22E JAARGANG DINSDAG iB SEPTEMBER 1931 No. 71 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN DE WEES. W1ERINGER COURAKT VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG EN VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. BUREAU Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. ADVERTENTIëN Van 15 regels Iedere regel meer 0.50. 0.10. AUTOMOBILISME. EEN HANDIGE TRUC VOOR „KRUKKEN" OM EEN RIJBEWIJS TE KRIJGEN. „Er is een nieuwe truc gevonden om het rijbewijs-examen, dat voor velen een groote moeilijkheid schijnt te zijn, te omzeilen," schrijft de heer van Swieten in De Auto De nieuwe truc om het rij-examen te ont duiken is door een handigen Amsterdam- schen rijwielhersteller en autohandelaar ge vonden. Iemand gaat zonder voldoende -oefening, of wat nog meer voorkomt, na een onvoldoen de vooroefening en instructie gehad te heb ben, zijn rij-examen afleggen voor een der adviseurs van het Centraal Bureau en wordt natuurlijk afgewezen, omdat hij geacht wordt onvoldoende rijvaardigheid te bezitten en zoodoende een gevaar voor de overige weg gebruikers te vormen. De gewone te volgen weg zou nu zijn ern stig te oefenen of bij een beteren instructeur les te gaan nemen, om veilig in het verkeer te worden. Dat is echter een omslachtige en dure weg voor vele roekelooze of niet naden kende adspirant-automobilisten en voor deze categorie zorgt het vindingrijke Amsterdam - sche handelaartje in automobielen en mo torfietsen. Men huurt bij hem een transport fiets met aanhangmotortje en gaat eenige dagen later triomfantelijk examen doen. De adviseur is dan wel genoodzaakt den candi- daat te laten slagen, want op zoo'n transport fiets kan natuurlijk de eerste de beste kruk, die niet het minste begrip van de besturing van een auto heeft, uit de voeten komen en behoorlijk manoeuvreeren om een rijbewijs te bemachtigen. Dit motortje vindt een gretig onthaal bij het publiek om als hulpmotor op de fiets te dienen daarbij kan het ook geen kwaad, want daarvoor wordt een speciaal rijbewijs afgegeven, het bewijs C, dat alleen recht geeft een motorrijwiel te berijden, dat niet sneller dan 30 K.M. kan loopen. Met dit aanhangmotortje op een transport fiets staat het „wettelijk" echter anders. De transportfiets heeft drie wielen en valt dus onder de door onze wetgeving nog ongelimi teerde categorie van motorrijtuigen op méér dan twee wielen. Wat is nu het voor het veilige verkeer, en dus voor de veiligheid van alle weggebrui kers, ouden van. dagen zoowel als kinderen, zoo hoogst ernstige gevolg Dat de advi seurs en rijksdeskundigen een bewijs moeten afgegeven, het bewijs C, dat alleen rechtgeeft wat onder hun oog heeft rondgetrapt en het motortje hier en daar de transportfiets heeft geholpen. Het langs dezen weg verkregen rijbewijs geeft den aanvrager echter óók het recht om achter het stuur plaats te nemen van een snellen 100 P.K. wagen, een autobus, een tractor, een motor met zijspan, kortom, hij verkrijgt een ongelimiteerde bevoegdheid om alle motorvoertuigen te besturen en heet daartoe in de wettelijke termen „bevoegd" en „bekwaam" Mag onze Minister van Waterstaat een dergelijke aanfluiting van de motor- en rij- wielwet langer gedoogen BINNENL NIEUWS. DE SPOORDIJK OVER DEN AFSLUITDIJK, De Friesche K. v. K. wendt zich tot den minister. In de Donderdag te Leeuwarden gehouden vergadering van de Friesche Kamer van Koophandel deelde de voorzitter mede, dat hij zich in verband met de geruchten, als zou hij het nog wel lang kunnen duren eer de spoorweg over den Zuiderzeeafsluitdijk gereed komt, tot den minister van water staat had gewend om inlichtingen. Het