe het ook zij, deze uitlegging kan ik mij
moeilijk mee vereenigen. Ik kan het niet in
overeenstemming brengen met de hierboven
vermelde uitlating in de M. v. A. aan de
Tweede Kamer over het rondbrengen van
groenten, dat geheel door art. 8 zou worden
beheerscht. Naar de artikelen 7 en 8 naar de
letter toe te passen zou zelfs het rondbren
gen van melk, d.i. niet het bezorgen van te
voren bestelde hoeveelheden, doch het langs
de huizen gaan met een voorraad om ieder
die maar wil een hoeveelheid te geven,
naar het mij schijnt, in het geheel niet op
Zondag zijn toegestaan.
Art. 8 verbiedt immers op dien dag op of
aan den openbaren weg te verkoopen of te
koop aan te bieden En artikel 7 verbiedt
het uitzenden uit winkels op tijden dat de
winkel gesloten moet zijn, doch staat niet
uitdrukkelijk toe, dat, in afwijking van art.
8, gedurende den tijd dat een melkwinkel
geopend mag zijn, door een knecht van dien
winkel op den openbaren weg melk wordt
verkocht, ofschoon naar Ministers oordeel
het de bedoeling wel schijnt, te zijn. Iets
duidelijker had de wet op dit punt wel eens
kunnen zijn.
Maar laten wij nu eens aannemen, dat de
rechterlijke macht het met den Minister
eens blijkt te zijn, dan meen ik toch, dat
niet voldoende is gezorgd voor de belangen
van hen, die rechtstreeks van de boerderij
melk in het klein aan hun klanten verkoo
pen, b.v. boeren die zelf uitventen z.g. „uit-
pinten". Zij kunnen zich er ten eene male
niet op beroepen dat zij uit een winkel be
zorgen, want dien houden ze er dikwijls niet
op na.
Wordt vervolgd.
ANNA PAULOWNA.
mijn leven lang tot het uitgangspunt van al
mijn handelingen moeten maken, ik wil zijn
aandenken zuiveren van iedere smet.
Een hopelooze taak, antwoordde me
vrouw Delamere op bitteren toon. Aangena
mer zou het mij zijn, als je er aan dacht, zijn
zaken zoo goed mogelijk te regelen, want ik
vrees, dat die in de schromelijkste wanorde
verkeeren.
Ja, dat schijnt helaas wel het geval te
zijn. Het overschot van zijn vaderlijk erfdeel
zal er wel mede gemoeid wezenmaar wat
doet dat er toe, als maar niemand kan zeg
gen, dat hij benadeeld werd door lord Deia-
mere
Je bent nu zelf lord Delamere, antwoord
de zijn moeder op veelbeteekenenden toon.
Hij was pas vierentwintig jaar doch maak
te den indruk van een veertiger. Hij was
koud en berekend, voorzichtig en verstan
dig de eenige teedere snaar in zijn gemoed
was de liefde voor zijn broer. Maar die broer
was heengegaan en met hem ieder zacht ge
voel in Edwins binnenste.
Ik weet het, antwoordde hij afgemeten.
Hoe oud is zij nu
Dit gezegde bewees wel, hoe volkomen hij
zijn moeder begreep, hoe goed hij wist, dat
hij volgens haar verlangen met den adellij
ken titel van zijn broer ook diens vooruitzich
ten op Nel's hand had over te nemen.
Juist zestien geworden.
Hij zuchtte.
En mogen wij aannemen, dat zij niets
vermoedt
Hoegenaamd niets.
Hij haalde zijn schouders op.
Wij moesten, dunkt me, wachten met
het huwelijk, tot zij achttien is, maar dan
ook niet langer. Niet dat ik voor mij zelf die
haast noodig acht, maar wie weet, welke
dwaze denkbeelden zij zich in het hoofd zou
den kunnen halen, als zij wat ouder werd en
ik gevoel volstrekt geen roeping om een arm
edelman te zijn.
Zij dweepte met Claude 1
Niet in den zin, door u bedoeld, moeder
Hij was eenvoudig de eenige, die haar vrien
delijk tegemoet kwam en zij hing hem daar
om aan, zooals een trouwe hond dat zijn
meester doet. Liefde heeft zij voor hem nooit
gevoeld was dit het geval geweest, dan be
dankte ik voor uw plan.
U ziet, moeder, ik denk in alles uw tac
tiek te volgen, voegde Edwin met fijnen spot
er bij, en de rol van beschermende voorzie
nigheid bij haar te spelen. Let maar op. zij
zal voor mij dezelfde dankbaarheid gaan ge
voelen als voor Claude.
In dit opzicht had Edwin zich evenwel mis
rekend.
Nel was Claude met kinderlijke genegen
heid toegedaan geweest, van liefde en lief
hebben wist haar hart nog niets. Maar Clau
de was in alles haar toeverlaat en bescher
mer geweest en dit had zwaar gewogen in
het vreugdeloos bestaan van het arme kind.
Na verloop van tijd zou zij, wanneer zich
haar hart voor geen andere liefde had ont
sloten, hem ook gaarne haar hand hebben
gereikt en misschien, niettegenstaande alles,
niet ongelukkig met hem zijn geweest. Haar
gevoelens voor Edwin waren evenwel van
geheel anderen aard.
Edwin was op het punt, om voor weten
schappelijke belangen naar Amerika te
gaan, daar hij in die richting met vrucht
had gestudeerd en zijn, op de hoogeschool
verworven kennis op die wijze wilde uitbrei
den.
Vóór zijn vertrek begaf hij zich naar de
oude kinderkamer, waar hij, zooals zijn moe
der hem had verteld, Nel alleen zou vinden.
Wat hij haar eigenlijk zeggen wilde wist hij
zelf niet goed. Hij ging niet om het meisje
zijn liefde te verklaren, daaraan dacht hij
allerminsthij vond het meer doeltreffend
haar voor zijn heengaan een soort van be
wijs te geven, dat hij in Claude's plaats als
haar beschermer en hoofd van het gezin op
trad.
Het was ver in Augustus, de zon scheen
Loop der bevolking. Ingekomen A. Mans
veld van Zijpe W. Colijn en gez. van Ber
genMej. J. Simons vanf Den Helder; W.
J. Koopman van Wijk aan Zee Mej. A. C.
Kater van Zaandam Mej. C. Kersten van
Heineoord E. Woordman van Gieten W.
Sloterdijk van Het Bildt.
Vertrokken Mej. M. Duin naar Nibbix-
woud Mej. N. F. Glasbergen naar Alkmaar;
W. Leek naar Oudenbosch R. G. v. d. Vinne
naar Emmen J. Jeeninga naar Ede J. Srae
dinga en gezin naar LarenMej. M. Slom-
mer (wed. P. Dissel) naar Den HelderH.
Huizing naar EmmenL. M. Brantjes naar
Amsterdam L. Heijboer naar St. Annaland;
Mej. K. Rezelman naar ZijpeMej. A. Spoel-
stra naar Smallingerland.
verblindend en heet door de vensters, die
niet eens van behoorlijke gordijnen waren
voorzien. In het geheele, sober ingerichte
vertrek, was geen schaduwrijk plekje te vin
den en hoewel Edwin niet een man was, die
medelijdend mocht heeten, kwam het hem
toch onwillekeurig in de gedachte, dat zijn
moeder de erfgename van jaarlijks tiendui
zend pond wel een aangenamer verblijf had
kunnen verschaffen.
Nel zat aan de lange, houten tafel, de ma
gere kin door de beide handen gesteund. De
zonnestralen dansten om haar heen en be
schreven een soort van heiligen krans om
het kleine blondlokkige hoofd. Zij zag bleek,
haar oogen waren rood van het schreien en
de kleeding, die zij droeg, was nagenoeg ver
sleten. Uit de veel te korte mouwen kwamen
twee spichtige magere armpjes te voorschijn
En toch maakte zij in den indruk een jonge
lady te zijn.
Bij het zien van dit tafereel was lord Dela
mere blijkbaar ontsteld. Het meisje zag er
zoo levensmoe en hulpeloos uit, als hijzelf
zich niet had voorgesteld, dat het geval zou
zijn.
Hoor eens, tooverprinsesje, begon hij,
terwijl hij plaats nam op een stoel aan haar
zijde, ik kom hier om afscheid van je te ne
men. Morgen vroeg, als je nog in de veeren
ligt, zal ik reeds lang vertrokken zijn.
Waarom noem je mij tooverprinsesje
Waarom zou ik het niet doen
Omdat Claude mij zoo noemde en nie
mand anders dat behoeft te doen. Ik had
liever, dat je mij asschepoester noemde, zoo
als je zusters doen.
Ze moesten zich schamen, zei Edwin op
goedigen toon. Ik zou je nooit een naam wil
len geven, waarvan ik begrijpen kon, dat hij
je onaangenaam moest zijn Maar waarom
mag ik je niet noemen, zooals mijn broeder
Claude het deed Van hem liet je je dien
benaam toch gaarne welgevallen.
(Wordt vervolgd^