ant- woord luidde, dat aan het plan zelve hard wordt gewerkt, doch dat niet medegedeeld kon worden, wanneer de verwezenlijking zal zijn. De voorzitter zal thans deze zaak in den Spoorwegraad bespreken. DROEVE 15 MILLIOEN. De „Standaard" anti-Revolut.) merkt op Het resultaat van het dienstjaar 1930 is, dat op de Rijkspostspaarbank voor 15.3 milli- oen gulden meer werd ingelegd dan terug betaald. Als bedacht wordt, dat in het voorafgaan de jaar 1929 dit saldo slechts 2.1 millioen bedroeg, komt het formidabele van dit cijfer eerst duidelijk uit. Voor ruim 15 millioen op de Rijkspostspaar bank overgespaard en dat in een crisisjaar In een crisisjaar wordt benaderd het enor me bedrag, dat in het topjaar 1919 bereikt werd Wie zich tot juichen opmaakt, stake evenwel dit bedrijf. Wel verre van te zijn een symptoom van grootere welvaart, vormt dit aanzienlijk sal do een aanwijzing van de verwording die over het economisch leven is gekomen. Terecht wordt dan ook in het verslag deze kapitaal-toevloed in verband gebracht met de economische crisis. De heerschende geldruimte, de geringe be hoefte aan kapitaal en de tengevolge daar van bijzonder lage rentevergoedingn voor op korten tijd opzegbare bankdeposito's ge paard met den drang om beschikbare mid delen zoo veilig mogelijk te beleggen, maken het verklaarbaar, dat veel gelden naar de Rijkspostspaarbank 'zijn gestroomd, welke in andere omstandigheden niet zouden zijn aangeboden. Voor dezen gedachtengang pleit ook het feit, dat onder de inlagen de groote posten van f 1000 en meer sterk toenamen. Noch de sterke toename van het banksaldo noch de stijging van het gemiddeld te goed per inlegger mag dan ook worden beschouwd als een gunstig welvaartsteeken. Hoe vreemd het ook schijne de 15 milli oen illustreeren scherp de ingezonkenheid van het bedrijfsleven. DOODELIJK ONGEVAL. Zaterdagmorgen wilde de boerenarbeider V. te Ter Aar (Z.H.) een koe melken, waarbij hij gebruik maakte van een touw om de ach terpooten van het dier vast te binden. Tij- tijds het melken liep de koe echter plotseling achteruit en kwam in een sloot terecht. V., die vreesde dat het dier zou verdrinken, wilde daarop het touw doorsnijden, doch hier bij bracht hij zich zelf een ernstige wonde aan de hand toe. Hij werd naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden overgebracht, waar hij, kort na aankomst, aan bloedvergiftiging is overleden. TREURIG HUWELIJKS-BEGIN In December van het afgeloopen jaar ver voegde zich ten stadhuize te Enschedé een paartje, dat in ondertrouw wenschte te wor den opgenomen. Hij was 19, terwijl zij den leeftijd van 20 jaren had bereikt. Reeds was alles kant en klaar, het trouwboekje al in gevuld, toen er zich plotseling omstandighe den voordeden, die van het huwelijk al thans voorloopig niets deden komen. E- dochde situatie werd daarna zoodanig, dat een huwelijk, zooal niet noodzakelijk, dan toch zéér gewenscht was. De gang naar het stadhuis werd andermaal ondernomen en dezer dagen werd het jonge paar in den huwelijkschen staat vereenigd. Toen het hu welijk was gesloten, werd de toestand nog moeilijker daar het echtpaar noch over een inboedel, noch over een woning beschikte. Het resultaat was tenslotte, dat men zich op den avond, waarop het huwelijk was ge sloten, op het politiebureau vervoegde om FEUILLETON. 4. Reeds vroeg had zij leeren inzien, dat de drie jongedames Delamere haar geheel vol gens haar luimen mochten behandelen, zon der bevreesd te zijn, dat haar daar voor eenig verwijt te wachten stond. De eenige, die in dit huis haar oprechte vriendelijkheid betoonde, was de oudste zoon, neef Claude. Claude, de tegenwoordige lord Delamere, was negen jaar ouder dan Nel. Hij werd meerderjarig een jaar na de bespreking van zijn moeder met advocaat West en was natuurlijk behoorlijk ingelicht. Het zal wel het eenige zijn, wat er aan te doen valt, had hij daarop geantwoord, maar voor het meisje is het hard genoeg. Hard voor haar? Maar, lieve jongen, je bent al te grootmoedig. Jij bent het veel eer, die hier een offer brengt. Claude had zijn zwakheden, maar de ge- voellooze kleinzieligheid zijner moeder was hem vreemd gebleven. Zeker is het hard voor haar, hernam hij, want ik geloof niet, dat ik de noodige deugden bezit voor een goed echtgenoot, 't Is misschien niet kwaad, dat zij nog zoo jong isbinnen de acht of negen jaar valt er aan trouwen van zelf niet te denken er wie weet, of ik tegen dien tijd niet wat dege lijker geworden ben. Ik wil intusschen, als ik bij haar ben, goed voor haar zijn. Dat was hij dan .ook inderdaad en zelfs in die mate, dat de arme Nel tot hem op zag als tot een trouwen beschermer en in al haar kinderlijk verdriet tot hem haar toevlucht nam. Ze hield van hem als van een broeder hij beschermde haar op zijn koele, bedaar de manier. daar den nacht door te brengen. De politie verstrekte een bonnetje aan het echtpaar, waarop het in een logement gratis kon over nachten. INBRAAK TE HOOGWOUD. Vrijdagnacht is ingebroken te Hoogwoud bij dr. Pool en in café Modder. Bij den dokter heeft men uit den slaapkamer een jas mee genomen naar beneden. Uit een portefeuille ontvreemdde men een een bedrag van onge veer f 500. Bovendien is f 90, zijnde de kas der tooneelvereeniging, uit een kast in de woonkamer ontvreemd: Bij den heer Modder is een bedrag van on geveer f 600 weggenomen. LOONSVERLAGING. Staking te Groningen ingegaan. Vrijdag is het personeel, werkzaam aan de N.V. Vleeschwaren- en conservenfabriek voor heen Van Dam en Co. te Groningen in sta king gegaan. Dertig arbeiders hebben het werk neergelegd, tien zijn blijven werken. Het protest gaat tegen een loonsverlaging van 5 tot 10 Vrijdagnacht is bij de fabriek gepost. Een paar arbeiders zijn Zaterdagmcr gen weer aan het werk gegaan en enkele ver vangers zijn aangenomen. De fabriek kan blijven doorwerken. AUTOBOTSING. Vijf personen gewond. Op den Leidschen straatweg te Den Haag zijn Zaterdag omstreeks twee uur ter hoogte van „Marlot", twee auto's tegen elkaar ge botst, waarbij vijf personen verwondngen opliepen. Het ongeval heeft zich als volgt toegedra gen. Een auto, waarin twee luitenants ter zee gezeten waren, kwam met matige snelheid aangereden, terwijl van de andere zijde een auto naderde, waarin een heer uit Maarn met twee dames gezeten was. De auto van de beide zeeofficieren slipte, tengevolge van de gladheid van den weg gleed over het wegdek, waardoor de wagen tegen de andere auto aanbotste. Eerst bedoelde auto sloeg om en werd zwaar beschadigd ook de andere wagen werd zoo goed als vernield. De geneeskundige dienst en de politie wa ren spoedig ter plaatse en het bleek, dat al le personen min of meer ernstig gewond wa ren. De beide zeeofficieren' werden naar het gem. ziekenhuis vervoerd. Hun toestand bleek echter nogal gunstig te zijn. Nadat hun wonden verbonden waren, kon- "den zij naar huis gaan. De heer uit Maam was er echter ernstiger aan toe. Hij had een fracteur aan beide bee- nen gekregen en nog verschillende andere verwondingen. Een der inzittende dames, uit Wassenaar, had eenige verwondingen, welke echter niet van ernstigen aard zijn. Haar zuster was echter bewusteloos men vreest, dat zij een hersenschudding heeft. Zoowel de heer uit Maarn als de beide dames zijn in het gem. ziekenhuis opgenomen. De politie kwam tot de conclusie, dat er van schuld in dit geval geen sprake is. De patiënten maken het thans naar om standigheden, redelijk wel. WEGVERBETERING. Niedorpen VerlaatAartswoud. Ingediend is een onteigeningsontwerp voor den aanleg en de verbetering van een weg van het Niedorper Verlaat naar Aartswoud, onder de gemeente Oude Niedorp, Nieuwe Nie dorp, Winkel en Hoogwoud. Gedep. Staten van Noord-Holland hebben deze onteigening verzocht. Het werk bestaat in het maken van een verkeersweg met een kruinsbreedte van ongeveer 15 m. Hij was evenwel slechts zelden thuis de levenswijze, die hij reeds voor den dood van zijn grootvader had geleid deed hem al die per en dieper dalen langs het hellend vlak, door hem betreden en Nel was zestien jaar oud, toen haar tante en haar nichten in die pen rouw werden gedompeld door den plotse- lingen dood van „dien armen, lieven Clau de." Nel miste hem zeer. Hij was niet langer dan een jaar in het huis zijner moeder ge weest, maar op hem had zij heimelijk haar hoop gebouwdhem had zij den wensch, den innigen wensch willen toevertrouwen, om haar tante te smeeken, haar elders, waar dan ook, onder dak te brengen, als zij deze omgeving maar verlaten mocht. Nel voelde, dat zij lang genoeg het genade brood had gegeten iedere arbeid, hoe zwaar dan ook, kwam haar beter voor dan het leven, dat zij thans leidde. De oorzaak van den dood van haar neef vernam zij nietzij hoorde alleen, dat hij geheel onverwachts was gestorven en dat zijn jongere broer naar een vreemde badplaats was gereisd, om nog bijtijds tegenwoordig te kunnen zijn bij de begrafenis. Edwin genaamd, was nagenoeg in alles het tegenovergestelde van Claude, hoe wel zij slechts één jaar in ouderdom verschil den. De jongere broer was als zijn moeder, voor het oog van de wereld de braafheid zel ve, zijn ware aard was zelfzuchtig en veelei schend. De eenige goede karaktertrek, dien hij bezat, was een diepe en oprechte gene genheid voor zijn broeder Claude, tot wien hij zich, in weerwil van alle tekortkomingen steeds aangetrokken had gevoeld. Voor mevrouw Delamere was het verlies van haar oudsten zoon werkelijk een harde slag. Edwin poogde haar zooveel mogelijk te troosten, hoe groot ook zijn eigen verdriet was. Niemand zal hem iets verkeerds ten laste mogen leggen, zei hij. De menschen zou den het ondervinden, dat men een Delamere 1 niet ongestraft beleedigt. En al zou ik het" WINKELSLUITINGSWET (Staatsblad 1930, No. 460.) door J. L. Lutjeharms te Schagen. No. 13. Bevindt zich een uitstalling niet op of aan een weg, die voor het openbaar verkeer open staat, en evenmin op openbaren grond, in een particulieren tuin, dan zal, wanneer geen gewoonte van verkoop kan worden be wezen, voorzoover wij het zien, aan den verkoop van de uitstalling na het sluitings uur voor winkels weinig te doen zijn. Ver koopt iemand geregeld van een uitstalling, die hij b.v. in den tuin voor zijn huis heeft, dan zal de verkoopplaats als winkel aange merkt kunnen worden. Het venten is in het algemeen verboden. Ie op Zondagen2e op Zaterdag na 10 uur des namiddags3e op andere werkda gen na 8 uur des namiddags. In het tijdvak van 25 November tot en met 5 December en van 18 tot 24 December, wanneer de winkels ook tot 10 uur open mo gen zijn, mag er iederen dag tot 10 uur ge vent. worden. Vóór 5 uur des morgens mag de straatverkoop niet beginnen. Dit tijd stip is voor winkeliers veel te vroeg en ook voor venters. Welke venter zal om 5 uur des morgens een klant wakker vinden. En wel ke winkelier zal een cliënt om 5 uur reeds in zijn zaak hebben. In het algemeen begint de verkoop pas om een uur of acht. Met „werk dagen" worden in artikel 8 bedoeld „niet- Zondagen." Christelijke feestdagen zijn in den zin van dit artikel, als ze niet op Zondag vallen, werkdagen. Dus als b.v. de Eerste Kerstdag op Maandag valt, dan mag ook de straatverkoop op dien dag tot 8 uur geschie den. Vrij laat artikel 8 het venten met gerin- geringe eetwaren op Zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen. Op Zondag zal volgens de Winkelsluitingswet van 5 uur des morgens tot middernacht met geringe eetwaren gevent mogen worden. Dit is ook 't geval op den Nieuwjaarsdag, den twee den Paaschdag, den tweeden Pinksterdag en de beide Kerstdagen. Op een verzoek om een omschrijving van het begrip geringe eetwaren, antwoordde de Minister dat daar van een eenigszins nauwkeurige overschrij ving niet mogelijk, oftewel bezwaarlijk te geven is. De Minister wees er op, dat de uitdrukking „geringe eerwaren" sinds 1915 in de Zondagswet voorkomt en dat zij daar, voorzoover hem bekend, geen aanleiding tot moeilijkheden had gegeven. De Zondags wet is echter lang geen winkelsluitingswet en ik vermoed, dat hierover nog lang het laat ste woord niet is gesproken. Gewoonlijk ziet men Zondags op den openbaren weg fruit, ijs, haring, zuurwaren en derlij ke verkoopen. Er wordt alleen van eet- niet van drink-waterwaren gesproken. Wanneer de gemeenteraden in dit opzicht niet van de hun bij Art. 9 gelaten bevoegheid gebruik maken, zullen de verkoopers van bier en limonade die zich des Zondags op den openbaren weg o.a. een sportterrein ophou den, moeten verdwijnen. Zoo is het ook met de verkoopers van luchtballonnetjes, molen tjes en dergelijk speelgoed voor kindeyen. Een „sorbet" dit is „ijs met limonade' zich moeten splitsen. Alleen ijs mag verkocht worden Wanneer er op Zondag een voetbalwedstrijd wordt gehouden mogen dan aan- of op den openbare weg toegangsbewijzen tot het be treffende sportterrein worden verkocht In het dagelij ksch leven spreekt men van het verkoopen van toegangsbewijzen, b.v. „Ik heb gisteren reeds kaarten voor de revue „Cham pagne" gekocht". De Minister vereenigde zich echter met de meening van een Kamerlid, dat aan de uitdrukking in art. 8 „verkoopen en te koop aanbieden" de beteekenis moet worden toegekend, die het Burgerlijk Wet- boek daaraan hecht. Het leveren (verkoopen) van een toegangsbewijs valt dan niet onder de Winkelsluitingswet, want men wordt dan geacht tegen een bepaalde prijs (toegangs prijs plus belasting) zich voor enkele uren een plaatsje te hebben verzekerd door het te huren. Ik wijs hier nog op het feit dat het Gerechtshof zich reeds over deze kwestie heeft ontfermd. Arrest van 2 Aug. 1919, waarbij ten aanzien van toegangsbewijzen voor een voetbalwedstrijd in het Stadion te Amsterdam werd overwogen o.m. „toegangsbewijzen zijn toonderpapier, dat „zoolang de toegang niet is verkregen, aan „den houder het recht geeft, om de daarop „aangegeven voorstelling bij te wonen." Alvorens ik van het onderwerp „venten" afstap, moet ik het nog hebben over het be zorgen van melk op Zondagmorgen. Volgens de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer is het uitventen van melk uit melk- winkels tot aflevering aan het publiek des Zondags tot 12 uur des middags geoorloofd. Die levering van melk zou niet beperkt be hoeven te blijven tot het voldoen aan be stellingen van vaste klanten. Art. 8 zou zich tegen de verkoop ook aan anderen niet ver zetten. Hoe het ook zij, deze uitlegging kan ik mij moeilijk mee vereenigen. Ik kan het niet in overeenstemming brengen met de hierboven vermelde uitlating in de M. v. A. aan de Tweede Kamer over het rondbrengen van groenten, dat geheel door art. 8 zou worden beheerscht. Naar de artikelen 7 en 8 naar de letter toe te passen zou zelfs het rondbren gen van melk, d.i. niet het bezorgen van te voren bestelde hoeveelheden, doch het langs de huizen gaan met een voorraad om ieder die maar wil een hoeveelheid te geven, naar het mij schijnt, in het geheel niet op Zondag zijn toegestaan. Art. 8 verbiedt immers op dien dag op of aan den openbaren weg te verkoopen of te koop aan te bieden En artikel 7 verbiedt het uitzenden uit winkels op tijden dat de winkel gesloten moet zijn, doch staat niet uitdrukkelijk toe, dat, in afwijking van art. 8, gedurende den tijd dat een melkwinkel geopend mag zijn, door een knecht van dien winkel op den openbaren weg melk wordt verkocht, ofschoon naar Ministers oordeel het de bedoeling wel schijnt, te zijn. Iets duidelijker had de wet op dit punt wel eens kunnen zijn. Maar laten wij nu eens aannemen, dat de rechterlijke macht het met den Minister eens blijkt te zijn, dan meen ik toch, dat niet voldoende is gezorgd voor de belangen van hen, die rechtstreeks van de boerderij melk in het klein aan hun klanten verkoo pen, b.v. boeren die zelf uitventen z.g. „uit- pinten". Zij kunnen zich er ten eene male niet op beroepen dat zij uit een winkel be zorgen, want dien houden ze er dikwijls niet op na. Wordt vervolgd. ANNA PAULOWNA. mijn leven lang tot het uitgangspunt van al mijn handelingen moeten maken, ik wil zijn aandenken zuiveren van iedere smet. Een hopelooze taak, antwoordde me vrouw Delamere op bitteren toon. Aangena mer zou het mij zijn, als je er aan dacht, zijn zaken zoo goed mogelijk te regelen, want ik vrees, dat die in de schromelijkste wanorde verkeeren. Ja, dat schijnt helaas wel het geval te zijn. Het overschot van zijn vaderlijk erfdeel zal er wel mede gemoeid wezenmaar wat doet dat er toe, als maar niemand kan zeg gen, dat hij benadeeld werd door lord Deia- mere Je bent nu zelf lord Delamere, antwoord de zijn moeder op veelbeteekenenden toon. Hij was pas vierentwintig jaar doch maak te den indruk van een veertiger. Hij was koud en berekend, voorzichtig en verstan dig de eenige teedere snaar in zijn gemoed was de liefde voor zijn broer. Maar die broer was heengegaan en met hem ieder zacht ge voel in Edwins binnenste. Ik weet het, antwoordde hij afgemeten. Hoe oud is zij nu Dit gezegde bewees wel, hoe volkomen hij zijn moeder begreep, hoe goed hij wist, dat hij volgens haar verlangen met den adellij ken titel van zijn broer ook diens vooruitzich ten op Nel's hand had over te nemen. Juist zestien geworden. Hij zuchtte. En mogen wij aannemen, dat zij niets vermoedt Hoegenaamd niets. Hij haalde zijn schouders op. Wij moesten, dunkt me, wachten met het huwelijk, tot zij achttien is, maar dan ook niet langer. Niet dat ik voor mij zelf die haast noodig acht, maar wie weet, welke dwaze denkbeelden zij zich in het hoofd zou den kunnen halen, als zij wat ouder werd en ik gevoel volstrekt geen roeping om een arm edelman te zijn. Zij dweepte met Claude 1 Niet in den zin, door u bedoeld, moeder Hij was eenvoudig de eenige, die haar vrien delijk tegemoet kwam en zij hing hem daar om aan, zooals een trouwe hond dat zijn meester doet. Liefde heeft zij voor hem nooit gevoeld was dit het geval geweest, dan be dankte ik voor uw plan. U ziet, moeder, ik denk in alles uw tac tiek te volgen, voegde Edwin met fijnen spot er bij, en de rol van beschermende voorzie nigheid bij haar te spelen. Let maar op. zij zal voor mij dezelfde dankbaarheid gaan ge voelen als voor Claude. In dit opzicht had Edwin zich evenwel mis rekend. Nel was Claude met kinderlijke genegen heid toegedaan geweest, van liefde en lief hebben wist haar hart nog niets. Maar Clau de was in alles haar toeverlaat en bescher mer geweest en dit had zwaar gewogen in het vreugdeloos bestaan van het arme kind. Na verloop van tijd zou zij, wanneer zich haar hart voor geen andere liefde had ont sloten, hem ook gaarne haar hand hebben gereikt en misschien, niettegenstaande alles, niet ongelukkig met hem zijn geweest. Haar gevoelens voor Edwin waren evenwel van geheel anderen aard. Edwin was op het punt, om voor weten schappelijke belangen naar Amerika te gaan, daar hij in die richting met vrucht had gestudeerd en zijn, op de hoogeschool verworven kennis op die wijze wilde uitbrei den. Vóór zijn vertrek begaf hij zich naar de oude kinderkamer, waar hij, zooals zijn moe der hem had verteld, Nel alleen zou vinden. Wat hij haar eigenlijk zeggen wilde wist hij zelf niet goed. Hij ging niet om het meisje zijn liefde te verklaren, daaraan dacht hij allerminsthij vond het meer doeltreffend haar voor zijn heengaan een soort van be wijs te geven, dat hij in Claude's plaats als haar beschermer en hoofd van het gezin op trad. Het was ver in Augustus, de zon scheen Loop der bevolking. Ingekomen A. Mans veld van Zijpe W. Colijn en gez. van Ber genMej. J. Simons vanf Den Helder; W. J. Koopman van Wijk aan Zee Mej. A. C. Kater van Zaandam Mej. C. Kersten van Heineoord E. Woordman van Gieten W. Sloterdijk van Het Bildt. Vertrokken Mej. M. Duin naar Nibbix- woud Mej. N. F. Glasbergen naar Alkmaar; W. Leek naar Oudenbosch R. G. v. d. Vinne naar Emmen J. Jeeninga naar Ede J. Srae dinga en gezin naar LarenMej. M. Slom- mer (wed. P. Dissel) naar Den HelderH. Huizing naar EmmenL. M. Brantjes naar Amsterdam L. Heijboer naar St. Annaland; Mej. K. Rezelman naar ZijpeMej. A. Spoel- stra naar Smallingerland. verblindend en heet door de vensters, die niet eens van behoorlijke gordijnen waren voorzien. In het geheele, sober ingerichte vertrek, was geen schaduwrijk plekje te vin den en hoewel Edwin niet een man was, die medelijdend mocht heeten, kwam het hem toch onwillekeurig in de gedachte, dat zijn moeder de erfgename van jaarlijks tiendui zend pond wel een aangenamer verblijf had kunnen verschaffen. Nel zat aan de lange, houten tafel, de ma gere kin door de beide handen gesteund. De zonnestralen dansten om haar heen en be schreven een soort van heiligen krans om het kleine blondlokkige hoofd. Zij zag bleek, haar oogen waren rood van het schreien en de kleeding, die zij droeg, was nagenoeg ver sleten. Uit de veel te korte mouwen kwamen twee spichtige magere armpjes te voorschijn En toch maakte zij in den indruk een jonge lady te zijn. Bij het zien van dit tafereel was lord Dela mere blijkbaar ontsteld. Het meisje zag er zoo levensmoe en hulpeloos uit, als hijzelf zich niet had voorgesteld, dat het geval zou zijn. Hoor eens, tooverprinsesje, begon hij, terwijl hij plaats nam op een stoel aan haar zijde, ik kom hier om afscheid van je te ne men. Morgen vroeg, als je nog in de veeren ligt, zal ik reeds lang vertrokken zijn. Waarom noem je mij tooverprinsesje Waarom zou ik het niet doen Omdat Claude mij zoo noemde en nie mand anders dat behoeft te doen. Ik had liever, dat je mij asschepoester noemde, zoo als je zusters doen. Ze moesten zich schamen, zei Edwin op goedigen toon. Ik zou je nooit een naam wil len geven, waarvan ik begrijpen kon, dat hij je onaangenaam moest zijn Maar waarom mag ik je niet noemen, zooals mijn broeder Claude het deed Van hem liet je je dien benaam toch gaarne welgevallen. (Wordt vervolgd^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1931 | | pagina 1